Regeling vervallen per 22-04-2023

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Gemert-Bakel 2018

Geldend van 18-07-2018 t/m 21-04-2023 met terugwerkende kracht vanaf 10-07-2018

Intitulé

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Gemert-Bakel 2018

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GEMERT-BAKEL;

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet; gezien het advies van de werkgroep uit de raad tot actualiseren reglement van orde c.a.

BESLUIT:

vast te stellen de volgende:

Reglement van orde van de raad van Gemert-Bakel houdende bepalingen over de vergaderingen en werkzaamheden van de raad 2018

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • -

    amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

  • -

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • -

    initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

  • -

    motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • -

    voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

  • -

    raadscommissie: commissie als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet, die de besluitvorming van de raad kan voorbereiden, met het college en/of de burgemeester kan overleggen, zich ten behoeve van de raad kan laten informeren, en waar betrokkenen de gelegenheid geboden kan worden in te spreken.

  • -

    wet: Gemeentewet.

Artikel 2 Het fractievoorzittersoverleg

  • 1. Er is een fractievoorzittersoverleg dat bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters.

  • 2. Fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid in het overleg vervangt.

  • 3. Het fractievoorzittersoverleg kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 4. Het overleg doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad en de raadscommissies voor zover het niet betreft de taken van de agendacommissie.

  • 5. Het fractievoorzittersoverleg is een intern, in beginsel besloten, overleg.

Artikel 3 De agendacommissie en het vaststellen van vergaderingen

  • 1. Er is een agendacommissie die bestaat uit de voorzitters van raadscommissies en de voorzitter. Zij hebben ieder een stem.

  • 2. Indien een fractie niet in de agendacommissie is vertegenwoordigd, kan van die fractie één raadslid de vergaderingen van de agendacommissie bijwonen en aan de beraadslagingen deelnemen.

  • 3. De agendacommissie heeft in ieder geval de volgende taken:

    • a.

      het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor raadsvergaderingen en raadscommissievergaderingen;

    • b.

      het vaststellen van de vergadercyclus van de raad en van de raadscommissies, en

    • c.

      het vaststellen van extra vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de wet, en in het derde lid.

    • d.

      de agendacommissie neemt haar besluiten op basis van consensus en anders bij meerderheid van stemmen.

    • e.

      de voorzitter is tevens voorzitter van de agendacommissie.

    • f.

      in het geval stemmen staken is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 4. In aanvulling op de raadscommissievergaderingen, bedoeld in het derde lid, onder b, vergadert een raadscommissie voorts als haar voorzitter het nodig acht of als ten minste twee fracties schriftelijk, met opgaaf van redenen, daarom verzoeken.

Artikel 4 De voorzitter

De voorzitter van de raad is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het doen naleven van het reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad;

  • d.

    hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 5 De griffier

  • 1. De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen en vergaderingen van het fractievoorzittersoverleg en de agendacommissie. De griffier kan aanwezig zijn in de commissievergaderingen van de raad.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een plaatsvervanger die door de raad is aangewezen.

  • 3. De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.

Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1. Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2. Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 4. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 7 Benoeming wethouders

  • 1. Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2. Deze onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de wet en vraagt van de kandidaat-wethouder een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

  • 3. De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

  • 4. De burgemeester kan voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht geven om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de raad. De risicoanalyse en de eindconclusie zijn niet openbaar.

Artikel 8 Fracties

  • 1. Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd.

  • 2. Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3. De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4. Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5. Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

Hoofdstuk 2 Raadsvergaderingen

Paragraaf 1 Voorbereiding

Artikel 9 Oproep en agenda

  • 1. De voorzitter zendt ten minste 12 dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden gezonden.

  • 3. Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 9, derde lid, van toepassing.

  • 4. De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.

Artikel 10 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.

  • 2. Elektronisch beschikbare stukken worden in de vergadertool c.q. digitale omgeving van de gemeenteraad geplaatst alsmede op de website van de gemeente.

