Regeling vervallen per 19-03-2020

Verordening Inburgering

Geldend van 01-01-2014 t/m 18-03-2020

Intitulé

Verordening Inburgering

De raad van de gemeente Gemert-Bakel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 oktober 2013;

gelet op de bepalingen van de artikelen 8, 19, vijfde en zesde lid, 23, derde lid, 24e, 24f en 35 van de Wet inburgering, zoals deze luidde op 31 december 2012 en artikel X van de wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Wet inburgering (Stb. 2012, 430);

BESLUIT:

vast te stellen de volgende:

Verordening Inburgering

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    college: het college van burgemeester en wethouders;

    wet: de Wet inburgering zoals deze luidde op 31 december 2012;

    de wetswijziging: de wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheidvan de inburgeringsplichtige (Stb. 2012, 430);

    WEB: Wet Educatie en Beroepsonderwijs;

    inburgeringsplichtige: persoon, bedoeld in artikel X, 2e tot en met 5e lid van de wetswijziging en die woonachtig is in de gemeente Gemert-Bakel;

    voorziening: een (duale) inburgeringsvoorziening als bedoeld in artikel 19, derde lid, van de wet;

    inburgeringsvoorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 19, derde lid, van de wet, die toe leidt naar het inburgeringexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal of II, bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onder c, van de WEB en die het eenmaal kosteloos afleggen van het desbetreffende examen omvat;

    gecombineerde voorziening: een inburgeringsvoorziening, gecombineerd met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de wet;

    participatievoorziening: opleiding educatie, inburgeringsvoorziening of re-integratie-voorziening;

    inburgeringsexamen: het examen, zoals bedoeld in artikel 13 van de wet;

    staatsexamen: de opleidingen, zoals bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel c, van de WEB;

    trajectprijs: de prijs van een participatievoorziening bestaande uit een optelsom van de afzonderlijke prijzen van de benodigde modules conform het trajectplan;

    uitkeringsgerechtigde: iemand die algemene bijstand ontvangt, dan wel een van de bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 19, vierde lid van de wet, aan te wijzen socialezekerheidswetten of socialezekerheidsregelingen.

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet, de wetswijziging en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 1.2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende endoelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

  • 2. Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen in iedergeval gebruik van de volgende middelen:

  • 3.

    • a.

      het verstrekken van schriftelijk voorlichtingsmateriaal;

    • b.

      een gemeentelijk informatiepunt;

    • c.

      het geven van digitale informatie op de website van de gemeente Gemert-Bakel

Hoofdstuk 2 Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening

Artikel 2.1 Inburgeringsaanbod

Het college biedt een inburgeringsvoorziening aan de inburgeringsplichtige, te weten:

  • a.

    de houder van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet2000, en

  • b.

    de geestelijke bedienaar, bedoeld in artikel 1, onderdeel g van de wet, die geen oudkomeris als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de wet, voor zover deze uiterlijk 31 december 2012 inburgeringsplichtig is geworden.

Artikel 2.2 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening

  • 1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening aan de inburgeringsplichtige bedoeld inartikel 2.1 onder a, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Indien de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 2.1 onder a, een voorziening gericht oparbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

  • 3. Aan de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 2.1 onder a, biedt het collegeMaatschappelijke begeleiding aan.

  • 4. Een inburgeringsvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meervan de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      NT-2 onderwijs (taalonderwijs);

    • b.

      maatschappelijke oriëntatie;

    • c.

      arbeidsmarktoriëntatie;

    • d.

      kennis en oriëntatie met betrekking tot opvoeding, gezondheid en onderwijs;

    • e.

      taalstage;

    • f.

      profiel ondernemerschap;

    • g.

      opvoedondersteuning;

    • h.

      voorzieningen zoals genoemd in de Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ Gemert-Bakel;

    • i.

      activiteiten of voorzieningen die in het kader van maatwerk bijdragen tot verbetering van het inburgeringsproces in het algemeen en in de lokale samenleving in het bijzonder.

Artikel 2.3 Overige vergoedingen

  • 1. 1.Het college kan een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader vaninburgeringindien er geen voorliggende voorziening voorhanden is.

  • 2. Een eventuele vergoeding wordt vastgesteld op de goedkoopste adequate voorziening.

  • 3. Wanneer het inkomen van de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 2.1, hoger is dan dein aanmerking te nemen middelen voor draagkracht op grond van richtlijn B137 van de Beleidsregels WWB wordt geen vergoeding verstrekt.

  • 4. Voor het bepalen van een draagkracht is richtlijn B063 van de Beleidsregels WWB vanovereenkomstige toepassing.

  • 5. Een reiskostenvergoeding kan alleen worden verstrekt aan een inburgeringsplichtige diedeelneemt aan een gecombineerde voorziening.

