Regeling vervallen per 29-04-2014

Bomenverordening Giessenlanden 2012

Geldend van 04-05-2012 t/m 28-04-2014

Intitulé

Bomenverordening Giessenlanden 2012

ARTIKEL 1: Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    boom: een houtachtig, opgaand gewas zowel levend als afgestorven, met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 15 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.

  • b.

    houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg, met de onder sub a genoemde minimale dwarsdoorsnede.

  • c.

    waardevolle boom: bijzondere beschermwaardige houtopstand met een bijzondere leeftijd, schoonheid- of zeldzaamheidswaarde of een bijzondere functie voor de omgeving en opgenomen in de lijst als bedoeld in artikel 4 van deze verordening.

  • d.

    vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, de ernstige beschadiging of de ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

  • e.

    Bomen Effect Analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor houtopstand, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting.

  • f.

    bevoegd gezag bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

ARTIKEL 2: Kapverbod waardevolle bomen

  • 1. Het is verboden waardevolle bomen te vellen of te doen vellen.

  • 2. Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3. Ontheffing voor het vellen van waardevolle bomen kan, indien alternatieven voor behoud uitputtend zijn onderzocht, slechts bij uitzondering worden verleend indien:

    • a.

      een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de waardevolle boom of;

    • b.

      naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade.

ARTIKEL 3: Kapverbod houtopstand

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag houtopstand te vellen of te doen vellen, onverminderd het gestelde in artikel 2 lid 1.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde verbod behoudens vergunning geldt eveneens voor:

    • a.

      houtopstand die is aangelegd op basis van een herplant- en instandhoudingsplicht op grond van de artikelen 9 en 10 van deze verordening;

    • b.

      houtopstand die is aangelegd op grond van een overeenkomst met een publiekrechtelijk bestuursorgaan.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstand in privaat eigendom, onverminderd het gestelde in artikel 2 lid 1.

  • 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstand die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd als bedoeld in artikel 15 lid 2 en 3 van de Boswet.

  • 5. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:

    • a.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 10 van deze verordening;

    • b.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • c.

      het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • d.

      indien sprake is van direct gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang (noodkap).

ARTIKEL 4: Waardevolle bomen

  • 1. Burgemeester en wethouders hebben een lijst met waardevolle bomen. Deze lijst heeft de titel: “Lijst waardevolle bomen Giessenlanden”. Deze lijst bevat in ieder geval de bomen voorkomende in het landelijk Register van Monumentale bomen van de Bomenstichting, aangevuld met lokale waardevolle bomen. Deze lijst wordt elke vier jaar herzien en vastgesteld door burgemeester en wethouders.

  • 2. De lijst bevat minimaal de volgende gegevens, inzake de te beschermen waardevolle boom:

    • ·

      redengevende beschrijving;

    • ·

      soort boom;

    • ·

      standplaats;

    • ·

      kadastrale gegevens;

    • ·

      eigendomsgegevens;

    • ·

      foto’s.

  • 3. De eigenaar van een houtopstand die vermeldt staat op de “Lijst waardevolle bomen Giessenlanden” is verplicht burgemeester en wethouders onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van:

    • a.

      het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de houtopstand, anders dan door velling op grond van een verleende ontheffing;

    • b.

      de dreiging dat de houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrageregeling vast stellen voor een tegemoetkoming in de kosten die noodzakelijk zijn voor het duurzaam instandhouden van de waardevolle bomen.

  • 5. Het college kan, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, bomen en andere houtopstanden als waardevolle boom aanwijzen;

ARTIKEL 5: Aanvraag

1.De omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand moet schriftelijk (d.m.v. een vastgesteld formulier) en gemotiveerd worden aangevraagd door of namens, dan wel met toestemming van degene die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken, onder overlegging van een overzicht van de overige vergunningen, ontheffingen of toestemmingen die nodig zijn voor de realisatie van een project.

ARTIKEL 6: Criteria

  • 1. Bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning om te vellen weigeren dan wel onder voorschriften of beperkingen verlenen.

  • 2. Vergunning voor het vellen van een houtopstand als bedoeld in artikel 3 lid 1, wordt onder verwijzing naar beleid geweigerd indien de belangen van verlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van de houtopstand op basis van één of meer van de volgende waarden:

    • a.

      natuur- en milieuwaarden;

    • b.

      landschappelijke waarden;

    • c.

      cultuurhistorische waarden;

    • d.

      waarden van stads- en dorpsschoon;

    • e.

      waarden voor recreatie en leefbaarheid.

ARTIKEL 7: Intrekking of wijziging

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien onjuiste of onvolledige gegevens ter verkrijging van de vergunning of ontheffing zijn verstrekt;

  • b.

    indien na het verlenen van de vergunning of ontheffing, op grond van verandering van inzichten of omstandigheden opgetreden na verlening, wijziging of intrekking noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan ontheffing of vergunning is vereist;

  • c.

    indien aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn of indien deze termijn ontbreekt, binnen een redelijke termijn.