  • 3. Stukken waaromtrent op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de wet geheimhouding is opgelegd, blijven in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek inzage, zo mogelijk door plaatsing in de alleen voor raadsleden besloten vergadertool c.q. digitale omgeving.

Artikel 11 Openbare kennisgeving

  • 1. Raadsvergaderingen worden openbaar bekend gemaakt door aankondiging in het Gemerts-Nieuwsblad en op de gemeentelijke website.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend via de gemeentelijke website plaatsvinden.

Paragraaf 2 Ter vergadering

Artikel 12 Presentielijst, openen en sluiten vergadering, quorum

  • 1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.

  • 2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst, die aan het einde van elke raadsvergadering door de griffier door ondertekening wordt vastgesteld.

  • 3. De voorzitter opent en sluit de vergadering met een moment van stilte en op het vastgestelde uur, op voorwaarde dat het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad, volgens de presentielijst, aanwezig is.

  • 4. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, belegt de burgemeester opnieuw een vergadering, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, waarbij hij tevens dag en uur van deze vergadering bepaalt, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 13 Spreektermijnen

  • 1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Geen lid voert het woord dan na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben. De voorzitter verleent het woord in volgorde, op zitplaats aan de raadstafel met de klok mee, tenzij de raad anders besluit.

  • 3. Bij het eerste te bespreken raadsvoorstel c.q. agendapunt verleend de voorzitter het woord aan het raadslid bedoeld in artikel 17, lid 4, dan wel een ander raadslid van dezelfde fractie. Bij het tweede te bespreken raadsvoorstel c.q. agendapunt verleend de voorzitter als eerste het woord aan de naast gezeten fractie.

  • 4. Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 5. Raadsleden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel. De duur van een spreektermijn is 2 minuten per raadslid, met een maximum van 14 minuten per fractie en een minimum van 4 minuten.

  • 6. Het derde lid bepaalde omtrent het aantal keren dat het woord gevoerd wordt is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend ten aanzien van de beraadslaging daarover.

  • 7. Bij de bepaling hoeveel keer een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 8. Raadsleden die in een termijn het woord wensen te voeren over een in die spreektermijn na de eigen bijdrage ingebracht (sub)amendement of motie verzoeken de voorzitter om hen een interruptie toe te staan.

  • 9. Het college wordt in de gelegenheid gesteld zijn reactie te geven op hetgeen in een spreektermijn door de raad is ingebracht, waaronder het eventueel ingediende amendement, subamendement, initiatiefvoorstel of de motie. Raad en college hebben in beginsel een gelijk aantal spreektermijnen.

Artikel 14 Inspreken door inwoners en deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. Onmiddellijk voorafgaande aan de opening van de vergadering kunnen inwoners, of door hen gemachtigden, het woord voeren uitsluitend over en direct betreffende een voorlopig geagendeerd onderwerp. Inspreker kan eenmaal inspreken. Dit kan tijdens de raadscommissievergadering en, in het geval het onderwerp niet of niet in die vorm is behandeld door een raadscommissie, voorafgaande aan de raadsvergadering.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden:

    • a.

      over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      over ingekomen brieven en mededelingen;

    • d.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • e.

      over een onderwerp op de raadsagenda dat geheel dan wel hoofdzakelijk aan de orde is geweest in een raadscommissiebijeenkomst tenzij er wijzigingen zijn doorgevoerd in de beslispunten of onderliggende documenten;

    • f.

      over raadsvragen, de beantwoording van raadsvragen, door het college of de burgemeester gegeven inlichtingen of aan de raad gerichte informatienota’s, interne raadsaangelegenheden, verslagen en besluitenlijsten van de raad, moties amendementen en interpellaties;

  • 3. Degene, die van de inspreekmogelijkheid gebruik wil maken, meldt dit ten minste 24 uur voor de aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het agendapunt van de agenda waarover hij het woord wil voeren.

