Regeling vervallen per 01-02-2018

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Gemert-Bakel 2015

Geldend van 12-04-2016 t/m 31-01-2018

Intitulé

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning peelgemeente Gemert-Bakel.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gemert-Bakel,

besluit

vast te stellen:

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning peelgemeente Gemert-Bakel.

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze regels wordt verstaan onder:

    • a.

      aanbieder: natuurlijke persoon of rechtspersoon die jegens het college gehouden is een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening te leveren (artikel 1.1.1 Wmo 2015);

    • b.

      algemene voorziening: aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning (artikel 1.1.1 Wmo 2015);

    • c.

      bezoekbaar maken van een woning: aanpassen van een woonruimte opdat de woonkamer, één toilet en de buitenruimte behorende bij het hoofdverblijf bereikt kunnen worden;

    • d.

      begeleiding: activiteiten gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie van de cliënt opdat hij zo lang mogelijk in zijn eigen leefomgeving kan blijven (artikel 1.1.1 Wmo 2015);

    • e.

      beschermd wonen: wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving (artikel 1.1.1 Wmo 2015);

    • f.

      bijdrage: bijdrage als bedoeld in artikel 2.1.4, eerste lid, Wmo 2015;

    • g.

      college:college van burgemeester en wethouders (artikel 1.1.1 Wmo 2015);

    • h.

      diensten: maatwerkvoorziening niet zijnde hulpmiddelen of woningaanpassingen;

    • i.

      dienstverlener: de zorgverlener die ingevolge een pgb diensten verleent aan een budgethouder;

    • j.

      eenmalige pgb:persoonsgebonden budget dat slechts eenmalig wordt verstrekt voor een (vervoers)hulpmiddel of woningaanpassing;

    • k.

      ho: huishoudelijke ondersteuning;

    • l.

      kortdurend verblijf: de noodzakelijke ontlasting van de persoon die gebruikelijke zorg of mantelzorg verleent aan een persoon met een beperking aangewezen op permanent toezicht en zorg middels het laten verblijven van mensen met een beperking gedurende maximaal drie etmalen buitenshuis;

    • m.

      maatschappelijke ondersteuning:

      1° bevorderen van de sociale samenhang, de mantelzorg en vrijwilligerswerk, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld,

      2° ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving,

      3°. bieden van beschermd wonen en opvang (artikel 1.1.1 Wmo 2015);

    • n.

      maatwerkvoorziening: op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen:

      • 1°.

        ten behoeve van zelfredzaamheid, daaronder begrepen kortdurend verblijf in een instelling ter ontlasting van de mantelzorger, het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen,

      • ten behoeve van participatie, daaronder begrepen het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen en andere maatregelen,

      • ten behoeve van beschermd wonen en opvang (artikel 1.1.1 Wmo 2015);

    • o.

      mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzeke- ringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep (artikel 1.1.1 Wmo 2015);

    • p.

      opvang:onderdak en begeleiding voor personen die de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving (artikel 1.1.1 Wmo 2015);

    • q.

      Peel 6.1: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, zijnde de formele publiekrechtelijke vorm van de samenwerking tussen de gemeenten Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek en Someren;

    • r.

      pgb: persoonsgebonden budget (artikel 1.1.1 Wmo 2015);

    • s.

      pgb-plan: het door de cliënt bij het college in te dienen plan ter ondersteuning van zijn wens tot verstrekking van een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb;

    • t.

      sociaal netwerk: personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de cliënt een sociale relatie onderhoudt (artikel 1.1.1 Wmo 2015);

    • u.

      trekkingsrecht: het pgb, - met uitzondering van het eenmalige pgb -, wordt beheerd door de SVB. De SVB betaalt vervolgens in opdracht van de cliënt rechtstreeks de zorgverlener;

    • v.

      uitvoeringsbesluit Wmo 2015: landelijke AMvB ingevolge artikel 2.1.4, vierde lid, Wmo 2015;

    • w.

      verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Gemert-Bakel 2015;

    • x.

      wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

    • y.

      Wlz-instelling: instelling die zorg levert die valt binnen de Wet langdurige zorg (Wlz);

    • z.

      zorg in natura:maatwerkvoorziening die wordt verstrekt door het college. De voorziening bestaat uit goederen of diensten.

    • aa.

