Verordening op de raadscommissies van de gemeente Gennep

1. De raad stelt de volgende raadscommissies in:

• a.

  de raadscommissie Bestuur en Organisatie (B&O)

• b.

  de raadscommissie Samenleving en Milieu (S&M)

• c.

  de raadscommissie Ruimte en Economie (R&E)

2. De raad van de gemeente Gennep kan op grond van artikel 82 van de Gemeentewet zo nodig over specifieke aangelegenheden een specifieke raadscommissie instellen.

1. Een raadscommissie heeft de volgende taken:

• a.

  het uitbrengen via het presidium van een advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op haar werkterrein of dit al dan niet rijp is voor behandeling in de raad.

• b.

  het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

• c.

  voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de tot het werkterrein van de raadscommissie behorende onderwerpen.

1. De voorzitter van de betreffende commissie bepaalt samen met de griffier welke zaken op de agenda van de raadscommissies worden geplaatst, dan wel over welke zaken nadere advisering nodig is door een raadscommissie als bedoeld in artikel 2.

2. De voorzitter constateert na de beraadslaging of de raadscommissie het presidium adviseert het voorstel als besluitrijp op de agenda van de bespreekraad te plaatsen dan wel als hamerstuk op de voorlopige agenda van de hamerraad te plaatsen. Voor dit laatste is een unaniem advies van de raadscommissie vereist.

3. De raadscommissie adviseert met gewone meerderheid van stemmen.

1. Burgemeester en wethouders en/of de burgemeester verstrekken aan de raadscommissies alle informatie welke deze voor een behoorlijke uitoefening van hun taak behoeven.

2. De raadscommissies kunnen zich desgewenst voorzien van advisering door externe deskundigen. De raad stelt hiervoor een nader te bepalen budget ter beschikking.

3. ndien het advies van de raadscommissie afwijkt van het voorstel van burgemeester en wethouders, zendt de commissie het advies en het voorstel aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders zenden hun opmerkingen, dan wel bericht van intrekking van het voorstel, zo spoedig mogelijk doch binnen 30 dagen aan de commissievoorzitter ter agendering voor de raad.

4. Indien de raadscommissie uit eigener beweging advies uitbrengt, zendt de commissie het advies aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders zenden het advies van de raadscommissie samen met hun opmerkingen zo spoedig mogelijk doch binnen 30 dagen aan de voorzitter van de raad ter agendering voor de raad.

1. Als voorzitter resp. plv. voorzitter van de raadscommissies fungeert een lid van de raad.

2. De voorzitter resp. plv. voorzitter wordt door het presidium uit de raadsleden aangewezen.

3. De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

4. De voorzitter is belast met:

• a.

  het leiden van de vergadering;

• b.

  het handhaven van de orde;

• c.

  het doen naleven van deze verordening;

• d.

  hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

1. De leden van de raadscommissies zijn raadsleden danwel door de raad als zodanig tot raadscommissielid op voordracht van de raadsfracties benoemde burgers van 18 jaar en ouder. Medewerkers van de gemeente Gennep kunnen niet worden benoemd tot lid van de raadscommissie.

2. Alle fracties kunnen in iedere raadscommissie namens de fractie maximaal twee vertegenwoordigers aanwijzen; de voorzitter en plv. voorzitter daaronder niet begrepen. Wordt van dit recht geen gebruik gemaakt dan geeft dat geen recht op een extra zetel in een andere raadscommissie.

3. Alle fracties hebben het recht binnen één raadscommissievergadering verschillende vertegenwoordigers aan te wijzen mits het maximaal van 2 per onderwerp niet wordt overschreden.

1. Burgemeester en wethouders en/of de burgemeester verstrekken aan de raadscommissie alle informatie welke de raadscommissie voor een behoorlijke uitoefening van haar taak behoeft

2. De burgemeester of een wethouder kan al dan niet op zijn verzoek worden uitgenodigd om in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslaging deel te nemen.

3. Zo nodig kan de burgemeester of een wethouder zich bij de beraadslaging als bedoeld in lid 1 laten bijstaan door één of meerdere ambtenaren van de gemeente Gennep.

1. Aan iedere afzonderlijke raadscommissie wordt toegevoegd een door de griffier in overleg met de gemeentesecretaris aan te wijzen ambtelijk commissiegriffier.