  • 4. De griffier kan, na overleg met de voorzitter, de gevraagde gelegenheid tot inspreken weigeren

  • 5. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 6. Elke inspreker krijgt maximaal vijf minuten het woord, ongeacht het aantal insprekers in totaal.

  • 7. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De inspreker dient zich in houding en taalgebruik te gedragen in overeenstemming met de orde en de waardigheid van de raadsvergadering, een en ander ter beoordeling van de voorzitter. Het spreken dient direct betrekking te hebben op en dient te zijn gericht op beïnvloeding van de door de raad uit te voeren afweging en besluitvorming van het op de agenda staande onderwerp.

  • 8. De voorzitter of een lid van de raad kan de inspreker vragen stellen ter verduidelijking van hetgeen is ingesproken.

  • 9. De voorzitter doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de inspreker.

  • 10. Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid, van de wet, kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 15 Voorstellen van orde

Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.

Paragraaf 3 Stemmingen

Artikel 16 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.

Artikel 17 Beslissing

  • 1. De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 18 Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1. De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2. Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming te hebben onthouden.

  • 3. Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4. Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid en verloopt verder op volgorde van zitplaats met de klok mee.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, hun stem uit door zich 'voor' of 'tegen' te verklaren, zonder enige toevoeging.

  • 6. Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij mededeling van het genomen besluit.

Artikel 19 Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1. Als op een aanhangig voorstel een of meer amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3. Als meer amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4. Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

Artikel 20 Stemming over personen

  • 1. Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2. Aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

Paragraaf 4 Verslaglegging; ingekomen stukken

Artikel 21. Verslag en besluitenlijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor verslagen en besluitenlijsten van raadsvergaderingen.

  • 2. Uit een verslag blijkt in ieder geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de raadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een aantekening van welke raadsleden afwezig waren;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de sprekers;

    • e.

      een overzicht van het verloop van elke stemming met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de wet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • f.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen, en

    • g.

      bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van artikel 13 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 3. Een conceptverslag en conceptbesluitenlijst worden gelijktijdig met de verzending aan de raadsleden verzonden aan de overige personen die het woord hebben gevoerd in de raadsvergadering waarop het betrekking heeft.

  • 4. Vastgestelde verslagen en besluitenlijsten worden ondertekend door de voorzitter en griffier.

  • 5. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

  • 6. Elektronisch beschikbare verslagen en besluitenlijsten worden op de website van de gemeente geplaatst.

  • 7. Het conceptverslag is binnen 10 werkdagen, en de conceptbesluitenlijst binnen 5 werkdagen beschikbaar voor de raad.

Artikel 22 Ingekomen stukken

  • 1. Bij de raad ingekomen stukken worden op een postlijst geplaatst die aan de raadsleden gepubliceerd wordt en bij de vergaderstukken wordt gevoegd. Halverwege de periode tussen twee raadsvergaderingen wordt de dan gevormde postlijst ten behoeve van de raadsleden gepubliceerd.

  • 2. De raad stelt op voorstel van de griffier, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

  • 3. De raad behandelt de postlijst c.q. de ingekomen stukken direct nadat hij het verslag en de besluitenlijst heeft vastgesteld.

Paragraaf 5 Besloten raadsvergaderingen

Artikel 23 Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 24 Verslag besloten vergadering

  • 1. Conceptverslagen en -besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor de raadsleden ter inzage gelegd bij de griffier dan wel door de griffier aangeboden in de voor raadsleden desloten digitale omgeving van de raad.

  • 2. Deze verslagen en besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van het vastgestelde verslag en de besluitenlijst.

  • 3. De vastgestelde verslagen en besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 25 Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding op te heffen dan wel niet te bekrachtigen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Paragraaf 6 Toehoorders en pers

Artikel 26 Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

Artikel 27 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen. In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen toegestaan, tenzij dit gebruik naar het oordeel van de voorzitter hinder kan veroorzaken of veroorzaakt of inbreuk maakt of kan maken op de orde van de vergadering.

Hoofdstuk 3 Bevoegdheden, instrumenten raadsleden

Artikel 28 Amendementen en subamendementen

  • 1. Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2. De raad beraadslaagt alleen over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben.