ARTIKEL 8: Beperking geldigheidsduur

  • 1. De omgevingsvergunning tot vellen als bedoeld in deze verordening vervalt indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na het onherroepelijk zijn van de vergunning gebruik is gemaakt, tenzij een langere termijn noodzakelijk is vanwege de voorzienbare langere uitvoeringstermijn van een project.

  • 2. In het geval het een omgevingsvergunning voor het vellen van meer dan één boom betreft, is de omgevingsvergunning voor alle bomen slechts één jaar geldig, ook als in fasen geveld wordt of één boom of enkele bomen al geveld zijn, behoudens de in het eerste lid gestelde bevoegdheid tot het voorschrijven van een langere termijn.

ARTIKEL 9: Voorschriften

  • 1. Tot de aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door bevoegd gezag te geven aanwijzingen, moet worden herplant. De herplant kan plaatsvinden elders binnen de gemeente.

  • 2. In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 3. Indien niet ter plaatse kan worden herplant, moet tot de aan een omgevingsvergunning tot vellen te verbinden voorschriften behoren het voorschrift dat een geldelijke bijdrage gestort dient te worden in het gemeentelijk herplantfonds:

    • ·

      Bij de kap van bomen met een omtrek tot 1,0 meter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld € 250,- per boom

    • ·

      Bij de kap van bomen met een omtrek groter dan 1,0 meter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld € 450,- per boom.

  • 4. De bedragen genoemd in artikel 9 lid 3 gelden voor 2012. Met ingang van 2013 worden de bedragen jaarlijks met 1,5% verhoogd.

  • 5. De voorschriften van dit artikel 9 kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 genoemde minimummaat.

  • 6. Tot aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere vergunningen, ontheffingen, toestemmingen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.

ARTIKEL 10: Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning of ontheffing van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2. Indien niet ter plaatse kan worden herplant wordt een financiële bijdrage gestort in het gemeentelijk herplantfonds ter hoogte van de in artikel 9 lid 3 en 4 genoemde bedragen.

  • 3. De verplichtingen van dit artikel 10 kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 van deze verordening genoemde minimummaat.

  • 4. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 5. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

  • a. overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen of;

  • b. een Bomen Effect Analyse op te stellen en aan te bieden aan het bevoegd gezag.

ARTIKEL 11: Schadevergoeding

Burgemeester en wethouders beslissen op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een vergunning tot vellen op grond van artikel 17 van de Boswet.

ARTIKEL 12: Afstand van de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek bedraagt langs openbare wegen 0,5 meter voor bomen en nihil voor heesters en heggen, voor zover het bomen, heesters en heggen betreft op een openbare weg.

ARTIKEL 13: Bestrijding van boomziekten

  • 1. Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

  • a. de houtopstand te vellen;

  • b. conform richtlijnen van de gemeente de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2. Het is verboden zonder ontheffing van burgemeester en wethouder gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

  • 3. Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

ARTIKEL 14: Bescherming gemeentelijke houtopstand

  • 1. Het is verboden om gemeentelijke houtopstanden:

  • a. te beschadigen, te bekladden of te beplakken of;

  • b. daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken.

ARTIKEL 15: Strafbepaling

  • 1. Een gedraging in strijd met een voorschrift, verbonden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning, is verboden.

  • 2. Een ieder, ten aanzien van wie één van de in artikel 9 lid 1, artikel 10 en artikel 13 van deze verordening omschreven bevoegdheden wordt uitgeoefend, is verplicht te handelen overeenkomstig het bepaalde in de aanschrijving.

  • 3. Overtreding van een bij of krachtens deze verordening gesteld verbod of gebod wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie. Als bijkomende straf kan een rechterlijke veroordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

ARTIKEL 16: Opsporing

Met de opsporing van de in deze afdeling strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering, belast de daartoe door Burgemeester en Wethouders aangewezen personen. 

ARTIKEL 17: Overgangsbepaling

De aanvragen die zijn ingediend voor de in artikel 18 genoemde datum van inwerkingtreding, vallen onder de verordening die van kracht was voorafgaande aan deze verordening. 

ARTIKEL 18: Slotbepaling

1.    Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening Giessenlanden 2012. 2.    Deze verordening treedt in werking met ingang van een dag na de bekendmaking. Op datzelfde tijdstip vervallen de bepalingen van Afdeling 3 Bewaren van houtopstanden uit de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Giessenlanden 2010.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Giessenlanden in zijn openbare vergadering van 26 januari 2012.  

De griffier,                                De voorzitter,