Regeling vervallen per 01-01-2008

Basisnotitie voor een gemeentelijk beleid gericht op activering en zorg

Geldend van 27-11-2003 t/m 31-12-2007

Intitulé

Basisnotitie voor een gemeentelijk beleid gericht op activering en zorg

BASISNOTITIE VOOR EEN GEMEENTELIJK BELEID GERICHT OP

ACTIVERING EN ZORG

2004

September 2003 Gemeente Gilze en Rijen

Inhoud

Voorwoord blz. 3

Aanleiding blz. 4

Doelgroepen blz. 5

Huidige stand van zaken blz. 6

Omslag in denken blz. 8

Formuleren beleidsvisie voor 2004 blz. 9

Ketenopbouw blz. 13

Financieel kader blz. 15

Financiering blz. 15

Overgangsmaatregelen blz. 16

Bijzondere positie gemeente blz. 17

Rïsicoparagraaf blz. 18

Nadere uitwerking van de kadernota

Wet en maatschappelijk effect blz. 20

Uitgangspunten van het strategisch beleid blz. 20

De strategische doelen blz. 22

Financieel kader blz. 24

Bijlagen

Beschrijving huidige regelingen gesubsidieerde arbeid; blz. 25

Voorbeelden constructie verschillende (nieuwe) regelingen blz. 26

strategienota gericht op activering en zorg.doe , d.d.02-10-03

Voorwoord

Al enige tijd was het duidelijk dat er grote ingrijpende veranderingen binnen de sociale zekerheid ophanden waren. Het rapport "Aan de slag", de voornemens binnen de Agenda voor de toekomsf'waren hiervan de voorbodes. De uiteindelijke formulering van het Strategisch Akkoord waarin grootscheepse bezuinigingen werden aangekondigd op gesubsidieerde banen liet niets meer aan de verbeelding over. Het roer gaat om !

Op l januari 2004 treedt de nieuwe Wet Werk en Bijstand in werking die de "oude" Algemene

bijstandswet, de Wet Inschakeling Werkzoekenden en In en Doorstroombanenregeling gaat vervangen. Hiermee komt nog sterker de nadruk te liggen op reïntegratie naar werk en er zal sprake zijn van een volledige budgettering. De gemeente ontvangt voortaan budgetten voor bijstandsuitkeringen en reïnlegratiebeleid.

De gemeente dient zelf haar beleid op dit gebied vorm te geven.

In het recente verleden is op het beleidsterrein van de sociale zekerheid al eerder samengewerkt tussen Goirle, Oïsterwijk en Gilze en Rijen (GOG). Zo is de beleidsnotitie sociale activering ontstaan, die op lokaal niveau heeft geleid tot de opzet van een experiment Vrijwil l igerscentrale. Ook de aanbesteding van remtegratietrajecten is een gezamenlijke inspanning geweest van de drie gemeenten. Binnen het GOG-bestuur is er voor gekozen het voorwerk, beeldvorming en brainstormfase, gezamenlijk te laten plaatsvinden. Hierbij is door de GOG-gemeenten ook aangehaakt bij een provinciaal project op dit gebied, waarbij van gedachten werd gewisseld met de overige CW1 gemeenten van deze regio. De voorliggende nota is het resultaat van gemeenschappelijk'overleg in regio en GOG-verband, maar ook van brainstonnsessies in de lokale situatie van Gïlze en Rijen.

In de titel van de nota wordt gesproken over activering en zorg. Met activering wordt reïntegratie naar werk bedoeld. Mensen in beweging brengen of mobiel houden. Het begrip zorg dient gezien te worden in het voortrajct van activering. Voor sommigen is de afstand tot de arbeidsmarkt dermate groot, dat eerst de hulpverlening aangesproken moet worden. Binnen dit voortraject kan ook de inzet van het instrument sociale activering nodig zijn. Hiervan wordt gebruik gemaakt als er sprake is van dreigend isolement of als een opstap via vrijwilligerswerk voor het traject noodzakelijk is. Deze activiteiten kunnen onder de noemer zorg geplaatst worden.

De nota vertoont nog enkele open plekken. Zo is de vergoeding voor de werkgever die iemand een begeleide werkplek aanbiedt nog niet ingevuld. Bij de invoering van ae Vvet Werk en Bijstand, de volgende tour de force die op het programma staat, zal dit bedrag geconcretiseerd worden.

strategienota gericht op activering en zorg.doe , d.d.02-10-03

Basisnotitie voor een gemeentelijk beleid gericht op activering naar werk en zorg

Aanleiding

Vanaf 2002 hebben de gemeenten wettelijk een prominente rol gekregen in de uitstroom naar arbeid van

werkzoekenden. Deze rol van de gemeenten wordt nog eens benadrukt in de naar verwachting in 2004

van kracht zijnde nieuwe wet "Werk en Bijstand".

De gemeenten hebben volgens de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI) de

verantwoordelijkheid voor de reïntegratie naar arbeid en zorg van uitkeringsgerechtigden, niet-

uitkeringsgerechtigden (NUGGERS) en personen die onder de werking van de nieuwe Nabestaanden

Wet (ANW) vallen.

Het instrumentarium, dat de gemeenten voor de uitvoering hiervan ter beschikking hebben bestaat uit:

• ketenoverleg: samen met het Centrum voor Werk en Inkomen (CWÏ) en Uitvoeringsorgaan Werknemers Verzekeringen (UWV) tot sluitende afspraken te komen, gericht op snelle (re)integratie naar werk om te voorkomen dat er een beroep moet worden gedaan op bijstandsvoorzieningen;

• het klantmanagement, met de mogelijkheid reïntegratiediensten in te kopen bij private reïntegratiebedrijven en het benutten van een budget voor scholing en activering. Hiertoe is een budget door het rijk ter beschikking gesteld;

• regelingen voor gesubsidieerde arbeid ter vergroting van de werkgelegenheid en het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt voor jongeren en langdurig werklozen en in de loop van de tijd in toenemende mate bedoeld voor doorstroming naar reguliere arbeid.

Bij de nieuwe wet "Werk en Bijstand" zal de nadruk van het gemeentelijk beleid liggen op:

• het voorkomen van instroom in de bijstand van werkzoekenden. In het kader van de zg. ketenverantwoordelijkheid worden met het CWÏ en de UWV sluitende afspraken gemaakt over bemiddeling naar werk en in te zetten maatregelen;

• uitstroom naar reguliere arbeid van werkzoekenden met een bijstandsuitkering, Anw-ers en niet-uitkeringsgerechtigden;

• uitstroom naar regulier werk van deelnemers aan de huidige regelingen voor gesubsidieerde arbeid, I/D-banen en WlW-dienstverbanden.

De financieringssystematiek die het Rijk daarbij hanteert hierop afgestemd. Er zal sprake zijn van een vastgesteld budget voor inkomensvoorziening (gemeenten zijn voor 100% verantwoordelijk voor hei verstrekken en financieren van de uitkeringen). De gemeenten krijgen eveneens een budget toegewezen voor reïntegratïe-activiteiten, met name gericht op bevordering van uitstroom naar reguliere arbeid. De gemeente heeft de regie, waar het de activiteiten gericht op uitstroom betreft. Voor dit doel koopt zij de diensten in van reïntegratiebedrijven en voert regelingen uit in het kader van gesubsidieerde arbeid.

Het ingezette landelijk beleid is er op gericht de statische wijze van financiering van gesubsidieerde arbeid door vergoeding van loonkosten, waarbij de doorstroming naar reguliere arbeid stagneert, (deels) te vervangen door de inzet van reïntegratie-middelen, direct gericht op uitstroom naar reguliere arbeid. De wijze, waarop deze budgetten worden ingezet wordt aan de verantwoordelijkheid van de gemeenten overgelaten, met dien verstande dat een evenredige verdeling van middelen over de diverse doelgroepen, die voor reïntegratie in aanmerking komen, plaatsvindt.

Vooruitlopend op deze ontwikkeling heeft het Rijk in 2002 en 2003 ingezet op bevordering van uitstroom uit de gesubsidieerde arbeid. Het betreft de regelingen Instroom-Doorstroombanen (I/D-regeling), de werkervaringsplaatsenregeling en dienstverbanden, met a! dan niet een detacheringconstructie in hel kader van de Wet Inschakeling Werkzoekenden, (resp. WIW-WEP en WIW-DVB). Het budget, bestemd voor gesubsidieerde arbeid, dat de gemeenten ontvangen, wordt structureel verlaagd. Daarnaast kunnen werkgevers, die gesubsidieerde arbeidsplaatsen in 2003 omzetten

in reguliere banen, op aanvraag een eenmalige stimuleringspremie van het Rijk ontvangen. Op deze manier wil het Rijk er voor zorgen, dat er ruimte ontstaat voor een meer dynamische inzet van reïntegratie-middelen, dan thans het geval is.

