Regeling van de burgemeester van Gennep houdende vaststelling van beleidsregels voor horeca-exploitatievergunningen [Beleidsregels horeca-exploitatievergunningen]

Geldend van 02-11-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-09-2017

Intitulé

Regeling van de burgemeester van Gennep houdende vaststelling van beleidsregels voor horeca-exploitatievergunningen [Beleidsregels horeca-exploitatievergunningen]

De burgemeester van Gennep,

Gelet op:

Het bepaalde in artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gennep 2012 en artikel 174 Gemeentewet;

Overwegende :

Dat het gelet op de belangen van een uniforme, efficiënte en duidelijke afdoening van de vergunning voor het exploiteren van een horecabedrijf gewenst is beleidsregels vast te stellen;

BESLUIT:

vast te stellen de Beleidsregels horeca-exploitatievergunningen gemeente Gennep.

Artikel 1 Begripsbepaling

  • 1.

    In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • a.

      horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, afhaalrestaurant, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden.

    • b.

      terras: een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

  • 2.

    Onder openbare inrichting wordt mede verstaan een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden verstrekt.

Artikel 2 Exploitatievergunning horecabedrijf

  • 1.

    Het is verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.

  • 2.

    Het eerste lid geldt niet voor:

    • a.

      een horecabedrijf in zorginstellingen;

    • b.

      een horecabedrijf in musea;

    • c.

      een horecabedrijf in scholen;

    • d.

      een bedrijfskantines of -restaurant.

Artikel 3 Aanvraag

  • 1.

    Er moet een exploitatievergunning worden aangevraagd, ingeval van:

    • a.

      vestiging van een nieuw horecabedrijf;

    • b.

      overname van een bestaand horecabedrijf;

    • c.

      wijziging in de ondernemingsvorm.

  • 2.

    Voor het aanvragen van de vergunning is een aanvraagformulier vastgesteld.

  • 3.

    De aanvrager dient bij de aanvraag tenminste de hieronder genoemde stukken te overleggen:

    • a.

      een geldig legitimatiebewijs van de aanvrager en alle leidinggevenden in loondienst;

    • b.

      een recent uittreksel uit het handels-, verenigingen- of stichtingenregister van de Kamer van Koophandel (niet ouder dan 3 maanden);

    • c.

      een plattegrond van de inrichting op schaal van 1: 100;

    • d.

      een volledig ingevuld Bibob-vragenformulier;

  • 4.

    Bij de afhandeling van de aanvraag voor het verkrijgen van een exploitatievergunning wordt advies gevraagd aan de politie Limburg-Noord.

Artikel 4 Beslistermijn

  • 1.

    De burgemeester beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    De burgemeester kan de termijn voor ten hoogste acht weken verlengen.

Artikel 5 Looptijd vergunning

  • 1.

    De duur van de exploitatievergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    De burgemeester kan een kortere looptijd bepalen in verband met bescherming van het woon- en leefklimaat, de openbare orde en veiligheid of tijdelijke invulling van leegstaande panden.

Artikel 6 Beoordeling van de aanvraag

Bij de beoordeling van de aanvraag houdt de burgemeester rekening met:

  • a.

    het karakter van de straat en de wijk waarin het horecabedrijf is gelegen of zal komen te liggen;

  • b.

    de aard van het horecabedrijf;

  • c.

    de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door exploitatie van het horecabedrijf;

  • d.

    de wijze van bedrijfsvoering van de leidinggevende(n) van het horecabedrijf in deze of andere inrichtingen;

  • e.

    de wijze van exploitatie van de lokaliteit in het verleden, voor zover de leidinggevende onveranderd is gebleven.

Artikel 7 Weigeringsgronden

De burgemeester weigert de vergunning indien:

  • a.

    de vestiging of exploitatie van het betreffende horecabedrijf in strijd is met het geldende bestemmingsplan;

  • b.

    indien moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het betreffende horecabedrijf;

  • c.

    de leidinggevende(n) binnen 3 jaar voor de aanvraag een horecabedrijf heeft geëxploiteerd dat op grond van ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde gesloten is geweest;

  • d.

    indien ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of strafbare feiten te plegen;

  • e.

    indien de exploitant(en) of leidinggevende(n) onder curatele staan, ontzet zijn uit het ouderlijk gezag of de voogdij of in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn.

