Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent stortplaatsen Nadere regels nazorgheffing stortplaatsen Gelderland 2019

Geldend van 15-02-2019 t/m heden

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent stortplaatsen Nadere regels nazorgheffing stortplaatsen Gelderland 2019

Bekendmaking van het besluit van 5 februari 2019 – zaaknummer 2018-010158 tot vaststelling van een regeling

Gedeputeerde Staten van Gelderland

Gelet op artikel 13 van de Algemene wet inzake de rijksbelastingen;

Gelet op de artikelen 8 en 15 van de Wet Milieubeheer;

Besluiten

De volgende regeling vast te stellen:

Artikel 1

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    belastingplichtige: degene die een stortplaats drijft;

    contante waarde: het bedrag dat uitgezet tegen samengestelde interest bij het genoemde inflatiepercentage na de periode van n jaren het gegeven bedrag oplevert;

    doelvermogen: het bedrag dat benodigd is voor de in artikel 8.49 van de Wet milieubeheer bedoelde zorg voor die stortplaats;

    fonds: een fonds als bedoeld in artikel 15.47, eerste lid, van de wet Milieubeheer;

    jaar: kalenderjaar;

    nazorgplan: het door de belastingplichtige in te dienen plan waarin de maatregelen staan om te waarborgen dat die stortplaats geen nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaakt als bedoeld in artikel 8.49 van de wet Milieubeheer;

    sluitingsverklaring: de verklaring als bedoeld in artikel 8.47, derde lid, van de wet Milieubeheer;

    verordening: Verordening nazorgheffing stortplaatsen Gelderland 1999;

    voorlopige aanslag: de aanslag als bedoeld in artikel 13 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

  • 2. De hoeveelheid gestort afval en de stortcapaciteit worden gemeten in m3;

Artikel 2

  • 1. Jaarlijks wordt aan de belastingplichtige een aangifteformulier uitgereikt.

  • 2. Met het aangifteformulier doet de belastingplichtige opgave van de hoeveelheid afval die in het aangegeven jaar is gestort, alsmede opgave van de totale capaciteit van de stortplaats, de reeds gestorte hoeveelheid afval en de vermoedelijke restcapaciteit van de stortplaats.

Artikel 3

  • 1. De eerste voorlopige aanslag wordt opgelegd binnen 12 maanden nadat een nazorgplan is ingediend.

  • 2. Vanaf het jaar volgend op het jaar waarin de eerste voorlopige aanslag is opgelegd, wordt jaarlijks een voorlopige aanslag opgelegd.

  • 3. Een volgende voorlopige aanslag wordt opgelegd binnen twaalf maanden nadat Gedeputeerde Staten hebben ingestemd met een ingediend nazorgplan.

Artikel 4

Het bedrag van de voorlopige aanslag wordt zodanig vastgesteld dat het totaal van de bedragen van de voorlopige aanslagen tezamen met de toegerekende rentebaten en rendementen uit het fonds, rekening houdend met de totale stortcapaciteit, gelijk is aan het doelvermogen voor de betreffende stortplaats.

Artikel 5

Indien er geen reststortcapaciteit meer is, wordt het bedrag van de voorlopige aanslag als volgt berekend: vanaf het jaar nadat het storten is beëindigd tot het jaar waarin de sluitingsverklaring is afgegeven wordt alleen de toeslag voor apparaatskosten als onderdeel van de kosten als bedoeld in artikel 5, tweede lid, onder a van de verordening opgenomen in de voorlopige aanslag.

Artikel 6

Indien de exploitatie van de stortplaats is gestart vóór 1 januari 2000 wordt het bedrag van de voorlopige aanslag als volgt berekend:

  • a.

    de hoeveelheid gestort afval, gestort vóór 1 januari 2000, wordt gedeeld door de totale stortcapaciteit van de stortplaats. Dit percentage wordt vermenigvuldigd met het doelvermogen. Het resultaat van deze berekening wordt in gelijke delen verdeeld over het aantal jaren gerekend vanaf 1 januari 2000 tot het jaar van sluiting als bedoeld in de sluitingsverklaring;

  • b.

    de totale stortcapaciteit van de stortplaats verminderd met de hoeveelheid gestort afval, gestort voor 1 januari 2000, bepaalt de reststortcapaciteit van de stortplaats per 1 januari 2000. Vervolgens wordt de hoeveelheid gestort afval voorafgaand aan het jaar waarin de voorlopige aanslag wordt opgelegd gedeeld door de totale reststortcapaciteit van de stortplaats. Dit percentage wordt vermenigvuldigd met het doelvermogen;

  • c.

    van de som van de bedragen die op de hierboven onder a en b beschreven wijze zijn berekend, wordt vervolgens de contante waarde berekend. De contante waarde wordt berekend over het aantal jaren dat ligt tussen het vermoedelijke moment van sluiting dan wel de sluitingsdatum als bedoeld in de sluitingsverklaring, en de dag van opleggen van de voorlopige aanslag.

Artikel 7

Indien de exploitatie van de stortplaats is gestart na 1 januari 2000 wordt het bedrag van de voorlopige aanslag als volgt berekend: de hoeveelheid gestort afval voorafgaand aan het jaar waarin de voorlopige aanslag wordt opgelegd, wordt gedeeld door de totale stortcapaciteit van de stortplaats. Dit percentage wordt vermenigvuldigd met het doelvermogen. Van het resultaat van deze vermenigvuldiging wordt vervolgens de contante waarde berekend. De contante waarde wordt berekend over het aantal jaren dat ligt tussen het vermoedelijke moment van sluiting dan wel de sluitingsdatum als bedoeld in de sluitingsverklaring, en de dag van opleggen van de voorlopige aanslag.

Artikel 8

  • 1. De invorderingsambtenaar kan in uitzonderlijke gevallen uitstel van betaling verlenen.

  • 2. Uitstel van betaling wordt slechts verleend indien er voldoende zekerheid wordt gesteld dat het bedrag in een later stadium alsnog betaald zal worden.

Artikel 9

  • 1. Het Besluit nadere regels heffing en invordering van voorlopige aanslagen inzake de Verordening nazorgheffing Gelderland 1999 wordt ingetrokken;

  • 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag volgende op de dag van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin dit besluit is bekendgemaakt.

  • 3. Deze regeling kan worden aangehaald als Nadere regels nazorgheffing stortplaatsen Gelderland 2019.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten van Gelderland

Clemens Cornielje

Commissaris van de Koning

Pieter Hilhorst

Secretaris

Gepubliceerd te Arnhem

Gedeputeerde Staten van Gelderland

C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning

P.G.G. Hilhorst - secretaris