Regeling vervallen per 01-07-2015

Beleidsregel subsidiëring peuterspeelzaalwerk

Geldend van 13-10-2011 t/m 30-06-2015

Intitulé

Beleidsregel subsidiëring peuterspeelzaalwerk

BELEIDSTERREIN:                                       

Peuterspeelzalen.

 

MAAKT DEEL UIT VAN HET PROGRAMMA:  

Sociale zaken en onderwijs.

 

 

DOELSTELLING:                                          

Het bieden van een gelegenheid voor kinderen vanaf 2 jaar tot 4 jaar, om te spelen met een maximale verblijfsduur van 3 uur per dag, gedurende 2

dagdelen per week.

 

 

VERDEELREGELS:                                                     

Een vast bedrag per jaar, waarbij het verleende subsidiebedrag van 2008 uitgangspunt is.

 

De gemeentelijke subsidie is bedoeld voor de uitvoering van peuterspeelzaalwerk. Daarnaast moet de ontwikkeling van de peuters worden geregistreerd met behulp van een overdrachtsformulier, dit draagt bij aan de doorgaande leerlijn tussen de peuterspeelzaal en het basisonderwijs.

 

Wanneer niet wordt voldaan aan de kwaliteitseisen uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen en de Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Giessenlanden 2011, kan dit gevolgen hebben voor de subsidie. Het korten op de gemeentelijks subsidie is in ieder geval aan de orde als er overtredingen worden geconstateerd ten aanzien van de basiskwaliteiteisen voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en bij overtreding van de kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

 

 

SUBSIDIEPLAFOND:                                   

Het in de begroting opgenomen bedrag voor dit doel geldt als subsidieplafond. De subsidie wordt slechts verleend aan 1 instelling.

 

 

AFWIJKING VAN DE VERORDENING:         

Jaarlijks moet bij het verantwoordingsverslag

een jaarrekening met balans en toelichting worden ingediend. Daarnaast dient een accountantsverklaring te worden overlegd.

TOELICHTING:

Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    peuterspeelzaalwerk: het bieden van speelgelegenheid aan kinderen van twee tot vier jaar gedurende één of meer dagdelen per week met als doel de ontwikkeling van deze kinderen te bevorderen en hen samen te laten spelen;

  • b.

    peuterspeelzaal: een voorziening waar peuterspeelzaalwerk plaatsvindt;

  • c.

    houder: een natuurlijke of rechtspersoon die een peuterspeelzaal exploiteert;

  • d.

    beroepskracht: degene die in een peuterspeelzaal werkzaamheden verricht die zijn opgenomen in de voor het peuterspeelzaalwerk geldende CAO en die beschikt over een voor die werkzaamheden passende beroepskwalificatie;

  • e.

    begeleider: degene die anders dan een beroepskracht is belast met de begeleiding van kinderen bij een peuterspeelzaal;

  • f.

    dagdeel: een periode van maximaal drie uur aaneengesloten.

  • g.

    toezichthouder: medewerker van de GGD, belast met de naleving van het bij en krachtens deze beleidsregel bepaalde in zijn algemeenheid en meer specifiek belast met toezicht op de exploitatie van peuterspeelzalen overeenkomstig de vergunning en de daaraan verbonden voorschriften;

  • h.

    Overeenkomst: een schriftelijke bevestiging inzake de plaatsing van een kind, naar aanleiding van een volledig ingevuld en door de ouder(s)/ verzorger(s) ondertekend aanmeldingsformulier van de betreffende peuterspeelzaal.

Vergunningsplicht

Aanvragen van vergunning voor het in exploitatie nemen van een peuterspeelzaal

  • 1.

    Het is verboden zonder, of in afwijking van, een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders, een peuterspeelzaal open te stellen of te houden;

  • 2.

    Een vergunning wordt aangevraagd door middel van indiening van een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.

Ambitieniveau van het peuterspeelzaalwerk

De aanvrager vermeldt in de aanvraag voor een vergunning voor welk ambitieniveau van het peuterspeelzaalwerk hij kiest, waarbij de volgende ambitieniveau’s worden onderscheiden:

  • a)

    ambitieniveau 0: spelen en ontmoeten;

  • b)

    ambitieniveau 1: spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren;

  • c)

    ambitieniveau 2: spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen.

Wijzigen van gegevens

De houder doet van wijzigingen in de gegevens die bij de vergunningaanvraag zijn verstrekt, onmiddellijk mededeling aan het college van burgemeester en wethouders.

Verbod

Het is verboden een peuterspeelzaal in exploitatie te nemen indien niet aan de kwaliteitseisen van de beleidsregels wordt voldaan.

Algemene kwaliteitseisen

  • 1.

    De houder van een peuterspeelzaal biedt peuterspeelzaalwerk aan dat bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving;

  • 2.

    De houder organiseert het peuterspeelzaalwerk op zodanige wijze, voorziet de peuterspeelzaal zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling en voert een zodanig pedagogisch beleid, dat één en ander leidt of moet leiden tot verantwoord peuterspeelzaalwerk.

Eisen aan ten aanzien van veiligheid en gezondheid

De houder voert een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en de gezondheid van de op te vangen kinderen in elk door hem geëxploiteerde peuterspeelzaal zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder, legt voor zover hierin niet wordt voorzien bij of krachtens andere wet- en regelgeving, in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico’s de opvang van kinderen met zich meebrengt.

Overeenkomst tussen ouder en houder

Opvang in een peuterspeelzaal geschiedt op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen ouder en houder.