Artikel 8 Voorschriften

  • 1.

    De burgemeester kan aan de exploitatievergunning onder meer de hieronder genoemde voorschriften of beperkingen verbinden:

    • a.

      de vergunning moet direct op verzoek van politie en/of toezichthouder getoond worden;

    • b.

      de vergunning is persoonlijk en niet overdraagbaar;

    • c.

      de horecaondernemer dient wijzigingen in de exploitatie aan de gemeente door te geven;

    • d.

      gedurende de tijd dat het horecabedrijf geopend is, dient altijd een persoon aanwezig te zijn die in de vergunning als leidinggevende staat vermeld;

    • e.

      het is verboden in de inrichting drugs aanwezig te hebben, te gebruiken of te verkopen;

    • f.

      aanwijzingen die de politie, brandweer of toezichthoudende ambtenaren geven, moeten direct opgevolgd worden;

    • g.

      horecaportiers, toezichthoudend of ander beveiligingspersoneel in dienst van het horecabedrijf, moeten voldoen aan de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus;

    • h.

      het horecabedrijf heeft geen nadelige invloed op de woon- of leefsituatie of de openbare orde en veiligheid in de omgeving;

    • i.

      de vergunninghouder is gehouden om de orde binnen de inrichting te handhaven en in de directe omgeving de inrichting hinder, veroorzaakt door komende of vertrekkende bezoekers, te voorkomen of zo veel mogelijk te beperken.

  • 2.

    Aan de vergunning kunnen nadere voorschriften worden verbonden.

Artikel 9 Wijziging of intrekking vergunning

Op grond van artikel 1:6 APV kan de vergunning worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzicht opgetreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • c.

    de leidinggevende van een inrichting toestaat dan wel gedoogd dat in de inrichting strafbare feiten worden gepleegd;

  • d.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • e.

    indien sprake is van een gewijzigde exploitatie (aard en vorm van exploitatie) waarvoor geen nieuwe vergunning is aangevraagd;

  • f.

    indien van de vergunning of ontheffing meer dan 6 maanden geen gebruik wordt gemaakt;

  • g.

    indien de houder dit verzoekt.

Artikel 10 Sluitingstijden

  • 1.

    Horecabedrijven hebben een vrije sluitingstijd voor in de inrichting.

  • 2.

    De burgemeester kan in de exploitatievergunning afwijken van het gestelde in lid 1 en nadere regels stellen met betrekking tot de sluitingstijden.

  • 3.

    De sluitingstijden voor het terras behorende bij de inrichting zijn opgenomen in de Beleidsregels terrassen.

Artikel 11 Overgangsrecht

  • 1.

    Inrichtingen gevestigd voor 1 januari 2013, en geen overlast heeft veroorzaakt in de afgelopen 5 jaar, ontvangen ambtshalve een exploitatievergunning.

  • 2.

    Inrichtingen gevestigd na 1 januari 2013 die in het bezit zijn van een vergunning op grond van artikel 3 DHW, en geen overlast heeft veroorzaakt, ontvangen ambtshalve een exploitatievergunning.

  • 3.

    Inrichtingen gevestigd na 1 januari 2013 en niet in heb bezit zijn van een vergunning op grond van artikel 3 DHW, dan wel inrichtingen die in de afgelopen 5 jaar overlast hebben veroorzaakt, moeten een aanvraag horeca-exploitatievergunning indienen.

Artikel 12 Slotbepaling

  • 1.

    Dit uitvoeringsbeleid kan worden aangehaald als "Beleidsregels horeca-exploitatievergunningen".

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking op 1 september 2017.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 24 oktober 2017

De burgemeester,

De heer P.J.H.M. de Koning