Nu wordt een zeer groot deel van de reïntegratiemiddeien ingezet voor de financiering van loonkosten bij gesubsidieerde arbeid. Dit heeft echter tot dusver niet geleid tot noemenswaardige uitstroom naar reguliere arbeid.

Voor een korte omschrijving van de huidige regelingen: zie bijlage.

Doelgroepen

Met welke cliënten hebben gemeenten van doen.

  • 1.

    nieuwe instroom jongeren: voortijdig schoolverlaters (16-17 jarigen) en 18-23 jarigen;

  • 2.

    nieuwe instroom in uitkering:

voor een deel betreft het hier cliënten met een kortdurende WW-uitkering, die door het CWI als direct bemiddelbaar zijn gekwalificeerd en cliënten met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt;

  • 3.

    nieuwe instroom nïet-uitkeringsgerechtigdcn/Anw-ers, die zichzelf aandienen, en niet direct door het CWI te bemiddelen zijn. Ook in een verslechterende economische situatie zullen zich mensen melden, die (opnieuw) een werkkring willen vinden.

  • 4.

    zittende uitkeringsgerechtigden, bij wie is vastgesteld, dat het aanbieden van een reïntegratietraject een redelijke kans van slagen heeft;

  • 5.

    deelnemers aan de huidige vormen van gesubsidieerde arbeid;

    • a.

      Degenen, voor wie (direct of binnen een jaar) reguliere arbeid

mogelijk is;

  • b.

    Degenen, bij wie doorstroming naar een reguliere werkkring niet mogelijk blijkt, omdat niet kan worden voldaan aan de eisen voor loonvormende arbeid en die in feite een werkplek als eindstation bezetten;

    • 6.

      nieuwe en reeds aanwezige uitkeringsgerechtigden, voor wie een traject naar werk (nog)niet aan de orde is en voor wie een traject gericht op sociale activering en/of zorg nodig is.

De huidige stand van zaken

Reïntegratic-activiteiten

In 2002 is begonnen van alle cliënten klantprofielen te formuleren met daaraan gekoppeld globale trajectplannen. De activiteiten van de consulenten Sociale Zaken richten zich steeds meer op de ontwikkeling van klantmanagement en uitstroom naar regulier werk.

In 2003 en verder wordt deze aanpak geïntensiveerd met de inkoop van op uitstroom naar arbeid

gerichte reïntegratie-trajecten. De consulent voert daarbij de regie.

Het betreft hier de .uitwerking van het reeds geformuleerde inkoopbeleid van de drie gemeenten.

In de loop van 2003 en 2004 zal het aantal cliënten naar verwachting toenemen, gezien de economische ontwikkelingen. Door de teruglopende economie en de komende verscherping van de WW- en WAO-criteria zullen van beide categorieën meer meldingen komen dan tot dusver het geval was.

De verwachting is daarbij gerechtvaardigd, dat zich meer personen met een grotere afstand tot de

arbeidsmarkt zullen melden dan direct plaatsbare cliënten;

Het aantal cliënten, dat op korte of middellange termijn niet (meer) herplaatsbaar is, zal door

afromingsverschijnselen op de arbeidsmarkt eveneens toenemen,

Gesubsidieerde arbeid

Tot dusver is in het kader van gesubsidieerde arbeid nauwelijks sprake van uitstroom naar regulier werk. Dit geldt zowel voor personen, werkzaam op I/D-banen, als voor deelnemers in een WÏW-dienstverband. Uitzondering is de toepassing van de WIW-WEP, die in nagenoeg alle gevallen heeft geleid tot duurzame reguliere arbeid. Bij de WSW is doorstroom naar reguliere arbeid te verwaarlozen.

Per gemeente is de situatie afgestemd geweest op de in het verleden ontstane omstandigheden of gevoerd beleid.

De wijze waarop in het verleden invulling is gegeven aan regelingen als de banenpoolregeling (de voorloper van de huidige WIW-DVB), die voornamelijk als eindstation werden ingezet en de overname van I/D-banen uit de zorg en de inzet op Sparpunten bij welzijns-en gemeentelijke instellingen, zijn bepalend geweest voor de huidige situatie.

In het licht van de beschreven nieuwe ontwikkelingen, is door de gemeenten actie ondernomen om de doorstroom naar reguliere arbeid van met name deelnemers in I/D-banen te stimuleren; in feite is er sprake van een intensivering van de activiteiten om de doelstelling van de regeling, uitstroom naar regulier werk, te realiseren. Dit met behulp van extra stimulerende maatregelen van de rijksoverheid en de deelnemende sectoren (zie verder; korte termijn maatregelen).

Desondanks zullen zeker niet alle deelnemers ook daadwerkelijk een reguliere baan vinden of wordt hun I/D-baan omgezet in een reguliere baan.

Voor ecu deel van deze deelnemers is uitstroom op een later tijdstip naar een reguliere baan mogelijk; voor een deel is er sprake van de bezetting van een niet loonvormende werkplek.

Dit geldt eveneens voor degenen, die langdurig geplaatst zijn op werkplekken met toepassing van de regeling WlW-dienstverbanden. Bij acties in voorgaande jaren om met name bij deze deelnemers uitstroom naar regulier werk te realiseren, heeft waar mogelijk omzetting naar regulier werk plaatsgevonden. Daarnaast zijn deelnemers doorgestroomd naar werkplekken in beschutte arbeid (WSW) of zijn door omzetting van hun werkplek in I/D-banen feitelijk op hun eindstationfuncties terechtgekomen. Het resterend aantal deelnemers blijft voor het overgrote deel eveneens aangewezen op niet ioonvormende eindfuncties, maar dan in het kader van een WlW-dienstverband.

Als voortvloeisel van hel ingezette geschetste landelijk beleid, zullen mogelijk reeds vanaf 2004 de huidige vormen van gesubsidieerde arbeid vervallen. De gemeenten zullen dan zelf nieuwe of andere vormen van invulling van "gesubsidieerde arbeid" moeten formuleren,

Beleid vorm ing in 2004 en verder

Uiteraard hebben de gemeenten in de afgelopen periode ervaren, dat de wijze waarop tot op heden invulling is gegeven aan de uitsiroorndoelstelling met toepassing van het huidige instrumentarium van gesubsidieerde arbeid, onvoldoende heeft geleid tot doorstroom naar reguliere banen. Hiermee is/wordt slechts dichtslibben van het instrumentarium bereikt in plaats van doorstroom naar regulier werk. Daarnaast is nog onvoldoende snel en gericht het beschikbare instrumentarium ingezet om doelgericht de uitstroom naar regulier werk te stimuleren.

Om adequaat te kunnen anticiperen op de nieuwe ontwikkelingen, zijn er een aantal vragen, die de gemeenten zich moeten stellen, alvorens definitieve beleidskeuzes te kunnen maken:

• Op welke wijze en in welke mate wil de gemeente de onderscheiden doelgroepen, zoals beschreven van dienst zijn?

• Wil de gemeente inzetten op inkoop van reïntegratiediensten voor nieuwe instromers, met of

zonder uitkering? Beperkt zij zich daartoe tot alleen de (nagenoeg) direct plaatsbaren of worden deze middelen ook ingezet voor personen niet een grotere afstand tot de arbeidsmarkt? Of worden direct plaatsbaren uitgesloten (taak CVVI?);

• In hoeverre wil de gemeente zelf middelen inzetten om werkgevers te stimuleren inspanningen te doen om instroom van cliënten naar reguliere arbeid mogelijk te maken (vergoeding voor de door de werkgever verrichte inspanningen) of laat zij dit aan de marktpartijen/sectoren zelf over?

• Wil de gemeente reïntegratiemiddelen inzetten voor een langere periode (bv l jaar) om het

mogelijk te maken bij de non-profit en collectieve sector personen werkervaring te laten opdoen, gericht op uitstroom naar reguliere arbeid?

• Wil de gemeente werkplekken, die thans worden ingevuld door middel van gesubsidieerde arbeid omzetten in reguliere functies en in welke mate?

• Wil de gemeente werkplekken, (mede) financieren, die thans worden bezet in het kader van gesubsidieerde arbeid en wil zij daarbij sectoren en/of speerpunten aangeven?

• Wil de gemeente structureel (een deel van) bespaarde uitkeringsgelden en/of

reïntegratiemiddelen inzetten voor nieuwe instroom in niet Ioonvormende werkplekken of wil zij dit beperken tot uitsluitend hel huidige daarvoor in aanmerking komende bestand van reeds in gesubsidieerde arbeid werkzame deelnemers.

In de nadere uitwerking van de kadernota zal op deze vragen worden ingegaan.