  • 3. Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

  • 4. Indien een (sub)amendement niet wordt ingetrokken, vindt stemming over het (sub)amendement plaats.

Artikel 29 Moties

  • 1. Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2. De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 4. Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

  • 5. Indien een motie niet wordt ingetrokken, vindt stemming over de motie plaats.

Artikel 30 Initiatiefvoorstel

  • 1. Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk via de griffier in bij de voorzitter. De voorzitter brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college.

  • 2. Het college kan binnen 10 dagen nadat het in kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.

  • 3. Nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst. Als de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

Artikel 31 Raadsvoorstel door het college

  • 1. Een voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, wordt niet ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Als de raad van oordeel is dat het nodig is een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug te zenden aan het college, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 3. Indien de raad zijn behandeling van het voorstel laat voorbereiden door een raadscommissie, is ook de raadscommissie bevoegd bij de commissiebehandeling het in lid 2 bedoelde oordeel namens de raad uit te spreken. In dat geval bepaalt de agendacommissie wanneer her-agendering plaatsvindt.

Artikel 32 Interpellatie

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

  • 3. Over verzoeken die ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend wordt tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.

  • 4. De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

  • 5. Indien een interpellatieverzoek wel de aanduiding van een onderwerp en/ of een toelichting maar niet de te stellen vragen bevat, kan de voorzitter het verzoek niet ter kennis van de raad brengen.

Artikel 33 Mondelinge vragen

  • 1. Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier, waarbij raadsleden aangegeven dat een voorkeur voor mondelinge beantwoording bestaat.

  • 2. Mondelinge vragen worden door het college in de eerstvolgende raadsvergadering beantwoord mits deze ten minste 2 werkdagen voor de vergadering schriftelijk via de griffie zijn ingediend, tenzij het college of de burgemeester de griffier gemotiveerd in kennis stelt dat mondelinge beantwoording in deze raadsvergadering onmogelijk is, waarbij tevens aangegeven wordt binnen welke termijn beantwoording zal plaatsvinden.

  • 3. Voor het inleiden, toelichten en uitspreken van een mondelinge vraag heeft het raadslid maximaal 2 minuten spreektijd.

  • 4. Voor het stellen van mondelinge vragen in de raadscommissievergadering door een raadslid of een raadscommissielid is het hiervoor in dit artikel gestelde onverkort van toepassing.

  • 5. De vragensteller kan bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door het college of de burgemeester gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

  • 6. Voor het stellen van mondelinge vragen in de raadscommissievergadering is het hiervoor gestelde onder lid 1 tot en met lid 5 onverkort van toepassing.

Artikel 34 Schriftelijke vragen

  • 1. Raadsleden, of raadscommissieleden ten behoeve van raadsleden, dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier, waarbij de leden aangegeven dat een voorkeur voor schriftelijke beantwoording bestaat.

  • 2. De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en commissieleden en het college of de burgemeester en publiceert de vragen digitaal, tenzij het lid dat de vraag stelt expliciet aangeeft deze publicatie en dit ter kennis brengen niet te wensen.

  • 3. Schriftelijke beantwoording gebeurt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen 20 werkdagen nadat de vragen zijn ingediend.

  • 4. Schriftelijke antwoorden en reacties van het college of de burgemeester worden door de griffier aan de raadsleden en raadscommissieleden toegezonden casu quo digitaal gepubliceerd.

  • 5. De vragensteller kan bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door het college of de burgemeester gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 35 Verzoek tot inlichtingen

  • 1. Raadsleden, commissieleden voor raadsleden, dienen verzoeken tot feitelijke inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de wet schriftelijk in bij de griffier.

  • 2. De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk digitaal ter kennis van de overige raadsleden en raadscommissieleden en het college of de burgemeester, tenzij het lid dat de inlichtingen vraagt expliciet aangeeft deze publicatie en dit ter kennis brengen niet te wensen.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan het lid en /of de raad verschaft, in ieder geval binnen 5 werkdagen nadat het verzoek is ingediend.