      Alle begrippen die in onderhavige Nadere regels worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven in het eerste lid hebben dezelfde betekenis als de begrippen in de verordening, de Wet maatschappelijke ondersteuning en /of de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. Alle bedragen die in onderhavige Nadere regels worden genoemd zijn netto bedragen inclusief BTW, tenzij anders vermeld.

Hoofdstuk 2 Maatwerkvoorziening en tegemoetkoming voor meerkosten

Artikel 2.1 Maatwerkvoorzieningen HO en Primaire levensbehoeften in de vorm van zorg in natura

  • 1. De maatwerkvoorziening die de gemeente kan verstrekken als huishoudelijke ondersteuning in de vorm van zorg in natura bestaat uit:

    • a.

      huishoudelijke ondersteuning basis (HO Basis):

      het ondersteunen bij en het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van het huishouden van een persoon, dan wel van de leefeenheid waartoe een persoon behoort; of

    • b.

      huishoudelijke ondersteuning plus (HO+):

      het ondersteunen bij, het overnemen van activiteiten en het voeren van regie op het gebied van het verzorgen van het huishouden van een persoon, dan wel van de leefeenheid waartoe een persoon behoort.

  • 2. Huishoudelijke ondersteuning basis heeft als resultaat een schoon en leefbaar huis en kan bestaan uit de volgende taken:

    • a.

      licht huishoudelijk werk, te weten stoffen en opruimen;

    • b.

      zwaar huishoudelijk werk, te weten dweilen, stofzuigen, bedden verschonen, reiniging sanitair, reiniging keuken en ramen zemen;

    • c.

      de was doen, te weten in- en uitruimen wasmachine en/of droger, was ophangen en was opruimen;

    • d.

      strijken en/of opvouwen van kleding.

  • 3. De taken, zoals beschreven onder lid 2, worden uitgevoerd in de leefvertrekken van het woonhuis die daadwerkelijk frequent worden gebruikt en omvatten werkzaamheden die algemeen gebruikelijk zijn.

  • 4. De maatwerkvoorziening Primaire levensbehoeften kan bestaan uit het voorzien van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen. De voorziening kan bestaan uit de volgende taken:

    • a.

      het doen van boodschappen, voor wat betreft levensmiddelen, schoonmaakmiddelen, en toiletartikelen; en /of

    • b.

      het bereiden en neerzetten van maaltijden

Artikel 2.2 Beoordeling primaat verhuizing

  • 1. Bij de afweging tot al dan niet verstrekken van een maatwerkvoorziening voor woningaanpassing zoals het college die maakt ingevolge artikel 2.7 van de verordening, wordt, tevens beoordeeld of belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning.

  • 2. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheid beschikbaar en bruikbaar is, wordt geen maatwerkvoorziening voor woningaanpassing verstrekt voor de huidige woning. Een verhuiskostenvergoeding kan dan verstrekt worden en, indien noodzakelijk, een maatwerkvoorziening tot woningaanpassing van de woning waar naar toe wordt verhuisd.

  • 3. De beoordeling of aanvrager kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning vindt in ieder geval plaats indien:

    • a.

      de woning waar naartoe kan worden verhuisd voor de aanvrager geschikter is of verhuizing goedkoper is dan aanpassing van zijn huidige woning;

    • b.

      er geen contra-indicatie tot verhuizen aanwezig is op grond van objectieve psychische of sociale redenen;

    • c.

      de kosten van een door de gemeente te verstrekken bouwkundige of woontechnische woonvoorziening van de door de belanghebbende bewoonde woning meer bedragen dan € 9.000,--, en

    • d.

      er binnen een tijdsbestek van een jaar of binnen een medisch aanvaardbare termijn een woning beschikbaar komt waar naartoe kan worden verhuisd.