Omslag in denken en handelen

Niet alleen bezuinigingen zijn een drijfveer voor het handelen van de gemeenten; om de doelstelling: "waar mogelijk aan de slag op een reguliere arbeidsplaats" , te kunnen waarmaken, geldt snelheid van handelen en maatwerk naar de klant, waarin de mogelijkheden of beperkingen worden meegenomen in de zoektocht naar de kortste weg naar werk. Duurzame reguliere plaatsing is daarbij het uitgangspunt. Dit betekent een actieve houding van de gemeenten op alle terreinen, waar invloed op het herintredingproces kan worden uitgeoefend.

• De uitvoering van de taken van het CWI, die een directe relatie hebben met de instroom van werkzoekenden naar de gemeente moet "opnieuw" worden bezien. In een "nieuwe" samenwerkingsovereenkomst zal de wijze van uitvoering van de CWI-taken opnieuw moeten worden aangegeven. Instroom direct naar de bijstand of indirect via WW of WAO moet worden voorkomen. Dit kan alleen door een directe aanpak, van intake tot bemiddeling, het verkrijgen van vacatures en een adequate rapportage en doorkoppeling, indien een directe aanpak niet mogelijk blijkt;

• Het klantmanagement is de spil, waarop binnen de gemeentelijke verantwoordelijkheid., het

aanbieden van diensten aan de werkzoekende draait. Ook hier geldt snelheid van handelen bij het inventariseren van de situatie en het (doen) uitvoeren van de juiste trajecten via inkoop van reïntegratiediensten, met daaraan gekoppeld het voeren van de regie:

• Voor de financiering van gesubsidieerde arbeid betekent het, dat een omslag moet worden

gemaakt van de statische financiering van loonkosten, naar een dynamisch vergoedingensysteem voor inspanningen, gericht op uitstroommogelijkheden naar reguliere functies. Gemeenten hebben daarmee in de toekomst wel de mogelijkheid zich niet alleen op het terrein van de collectieve-, of non-profitsector te bewegen. Ook in de private sector kan de gemeente reïntegratiemiddelen inzetten, door het verstrekken van vergoedingen aan werkgevers, in ruil voor de inspanningen van werkgevers om uitstroom van werknemers naar reguliere banen mogelijk te maken. Dit waar nodig in combinatie met de financiering van scholings-, en begeleidingsactiviteiten van de deelnemers.

Deze ontwikkelingen vragen om een herformulering van het beleid.

Uitgangspunt daarbij is dat uitstroom naar reguliere arbeid voorop staat en dat daarvoor een dynamisch uitstroom instrumentarium moet worden ontwikkeld. Om degenen, voor wie de gemeenten een reïntegratieverantwoordelijkheid hebben, iets te kunnen bieden, is dit noodzaak.

Reguliere arbeid haalbaar?

In principe zou voor een ieder een traject naar werk aan de orde moeten zijn.

• Voor een deel van de uitkeringsgerechtigden is dit op korte of middellange termijn te realiseren in een reguliere functie;

• Voor een aantal is een vorm van werkervaring nodig voor kortere of langere tijd. Voor degenen, die in relatief korte tijd naar regulier werk kunnen doorstromen en/of kortdurend werkloos zijn, kan middels een inspanningsvergoeding aan de werkgever een dergelijke werkervaring worden geboden (werkervaringsplaats); de gemeente participeert in de genomen maatschappelijk verantwoordelijkheid van de werkgever;

• Voor degenen, van wie is vastgesteld, dat zij op termijn kunnen uitstromen naar regulier werk (en die tot de huidige wettelijke populatie van I/D-banen en/of WIW behoren) kan arbeid worden aangeboden voor maximaal 1 jaar via een brugfunctie;

strategienota gericht op activering en zorg.doc , d.d.02-10-03

• Een deel van het bestand, inclusief een aantal thans in het kader van de I/D-banen en/of WIW-dienstverbanden werkzame personen, zal om persoonsgebonden redenen nog niet of niet meer in staat zijn volledig toonvormende arbeid te verrichten. Voor deze personen is een vorm van begeleide werkplekken (dus geen beschutte arbeid in het kader van de WSW) aan de orde;

• Voor personen, die op grond van een objectieve indicatie, door "in de persoon gelegen factoren van fysieke, psychische en/of sociale aard" niet of nog niet in staat zijn een reguliere arbeidsplaats te bezetten, is de reeds bestaande voorziening van tewerkstelling op een zg. beschutte werkplek via de Wet Sociale Werkvoorziening van toepassing.

Er zal ook sprake zijn van een relatief grote restgroep, waarbij een dusdanig grote afstand tot de arbeidsmarkt bestaat als gevolg van leeftijd, ervaring, persoonlijke omstandigheden, dat arbeidsactivcring niet voor de hand ligt, maar maatschappelijke activering en/of het aanbieden van zorg, waar nodig, aan de orde is.

Formuleren beleidsvisie voor 2004 enverder Uitgangspunten:

  • 1.

    Werk (algemeen geaccepteerde arbeid) boven inkomen;

  • 2.

    Versterking bewaking uitvoering taken CWI voor bemiddeling;

  • 3.

    versterking klantmanagement en directe inzet van instrumentarium voor nieuwe instromers en zittend bestand;

  • 4.

    Ondersteuning van werkgevers bij inspanningen gericht op uitstroom naar regulier werk (geen loonkostenfinanciering);

  • 5.

    Ontmanteling van de huidige vormen van gesubsidieerde arbeid (en vervangen door):

  • 6.

    Brugfuncties: vergoeding voor het opdoen van werkervaring, gericht op doorstroom naar

reguliere functie, aanbodgericht; geen permanente financiering van arbeidsplaatsen, maar op de persoon afgestemde financiering van werkervaring.

  • 7.

    Begeleide werkplekken: vergoeding voor het niet volledig loonvormend uitvoeren van taken op een permanente werkplek, voor diegenen, die niet in staat zijn toonvormend arbeid te verrichten;

  • 8.

    Het regulier maken van huidige gesubsidieerde arbeid;

  • 9.

    Aanbieden van trajecten sociale activering, gericht op voorbereiding tot reguliere arbeid of als bijdrage aan maatschappelijke ontplooiing of voorkomen van maatschappelijk isolement;

  • 10.

    Inzetten van flankerend beleid door het verstrekken van incentives of het toepassen van sancties en ondersteuning bieden bij het wegnemen van belemmeringen (tegemoetkoming voor kinderopvang, steun bij schuldsanering, e.d.)

strategienota gericht op activering en zonp.doc , d.d.02-10-03

1. Uitstroom naar regulier werk (arbeidsactivering)

Het principe "werk boven inkomen" krijgt gestalte door de directe inkoop van

reïntegratietrajecten voor uitstroom naar reguliere arbeid en het verstrekken van vergoedingen aan werkgevers, die inspanningen verrichten om uitstroom naar reguliere arbeid te bespoedigen.

Dit levert een snellere uitstroom uit de uitkering op en daarmee een directe besparing van 100% uitkeringsgelden. Dit geldt voor alle nieuwe instroom van werkzoekenden en reeds in het bestand aanwezige personen bij wie is vastgesteld dat een traject naar werk zinvol is.

2. CWI-taken

Voor een belangrijk deel heeft de gemeente de mate waarin het beleid gericht op uitstroom en daarmee vermindering van het beroep op bijstand succesvol is, in eigen hand. Daarnaast is het zo dat economische ontwikkelingen eveneens een wezenlijk rol spelen in het succes van uitstroom. Ketenafhankelijkheid: Ook andere partners spelen een cruciale rol. Deze ketenpartners zullen de binnen hun verantwoordelijkheid vallende activiteiten adequaat moeten uitvoeren. Het niet goed uitoefenen van de taak heeft direct gevolgen voor de instroom van cliënten in de uitkering. Het heeft ook tot gevolg, dat de gemeente extra inspanningen moet leveren om tot een uitstroomresultaat te komen voor deze cliënten.

Het is noodzakelijk dat goede en uitvoerbare afspraken worden gemaakt met het CWÏ over de taakverdeling en de wijze waarop CWI en gemeente dit op elkaar afstemmen. Onlangs heeft het ministerie van Sociale Zaken de mogelijkheid geboden om onder specifieke condities experimenten aan te gaan om wederzijds taken over te nemen, buiten de wettelijk vastgestelde kaders. Het CWI dient zoveel als mogelijk direct na de eerste melding maximaal te investeren in de bemiddeling van de (potentiële) doelgroep Sociale Zaken; indien deze acties binnen een korte periode niet leiden tot resultaat, wordt gerapporteerd aan de gemeente en zet deze zo nodig zelf

Instrumentarium in; één en ander dient vastgelegd te worden in een nieuwe Service Niveau

Overeenkomst

3. Klantmanagemcnt en inkoop reïntegratiediensien

Ingezet wordt op directe intake en het ontwikkelen en het aanbieden van een globaal trajectplan.