Informatie aan ouders en verzorgers

De houder van een peuterspeelzaal informeert de ouder(s)/verzorger(s) voorafgaand aan de overeenkomst schriftelijk over:

  • a)

    de plaatsingsprocedure en de leveringsvoorwaarde;

  • b)

    het te voeren beleid, waaronder het beleid inzake veiligheid en gezondheid, alsmede pedagogisch beleid en de wijze waarop daaraan uitvoering wordt gegeven;

  • c)

    het ambitieniveau van de peuterspeelzaal;

  • d)

    de wijze waarop klachten worden behandeld;

  • e)

    de wijze waarop inspraak is geregeld;

  • f)

    de wijze waarop contact met de ouders/ verzorgers wordt onderhouden.

De aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering

De houder van de peuterspeelzaal moet ten behoeve van in de peuterspeelzaal aanwezig beroepskrachten, begeleiders en kinderen een passende aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering afsluiten.

Groepen, groepsgrootte en verblijfsduur

  • 1.

    De opvang van kinderen vindt plaats in vaste groepen in passend ingerichte ruimtes;

  • 2.

    Een groep bestaat maximaal uit 20 kinderen.

  • 3.

    Van het bepaalde in lid 2 van dit artikel kan bij uitzondering worden afgeweken, maar dan dient er in ieder geval per 10 kinderen één beroepskracht of begeleider aanwezig te zijn;

  • 4.

    De maximum verblijfsduur in de peuterspeelzaal bedraagt 3 uur per dag.

Aantal beroepskrachten of begeleiders per groep

  • 1.

    Het aantal beroepskrachten of begeleiders per groep is afhankelijk van het door de houder gehanteerde ambitieniveau;

  • 2.

    Indien de houder ambitieniveau 0: ‘spelen en ontmoeten’ hanteert, zijn er in elke groep ten minste twee begeleiders aanwezig en is er één beroepskracht voor tenminste 50% van de openingsuren aanwezig in de peuterspeelzaal;

  • 3.

    Indien de houder ambitieniveau 1: ‘spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren’ hanteert, zijn er in elke groep tenminste één beroepskracht en één begeleider aanwezig;

  • 4.

    Indien de houder ambitieniveau 2: ‘spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen’ hanteert, zijn er in elke groep tenminste twee beroepskrachten aanwezig.

Oppervlakte Speelruimte

  • 1.

    Voor ieder kind is minimaal 3 m² bruto-oppervlakte aan binnenspeelruimte beschikbaar;

  • 2.

    Voor ieder kind is buitenspeelruimte beschikbaar, waarvan de bruto-oppervlakte minimaal 4 m² per kind bedraagt.

Verklaring omtrent gedrag

  • 1.

    Personen die als beroepskracht of begeleider werkzaam zijn bij een peuterspeelzaal zijn in bezit van een verklaring omtrent het gedrag, afgegeven volgend de Wet justitiële gegevens;

  • 2.

    Deze verklaring wordt aan de houder overlegd voordat een persoon die werkzaamheden aanvangt. De verklaring is op het moment dat zij worden overlegd niet ouder dan twee maanden;

  • 3.

    Indien de houder of toezichthouder redelijkerwijs vermoedt dat een persoon niet langer voldoet aan de eisen voor het afgeven van een verklaring omtrent het gedrag, verlangt de houder dat die persoon opnieuw een verklaring omtrent het gedrag overlegt die niet ouder is dan twee maanden. De desbetreffende persoon overlegt de verklaring binnen een door de houder vast te stellen termijn.

Aanwijzing van toezichthouders

1.Het college van burgemeester en wethouders wijst toezichthouders bij de GGD aan.

Onderzoek door de toezichthouder

  • 1.

    de toezichthouder onderzoekt eens in de twee jaar of de exploitatie van elke peuterspeelzaal plaatsvindt in overeenstemming met de voorschriften zoals bij de kwaliteitseisen van deze beleidsregel is omschreven;

  • 2.

    naast het onderzoek bedoeld kan de toezichthouder incidenteel onderzoek verrichten naar de naleving door een houder van de voorschriften zoals bij de kwaliteitseisen van deze beleidsregel is omschreven.

Inspectierapport

  • 1.

    De toezichthouder legt zijn oordeel naar aanleiding van een onderzoek bij een peuterspeelzaal vast in een inspectierapport;

  • 2.

    Indien de toezichthouder oordeelt dat door de houder de voorschriften van deze beleidsregels niet zijn of zullen worden nageleefd, vermeldt hij dat in het rapport;

  • 3.

    De toezichthouder stelt namens het college de vergunninghouder in de gelegenheid van het rapport kennis te nemen en daarover zijn zienswijze binnen 3 weken na verzenddatum kenbaar te maken. De toezichthouder vermeldt de zienswijze van de vergunninghouder in een bijlage bij het rapport.

  • 4.

    De toezichthouder zendt het inspectierapport onverwijld aan de gemeente en aan de houder, die een afschrift daarvan zo spoedig mogelijk ter inzage legt op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.

De subsidie

De gemeentelijke subsidie is bedoeld voor de uitvoering van peuterspeelzaalwerk. Daarnaast moet de ontwikkeling van de peuters worden geregistreerd met behulp van een overdrachtsformulier, dit draagt bij aan de doorgaande leerlijn tussen de peuterspeelzaal en het basisonderwijs.

Overgangsbepaling

Beroepskrachten en begeleiders die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregels werkzaam zijn bij een peuterspeelzaal, leggen aan de houder binnen twee maanden na de inwerkingtreding een verklaring omtrent het gedrag over.

Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze beleidsregel, indien toepassing van de beleidsregel tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Beslissing van burgemeester en wethouders in gevallen waarin de beleidsregel niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van deze beleidsregels betreffende, waarin deze beleidsregel niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders, nadat de portefeuillehouder overleg heeft gehad met de belanghebbende peuterspeelzalen.

VASTGESTELD OP: 24 januari 2008.