  • 4. In het geval dat tijdens het gesprek het vermoeden bestaat dat een noodzakelijke woningaanpassing van meer dan € 9.000,- zal bedragen en mogelijk het verhuisprimaat dient te worden toegepast en de aanvrager niet wenst te verhuizen, kan de aanvrager de mogelijkheid worden geboden van een financiële tegemoetkoming ter hoogte van € 10.000,-. Onder die voorwaarde dat de woningaanpassing geheel in eigen beheer wordt uitgevoerd. Besluitvorming over de aanvraag vindt plaats door het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2.3 Verstrekking tegemoetkoming voor meerkosten

Ingevolge artikel 2.10 van de verordening, kan het college een tegemoetkoming voor meerkosten verstrekken in geval van:

  • a.

    tegemoetkoming voor woningaanpassing zoals genoemd in artikel 2.2 vierde lid;

  • b.

    woningsanering;

  • c.

    tijdelijke huisvesting;

  • d.

    verhuis- en inrichtingskosten;

  • e.

    bezoekbaar maken van een woning niet zijnde het hoofdverblijf;

  • f.

    vervoerskosten;

  • g.

    sportvoorziening.

Artikel 2.4 Uitbetaling en verantwoording tegemoetkoming

  • 1. Uitbetaling van de tegemoetkoming zoals genoemd in artikel 2.3 eerste lid sub a, b, e en sub g vindt plaats na overlegging van de bewijsstukken waaruit realisatie blijkt van de gemaakte kosten en uitvoering conform de gestelde eisen door de gemeente (eventueel middels een Programma van Eisen) dan wel indien de situatie waarvoor de tegemoetkoming is verstrekt is gerealiseerd (artikel 2.3 eerste lid sub c en d) door storting op de rekening van de aanvrager of degene die als diens wettelijke vertegenwoordiger optreedt.

  • 2. Bij de verstrekking van een tegemoetkoming zoals genoemd in artikel 2.3 eerste lid sub f, vindt, voor wat betreft de in artikel 2.9 van deze Nadere regels genoemde forfaitaire bedragen, betaling plaats per kalenderjaar. De eerste betaling vindt plaats na verzending van de beschikking.

Artikel 2.5 Tegemoetkoming voor woningsanering

  • 1. De hoogte van een door het college te verlenen tegemoetkoming voor meerkosten van woningsanering, te weten het vervangen van zachte door harde vloerbedekking of vervanging van stoffering, is gelijk aan de werkelijke kosten met een maximum van de bedragen zoals genoemd in Prijzengids Nibud.

  • 2. Bij de vaststelling van de tegemoetkoming wordt rekening gehouden met de gangbare afschrijvingstermijn zoals die geldt voor het betreffende product.

Artikel 2.6 Tegemoetkoming voor tijdelijke huisvesting

De hoogte van een door het college te verlenen tegemoetkoming voor de meerkosten van tijdelijke huisvesting is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, met een maximum van het bedrag genoemd in artikel 13 eerste lid onder a van de Wet op de Huurtoeslag. De maximale duur voor een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting bedraagt zes maanden.

Artikel 2.7 Tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten

De tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten bedraagt maximaal

€ 3.500,-.

Artikel 2.8 Tegemoetkoming voor bezoekbaar maken van een woning

Een tegemoetkoming kan worden verstrekt voor het bezoekbaar maken van één woning indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een Wlz-instelling of in een woonvorm daarmee vergelijkbaar. De tegemoetkoming bedraagt maximaal € 5.000,-.

Artikel 2.9 Tegemoetkoming voor vervoerskosten

  • 1. Indien er een contra-indicatie bestaat voor gebruik van het collectief vraagafhankelijk vervoer dan kan een tegemoetkoming verstrekt worden als individuele vervoersvoorziening.

  • 2. De tegemoetkoming zoals genoemd in het eerste lid, bedraagt voor vervoer per personenauto dan wel per reguliere taxi, maximaal € 600,- per jaar.

  • 3. Indien de aanvrager aangewezen is op vervoer uitsluitend per rolstoeltaxi, wordt, indien sprake is van een contra-indicatie voor gebruik van het collectief vraagafhankelijk vervoer, een tegemoetkoming verstrekt van maximaal € 2.000,- per jaar.

  • 4. Indien de aanvrager voor de korte en middenlange afstanden gebruik kan maken van een scootmobiel of daar waar het echtelieden betreft die beiden een tegemoetkoming ontvangen, wordt de tegemoetkoming vastgesteld op 50% van de in dit artikel genoemde bedragen

  • 5. De aanvrager, woonachtig in een Wlz-instelling of in een woonvorm daarmee vergelijkbaar, kan aanspraak maken op een tegemoetkoming welke 50% bedraagt van de in dit artikel genoemde bedragen.