Onmiddellijk zal indien aan de orde een reïntegratietraject worden aangeboden, via de reeds bestaande inkoopcontracten voor nieuw en zittend bestand.

De regie-rol wordt nadrukkelijk verder ontwikkeld. Dit betekent:

l . Inzetten op directe uitstroom van nieuw bestand door directe intake en inschakelen van reïntegratiebedrijven;

2.Inzetten reïntegratiebedrijven voor zittend bestand, dat behoort tot de groep, die kunnen uitstromen naar regulier werk.

strategienota gericht op activering en zorg.doc , d.d.02-10-03

4.Totstandbrengen van een vergoedingssysteem voor inspanningen van werkgevers.

De kansen van cliënten op een reguliere baan liggen, gezien de mogelijkheden van de arbeidsmarkt, over het algemeen bij de private sector.

Indien het mogelijk is in regionaal verband tot afspraken te komen met de werkgevers in de diverse sectoren, waarbij (deels) eventueel gebruik gemaakt kan worden van reeds aanwezige sectorale subsidiemogelijkheden voor scholing, kan op lokaal niveau ingestoken worden op een nader te bepalen vergoedingssysteem aan werkgevers voor de te leveren inspanning, die de werkgever doet om uitstroom naar een reguliere baan mogelijk te maken. Dit ten behoeve van cliënten, die thans geen werkkring vervullen en waarvan de afstand tot de arbeidsmarkt dusdanig is dat uitstroom naar een reguliere werkkring binnen een jaar kan plaatsvinden. Combinaties van proefplaatsing (max. 6 maanden met behoud van uitkering), en een dienstverband voor bepaalde tijd zijn, al naar gelang de situatie, mogelijk.

In praktische zin kan per cliënt een persoonsgebonden budget worden meegegeven voor subsidiëring, afhankelijk van de situatie in te zetten,

5. Ontmantelen gesubsidieerde arbeid

Met de huidige vormen van gesubsidieerde arbeid hebben vele mensen werk gekregen. Tevens zijn maatschappelijk nuttige taken vervuld. Zoals al eerder is aangegeven heeft deze vorm van inzet van reïntegratie-instrumenten ook geleid tot verstopping en verstarring. Het aantal in te vullen functies zal door het rijksbeleid verminderen. Door het samenvoegen van de budgetten voor ï/D-banen en WlW-dienstverbanden in één budget

en de splitsing van gesubsidieerde arbeid in een dynamische component gericht op doorstroming (brugfuncties) en een component gericht op vervulling van eindfuncties (begeleide werkplek) kan gedeeltelijk de dynamiek terugkeren en kan met cofinanciering het totaalvolume worden gehandhaafd of mogelijk uitgebreid.

De betreffende werkgever betaalt een substantieel deel van de kosten voor het opdoen van de werkervaring, hiernaast ontvangt hij een vergoeding van de gemeente voor de geleverde inspanning.

Binnen deze nieuwe structuur kunnen de nog in 2004 op gesubsidieerde arbeid werkzame

personen worden heringedeeld, naast nieuwe instroom;

6. Ontwikkeling van een vergoedingssystematiek voor brugfuncties (voorheen: gesubsidieerde arbeid)

De mogelijkheid wordt geboden om maximaal l jaar (evt. met optie tot verlenging met max. 1 jaar) de werkzoekende een meer langdurige werkervaring te laten opdoen met het uitdrukkelijke oogmerk: uitstroom naar reguliere arbeid. De werkzaamheden zijn op de persoon afgestemd in relatie tot de toekomstige positie op de arbeidsmarkt.

Deze vorm van vergoeding van inspanningen van de werkgever is aanbodgericht. Niet de arbeidsplaats wordt gesubsidieerd, maar er wordt gezocht naar de juiste voor de persoon van toepassing zijnde werkzaamheden.

De gemeentelijke vergoeding wordt gefinancierd uit het reïntegratiebudget.

strategienota gericht op activering en zorg.'doc , d.d.02-10-03

7. Behoud en scheppen van begeleide werkplekken (voorheen: gesubsidieerde arbeid)

Het behoud en scheppen van werkgelegenheid voor diegenen, waarbij blijkt dat ook op termijn een werkkring in een reguliere functie niet (meer) mogelijk blijkt;

Bij een deel van de populatie van degenen, waarvoor de gemeente een

reïntegratieverantwoordelijkheid heeft, geldt dat het niet mogelijk blijkt een reguliere functie in te vullen op grond van persoonlijke kenmerken of omstandigheden. Een aanpassing van de functie of een versterkte mate van begeleiding is nodig om functioneren mogelijk te maken. Het functioneren leidt niet tot volledig toonvormende arbeid. Er is dan sprake van arbeid op begeleide werkplekken.

Een aantal thans ia het kader van gesubsidieerde arbeid werkzame werknemers functioneren feitelijk in deze vorm van begeleide arbeid. Daarnaast zijn er uitkeringsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden, die aanspraak maken op

reïntegratie, waarbij zich bovenstaande situatie zal voordoen. De vergoeding wordt gefinancierd uil het reïntegratiebudget voor zover het deelnemers uit l/D of

Wl W-banen zijn en vanuit bespaarde uitkeringsgelden bij deelnemers, die voorheen een uitkering genoten.

8. Het behoud en scheppen van werkgelegenheid in speerpuntsectoren van de gemeente zelf of voor ten behoeve van de gemeente taken uitvoerende organisaties (zoals veiligheid, milieu, kinderopang, sociaal-culturele activiteiten, onderwijs).

De uitvoering van een aantal huidige activiteiten wordt thans mogelijk gemaakt door de

toepassing van volledige of gedeeltelijke loonkostenvergoedingen in het kader van de huidige regelingen voor gesubsidieerde arbeid. Deze activiteiten worden niet meer uitgevoerd, indien deze vorm van vergoeding stopt, tenzij een andere financiering wordt gevonden. Op basis van de gemeentelijke speerpunten is een aantal fte uitvoeringstaken regulier te maken door indienstneming bij de eigen organisatie (gemeente) of door herschikking van middelen de subsidiering aan de uitvoerende instelling op te hogen, waardoor het mogelijk wordt de functie naar een reguliere functie om te zetten

De basis hiervoor is het convenant dat gemeenten met het rijk hebben gesloten inzake de

omzetting van I/D-banen naar reguliere banen.

9.Sociale activering gericht op maatschappelijke ontplooiing en zorg.

Voor een deel van de cliënten, die een beroep doen op gemeentelijke inspanningen, is de afstand naar de arbeidsmarkt dusdanig groot, dat ook na een arbeidsactiveringstraject plaatsing op een reguliere functie en veelal ook op een beschutte arbeidsplaats niet of nauwelijks mogelijk is. In een aantal gevallen is het echter wel mogelijk om door het aanbieden van een op sociale activering gericht traject een ontstaan maatschappelijk isolement te doorbreken en daarmee bij te dragen aan het maatschappelijk welbevinden. Door het aanbieden van oriëntatie-programma's, activiteiten via vrijwilligerswerk en zonodig trajecten gericht op zorg kan hieraan worden bijgedragen. Het betreft hier veelal cliënten, die permanent een beroep zullen doen op uitkeringsgelden.

10. Flankerend beleid

Premie en sanctiebeleid

Zoals reeds aangegeven: daar waar mogelijk moet uitstroom naar werk gestimuleerd worden. Om

de deelname van cliënten aan arbeidsinschakeling of activeringsprogramma's te bevorderen, voor met name diegenen, die een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben, kan een premie worden toegekend voor succesvolle deelname aan een programma en/of een (duurzame) plaatsing op een arbeidsplaats

Anderzijds zal een sanctiebeleid worden toegepast, indien blijkt dat in onvoldoende mate wordt meegewerkt aan programma's, gericht op arbeidsinschakeling.

Wegnemen belemmeringen

Daarnaast biedt de gemeente ondersteuning in het oplossen van belemmeringen die

deelname in de weg kunnen staan. Het aanbieden van een vergoeding voor kinderopvang, steun bij schuldsanering en dergelijke behoren daarbij tot de mogelijkheden.

Keten o p bouw

De uitvoering van deze beleidskeuzes past in de opbouw van de keten, zoals deze (landelijk) is vormgegeven in het kader van de Wet SUWI, waarbij de gemeente de zorg en reïntegratieverantwoordelijkheid heeft voor uitkeringsgerechtigden Abw, loaw/Ioaz en niet-uitkeringsgerechtigden, inclusief Anw-gerechtigden.

