Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2016

Geldend van 31-12-2015 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2016

Raadsbesluit

GM2015.0476D

Verordening Parkeerbelastingen 2016

De raad van de gemeente Geldrop-Mierlo;

voorgenomen het voorstel van burgemeester en wethouders van Geldrop-Mierlo

d.d. 22 september 2014; en 29 oktober 2015

overwegende, dat jaarlijks de belastingverordeningen voor het volgende belastingjaar aangepast en vastgesteld worden op basis van het begrotingsbeleid;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2006 van de Gemeente Geldrop-Mierlo d.d. 22 december 2005;

besluit :

Vast te stellen de volgende verordening

de Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2016

(Verordening Parkeerbelastingen 2016).

Inclusief de eerste wijziging d.d. 14 december 2015

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    motorvoertuig(-en): hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • c.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • d.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

  • e.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die:

    1. is aangeduid met bord E9 van bijlage I van het RVV 1990, of

    2. is gelegen binnen een zone aangeduid met bord E9 van bijlage I van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover de desbetreffende plaats niet is uitgezonderd;

  • f.

    vergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning krachtens welke het is toegestaan een voertuig te parkeren op een parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaats;

  • g.

    vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning als bedoeld onder f. is verleend;

  • h.

    het RVV 1990 : het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459.

  • i.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Geldrop-Mierlo een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of andere apparatuur.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a., wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a., heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

  • 1. indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd, waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a., wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b., als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b., wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Tarief, tijdvak en maatstaf van heffing

Het tarief, het tijdvak en de maatstaf van heffing zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing en termijn van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of andere apparatuur inloggen op de centrale computer dan wordt betaald na het einde van het parkeren;

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b., wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 6 Tijdstip van ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of parkeerapparatuur inloggen op de centrale computer .

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b., is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3. Indien de vergunning in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat gehele jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 7 Ontheffing/vrijstelling

Het in artikel 2 bedoelde parkeergeld wordt niet geheven voor het parkeren van een voertuig als bedoeld in artikel 2, onderdeel a., op de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen plaatsen door:

  • a.

    invaliden, die in het bezit zijn van een vanwege het college van burgemeester en wethouders af te geven bewijs;

  • b.

    personen van gemeente, rijk en provincie, politie alsmede ambulances voor zover het voertuig in de uitoefening van de dienst wordt gebruikt en als dienstvoertuig uiterlijk duidelijk kenbaar is;

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a., mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar bekend te maken besluit.

Artikel 9 Bevoegdheid tot naheffingsaanslag en wielklem

  • 1. Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan een voertuig ook een wielklem worden aangebracht, waardoor wordt verhinderd dat het voertuig wordt weggereden.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders wijzen bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

    Artikel 10 Kosten

    De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onder a, bedragen € 60,00.

    Artikel 11 Kwijtschelding

    Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

    Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.

    Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

    • 1.

      De “Verordening Parkeerbelastingen 2015” van 3 november 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

    • 2.

      Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

    • 3.

      De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

    • 4.

      Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening Parkeerbelastingen 2016”. “e erste wijziging van de Verordening Parkeerbelasting 2016”

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

    der gemeente Geldrop-Mierlo d.d. 23 november 2015,

    eerste wijziging d.d. 14 december 2015

    De raad voornoemd,

    G.A.A. van Luijn B.H.M. Link

    griffier voorzitter

    Tarieventabel ex artikel 4 van de Verordening Parkeerbelastingen 2016:

    • 1.

      Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 1, onderdeel a., op de parkeerplaatsen gelegen op Het Machinaal, terrein Achter de Kerk, Molenstraat, Stationsstraat, Heggestraat, Heuvel, Bezorgershof, Langstraat, de Meent (ged.), Dommeldalseweg, Wielstraat en Bogardeind bedraagt:

    • a.

      per aaneengesloten tijdvak van maximaal 8,5 minuten of gedeelte

      daarvan € 0,10;

    • b.

      voor de gehele dag € 2,80.

    • 1.1.

      daar waar het parkeermeters betreft, komt het maximale tarief overeen met de ter plaatse geldende maximale parkeertermijn van een ½, 1 dan wel 2 uur.

    • 2.