Artikel 2.10 Tegemoetkoming voor sportvoorziening

  • 1. De tegemoetkoming voor een sportvoorziening bedraagt maximaal € 3.000,-. Dit bedrag is bedoeld als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportvoorziening.

  • 2. Voor wat betreft de looptijd van tegemoetkoming dan wel de afschrijvingsduur wordt aansluiting gezocht bij de afschrijvingstermijn die gangbaar is voor de voorziening. Indien de sportvoorziening na verstrijken van de gestelde afschrijvingsduur nog adequaat is, kan een tegemoetkoming voor onderhoud van de voorziening verstrekt worden in plaats van verstrekking van een nieuwe tegemoetkoming.

Hoofdstuk 3 Bijdrage voor voorzieningen

Artikel 3.1 Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen

  • 1. De aanvrager aan wie een maatwerkvoorziening in natura of in de vorm van een pgb is verleend, is een bijdrage verschuldigd.

  • 2. Voor de hoogte en duur van de bijdrage wordt onverkort aangesloten bij de systematiek en de bedragen van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

  • 3. In afwijking van het gestelde in het tweede lid is voor een maatwerkvoorziening is géén bijdrage verschuldigd indien:

    • a.

      het een vergoeding enkel voor instandhoudingkosten, zoals onderhoud, keuring en reparatie, betreft; of

    • b.

      de voorziening collectief vraagafhankelijk vervoer betreft.

Artikel 3.2 Vaststelling / inning opvang

Ingevolge het bepaalde in artikel 3.1, vijfde lid, van de verordening, wordt de bijdrage voor maatwerkvoorziening vastgesteld en geïnd door de instantie(s) die de opvang realiseert/realiseren.

Hoofdstuk 4 Het pgb

Artikel 4.1 Verstrekking pgb

  • 1. Ingevolge artikel 2.3.6, eerste lid Wmo 2015, vindt verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een pgb plaats indien de aanvrager dit wenst.

  • 2. Ingevolge artikel 2.3.6, tweede lid Wmo 2015, wordt een pgb alleen verstrekt indien:

    • a.

      de aanvrager naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een pgb verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren;

    • b.

      de aanvrager zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget wenst geleverd te krijgen; en

    • c.

      naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt. Hierbij weegt het college, ingevolge artikel 2.3.6, derde lid, Wmo 2015, mee of de voorzieningen in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het pgb wordt verstrekt.

  • 3. Teneinde het college in staat te stellen te toetsen of aan de voorwaarden genoemd in lid 2 is voldaan, dient de aanvrager in ieder geval een volledig ingevuld pgb-plan over te leggen conform een daartoe voorgeschreven model door Peel 6.1 indien het pgb wordt aangevraagd voor een dienst.

  • 4. Indien de verwachting bestaat dat binnen afzienbare tijd een vervanging van de voorziening nodig is dan wel de verwachting is dat de voorziening kortdurend wordt gebruikt, wordt geen pgb verstrekt. Wat heeft te gelden als “afzienbare tijd” of “kortdurend” hangt mede af van het type voorziening in relatie tot de eventuele gebruikelijke afschrijvingsduur (in geval van hulpmiddelen).

  • 5. Indien de toekenning van een pgb het voortbestaan van een collectieve voorziening (individueel verstrekt) in gevaar kan brengen, wordt geen pgb verstrekt.

Artikel 4.2 Besteding pgb

  • 1. Het persoonsgebonden budget dient besteed te worden aan het doel/resultaat waarvoor het is verstrekt. Dit betekent dat het pgb in ieder geval niet besteed kan worden aan:

    • a.

      bemiddelings- en administratiekosten;

    • b.

      kosten verbonden aan opstellen pgb-plan;

    • c.

      reistijd, vervoers- en parkeerkosten van de dienstverlener;

    • d.

      overheadkosten van de dienstverlener waaronder mede begrepen kosten van de dienstverlener tot opstellen van een zorg- of werkplan; en

    • e.

      feestdagen- en/of eenmalige uitkering of cadeau aan dienstverlener.

  • 2. Het volledige bedrag aan pgb dient verantwoord te worden. Er wordt geen verantwoordingsvrij bedrag gehanteerd.

