Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening langdurigheidstoeslag

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag

De raad van de gemeente Gemert-Bakel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 oktober 2013 ;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 8 eerste lid sub d, en tweede lid sub b en artikel 36 van de Wet werk en bijstand;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende:

Verordening Langdurigheidstoeslag

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      De wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

    • b.

      College: het college van burgemeester en wethouders;

    • c.

      Langdurigheidstoeslag: toeslag zoals bedoeld in artikel 36 van de wet;

    • d.

      Vermogen: vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet;

    • e.

      Referteperiode: een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum;

    • f.

      Peildatum: de datum waarop in het recht op langdurigheidstoeslag ontstaat;

    • g.

      Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede ‘een periode waarover beroep op bijstand wordt gedaan’ als genoemd onder b van het eerste lid van artikel 32, moet worden gelezen ‘de referteperiode’. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien;

    • h.

      Bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet;

    • i.

      Belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

    • j.

      Rechthebbende: een alleenstaande, alleenstaande ouder of gezinslid met recht op langdurigheidstoeslag;

    • k.

      Niet-rechthebbende: een alleenstaande, alleenstaande ouder of gezinslid dat op grond van de artikelen 11, of 13, eerste lid, van de wet is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag.

  • 2. In deze verordening wordt onder belanghebbende mede verstaan het gezin.

  • 3. Begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de wet.

Artikel 1.2 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk 2 Recht op langdurigheidstoeslag

Artikel 2.1 Uitsluitingsgronden

Geen recht op langdurigheidstoeslag hebben belanghebbenden die langdurig een laag inkomen hebben en:

  • a.

    op de peildatum of in de referteperiode een toelage op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000) of de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) hebben ontvangen; of

  • b.

    op de peildatum jonger zijn dan 27 jaar, tenzij een belanghebbende een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80 tot 100 of wanneer een belanghebbende bijstand ontvangt op grond van de Wet werk en bijstand en op grond van medische of psychische redenen volledig ontheven is van de verplichtingen zoals genoemd in artikel 9, eerste lid, van de wet.

Artikel 2.2 Langdurig, laag inkomen

  • 1. Aan de in artikel 36, eerste lid, van de wet gestelde voorwaarde voor het hebben van een langdurig en een laag inkomen is voldaan als gedurende de referteperiode het inkomen per maand niet uitkomt boven 100 procent van de toepasselijke bijstandsnorm.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid blijven tijdens de referteperiode ontvangen netto inkomsten boven 100 procent van de toepasselijke bijstandsnorm tot een bedrag van € 3.820,00 buiten beschouwing.

Artikel 2.3 Hoogte van de langdurigheidstoeslag

  • 1. Voor belanghebbenden die langdurig een laag inkomen hebben als bedoeld in artikel 2.2 en voldoen aan de overige in de wet gestelde voorwaarden, bedraagt de langdurigheidstoeslag per jaar:

    • a.

      indien het betreft een alleenstaande zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de wet zoals die luidt op 1 januari 2012 € 346,00;

    • b.

      indien het betreft een alleenstaande ouder zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de wet zoals die luidt op 1 januari 2012 € 442,00;

    • c.

      indien het betreft een gezin zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel c, onder 1 en 2, van de wet zoals die luidt op 1 januari 2012 € 492,00.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 3. Indien er sprake is van één of meer niet-rechthebbende gezinsleden en:

    • a.

      nog slecht één gezinslid recht heeft op langdurigheidstoeslag, komt dit gezinslid in aaanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden;

    • b.

      twee of meer gezinsleden overblijven die als gezin recht hebben op langdurigheidstoeslag, wordt voor de bepaling van het recht op langdurigheidstoeslag uitsluitend rekening gehouden met deze rechthebbende gezinsleden.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 3.1 Hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening indien strikte toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 3.2 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1-1-2014

  • 2. Met ingang van 1-1-2014 wordt de “Verordening Langdurigheidstoeslag” vastgesteld bij raadsbesluit van 5 juli 2012 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Gemert-Bakel d.d. 21 november 2013,
de raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
P.G.J.M. van Boxtel Drs. J. van Zomeren