De basislijn is als volgt:

• CWI: bemiddeling, zonodig ondersteunende maatregelen gemeente;

• Bij geen resultaat op korte termijn doormelding naar gemeente.

strategienota gericht op activering en zorg.doc , d.d.02-10-03

In schema is deze keten voor de gemeente als volgt:

STROOMSCHEMA KETEN ARBEIDS-EN SOCIALE ACTIVERING

strategienota gericht op activering en zorg.doe , d,d.02-10-03

Financieel kader

Voor de reïntegratieactiviteiten in het kader van sociale-en arbeidsactivering, alsmede gesubsidieerde arbeid zijn voor het jaar 2003 budgetten vastgesteld. Het betreft zowel vrij besteedbare als geoormerkte middelen, te weten:

Scholings-en activeringsbudget WIW; Reïntegratiebudget I/D-banen; Budget basis-en normbedragen WIW-WEP en dienstverbanden.

Per gemeente zijn deze anders samengesteld.

Voor 2004 zal de rijksbijdrage voor reïntegratieactiviteiten in één bedrag worden aangegeven. Dit werkdeel in het kader van de nieuwe Wet Werk en Bijstand zal per saldo lager zijn dan het totaal van de in 2003 toegekende bijdragen in de afzonderlijke regelingen. Dit komt met name door de kortingen op de bestanddelen voor gesubsidieerde arbeid. Eventuele resterende middelen zullen moeten komen uit overheveling van bespaarde uitkeringsgelden, via externe financiering en/of uit de algemene middelen.

Financiering

a.Inkoop bij reïntegratiebedrijven, scholings-, begeleidingsactiviteiten en flexibele

vergoedingen aan werkgevers uit het (nieuwe) reïntegratiebudget;

b.Brugfuncties (een nog nader te bepalen vergoeding te financieren uit reïntegratiebudget;c. Begeleide werkplekken:

* Voor thans zittend in 1/D-baan of WIW-dienstverband te financieren uit:

-Reïntegratiebudget Inleenvergoedig

(er zijn geen bespaarde uitkeringsgelden, dus deze kunnen niet aan de persoon gekoppeld worden ingezet)

* Voor nieuwe instroom te financieren uit:

  • -

    Inzet deel bespaarde uitkeringsgelden;

  • -

    Inleenvergoedingen. Financieel model

In een rekenmodel kunnen de diverse maatregelen qua aantal en de daarbij behorende gemiddelde kosten worden ingegeven. Afhankelijk van de uitkomst van het bestuurlijk overleg van de GOG kan dit per gemeente nader worden ingevuld.

Enkele algemene indicaties van kostensoorten zijn:

  • 1.

    kosten brugfunctie (nieuwe instroom)

  • 2.

    kosten begeleid werken (bestaand/nieuw)

  • 3.

    scholings-begeleidingstraject

  • 4.

    inzet reïntegratiebedrijf

  • 5.

    soc.activeringstraject

  • 6.

    kosten uitkering alg.bijstand

  • 1.

    flexibele vergoeding werkgevers

  • 2.

    vergoeding brugfunctie

  • 3.

    vergoeding begeleid werken

max.€ 18.500 per werkervar i n gsplek; max.€ 20.000 per werkplek; gem,€ 2.000 per traject; gem,€ 3.500 per traject; gem.e 2.000 per traject; gem.€ 15.000 per cliënt;

max.€ 3.000 per werkervaringstraject; max.€ 12.000 (12 mnd/24 mnd) max.€ 12.000 (langdurig)

strategienota gericht op activering en zorg.doe , d.d.02-10-03

Overgangsmaatregelen

Om in 2004 in staat te zijn de nodige wijzigingen in beleid te kunnen inzetten, is gezien de haast waarmee de ontwikkelingen zijn ingezet, een aantal maatregelen nodig.

Werkgeversbenadering

Om ruimte te scheppen in de budgetten, die thans worden besteed aan loonkostensubsidies voor I/D-banen, vindt een actie richting werkgevers plaats ter bevordering van een (versnelde) uitstroom van werknemers naar reguliere functies. Dit door middel van het omzetten van de huidige gesubsidieerde banen in reguliere banen, danwel het plaatsen van werknemers bij andere werkgevers op reguliere banen. De in gang gezette acties zijn:

* Directe benadering werkgevers al dan niet via werkgeversorganisaties om afspraken te maken over:

Toepassing van ondersteunende rijks-en andere regelingen ter bevordering van uitstroom naar reguliere arbeid;

* Screening deelnemers naar direct plaatsbaar, plaatsbaar op korte termijn na

reïntegratietraject of niet plaatsbaar in reguliere arbeid, anders dan in beschutte arbeid; Maken uitstroom/trajectplannen op korte en middellange termijn;

* Bijsturing/afbouw vergoedingsregeling in 2003 en 2004 en verder;

Hierin zal ook de "eigen" gemeente als werkgever worden betrokken.

Het zal niet voor een ieder mogelijk zijn reeds in 2003 een reguliere arbeidsplaats te bezetten. Voor een aantal deelnemers is dit in het geheel niet haalbaar. Via een overgangsmaatregel dienen oplossingen op maat te worden aangeboden.

Op grond van de gewijzigde regelgeving ten aanzien van gesubsidieerde arbeid, is het mogelijk de middelen gedeeltelijk anders aan te wenden dan uitsluitend voor loonkostensubsidies. Wel is het zo dat met de betreffende werkgevers in 2003 nog op basis van de "oude" situatie afspraken zijn gemaakt over financiering van de gesubsidieerde arbeid.

Het uitgangspunt, voor bovengenoemde acties is dat op basis van "maatwerk" getracht zal worden in 2003 een passende oplossing te bereiken, gericht op uitstroom. In dit proces worden zowel de werkgever als werknemer betrokken. Waar nodig zal het reïntegratiebudget worden ingezet.

In 2004 moet een nieuwe vorm van een vergoedingenssysteem zijn ontwikkeld dat in lijn is met de

gemaakte beleidskeuzes. Voor een overgangsperiode voor zittende deelnemers zal eveneens een vergoedingensysteem moeten worden ontwikkeld.

Regionale inzet rijks/sectorale subsidiemiddelen

Voor de zorgsector (met verreweg de meeste 1/D-banen) is het opzetten van een mobiliteitsbureau belangrijk. De gemeenten in de regio (aangesloten bij het Regionaal Platform Arbeidsmarkt) kunnen daarbij nauw samenwerken met TSO Midden Brabant, de sectororganisatie in de zorg voor arbeidsmarkt- en opleidingsbeleid. Hiervoor is in principe een rijkssubsidie beschikbaar. Via dit bureau kunnen ondersteunende acties als scholings-, en begeleidingsactiviteiten voor zittende werknemers in I/D-of WlW-banen mede worden gefinancierd en uitgevoerd. (TSO staat voor Tweepartijen Sectoraal Overleg)

strategienota gericht op activering en zorg.doe , d.d.02-10-03

Gemeentelijke afweging voortzetting maatschappelijk nuttige activiteiten

Voor arbeid in het kader van 1/D-banen in de overige sectoren is men voor een groot deel afhankelijk van de bereidheid van de gemeenten (regionaal) om voor de diensten die worden verricht ook de daarvoor noodzakelijke middelen te bestemmen (uitbreiding reguliere diensten pakket al dan niet gepaard gaand met structurele subsidieverstrekking door de betreffende vakdiensten van de gemeente(n). M.a.w. in hoeverre zijn de gemeenten bereid om thans uitgevoerde maatschappelijk nuttige taken structureel te financieren i.p.v. met voor doorstroming naar de arbeidsmarkt bedoelde niet structurele middelen.

Net als de overige sectoren, heeft de sector gemeenten een convenant met het rijk ondertekend voor de omzetting van een substantieel deel van de bij de gemeente ondergebrachte l/D-banen. Voor de gemeenten is daarmee ook de Stimuleringsregeling omzetting I/D-banen van toepassing. De sector zelf heeft daarnaast geen extra budgetten ter beschikking.

Bijzondere positie gemeente:

De gemeente neemt ten aanzien van de arbeidsinschakeling een bijzondere positie in. Enerzijds is de gemeente verantwoordelijk om daar waar mogelijk te bevorderen dat uitstroom naar werk plaatsvindt, voor degenen voor wie zij wettelijk een reïntegratie verantwoordelijkheid draagt. De gemeente doet daarvoor (samen met anderen) een beroep op de (maatschappelijke) verantwoordelijkheid van werkgevers in de profit-, non-profït- en collectieve sector, hieraan een bijdrage te leveren. Een beroep wordt o.m. gedaan op het beschikbaar stellen van werkervaringsplaatsen, leerstage-plaatsen en gesubsideerde arbeidsplaatsen, waar de werkgever/i nlener ook zelf substantieel bijdraagt aan de financiering in ruil voor een zekere mate van productiviteit.