1. De zittingsperiode van de leden van de raadscommissies is gelijk aan die van de leden van de raad.

2. Degene die de hoedanigheid verliest, op grond waarvan hij of zij voorzitter of plaatsvervangend voorzitter van de raadscommissie is, treedt tegelijkertijd als zodanig af.

3. De leden kunnen tussentijds ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling door de fractievoorzitter aan de voorzitter van de raad.

4. In tussentijds opengevallen plaatsen wordt binnen twee maanden na het openvallen voorzien.

1. Een raadscommissie vergadert volgens een door het presidium vast te stellen vergaderschema en overigens zo dikwijls dit door het presidium wordt nodig geoordeeld. Het presidium gaat daartoe in elk geval over indien ten minste twee leden van de commissie hem dat onder opgaaf van redenen hebben gevraagd.

2. Zo nodig kunnen op voorstel van het presidium over aangelegenheden welke tot het arbeidsterrein van meerdere raadscommissies behoren de betrokken raadscommissies in gezamenlijkheid vergaderen

3. De vergaderingen worden in het openbaar gehouden.

4. Op voorstel van de voorzitter of twee leden van de commissie kan de commissie de vergadering besloten verklaren voor een nader te bepalen onderwerp. Voor de besloten vergadering en de wijze van geheimhouding van het besprokene zijn de artikelen 42 tot en met 45 van het reglement van orde op de vergaderingen van de raad van overeenkomstige toepassing.

5. Technische vragen over de onderwerpen op de agenda van de commissievergadering worden tevoren schriftelijk of digitaal ingediend bij de griffier. De vragen worden tot uiterlijk drie dagen voorafgaande aan de commissievergadering beantwoord. De antwoorden worden naar alle fracties gezonden.

6. Gedurende een termijn van drie dagen voorafgaande aan de behandeling in de commissies worden geen stukken meer ter inzage gelegd of op Extranet geplaatst, tenzij de stukken een politieke relevantie hebben die voor de oordeelsvorming belangrijk is.

1. De commissievoorzitter roept de leden schriftelijk of digitaal voor een vergadering op, onder opgaaf van de punten die behandeld zullen worden. De (digitale) oproepingsbrieven worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste 10 dagen voor de te houden vergadering aan de leden verstuurd.

2. De commissievoorzitter brengt tegelijkertijd met de oproeping dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis.

3. De agenda en de daarbij behorende voorstellen - met uitzondering van de in artikel 86, tweede lid, Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.

1. Van elke vergadering wordt een geluidsopname gemaakt alsmede een resultaatlijst opgesteld.

2. De resultaatlijst wordt bij voorkeur 24 uur na de vergadering aan de leden van de raad en de commissieleden toegezonden alsmede de leden van het college en het ambtelijk management.

3. De leden, de voorzitter, de wethouders, de commissiegriffier en de gemeentesecretaris hebben het recht een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de resultaatlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen geadviseerd is. Een voorstel tot verandering dient schriftelijk of digitaal bij de griffier te worden ingediend.

4. De resultaatlijst moet inhouden:

• a.

  een vermelding van de onderwerpen die aan de orde zijn geweest;

• b.

  de door de commissie eventueel nader bij het voorstel geformuleerde voorwaarden en condities;

• c.

  het door de commissie uitgebrachte advies inzake de mate van rijpheid van de voorstellen ter behandeling in de raad;

• d.

  de door of namens het college door de portefeuillehouder gedane toezeggingen.

5. De resultaatlijst wordt opgesteld onder de zorg van de commissiegriffier.

1. Na de opening van de vergadering kunnen de aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal vijftien minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen

2. Het woord kan niet gevoerd worden:

• a.

  over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft open gestaan;

• b.

  over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

• c.

  indien een klacht ex artikel 9:I van de Algemene Wet Bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

3. Als er bij de behandeling van een voorstel in eerste termijn nieuwe informatie beschikbaar komt, wordt de inspreker in eerste instantie een tweede mogelijkheid gegeven het woord te voeren.

4. Degene, die van het spreekrecht gebruik wenst te maken, meldt dit tenminste 24 uur voor de aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres, en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

5. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

6. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig onder de sprekers, als er meer dat drie sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

7. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De spreker overlegt een samenvatting van het besprokene aan de griffier. De voorzitter of een lid van de raad doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening op de raadscommissies".

2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking. Op dat tijdstip vervalt de ‘Verordening op de raadscommissies van de gemeente Gennep’ van de raad van de gemeente Gennep vastgesteld bij raadsbesluit van 28 oktober 2002 en laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 7 april 2008.