Artikel 4.3 Maatwerkvoorziening pgb voor woningaanpassing

  • 1. De hoogte van de maatwerkvoorziening woningaanpassing wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

  • 2. Alleen de kosten van de navolgende bouwkundige- of woontechnische woningaanpassing komen voor vergoeding, als bedoeld in het eerste lid, in aanmerking:

    • a.

      de aanneemsom excl. BTW (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening. Indien de voorziening in zelfwerkzaamheid wordt getroffen, vervalt de post loonkosten en worden alleen de materiaalkosten vergoed;

    • b.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991. Indien de voorziening in zelfwerkzaamheid wordt getroffen, vervalt de post loonkosten en worden alleen de materiaalkosten vergoed;

    • c.

      het architectenhonorarium tot ten hoogste € 1.500,- excl. BTW;

      Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld worden deze kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal de ingrijpender woningaanpassingen;

    • d.

      de kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien toezicht noodzakelijk is, tot een maximum van twee procent van de aanneemsom;

    • e.

      de leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening;

    • f.

      de door het college (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn;

    • g.

      de kosten van noodzakelijk technisch onderzoek en voor advisering over de te treffen aanpassing;

    • h.

      de verschuldigde en niet verrekenbare- of terugvorderbare omzetbelasting.

  • 3. De maximale verstrekking voor een maatwerkvoorziening woningaanpassing bedraagt € 45.000,-. Aanpassingskosten boven dit plafond komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 4.4 Pgb voor HO en Primaire levensbehoeften

  • 1. Huishoudelijke ondersteuning in de vorm van een pgb wordt uitgedrukt in de geïndiceerde tijd per jaar.

  • 2. De hoogte van het pgb voor huishoudelijke ondersteuning bedraagt per uur: 125% van de Wet minimumloon voor 23 jaar en ouder inclusief vakantiegeld/-uren op basis van een 36-urige werkweek.

  • 3. Eenmaal per jaar, per 1 januari, vindt aanpassing (indexatie) plaats van het in lid 2 genoemde bedrag. De aanpassing per 1 januari is gelijk aan 125% van het wettelijk minimumloon zoals dat gold per 1 juli van het voorafgaande kalenderjaar.

  • 4. Bij de vaststelling van het pgb zoals beschreven in de voorgaande leden, wordt artikel 5.1, tweede lid, van de verordening in acht genomen. Het pgb bedraagt in totaal maximaal het bedrag dat het college zou hebben betaald aan de aanbieder indien de ho zou zijn verstrekt in de vorm van zorg in natura. Dit betekent dat het college, voor wat betreft de bepaling van de totale maximale omvang van het pgb, met inachtneming van artikel 2.1 van deze nadere regels, bepaalt of aan de cliënt, in geval van zorg in natura, HO Basis dan wel HO+ zou zijn verstrekt.

  • 5. De hoogte van het pgb voor Primaire levensbehoeften bedraagt:

    • a.

      voor wat betreft het bereiden en neerzetten van maaltijden een bedrag van € 7,50 per keer; en

    • b.

      voor wat betreft het doen van boodschappen, voor wat betreft levensmiddelen, schoonmaakmiddelen en toiletartikelen, een bedrag dat aansluit bij de goedkoopst adequate oplossing.

  • 6. Het bepaalde in artikel 2.1, leden 2 tot en met 4, is onverkort van toepassing ingeval van verstrekking van een pgb.

Artikel 4.5 Pgb voor begeleiding

  • 1. Begeleiding in de vorm van een pgb wordt als volgt uitgedrukt:

    begeleiding individueel in geïndiceerde tijd per week en begeleiding groep in geïndiceerde aantal dagdelen per week.

  • 2. Voor pgb gelden twee tarieven:

    • a.

      tarief voor de professionele dienstverlener:

    Onder professionele dienstverlener wordt verstaan een entiteit die beroepsmatig zorg, maatschappelijke en/of aanpalende diensten aanbiedt aan burgers. Van beroepsmatig aanbod is in geval van een zelfstandige zonder personeel sprake indien de dienstverlener als zelfstandige staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en daarnaast uit overige feiten en omstandigheden blijkt dat de dienstverlener als een ondernemer kan worden aangemerkt; of

    • b.

      tarief voor particuliere inzet:

    Particuliere inzet betreft de inzet die niet wordt geleverd door een professionele dienstverlener zoals beschreven onder a. Onder particuliere inzet wordt mede begrepen inzet door het sociaal netwerk.