Anderzijds is de gemeente zelf ook werkgever en heeft vanuit haar publieke rol een voorbeeldfunctie te vervullen in de regio.

Daarom is het wellicht te overwegen om structureel een standpunt in te nemen over de mate waarin de gemeente zelf kan en wil bijdragen in het ter beschikking stellen van capaciteit en middelen om werkervaringsplaatsen, brugfuncties en begeleide werkplekken binnen de eigen gemeentelijke organisatie of ten behoeve van de gemeente werkende organisaties, mogelijk te maken. Om de bijdrage, die de gemeente levert niet afhankelijk te doen zijn van incidentele situaties en omstandigheden in een sector of dienst, zouden, indien daartoe voldoende draagvlak bestaat, op basis van een raadsbesluit middelen ter beschikking kunnen worden gesteld, ten behoeve van een fonds additionele werkgelegenheid.

Uit dit fonds kunnen dan de kosten van het noodzakelijke toe te passen instrument worden gedekt, onder dezelfde condities als bij andere werkgevers, afgestemd op de situatie van de cliënt. Daarmee schept de gemeente als werkgever intern en extern duidelijkheid over eigen bijdrage in de toeleiding en plaatsing op (reguliere) arbeid.

strategienota gericht op activering en zorg.doc , d.d.02-10-03

Risicoparagraaf

Economische omstandigheden bepalen voor een belangrijk deel de opnamecapaciteit van de arbeidsmarkt en daarmee de uitstroom naar arbeid. De gemeente kan met het activeringsbeleid middelen aanwenden om de condities voor instroom op de arbeidsmarkt te verbeteren. De markt zelf bepaalt echter of ook daadwerkelijk instroom mogelijk is en blijft. Een neergaande spiraal in deze zal enerzijds leiden tot een groter beroep op diensten en middelen, die echter maar beperkt beschikbaar zijn. Anderzijds leiden dan inspanningen niet altijd tot de gewenste resultaten.

Daarnaast zullen de ketenpartners hun verantwoordelijkheid om de uitstroom te bevorderen, moeten kunnen waarmaken, teneinde het beroep op gemeentelijke voorzieningen te verminderen. Economische omstandigheden bepalen uiteraard ook de mate van instroom van cliënten, die een beroep doen op gemeentelijke inspanningen.

Ook de voorgenomen bezuinigingen op de voorliggende voorzieningen in de sociale zekerheid, zal het beroep op gemeentelijke inspanningen en voorzieningen doen toenemen.

Risico l

Er bestaat een spanning tussen enerzijds de reïntegratie verantwoordelijkheid van de gemeente en

anderzijds de opnamecapaciteit van de arbeidsmarkt. Bij een verzadigde markt kan de gemeente haar cliënten niet kwijt en zullen laatstgenoemden een beroep blijven doen op bijstand.

Gezien het feit dat de bekostiging van de inkomensvoorziening moet worden gedekt uit de op basis van landelijke criteria vastgestelde rijksbijdrage WWB inkomensdeel en de gemeenten voor 100%

verantwoordelijk zijn voor de kosten voor inkomensvoorziening, bestaat het risico dat de uitgaven zullen uitstijgen boven de rijksvergoeding. Het rijk zal deels compensatie geven op macro-ontwikkelingen, doch in hoeverre deze compensatie dan dekkend zal zijn, is niette voorspellen.

Risico 2

De vermindering van instroom in voorliggende sociale uitkeringen ( WW en WAO) leiden tot een groter beroep op de algemene bijstand. Dit verhoogt de uitgaven de uitgaven voor inkomensvoorziening; of en in hoeverre het rijk dit wil compenseren, is niet bekend.

Risico 3

Door een toename van het aantal cliënten dat een beroep doet op de reïntegratiegelden van de gemeente, als gevolg van marktomstandigheden en de verwachte grotere toestroom van cliënten door het vervallen van voorliggende voorzieningen, bestaat het risico, dat in de loop van het jaar de beschikbare middelen uitgeput raken.

De rijksbijdrage WWB werkdeel is gebaseerd op de stand van zaken over het jaar 2003, met daarbij

toegepast een aantal bezuinigingen ten einde het aandeel van gesubsidieerde arbeid in het

reïntegratiebudget terug te dringen.

Toename van het aantal cliënten betekent een groter beslag op de middelen; daarnaast zal als gevolg van een beperkter aantal uitstroommogelijkheden de mate van inspanning om dit toch te bereiken toenemen en daarmee de inzet van middelen per individu.

Dit betekent dat bij uitputting van het budget een keuze zal moeten worden gemaakt in het niet meer toekennen van middelen, met veelal als gevolg, langer verblijf in de algemene bijstand of een beroep doen op andere voor de gemeente ter beschikking staande middelen.

strategienota gericht op activering en zorg.doe , d.d,02-10-03

Risico 4

Indien de ketenpartners, met name het CWI, in gebreke blijven zal dit tot gevolg hebben dat meer mensen een beroep doen op de uitkerings- en reïntegratiebudgetten van de gemeente. Daarmee ontstaan dezelfde effecten als onder 2 en 3 beschreven.

strategienota gericht op activering en zorg.doe , d.d.02-10-03

Nadere uitwerking van de kadernota

o

Wet en maatschappelijk effect

Met de inzet van de te kiezen strategie wil de gemeente bereiken dat uitvoering kan worden gegeven aan de nieuwe Wet Werk en Bijstand op een dusdanige wijze, dat een maximum aan ondersteuning en voorzieningen kan worden gegeven aan de inwoners van de gemeente ter bevordering van het zelfstandig voorzien in hun levensonderhoud en zo adequaat mogelijk maatschappelijk functioneren. En dat op een sociaal verantwoorde wijze, zo efficiënt en effectief mogelijk uitgevoerd, binnen de door het rijk geboden financiële ruimte.

Daarmee geeft de gemeente uitvoering aan:

  • a.

    het ondersteunen van personen, die algemene bijstand ontvangen, personen met een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) en niet uitkeringsgerechtigden (NUGGERS) bij arbeidsinschakelingjongeren en;

  • b.

    het inzetten van sociale activeringsactiviteiten, indien voor deze personen geen of nog geen

arbeidsperspectief aanwezig is, om daarmee maatschappelijke participatie te bevorderen en sociale uitsluiting te voorkomen;

c.het verlenen van bijstand aan personen in de gemeente, die in zodanige omstandigheden verkeren of dreigen te geraken dat zij niet over de middelen beschikken om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien.

en wordt het maatschappelijk effect bereikt, dat:

• een ieder, die daarvoor in aanmerking komt zo snel mogelijk (weer) duurzaam aan het arbeidsproces kan deelnemen, waardoor het beroep op bijstand vermindert en

• personen, bij wie deelname aan het arbeidsproces (nog) of niet langer mogelijk is, in staar worden gesteld zich maatschappelijk te kunnen ontplooien en deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en

• bestaanszekerheid wordt geboden aan diegene, die over onvoldoende middelen van bestaan beschikt en recht heeft op een voorziening.

Hierna treft u de contouren aan van het beleid met betrekking tot reïntegratie en zorg.

Uitgangspunten van het strategisch beleid:

  • 1.

    In principe geldt het primaat van werk, waarbij er vanuit wordt gegaan dat een ieder in staat is tot arbeid, tenzij dit aantoonbaar niet mogelijk blijkt.

  • 2.

    Onder werk wordt verstaan "algemeen geaccepteerde arbeid" in loondienst of als zelfstandige, een gesubsidieerde werkplek en werken met behoud van uitkering.

  • 3.

    ledere ingeschrevene krijgt in principe een ondersteuningsaanbod. Na een intake wordt een globaal trajectplan opgesteld, leidend tot één van de volgende trajecten:

* Arbeidsactiveringstraject: bestemd voor degene, die in principe (op termijn) in staat is

arbeid te verrichten;

* Sociale activeringstraject: bestemd voor degene, die niet (meer) of binnen een afzienbare

termijn niet in staat is arbeid te verrichten, maar voor wie een dergelijk traject op termijn kan leiden tot arbeidsinschakeling of bijdraagt tot maatschappelijke ontplooiing;

*Zorgtraject: bestemd voor degene, voor wie maatschappelijke en/of

sociale zorg noodzakelijk is voor een toekomstig maatschappelijk functioneren;

*Rusttraject: bestemd voor diegene, van wie is vastgesteld dat

aanbieding van ondersteuning anders dan materieel niet (meer) aan de orde is.