      Het tarief van een parkeervergunning als bedoeld in artikel 1, onderdeel b., van de verordening bedraagt:

    • 2.1.

      voor een op naam of kenteken gestelde vergunning zonder plaatsgarantie voor een belanghebbendenplaats in nader aan te wijzen gedeelten:

    2.1.1.1 indien de vergunning op kenteken is gesteld (af te geven aan bewoners):

    • -

      per jaar € 50,40

    • -

      per maand € 4,20

    2.1.1.2 indien de vergunning op kenteken is gesteld (af te geven aan bewoners) voor de tijdsperiode 09.00 – 18.00 uur van maandag t/m zaterdag:

    • -

      per jaar € 35,40

    • -

      per maand € 2,95

    2.1.1.3 indien de vergunning op kenteken is gesteld (af te geven aan bewoners) voor de tijdsperiode 09.00 – 20.00 uur van maandag t/m zaterdag:

    • -

      per jaar € 42,00

    • -

      per maand € 3,50

    2.1.2.1 indien de vergunning op naam is gesteld (af te geven aan beroeps- of bedrijfsuitoefenaars en voor wie het in het belang van hun beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is dat zij daar parkeren):

    per jaar € 101,40

    per maand € 8,45

    2.1.2.2 indien de vergunning op naam is gesteld (af te geven aan beroeps- of bedrijfsuitoefenaars en voor wie het in het belang van hun beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is dat zij daar parkeren) voor de tijdsperiode 09.00 – 18.00 uur van maandag t/m zaterdag:

    • -

      per jaar € 68,40

    • -

      per maand € 5,70

    2.1.2.3 indien de vergunning op naam is gesteld (af te geven aan beroeps- of bedrijfsuitoefenaars en voor wie het in het belang van hun beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is dat zij daar parkeren) voor de tijdsperiode 09.00 – 20.00 uur van maandag t/m zaterdag:

    • -

      per jaar € 82,20

    • -

      per maand € 6,85

    • 2.2.

      voor een vergunning ten behoeve van een bezoeker zonder plaatsgarantie, voor een belanghebbendenplaats in nader aan te wijzen gedeelten:

      per jaar € 50,40

      per maand € 4,20

    • 2.3.

      voor een op naam of kenteken gestelde vergunning zonder plaatsgarantie voor een parkeerapparatuurplaats in nader aan te wijzen gedeelten:

    • 2.3.1.

      indien de vergunning op kenteken is gesteld (af te geven aan bewoners):

      per jaar € 126,60

      per maand € 10,55

    • 2.3.2.

      indien de vergunning op naam is gesteld (af te geven aan beroeps- of bedrijfsuitoefenaars en voor wie het in het belang van hun beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is dat zij daar parkeren):

      per jaar € 255,60

      per maand € 21,30

    Behorende bij raadsbesluit d.d. 23 november 2015 tot vaststelling van de “Verordening Parkeerbelasting 2016”.

    Mij bekend,

    De griffier,

    G.A.A. van Luijn

    Naheffingsaanslag parkeren 2016

    Kosten volgens Begroting 2016

    Excl. btw btw

    Toezicht BOA-functionaris € 30.968 (1/6 toe te rekenen aan

    de Mulderovertredingen en 5/6 aan parkeren) € 25.807 € 5.419

    Inzet Dienst Dommelvallei € 12.325

    Heffing en invordering door derden € 4.000€ 840

    Totaal € 42.132 € 6.259

    btw € 6.259

    Totaalkosten € 48.391 incl. btw

    ======

    Kosten per naheffingsaanslag

    Geraamd aantal aanslagen 700

    Kosten per aanslag € 69,13

    Voor 2016 is het wettelijk maximumbedrag € 60,00 als bedoeld in Artikel 3 eerste lid, van het Besluit Gemeentelijke parkeerbelastingen (Stcrt. 2015, nr. 20623).

    Het bedrag van de Naheffingsaanslag parkeren 2016 wordt vastgesteld op € 60,00 (plus € 0,10 als parkeervergoeding).

    Behorende bij raadsbesluit d.d. 23 november 2015 tot vaststelling van de “Verordening Parkeerbelasting 2016”.

    Mij bekend,

    De griffier,

    G.A.A. van Luijn