Artikel 36 Publicatie van vragen en inlichtingen

  • 1. De griffier draagt zorg voor onverwijlde publicatie van schriftelijke en mondelinge vragen en van verzoeken tot inlichtingen, tenzij de vraagsteller een expliciet voorbehoud maakt tot geheimhouding.

  • 2. Publicatie vindt plaats zowel ten behoeve van de raadsleden en de raadscommissieleden in het raadsinformatiesysteem als via de vrij toegankelijke gemeentelijke website.

Artikel 37 Vergaderfrequentie; tijd, plaats en uur van de vergaderingen

  • 1. De vergaderingen van de raad vinden in de regel achtmaal per jaar plaats op donderdag, vangen aan om 20.00 uur en worden gehouden in het gemeentehuis.

  • 2. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij sprake is van een spoedeisende situatie, overleg in de agendacommissie.

  • 3. De vergaderingen die om 20.00 uur zijn aangevangen worden uiterlijk om 23.00 uur beëindigd. Indien naar het oordeel van de voorzitter de agenda niet voor 23.00 uur kan worden afgehandeld stelt hij de raad in de gelegenheid te besluiten dat de duur van de vergaderingen maximaal tot 23.30 uur zal zijn. De voorzitter last dit voorstel van orde in, onmiddellijk na afdoening van dat agendapunt dat naar zijn mening als laatste volledig kan worden afgehandeld voor 23.00 uur. Over dit voorstel van de voorzitter wordt niet beraadslaagd. De voorzitter doet voornoemd voorstel van orde alleen indien naar voorzienbaar is dat de agenda voor 23.30 uur uur wel kan worden afgewerkt. Indien naar het oordeel van de voorzitter voorzienbaar is dat de agenda ook om 23.31 uur niet afgewerkt zal zijn, wordt de vergadering geschorst en op de eerstkomende maandag volgende op de dag van de vergadering voortgezet. De aanvangstijd van voortzetting zal 20.00 uur zijn. Alvorens de vergadering te schorsen zorgt de voorzitter voor volledig afronden van het aan de orde zijnde agendapunt. De voorzitter kan een andere dag en/of ander aanvangsuur bepalen.

Artikel 38 zitplaatsen, spreekgestoelte

  • 1. De voorzitter wijst de leden van de raad, de griffier en de wethouders een vaste zitplaats toe na overleg met de fractievoorzitters. De griffier draagt zorg voor een zitplaats voor de overige personen die voor een vergadering zijn uitgenodigd.

  • 2. De leden van de raad en de leden van het college voeren vanaf het spreekgestoelte het woord tijdens de spreektermijnen van de raad respectievelijk het college. Interrupties zijn de raadsleden toegestaan vanaf hun zitplaats.

Artikel 39 handhaving orde vergadering

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord verder ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan, ter handhaving van de orde, de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 40 beraadslagen en schorsen

  • 1. De raad kan, op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad, beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. De raad kan, op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad, beslissen de beraadslaging over twee of meer onderwerpen of voorstellen samen te voegen tot één beraadslaging.

  • 2. Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen om het college of de raadsleden de gelegenheid te geven tot onderling beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 41 verantwoording

  • 1. Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht om aan de raadscommissie verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn.

  • 2. Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen.

  • 3. Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over de wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels in dit reglement voor het vragen van inlichtingen zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd, aangewezen of anderszins heeft afgevaardigd.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 42 Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 43 Intrekking oude reglement

Het Reglement van Orde gemeenteraad Gemert-Bakel 2013 en gewijzigd in 2016, wordt ingetrokken.

Artikel 44 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit reglement treedt in werking op 10 juli 2018.

  • 2. Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Gemert-Bakel 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 5 juli 2018.

de raad voornoemd,

de griffier,

P.G.J.M. van Boxtel

de voorzitter

Ing. M.S. van Veen