Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Geldrop-Mierlo 2009

Geldend van 02-01-2013 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Geldrop-Mierlo 2009

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen. 3

Artikel 1 Begripsbepalingen. 3

Artikel 2. Voorwaarden en weigeringsgronden 4

HOOFDSTUK 2 Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen. 6

Artikel 3 Keuzevrijheid. 6

Artikel 4 Voorzieningen in natura. 6

Artikel 5 Financiële tegemoetkoming. 6

Artikel 6 Persoonsgebonden budget. 6

Artikel 7 Eigen bijdrage. 7

HOOFDSTUK 3 Hulp bij het huishouden. 8

Artikel 8 Algemene omschrijving. 8

Artikel 9 Primaat van de algemene hulp bij het huishouden. 8

Artikel 10 Uitsluiting 8

Artikel 11 Gebruikelijke zorg. 8

Artikel 12 Omvang en levering van de hulp bij het huishouden. 8

Artikel 13 Respijtvoorziening. 9

HOOFDSTUK 4 Woonvoorzieningen. 10

Artikel 14 Type woonvoorzieningen. 10

Artikel 15 Primaat algemene woonvoorzieningen 10

Artikel 16 Soorten individuele woonvoorzieningen. 10

Artikel 17 Primaat van de verhuizing. 10

Artikel 18 Primaat van de losse woonunit. 11

Artikel 19 Hoofdverblijf. 11

Artikel 20 Weigeringgronden. 11

Artikel 21 Terugbetaling bij verkoop. 12

HOOFDSTUK 5 Verplaatsen in en rondom de woning 13

Artikel 22 Vormen van voorzieningen. 13

Artikel 23 Incidenteel en dagelijks rolstoelgebruik. 13

Artikel 24 Rolstoelvoorziening in natura 13

Artikel 25 Persoonsgebonden budget 13

HOOFDSTUK 6 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel 14

Artikel 26 Algemene omschrijving. 14

Artikel 27 Algemene voorziening. 14

Artikel 28 Primaat van het collectief vervoer. 14

Artikel 29 Vormen van vervoersvoorziening in natura. 14

Artikel 30 Persoonsgebonden budget 14

Artikel 31 Financiële tegemoetkoming 14

Artikel 32 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorziening. 15

Artikel 33 Afstemming op behoefte. 15

HOOFDSTUK 7 Sportvoorzieningen 16

Artikel 34 Vorm van voorziening. 16

Artikel 35 Voorwaarden sportvoorziening 16

Artikel 36 Hoogte van het financiële tegemoetkoming 16

HOOFDSTUK 8 Inkomensondersteunende voorzieningen 17

Artikel 37 Vorm van voorzieningen. 17

Artikel 38 Inkomensondersteunende voorzieningen 17

Artikel 39 Weigering 17

Artikel 40 Inkomensgrens inkomensondersteunende voorzieningen 17

Artikel 41 Tijdstip van aanvraag 17

HOOFDSTUK 9 Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten. 18

Artikel 42 Gebruik aanvraagformulier. 18

Artikel 43 Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. 18

Artikel 44 Inlichtingen, onderzoek, advies en beschikking. 18

Artikel 45 Samenhangende afstemming. 18

Artikel 46 Wijzigingen in de situatie. 18

Artikel 47 Intrekking van een voorziening. 18

Artikel 48 Terugvordering. 19

HOOFDSTUK 10 Slotbepalingen. 20

Artikel 49 Hardheidsclausule. 20

Artikel 50 Gevallen waarin de verordening niet voorziet. 20

Artikel 51 Indexering. 20

Artikel 52 Evaluatie. 20

Artikel 53 Citeertitel en inwerkingtreding. 20

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen.

Artikel 1 Begripsbepalingen.

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

a)Algemeen gebruikelijk

naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend;

b)Algemene voorziening

een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt;

c)Budgethouder

een persoon aan wie ingevolge deze verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is;

d)Compensatiebeginsel

de algemene verplichting aan het college om personen met beperkingen, door het treffen van voorzieningen, een zodanige uitgangspositie verschaffen dat zij in aanvaardbare mate zelfredzaam zijn in en staat zijn tot maatschappelijke participatie;

e)Eigen bijdrage

een door het college vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn;

f)Financiële tegemoetkoming

een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager;

g)Huisgenoot

iedere bewoner met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont;

h)Hulp bij het huishouden

ondersteuning bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van het huishouden van een persoon dan wel van de leefeenheid waartoe een persoon behoort;

i)Individuele voorziening

een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een algemene voorziening geen adequate oplossing biedt;