4.Cliënten (doelgroep) van sociale zaken krijgen, indien indeling in de status arbeidsactivering plaatsvindt, op basis van het trajectplan een reïntegratietraject aangeboden.

strategienota gericht op activering en zorg.doe , d.d.02-10-03

5.Degenen, die werkzaam zijn op een gesubsidieerde arbeidsplaats krijgen, voor zover op hen van toepassing een traject op maat aangeboden gericht op:

• directe reïntegratie naar reguliere arbeid;

• een scholings/begeleidings-of werkervaringstraject, gevolgd door een plaatsingstraject gericht op uitstroom naar reguliere arbeid binnen een jaar;

• een gesubsidieerde werkplek in de vorm van begeleid werken.

  • 6.

    Degenen, voor wie dit wenselijk wordt geacht of degenen, die zelfinitiatieven nemen en de status sociaal-activeringstraject hebben, krijgen een traject aangeboden;

  • 7.

    Naast het inzetten van reïntegratieactiviteiten zet de gemeente een instrumentarium in voor ondersteuning bij het kunnen aanbieden van werkplekken aan werkzoekenden:

• flex.plaatsingspakket: ondersteuning van een totaalpakket van plaatsing, werkervaring, scholing en jobcoaching bij werkgevers in de marktsector via een nader te bepalen vergoedingensysteem aan werkgevers voor inspanningen die leiden tot plaatsing op een reguliere werkplek (FLEXVERGOEDTNG).

• Aanbieden van een vergoeding aan werkgevers voor scholing, begeleiding en werkervaring in functies in de non-profit of collectieve sector die binnen max. 2jaar leiden tot uitstroom naar reguliere arbeid (BRUGFUNCTIE);

• Aanbieden van gesubsidieerde arbeidsplaatsen in de vorm van begeleid werken, waarbij de subsidie de compensatie vormt voor de niet volledige loonvormende productiviteit van de medewerker (BEGELEID WERKEN);

8.Mocht het noodzakelijk zijn de aanbieding van voorzieningen te beperken hebben in de toepassing in ieder geval voorrang:

• alle jongeren tot 23 jaar;

• alle uitkeringsgerechtigden met een bijstandsuitkering.

strategienota gericht op activering en zorg.doc , d.d.02-10-03

De strategische doelen:

Aanbieden ondersteuning en voorzieningen

  • 1.

    Sluitende aanpak voor voortijdig schoolverlaters en jongeren < 23 jaar in het bestand door het direct aanbieden van een traject naar werk en zonodig het aanbieden van een gesubsidieerde werkplek of werkplek met behoud van uitkering binnen maximaal 6 maanden;

  • 2.

    Alle nieuwe aanmeldingen die in staat zijn tot arbeid, krijgen een trajectaanbod, gericht op arbeid en/of het aanbieden van een werkaanbod met de bedoeling, dat binnen l jaar 50% uitstroomt naar reguliere arbeid e.q. vormen van gesubsidieerde arbeid;

  • 3.

    Van het zittend bestand dat in staat is tot arbeid, krijgt 50% een trajectaanbod gericht op arbeid en/of het aanbieden van een werkaanbod met de bedoeling, dat binnen l jaar 30% uitstroomt naar reguliere arbeid c.q. vormen van gesubsidieerde arbeid of werkzaam is met behoud van uitkering;

  • 4.

    De werknemers, die op l januari 2004 nog werkzaam zijn op een gesubsidieerde arbeidsplaats bij organisaties, die daarbij voorheen gebruik maakten van de I/D-banenregeling of de WIW-dienstverbanden krijgen een op maat gesneden trajectplan, gericht op reguliere arbeid of vormen van gesubsidieerde arbeid aangeboden;

  • 5.

    Voor degenen, die in potentie mogelijkheden tot sociale ontplooiing hebben, het aanbieden van een activeringstraject of de mogelijkheid bieden deel te nemen aan activiteiten met behoud van uitkering.

  • 6.

    Bij deelname aan activeringstrajecten is flankerend beleid (zoals kinderopvang) toepasbaar.

Stimulerings-en uitstroompremie

7.Ondanks het feit dat de nieuwe wet in principe daartoe de mogelijkheid biedt, wordt afgezien van het verstrekken van een stimulerings-en of uitstroompremie wanneer men deelneemt aan activerings programma's of een (reguliere) arbeidsplaats gaat bezetten. De voorziening, die de gemeente biedt in de vorm van ondersteuning en het aanbieden van activeringstrajecten, is er op gericht de (verplichte) inspanningen om een werkkring te verkrijgen te ondersteunen. Een extra beloning is daarbij niet noodzakelijk.

De middelen kunnen dan worden aangewend om de belemmeringen om aan een activeringsprogramma deel te nemen en om een (reguliere) baan te verkrijgen, te helpen wegnemen (zie punt 6: flankerend beleid).

strategienota gericht op activering en zorg.doe , d.d.02-10-03

Gesubsidieerde arbeid

8.Het aantal in te zetten plaatsingsmogelijkheden gesubsidieerde arbeid (brugfuncties en begeleid werken) te brengen op het aantal plaatsen, dat afhankelijk van de budgettaire ruimte en lokale arbeidsmarkt kan worden gefinancierd; dit door het substantieel verlagen van de kosten door het toepassen van het beginsel van het in rekening brengen van een nader te bepalen vergoeding.

9.De subsidiëring van werkplekken in het kader van de I/D-banenregeling en WIW bij voorkeur in een jaar te beëindigen, middels een afbouwregeling.

Daarbij de huidige uitvoerder van de WlW-dienstverbanden voor het jaar 2004 te mandateren, conform de regelgeving WIW, het werkgeversschap, detachering en begeleiding voort te zetten en voor 2005, conform de wettelijke bepalingen van de WWB via een aanbestedingsprocedure detacheringactiviteiten bij gesubsidieerde arbeid in te kopen. Dit laatste geldt voor de nieuw vorm van gesubsidieerde arbeid;

  • 10.

    Om stagnering van doorstroming uit gesubsidieerde arbeid te voorkomen, wordt het weigeren van een aangeboden reguliere arbeidsplaats als ontslaggrond voor ontslag uit de gesubsidieerde baan opgenomen;

  • 11.

    Bevorderen van uitstroom naar reguliere arbeid van de werknemer die werkzaam is op een gesubsidieerde arbeidsplaats "begeleid werken" door de termijn van deelname te stellen op maximaal 5 jaar. Een uitzondering hierop zijn degenen, die:

op l januari 2004 een dergelijke werkplek in het kader van de I/D-banenregeling bezetten; een dienstverband voor onbepaalde tijd in het kader van de WIW hebben;

12.Bevorderen van uitstroom uit beschutte arbeid naar reguliere arbeid voor wie dat gezien de ontwikkeling van de in de persoon gelegen factoren verantwoord wordt geacht.

De genoemde uitgangspunten en doelen zullen worden opgenomen in een door de raad vast te stellen "Verordening Reïntegratie Wet Werk en Bijstand 2004".

strategienota gericht op activering en zorg.doe , d.d.02-10-03

Financieel kader:

Reïntegratiebudget

Voor de uitvoering van de diverse reïntegratieactiviteiten stelt het rijk een "geoormerkt" totaalbudget ter beschikking in het Werkdeel van het budget voor de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand (WBB).

Deze middelen zijn een samenvoeging van de oorspronkelijk beschikbaar gestelde gelden voor de uitvoering van scholing en activeringsprogramma's, kinderopvang, premies en gesubsidieerde arbeid (WIW en I/D-banen). Wel is hier een korting t.o.v. 2003 toegepast, als gevolg van het landelijk ingezet beleid gesubsidieerde arbeid niet langer volledig te financieren.

Naast de middelen van het werkdeel van de WWB, kan de gemeente ook, waar mogelijk en gewenst, middelen inzetten uit het eventueel niet bestede deel van het inkomensdeel van de WWB. Door plaatsing op een arbeidsplaats vindt besparing plaats op de te verstrekken uitkering.

De verdeling van de middelen is in grote lijnen als volgt:

• Inkoop reïntegratieactiviteiten

via aanbesteding (80% van het voor inkoop bestemde budget):

vrije inkoop (20%):

• Scholings-en begeleidingsprogramma's

arbeidsactivering

sociale activering

• Flankerend beleid (kinderopvang, e.d.)

• Flexibele vergoeding werkgevers (nader vast te stellen)

• Subsidie brugfuncties

• Subsidie begeleid werken

• Aanvullende kosten i.v.m. werken met behoud van uitkering

• Afbouwregeling 2004 I/D-banen en WlW-dienstverbanden

Per gemeente is een indicatie afgegeven van de hoogte van het werkdeel bestemd voor reïntegratie. Voor Gilze en Rijen is dit: € 436.468

Medio september 2003 vindt een definitieve vaststelling van de verdeling van de budgetten plaats. Daarbij kan worden gevoegd een beperkt gedeelte van eventueel niet bestede reïntegratiemiddelen uit

2003.

Afdeling Sociale Zaken gemeente Gilze en Rijen

September 2003.