  • 3. De hoogte van het pgb-tarief in geval van begeleiding door een professionele dienstverlener zoals genoemd in het tweede lid onder a wordt afgeleid van het tarief zorg in natura ingevolge de deelovereenkomst Maatwerkvoorziening Begeleiding gesloten tussen de gemeente en aanbieders dat zou hebben te gelden tussen de gemeente en een aanbieder in geval van verstrekking in de vorm van zorg in natura aan een nieuwe cliënt. De volgende rekenregel geldt:

    • a.

      het pgb-uurtarief voor begeleiding individueel is het tarief zorg in natura op maandbasis gedeeld door het rekenkundig gemiddeld aantal uren van de op de cliënt van toepassing zijnde categorie vermenigvuldigd met 12 en gedeeld door 52.

    • b.

      b. het pgb-dagdeeltarief voor begeleiding groep is het tarief zorg in natura op maandbasis gedeeld door het rekenkundig gemiddeld aantal dagdelen van de op de cliënt van toepassing zijnde categorie vermenigvuldigd met 12 en gedeeld door 52. Hierbij geldt als rekenkundig gemiddeld aantal dagdelen:

    • - 0 tot 16 uur: rekenkundig gemiddelde van 2 dagdelen;

    • - 16 tot 24 uur: rekenkundig gemiddelde van 5 dagdelen; en

    • - 24 tot en met 36 uur: rekenkundig gemiddelde van 7,5 dagdelen.

  • 4. De hoogte van het pgb voor begeleiding individueel en begeleiding groep in geval van particuliere inzet bedraagt per uur: 125% van de Wet minimumloon voor 23 jaar en ouder inclusief vakantiegeld/-uren op basis van een 36-urige werkweek, waarbij voor begeleiding groep heeft te gelden dat een dagdeel geldt als een uur.

  • 5. Eenmaal per jaar, per 1 januari, vindt aanpassing (indexatie) plaats van het in lid 4 genoemde bedrag. De aanpassing per 1 januari is gelijk aan 125% van het wettelijk minimumloon zoals dat gold per 1 juli van het voorafgaande kalenderjaar.

  • 6. Cliënt mag het pgb alleen gebruiken voor direct aan de maatwerkvoorziening begeleiding gerelateerde kosten. Cliënt mag het bedrag dus niet gebruiken voor compensatie van kosten die te beschouwen zijn als algemeen gebruikelijk (zoals voedsel, abonnementskosten, gebruikelijke kosten verbonden aan het uitoefenen van een hobby of sport, et cetera).

Artikel 4.6 Pgb voor kortdurend verblijf

  • 1. De vorm en omvang van kortdurend verblijf via een pgb wordt op gelijke wijze bepaald als zorg in natura. De deelovereenkomst Maatwerk-voorziening Kortdurend verblijf gesloten tussen de gemeente en aanbieders is daarvoor maatgevend.

  • 2. Voor pgb gelden twee tarieven:

    • a.

      tarief voor de professionele dienstverlener:

      Onder professionele dienstverlener wordt verstaan een entiteit die beroepsmatig zorg, maatschappelijke en/of aanpalende diensten aanbiedt aan burgers. Van beroepsmatig aanbod is in geval van een zelfstandige zonder personeel sprake indien de dienstverlener als zelfstandige staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en daarnaast uit overige feiten en omstandigheden blijkt dat de dienstverlener als een ondernemer kan worden; of

    • b.

      tarief voor particuliere inzet:

      Particuliere inzet betreft de inzet die niet wordt geleverd door een professionele dienstverlener zoals beschreven onder a. Onder particuliere inzet wordt mede begrepen inzet door het sociaal netwerk.

  • 3. De hoogte van het pgb-tarief in geval van begeleiding door een professionele dienstverlener zoals genoemd in het tweede lid onder a is gelijk aan het tarief zorg in natura ingevolge de deelovereenkomst Maatwerkvoorziening Kortdurend verblijf gesloten tussen de gemeente en aanbieders dat zou hebben te gelden tussen de gemeente en een aanbieder in geval van verstrekking in de vorm van zorg in natura.

  • 4. De hoogte van het pgb voor kortdurend verblijf bij particuliere inzet bedraagt: € 30,00 per etmaal.