j)Maatschappelijke participatie

normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale vervoersystemen of het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;

k)Mantelzorger

een persoon, die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b. van de wet;

l)Meerkosten

kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voorzover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening;

m)Persoon met beperkingen

een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij de maatschappelijke participatie zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 4, 5 en 6 van de wet;

n)Persoonsgebonden budget

een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan (in)kopen, waarbij het persoonsgebonden budget vergelijkbaar is aan het ontvangen van een voorziening in natura;

o)Respijtzorg

de tijdelijke en volledige overname van de zorg in het kader van de Wmo van een mantelzorger om de continuïteit van de zorg te waarborgen;

p)Standplaats

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;

q)Voorziening in natura

een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt;

r)Wet

Wet maatschappelijke ondersteuning;

s)Woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

t)Zelfredzaamheid

het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk of financiële vermogen om zelf voorzieningen te treffen die maatschappelijke participatie mogelijk maken;

u)Inkomen

Het gezamenlijk bedrag van inkomen uit werk en woning, uit aandelen en dividenden en uit sparen en beleggen, waarover de hoogte van de aanslag inkomstenbelasting wordt bepaald;

Artikel 2. Voorwaarden en weigeringsgronden

  • 1. Een voorziening kan slechts worden toegekend voorzover:

    • a)

      deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van het huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan op te heffen of te verminderen;

    • b)

      deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt;

    • c)

      deze in overwegende mate op het individu is gericht;

  • 2. Geen voorziening wordt toegekend:

    • a)

      indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk is;

    • b)

      indien de aanvrager niet woonachtig is in de gemeente Geldrop-Mierlo;

    • c)

      voorzover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de aanvrager voorafgaand aan het moment van beschikken heeft gemaakt;

    • d)

      indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Geldrop-Mierlo 2008 is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.

  • 3. Het college kan nadere regels stellen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning met betrekking tot alle op basis van deze verordening verstrekte voorzieningen.

HOOFDSTUK 2 Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen.

Artikel 3 Keuzevrijheid.

Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget. Conform bepalingen in de wet stelt het college vast in welke situaties de bij wet verplichte keuze tussen een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget niet wordt geboden aan de hand van de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Geldrop-Mierlo neergelegde criteria.

Artikel 4 Voorzieningen in natura.

Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de lease-overeenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst tussen de leverancier en/of de gemeente Geldrop-Mierlo en de aanvrager van toepassing.

Artikel 5 Financiële tegemoetkoming.

Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Geldrop-Mierlo in de beschikking opgenomen.

Artikel 6 Persoonsgebonden budget.

  • 1.

    Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • a)

      een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van individuele voorzieningen;

    • b)

      de omvang van het persoonsgebonden budget is de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingkosten, zoals vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Geldrop-Mierlo;

    • c)

      de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld wordt door het college vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Geldrop-Mierlo;

    • d)

      een voorziening aangeschaft met een persoonsgebonden budget kan, zodra deze voorziening niet meer wordt gebruikt, onder verrekening van de eventueel ingebrachte eigen middelen, door het bestuur worden opgehaald en voor herverstrekking beschikbaar worden gesteld.

2.De toekenning van het te verstrekken persoonsgebonden budget, de omvang en de looptijd ervan worden bij beschikking vastgesteld.

  • 3.

    Bij de beschikking wordt een programma van eisen verstrekt waarin aangegeven is aan welke vereisten de met het persoonsgebonden budget te verwerven voorziening dient te voldoen.

  • 4.

    Na verzending van de beschikking wordt het persoonsgebonden budget ter beschikking gesteld door storting op de rekening van de aanvrager.

  • 5.

    Het college gaat steekproefsgewijs na of het verstrekte persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Geldrop-Mierlo, op verzoek van het college per omgaande te verstrekken.

  • 6.

    Na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde bescheiden wordt door het college beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen.

Artikel 7 Eigen bijdrage.

Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd en wordt afgestemd op het inkomen.

De aanvrager dient zelf zorg te dragen voor betaling van de eigen bijdrage aan het CAK.

HOOFDSTUK 3 Hulp bij het huishouden.

Artikel 8 Algemene omschrijving.

De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a)

    een algemene voorziening waaronder algemene hulp bij het huishouden;

  • b)

    hulp bij het huishouden in natura;

  • c)

    een persoonsgebonden budget te besteden aan hulp bij het huishouden.

Artikel 9 Primaat van de algemene hulp bij het huishouden.

  • 1.

    Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 8 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien:

    • a)

      aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek of

    • b)

      problemen bij het uitvoeren van de mantelzorg

het zelf uitvoeren van een of meer huishoudelijke taken onmogelijk maken en de algemene hulp bij het huishouden dit snel en adequaat kan oplossen.

  • 2.

    Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 8 onder b. en c. vermelde voorzieningen in aanmerking worden gebracht als:

    • a)

      de in artikel 8 onder a. genoemde voorziening een onvoldoende oplossing biedt of

    • b)

      niet beschikbaar is.

Artikel 10 Uitsluiting

Het college weigert een voorziening als bedoeld in artikel 8 indien de aanvraag betrekking heeft op hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen (AWBZ).

Artikel 11 Gebruikelijke zorg.

  • 1. Een persoon met beperkingen komt niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden indien tot de woning waar deze persoon deel van uitmaakt, een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijke werk te verrichten conform het protocol gebruikelijk zorg CIZ.

  • 2. Uitgesloten worden huisgenoten in de leerplichtige leeftijd en/of huisgenoten die voltijd dagonderwijs volgen gericht op het behalen van een startkwalificatie.

Artikel 12 Omvang en levering van de hulp bij het huishouden.

  • 1. De omvang van de voorziening hulp bij het huishouden wordt uitgedrukt in uren, afgerond naar decimalen, per week. Herindicatie kan plaatsvinden als de cliënt meer dan één half uur extra dienstverlening per week nodig heeft.

  • 2. Het college verstrekt hulp bij het huishouden in natura op basis van een overeenkomst waarbij de gemeente afspraken heeft gemaakt met verschillende leveranciers waaruit de aanvrager kan kiezen.

Artikel 13 Respijtvoorziening.

Indien er tijdelijk, doch maximaal drie weken aaneengesloten, geen ondersteuning door een mantelzorger geleverd kan worden, kan een persoon met beperkingen voor de in artikel 8 onder b. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht in de vorm van een respijtvoorziening.

HOOFDSTUK 4 Woonvoorzieningen.

Artikel 14 Type woonvoorzieningen.

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:

  • a)

    een algemene woonvoorziening;

  • b)

    een woonvoorziening in natura;

  • c)

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een woonvoorziening;

  • d)

    een financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening.

Artikel 15 Primaat algemene woonvoorzieningen

  • 1. Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 14, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.

  • 2. Indien deze voorziening niet aanwezig is of niet tot een snelle en adequate oplossing leidt kan een persoon met beperkingen voor de in artikel 14, onder b.,c. en d. vermelde voorzieningen in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken.

Artikel 16 Soorten individuele woonvoorzieningen.

De in artikel 14 onder b., c. en d. genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:

  • a)

    een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten;

  • b)

    een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening;

  • c)

    een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening;

  • d)

    een uitraasruimte.

Artikel 17 Primaat van de verhuizing.

  • 1. Een persoon met beperkingen kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 16 onder a. in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het normale gebruik van de woning belemmeren.

  • 2. Een persoon met beperkingen of een persoon die op verzoek van het college, ten behoeve van een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet, de woning heeft ontruimd, kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 16 onder a in aanmerking worden gebracht.

  • 3. Een persoon met beperkingen kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 16 onder b., c. en d. in aanmerking worden gebracht wanneer de in het eerste lid genoemde voorziening niet mogelijk is of niet de goedkoopst adequate voorziening is.

  • 4. Een persoon met beperkingen kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 16, onder d. in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg, waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.

Artikel 18 Primaat van de losse woonunit.

Indien een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan, of een aanzienlijke verbouwing van, een woning die het eigendom is van een verhuurder, die niet bereid is de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen aan personen die op basis van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een dergelijke woning, kan het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken.

Artikel 19 Hoofdverblijf.

  • 1. Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.

  • 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling.

  • 3. De aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.

  • 4. De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte met een door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Geldrop-Mierlo vast te leggen maximumbedrag.

  • 5. Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan dat de aanvrager de woonruimte, de woonkamer, een toilet en de buitenruimte behorende bij het hoofdverblijf kan bereiken.

Artikel 20 Weigeringgronden.

De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:

  • 1.

    de aanvraag betrekking heeft op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen (AWBZ) voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.

