Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Gilze en Rijen (Financiële verordening gemeente Gilze en Rijen 2007)

Geldend van 12-07-2007 t/m 31-12-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2007

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GILZE EN RIJEN;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

‘Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Gilze en Rijen’ (Financiële verordening gemeente Gilze en Rijen 2007)

1. Inleidende bepalingen

Artikel 1

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. Administratie:

Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Gilze en Rijen en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

b. Financiële administratie:

Het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Gilze en Rijen, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

  • -

    de financieel-economische positie;

  • -

    het financiële beheer;

  • -

    de uitvoering van de begroting;

  • -

    alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

2. Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programma-indeling

  • 1. De raad stelt bij de aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode vast.

  • 2. De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting wordt een overzicht gegeven van de ramingen ingedeeld naar programma’s en bij het jaarverslag wordt een overzicht gegeven van de realisatie ingedeeld naar programma’s.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 3a Kaders ontwerp-begroting

  • 1. Het college biedt tijdig voor de vergadering, genoemd onder lid 3, ter vaststelling aan de raad een nota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de ontwerpbegroting voor het volgende begrotingsjaar.

  • 2. Als onderdeel van de in lid 1 genoemde nota wordt de viermaands rapportage, als bedoeld in artikel 5, overlegd waarin wordt aangegeven welke relevante afwijkingen zich voordoen in het begrotingsjaar.

  • 3. De raad stelt de nota in de laatste vergadering voor het zomerreces vast.

Artikel 4 Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip en apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3. Bij de behandeling van de tussentijdse rapportages in de raad doet het college, indien noodzakelijk, voorstellen voor wijziging van de geautoriseerde budgetten en investeringskredieten of bijstelling van het beleid.

  • 4. Bij investeringen groter dan € 100.000 in de loop van het begrotingsjaar, die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet en de bijbehorende dekking aan de raad voor.

Artikel 5 Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste vier (1e tussentijdse rapportage; 1 e turap) en de eerste acht maanden (2e tussentijdse rapportage; 2 e turap) van het lopende begrotingsjaar. De 1e turap wordt geïntegreerd met de nota als bedoeld in artikel 3a, lid 1. De 2e turap wordt geïntegreerd met de begroting.

  • 2.

    De tussentijdse rapportages bevatten een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      De baten en lasten per programma;

    • b.

      Het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;

    • c.

      Het resultaat voor bestemming volgend uit de onderdelen a en b;

    • d.

      De (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

    • e.

      Het resultaat na bestemming, volgend uit de onderdelen c en d, alsmede een realisatie en raming van de productenrealisatie en de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten;

    • f.

      De risicoparagraaf (inclusief de effecten op het gemeentelijk weerstandsvermogen).

  • 3.

    In de 1e tussentijdse rapportage worden verwachte afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten en investeringskredieten in de begroting groter dan € 40.000 toegelicht. Met de 2e tussentijdse rapportage worden verwachte afwijkingen groter dan € 20.000 toegelicht.

3. Financieel beleid

Artikel 6 Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en het saldo van agio en disagio worden lineair in maximaal vijf jaar afgeschreven.

  • 2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3. De materiële vaste activa met een economisch nut (zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten) worden lineair afgeschreven in maximaal:

    • a.

      40 jaar nieuwbouw woonruimten en (school-)gebouwen; b. 25 jaar renovatie, restauratie en aankoop van woonruimten en bedrijfsgebouwen; c. 15 jaar technische installaties in bedrijfsgebouwen; d. 10 jaar veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen; telefooninstallaties; kantoormeubilair; schoolmeubilair; aanleg tijdelijke terreinwerken; nieuwbouw tijdelijke woonruimten en bedrijfsgebouwen;

      zware transportmiddelen;

    • e.

      5 jaar aanhangwagens; schuiten; personenauto's; lichte motorvoertuigen; automatiseringsapparatuur;

    • f.

      divers rioleringen, overeenkomstig uitgangspunten van het Gemeentelijk rioleringsplan; g. niet gronden en terreinen.

  • 4. Activa met een economisch nut en een verkrijgingprijs van minder dan € 5.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd.

  • 5. Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden, onder aftrek van bijdragen van derden, ten laste van de exploitatie gebracht. Indien hiervan bij raadsbesluit wordt afgeweken, wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere door de raad aan te geven tijdsduur.

Artikel 7 Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3. De omslagrente voor de rentetoerekening van de activa wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en voorzieningen.

Artikel 8 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, heffingen en rechten.

  • 2. Het college biedt eens in de vier jaar de raad een nota aan met de kaders voor de prijzen voor de verhuur en verkoop van onroerende goederen en in het bijzonder de prijzen voor de uitgifte van goederen en erfpachtcanons. De raad stelt de nota vast.

  • 3. Het college biedt eens in de vier jaar de raad een nota aan met de kaders voor de prijzen van gemeentelijke diensten anders dan genoemd in het tweede lid. De raad stelt de nota vast.

  • 4. De besluiten voor het vaststellen van nieuwe prijzen en het wijzigen van prijzen worden ter kennisneming aan de raad aangeboden.

Artikel 9 Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor:

    • a.

      Het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren;

    • b.

      Het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      Het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen;

    • d.

      Het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2.

    Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de richtlijnen volgens het gemeentelijk Financieringsstatuut in acht.

4. Financieel beheer en interne controle

Artikel 10 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor: a. Het sturen en beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de organisatie- onderdelen; b. Het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts; c. Het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties; d. Het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten; e. Het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; f. De controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 11 Interne controle

Het college zorgt, ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 12 Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

5. Financiële organisatie

Artikel 13 Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt vast:

  • a.

    Een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de organisatie-onderdelen;

  • b.

    Een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    De verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    De regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie.

6. Slotbepalingen

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2007. De stukken voor dit begrotingsjaar en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening;

  • 2. Deze verordening treedt in de plaats van de ‘Financiële beheersverordening gemeente Gilze en Rijen 2005’, vastgesteld in de raadsvergadering van 31 januari 2005.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Gilze en Rijen 2007”.

Aldus vastgesteld in de openbare

vergadering van 29 mei 2007

DE RAAD VOORNOEMD,

de griffier, de voorzitter,

mr. J.W. Timmermans drs. R.H. Roep