  • 6. Voor een reisafstand tot 10 km vanaf het woonadres wordt aan de inburgeringsplichtigeals bedoeld in het vijfde lid geen reiskostenvergoeding toegekend. Deze inburgeringsplichtige wordt geacht deze afstand met een fiets te kunnen overbruggen, tenzij er een medische noodzaak is dat de inburgeringsplichtige zich niet met een fiets kan vervoeren. Een medische noodzaak wordt aangetoondmiddels een door het college op te vragen medisch advies, welke opgevraagd kan worden bij een door het college aangewezen instantie. De hoogte van de reiskostenvergoeding wordt dan vastgesteld conform het zevende of achtste lid.

  • 7. Voor een reisafstand vanaf 10 km vanaf het woonadres kan aan de inburgeringsplichtigeals bedoeld in het vijfde lid, een reiskostenvergoeding verstrekt worden op basis van de tarieven van het openbaar vervoer. Daarbij wordt uitgegaan van de dichtst bij het woonadres zijnde halte van het openbaar vervoer.

    Wanneer de inburgeringsplichtige tegelijkertijd met andere personen kan reizen met een eigen auto of een auto van een derde, waardoor deze wijze van reizen goedkoper is dan de reiskostenvergoeding op basis van de tarieven van het openbaar vervoer, geldt er voor deze wijze van reizen een reiskostenvergoeding conform het achtste lid.

  • 8. Wanneer de inburgeringsplichtige als bedoeld in het vijfde lid door een medischenoodzaak geengebruik kan maken van het openbaar vervoer en daardoor noodzakelijk gebruik moet maken van een eigen auto of een auto van een derde, bedraagt de vergoeding vanaf het woonadres € 0,19 per km, gebaseerd op de richtprijs van de Belastingdienst voor een onbelaste vergoeding per kilometer. Een medische noodzaak wordt aangetoond middels een door het college op te vragen medisch advies, welke opgevraagd kan worden bij een door het college aangewezen instantie.

Artikel 2.4 De inning van de eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste zestermijnen betaald.

  • 2. Het college legt in de beschikking tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening debetalingswijze en de termijnen van betaling vast.

  • 3. De eigen bijdrage wordt niet opgelegd aan uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigenmet een arbeidsplicht wiens inburgeringstraject onderdeel uitmaakt van een re-integratietraject ofwel de gecombineerde voorziening.

Artikel 2.5 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 2.1 bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan de inburgeringsvoorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste keer deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • e.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

  • f.

    overige verplichtingen die het bereiken van het doel van de voorziening kunnen ondersteunen.

Hoofdstuk 3 Het aanbod van een inburgeringsvoorziening

Artikel 3.1 De procedure van het doen van een aanbod

Het college doet schriftelijk het aanbod, zoals bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige, bedoeld in artikel 2.1, in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 1.

    In het aanbod, opgenomen in een trajectplan, wordt een omschrijving gegeven van deinburgeringsvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan die voorziening worden verbonden.

  • 2.

    De inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 2.1 aan wie een aanbod wordt gedaan, deeltbinnen vier weken het college mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt middels ondertekening van het trajectplan.

  • 3.

    Wanneer de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 2.1 het trajectplan bedoeld in hettweede lid tekent, neemt het college binnen vier weken na die ondertekening het besluit tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening overeenkomstig het gedane aanbod in het trajectplan.

Artikel 3.2 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de inburgeringsvoorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 2.1;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald; en

  • d.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage bedoeld in artikel 2.4.

Hoofdstuk 4 De bestuurlijke boete

Artikel 4.1 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal € 125,00 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtige is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal € 250,00 indien de inburgeringsplichtige geen ofonvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 2.5 van deze verordening.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal € 300,00 indien deinburgeringsplichtige nietbinnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet vastgestelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 4. Het college stemt de hoogte van de bestuurlijke boete af op de ernst van de nalatigegedraging, de mate waarin deze nalatige gedraging aan de inburgeringsplichtige kan worden verweten en houdt rekening met de omstandigheden waarin de inburgeringsplichtige verkeert.

  • 5. Het college kan afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete als daarvoordringende redenen aanwezig zijn.

Artikel 4.2 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, bedraagtmaximaal € 250,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 4.1, tweede lid, bedraagtmaximaal € 500,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfdeovertreding.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal € 600,00 indien de inburgeringsplichtige nietbinnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 4. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal € 1.000,00 indien deinburgeringsplichtige nietbinnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 5. Het college stemt de hoogte van de bestuurlijke boete af op de ernst van de nalatigegedraging, de mate waarin deze nalatige gedraging aan de inburgeringsplichtige kan worden verweten en houdt rekening met de omstandigheden waarin de inburgeringsplichtige verkeert.

  • 6. Het college kan afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete als daarvoordringende redenen aanwezig zijn.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening indien strikte toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 5.2 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1-1-2014.

  • 2.

    Met ingang van 1-1-2014 wordt de “Overgangsverordening Inburgering”, vastgesteldbij raadsbesluit van 4 april 2013 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Gemert-Bakel d.d. 21 november 2013,
de raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
P.G.J.M. van Boxtel Drs. J. van Zomeren