  • 2.

    de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen;

  • 3.

    de aangevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw

  • 4.

    de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe geen aanleiding bestond op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolge van ziekte of gebrek;

  • 5.

    de aanvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college;

  • 6.

    deze betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten;

  • 7.

    de woonvoorziening aangevraagd wordt op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk zou zijn en er geen sprake is van een onverwacht optredende noodzaak;

  • 8.

    de aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen, verhuisd is vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden, verhuisd is naar een AWBZ- instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg, of er in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden;

  • 9.

    deze betrekking heeft op voorzieningen in een woonwagen waarvan:

    • a)

      de technische levensduur van de woonwagen minder dan 5 jaar is;

    • b)

      de standplaats binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt;

    • c)

      de woonwagen ten tijde van de indiening van de aanvraag voor een woonvoorziening bij de gemeente niet op de standplaats stond;

    • d)

      de hoofdbewoner van een woonwagen niet in het bezit is van een bewoningvergunning als bedoeld in de Woningwet.

  • 10.

    De financiële tegemoetkoming bedoeld in artikel 14, onder d. wordt verleend onder de voorwaarde, dat de gemeente waar de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft, verklaard dat haar niet bekend is dat ten behoeve van de aanvrager eerder een woning bezoekbaar is gemaakt.

Artikel 21 Terugbetaling bij verkoop.

De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Geldrop-Mierlo door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.

HOOFDSTUK 5. Verplaatsen in en rondom de woning

Artikel 22 Vormen van voorzieningen.

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a)

    een rolstoelvoorziening in natura;

  • b)

    een persoonsgebonden budget, te besteden aan een rolstoelvoorziening

Artikel 23 Incidenteel en dagelijks rolstoelgebruik.

Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 22, onder a. en b. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek meerdere malen per week zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.

Artikel 24 Rolstoelvoorziening in natura

Het college verstrekt een rolstoel op basis van een lease-overeenkomst, waarbij de kosten voor onderhoud en reparatie zijn inbegrepen.

Artikel 25 Persoonsgebonden budget

Het verstrekken van een persoonsgebonden budget is mede bestemd voor aanpassing, onderhoud, service en reparatie van de rolstoel.

HOOFDSTUK 6 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 26 Algemene omschrijving.

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a)

    een algemene voorziening waaronder een collectieve vervoersvoorziening;

  • b)

    een vervoersvoorziening in natura;

  • c)

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening;

  • d)

    een financiële tegemoetkoming in de kosten van een vervoersvoorziening;

Artikel 27 Algemene voorziening.

Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 26 onder a vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek:

  • a)

    het gebruik van het openbaar vervoer of

  • b)

    het bereiken van het openbaar vervoer

onmogelijk maken.

Artikel 28 Primaat van het collectief vervoer.

Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 26 onder b. c. en d. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek

  • a)

    het gebruik van een collectief systeem als bedoeld in artikel 26, onder a., onmogelijk maken dan wel;

  • b)

    een collectief systeem als bedoeld in artikel 26, onder a., niet aanwezig is dan wel

  • c)

    aanvullend is op het collectief vervoer als bedoeld in artikel 26, onder a.

Artikel 29 Vormen van vervoersvoorziening in natura.

  • 1. Een voorziening in natura kan verstrekt worden in de vorm van een verplaatsingsmiddel.

  • 2. Het college verstrekt een vervoersvoorziening als genoemd in artikel 26 onder b. op basis van een lease-overeenkomst, waarbij kosten voor onderhoud, service en reparatie zijn inbegrepen

Artikel 30 Persoonsgebonden budget

  • 1. Een persoonsgebonden budget wordt alleen maar verstrekt voor de kosten van:

    • a)

      aanschaf van een ander vervoermiddel;

    • b)

      reparatie en onderhoud van een ander vervoermiddel

    • c)

      gebruik van een taxi of een eigen auto;

    • d)

      gebruik van een rolstoeltaxi.

  • 2. Het verstrekken van een persoongebonden budget als bedoeld in artikel 26 onder c. en d. is mede bestemd voor bijkomende kosten, gerelateerd aan het gebruik van de vervoersvoorziening.

Artikel 31 Financiële tegemoetkoming

  • 1. Een financiële tegemoetkoming wordt alleen maar verstrekt voor de kosten van aanpassing van een eigen vervoermiddel.

  • 2. Het verstrekken van een financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 26 onder d. is mede bestemd voor bijkomende kosten, gerelateerd aan het gebruik van de vervoersvoorziening.

Artikel 32 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorziening.

Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van duurzaam samenwonende personen meer bedraagt dan 1,2 maal het norminkomen op bijstandsniveau voor een alleenstaande c.q. duurzaam samenwonende partners, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruik- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.

Artikel 33 Afstemming op behoefte.

  • 1. Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.