Artikel 4.7 Pgb voor beschermd wonen

  • 1. De vorm en omvang van beschermd wonen via een pgb wordt op gelijke wijze bepaald als zorg in natura. De deelovereenkomst Maatwerk-voorziening Beschermd Wonen gesloten tussen de gemeente en aanbieders is daarvoor maatgevend.

  • 2. Voor pgb gelden twee tarieven:

    • 1.

      tarief voor de professionele dienstverlener:

      Onder professionele dienstverlener wordt verstaan een entiteit die beroepsmatig zorg, maatschappelijke en/of aanpalende diensten aanbiedt aan burgers. Van beroepsmatig aanbod is in geval van een zelfstandige zonder personeel sprake indien de dienstverlener als zelfstandige staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en daarnaast uit overige feiten en omstandigheden blijkt dat de dienstverlener als een ondernemer kan worden aangemerkt;of

    • 3.

      tarief voor particuliere inzet:

      Particuliere inzet betreft de inzet die niet wordt geleverd door een professionele dienstverlener zoals beschreven onder a. Onder particuliere inzet wordt mede begrepen inzet door het sociaal netwerk.

  • 3. De hoogte van het pgb-tarief in geval van beschermd wonen door een professionele dienstverlener zoals genoemd in het tweede lid onder a is gelijk aan het pgb-zzp GGZ-c tarief 2014 zoals dat voor cliënt gold dan wel zou hebben gegolden, te vermeerderen een toeslag huishoudelijke hulp ad € 2.730,00 op jaarbasis.

  • 4. De hoogte van het pgb voor beschermd wonen bij particuliere inzet bedraagt het tarief zoals genoemd in het derde lid minus 20%. De toeslag huishoudelijke hulp wordt niet verstrekt in geval van particuliere inzet.

Artikel 4.8 Uitbetaling eenmalige pgb

Uitbetaling van een eenmalige pgb vindt plaats na overlegging van factuur waaruit realisatie van de gemaakte kosten blijkt door storting op de rekening van de aanvrager of degene die als diens wettelijke vertegenwoordiger optreedt.

Hoofdstuk 5 Kwaliteit

Artikel 5.1 Kwaliteit maatwerkvoorziening pgb

  • 1. Ingevolge het bepaalde in artikel 2.3.6, tweede lid, onder c van de wet, wordt een pgb verstrekt indien sprake is van een veilige, doeltreffende en cliëntgerichte maatwerkvoorziening. Hierbij weegt het college, ingevolge artikel 2.3.6, derde lid, van de wet, mee of de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt.

  • 2. In geval van diensten, vormt, voor de toets aan het gestelde in lid 1, het pgb-plan zoals benoemd in artikel 4.1, derde lid, van deze verordening, de basis.

  • 3. Voor wat betreft een pgb voor beschermd wonen heeft specifiek te gelden dat de maatwerkvoorziening in ieder geval dient te voldoen aan de norm “ Verantwoorde zorg”. Tevens dient de dienstverlener te beschikken over een voor de sector erkend keurmerk.

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 6.1 Jaarlijkse waardering mantelzorgers

  • 1. Het college bepaalt ieder kalenderjaar waaruit de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers in de gemeente bestaat.

  • 2. Het college kan, bij het nemen van het besluit zoals genoemd in lid 1, advies vragen aan ingezeten van de gemeente onder wie cliënten of hun vertegenwoordigers en mantelzorgers van cliënten.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze regels, indien toepassing van het besluit tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 7.2 Intrekking oude nadere regels en overgangsrecht

  • 1. De Nadere regels Peelgemeente Gemert-Bakel 2014 worden ingetrokken per 1 januari 2015.

  • 2. Besluiten, genomen krachtens de eerdere Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Gemert-Bakel en die gelden op het moment van inwerkingtreding van deze nadere regels blijven van kracht tot aan het moment dat zij van rechtswege vervallen, worden ingetrokken of beëindigd.

  • 3. Aanvragen die zijn ingediend onder de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Gemert-Bakel 2014 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van onderhavige verordening, worden afgehandeld krachtens de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Gemert-Bakel 2014

  • 4. Op een aanhangig bezwaar- of beroepschrift tegen een besluit dat is genomen voor de inwerkingtreding van deze nadere regels, wordt beslist met inachtneming van het bepaalde in de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Gemert-Bakel 2014.

Artikel 7.3 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2015

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 16 december 2014
het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
A.A.T.G. Jansen MBADrs. J. van Zomeren