Bijlagen

Beschrijving huidige regelingen gesubsidieerde arbeid

I/D-banen-regeling: bedoeld voor doorstroom naar hoger gekwalificeerde gesubsidieerde arbeid en vervolgens naar reguliere arbeid, danwei direct naar reguliere arbeid.

Van toepassing in de collectieve sector (gemeenten) en non-profitsector (kinderopvang, veiligheid, milieu en de zorgsector. De deelnemers hebben als voorwaarde voor toepassing een dienstverband voor onbepaalde tijd. De gemeente voert thans zelf deze regeling uit.

\VTW-werkervaringsplaatsenregeling: gericht op directe plaatsing in een regulier dienstverband voor minimaal 6 maanden bij een reguliere werkgever voor het opdoen van werkervaring. De werkgever ontvangt een vergoeding voor de uitvoering van een opgesteld werkervarings/begeleidingsplan. De termijn loopt maximaal l jaar.

De bedoeling is direct daarna voortzetting naar een reguliere dienstverband bij dezelfde werkgever of elders. De uitvoering vindt plaats door reïntegratiebureaus waarbij de gemeente de regie behoudt.

WIW-dienstverband: gericht op het opdoen van adequate werkervaring om de doorstroming naar reguliere arbeid te bevorderen. Dit kan middels een detacheringsconstructie. De deelnemer is (formeel) in dienst bij de gemeente en kan gedetacheerd worden bij een inlener, die een werkplek kan bieden voor het opdoen van de juiste werkervaring.

Voor de productiviteit van de werknemer wordt de inlener een inleenvergoeding in rekening gebracht. Voor jongeren tot 23 jaar moet de gemeente binnen een jaar werkloosheid een dienstverband aanbieden tot uiterlijk het bereiken van de 23-jarige leeftijd, tenzij een ander reïntegratietraject meer soelaas biedt.

Dit geldt ook voor jongeren, die een W S W-indicatie hebben, maar voor wie als gevolg van het

bereiken van het maximum aan gesubsidieerde bezette arbeidsplaatsen in de SW geen mogelijkheid bestaat een dienstverband in de SW aan te bieden. Voor personen van 23 jaar en ouder kan uitsluitend een dienstverband voor bepaalde tijd worden aangeboden van 2 jaar, met de mogelijkheid van verlenging voor bepaalde tijd tot maximaal 3 jaar. Daarna is het mogelijk een dienstverband voor onbepaalde tijd aan te bieden. In 1998 is de WIW in werking getreden en is voor ouderen in de plaats gekomen van de zg. banenpoolregeling. Deze ex-banenpoolers hebben allen een dienstverband voor onbepaalde tijd. De regeling is bedoeld om zo spoedig mogelijk uitstroom naar reguliere arbeid te bewerkstelligen, waar mogelijk binnen de gestelde 2 jaar. Deze uitstroom naar reguliere arbeid of omzetting van de werkplek naar een reguliere functie geldt ook voor personen met een dienstverband voor onbepaalde tijd.

WSW-dienstverband: bedoeld om een arbeidsplaats te bieden aan personen, die als gevolg van een psychische, sociale en/of fysieke handicap geïndiceerd zijn om in aanmerking te komen voor arbeid in het kader van de sociale werkvoorziening. De bedoeling is dat waar mogelijk een revalidatie-traject wordt ingezet, gericht op uitstroom naar reguliere arbeid. Indien niet mogelijk wordt een permanente arbeidsplaats in het kader van de SW voorzien.

Voorbeelden constructie verschillende (nieuwe) regelingen

(de genoemde bedragen zijn nog indicatief, definitieve vaststelling eerst na besluitvormingsprocedure)

Flex.vergoeding inspanningen werkgevers

Constructie:

Max.6 mnd proefplaatsing/ tijdelijk dienstverband max.12 mnd/uitplaatsing/reguliere functie:

Scholing/werkervaring incl.functionele begeleiding/jobcoaching

Bijdrage: lumpsum voor inspanningen werkgever (max. € 3.000) + sectorbijdrage Inkoop reïntegratietrajcct/scholingskosten, jobcoaching

Brugfunctie (kortdurend gesubsidieerd werk: max 2jaar)

Constructie:

Dienstverband met instelling periode noodzakelijk voor opdoen adequate werkervaring tbv

doorstroom naar reguliere functie (l jaar-max.verlenging l jaar)

Vergoeding voor inspanningen werkgever tbv werkervaring/scholing/functionele begeleiding

Bijdrage: gerelateerd aan aantal uren dienstverband max. bijdrage € l .000 per maand;

Scholingskosten o.a. via sectorbijdrage

Inkoop reïntegratietraject/scholingskosten

Begeleid werken (langdurig gesubsidieerd werk:"permanent" (max. 5jaar)

Constructie:

a.Dienstverband met werkgever, waar de begeleide werkplek aanwezig is.

Bijdrage: een nader te bepalen vergoeding voor de te vragen inspanning van de werkgever Scholings-begeleidingskosten voor zover van belang voor de uitoefening van de functie in le jaar;

b.Dienstverband met detacheringsbedrijf (Diamant of andere), uitplaatsing bij bedrijf/instelling waar werkplek is.

Vergoeding voor de instelling n.t.b., overige dekking door inzet bespaarde uitkeringsgelden/reïntegratiegelden

Bijdrage:wcrkgcverslasten + uitvoeringskosten min. inleenvergoeding; scholingskosten en overige kosten rekening inlener.

Afbouwregeling I/D-banen (hoogte bedragen gerelateerd aan aantal uren dienstverband) (fte=32 uur): Direct uitstroombaar in 2004 :vergoeding aan werkgever max. 12 mnd € 700 pm; Uitstroompotentie : vergoeding aan werkgever max.l2mnd € 1.400 pm; Niet herplaatsbaar, geen begeleid werken: vergoeding aan werkgever max. 6 mnd € l .400 pm Begeleid werken vergoeding aan werkgever max. 12mnd € 700 pm (binnen eenjaar omzetting naar constructie begeleid werken met inleenvergoeding)

NB. Met werkgevers moet nog overleg plaatsvinden over een voor partijen acceptabele regeling. De genoemde bedragen zijn slechts indicatief.

TEN BEHOEVE VAN UITWERKING VAN HET BELEID IN BELEIDSPLAN, VERORDENINGEN, BEGROTING.

Doelgroepen

Nieuwe ingeschrevenen en zittend bestand aangewezen op arbeid

• Jongeren (< 23 jr.);

• Uitkeringsgerechtigden;

• Niet uitkeringsgerechtigden en Anw-ers;

• Deelnemers gesubsidieerde arbeid op 1-1-2004

1.WTW-d ienstverband

Indien potentieel uitstroombaar aanbieding traject (verwachte uitstroom

binnen l jaar)/geen voortzetting dvb na afloop max.periode (tot 23 jr bij jongeren/2 jaar of max. 3jaar bij ouderen)

Indien niet loonvormend omzetting naar begeleid werken

(permanent)

2.I/D-banen

Indien potentieel uitstroombaar aanbieding traject (verwachte uitstroom

binnen l jaar/ omzetting naar brugfunctie

Indien niet loonvormend omzetting naar begeleid werken

(permanent)

Nieuwe instroom naar:

Vergoeding inspanningen werkgevers jongeren; uitkeringsgerechtigden, (Tioogte nader te bepalen) Nuggers

Uitsluitend wanneer geen alternatief naar regulier werk aanwezig is:

Brugfunctie (non-profit) jongeren, mits uitstroom mogelijk binnen l

jaar;

overigen, mits uitstroom mogelijk binnen

max. 2 jaar;

Voorrang: jongeren, uitkeringsgerechtigden

Begeleid werken jongeren (WAJONG); uitkeringsgerechtigden

(incl.Anw-ers) Uitgesloten: Nuggers

strategienota gericht op activering en zorg.doe , d.d.02-10-03

Overzicht diverse indicatieve bedragen ten behoeve van financiële paragraaf

(gemiddelde bedragen op jaarbasis per fte (^32uur)

Uitkering Abw (gemiddeld over alle categorieën) € 15.000

Gemiddelde inleenvergoeding brugfunctie (50% productiviteit) € 5.000

Gemiddelde inleenvergoeding begeleid werken (30% product)€ 3.000

Kosten uitvoering extern brugfunctie/begeleid werken p.p. p.jr. € 3.000

Gemiddelde flex.vergoeding werkgevers p.p. € 3.000

Max. subsidie brugfunctie p.p. p.jr. € 12.000

Max. subsidie begeleid werken p.p. p.jr. € 12.000

Stimulerings/uitstroompremie max.per jaar

(voor zover wordt toegepast) € 1.944

strategienota gericht op activering en zorg.doe , d.d.02-10-03 28