  • 2. Wanneer gehuwden beide gehandicapt zijn en een vervoersvoorziening behoeven kan in het geval dat de behoeften van de gehuwden samenvallen, volstaan worden met een enkele voorziening. Vallen de behoeften niet samen, of slechts ten dele, dan kan tweemaal een vervoerskostenvergoeding worden verstrekt tot maximaal 1,5 maal het normbedrag.

HOOFDSTUK 7. Sportvoorzieningen

Artikel 34 Vorm van voorziening.

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het sporten te verstrekken voorziening kan uitsluitend in de vorm van een financiële tegemoetkoming worden verstrekt. De aard en soort sportvoorzieningen worden nader geregeld in het besluit maatschappelijke ondersteuning.

Artikel 35 Voorwaarden sportvoorziening

Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 34 vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien:

  • a)

    aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek wekelijks sporten zonder de sportvoorziening onmogelijk maken;

  • b)

    de aanvrager aannemelijk kan maken dat hij wekelijks sport;

Artikel 36 Hoogte van de financiële tegemoetkoming

  • 1. Bij de bepaling van de hoogte van de financiële tegemoetkoming komt alleen dat deel van de kosten, dat uitgaat boven de voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten, in aanmerking voor vergoeding.

  • 2. De maximale hoogte van de financiële tegemoetkoming budget is vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Geldrop-Mierlo.

  • 3. Het verstrekken van een financiële tegemoetkoming is mede bestemd voor bijkomende kosten, gerelateerd aan het gebruik van de sportvoorziening.

HOOFDSTUK 8. Inkomensondersteunende voorzieningen

Artikel 37 Vorm van voorzieningen. Vervallen als gevolg van raadsbesluit d.d. 17 december 2012 (GM 2012.0573.

Artikel 38 Inkomensondersteunende voorzieningen

Vervallen als gevolg van raadsbesluit d.d. 17 december 2012 (GM 2012.0573 . )

Artikel 39 Weigering

Vervallen als gevolg van raadsbesluit d.d. 17 december 2012 (GM 2012.0573 . )

Artikel 40 Inkomensgrens inkomensondersteunende voorzieningen

Vervallen als gevolg van raadsbesluit d.d. 17 december 2012 (GM 2012.0573 . )

Artikel 41 Tijdstip van aanvraag

Vervallen als gevolg van raadsbesluit d.d. 17 december 2012 (GM 2012.0573).HOOFDSTUK 9. Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten.

Artikel 42 Gebruik aanvraagformulier.

Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het college ter beschikking gesteld formulier.

Artikel 43 Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

De aanvraag dient te worden ingediend bij “Loket van A tot Z”, in welk loket zowel aanvragen voor voorzieningen inzake de wet alsook aanvragen zorg inzake de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunnen worden ingediend.

Artikel 44 Inlichtingen, onderzoek, advies en beschikking.

  • 1. Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend:

    • a)

      op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen;

    • b)

      op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.

  • 2. Het college vraagt een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies indien:

    • a)

      de gevraagde voorziening om medische redenen wordt afgewezen;

    • b)

      het college dat overigens gewenst vindt.

  • 3. Een aanvrager is verplicht aan het college of de door hem aangewezen adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 4. Bij de advisering zoals genoemd in het eerste lid wordt door de adviseur gebruik gemaakt van de systematiek zoals neergelegd in de International Classification of Functions, Disabilities and Impairments, de zogenaamde ICF classificatie.

Artikel 45 Samenhangende afstemming.

Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Geldrop-Mierlo regels vast omtrent de wijze waarop de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager.

Artikel 46 Wijzigingen in de situatie.

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 47 Intrekking van een voorziening.

  • 1.

    Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a)

      niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b)

      op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen;

    • c)

      de aanvrager niet langer woonachtig is in de gemeente Geldrop-Mierlo

    • d)

      de aanvrager overlijdt.

  • 2.

    Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het middel waarvoor de verlening

heeft plaatsgevonden.

3.Bij overlijden van de budgethouder eindigt het PGB op de dag gelegen na de dag waarop de budgethouder overlijdt.

Artikel 48 Terugvordering.

  • 1. In geval een voorziening is ingetrokken kan op basis daarvan reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

  • 2. In geval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

HOOFDSTUK 10 Slotbepalingen.

Artikel 49 Hardheidsclausule.

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 50 Gevallen waarin de verordening niet voorziet.

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 51 Indexering.

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Geldrop-Mierlo geldende bedragen verhogen of verlagen.

Artikel 52 Evaluatie.

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt tweejaarlijks geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effectiviteit van de verordening in de praktijk.

Artikel 53 Citeertitel en inwerkingtreding.

1.Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Geldrop-Mierlo”.

2.Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.