Regeling vervallen per 01-01-2016

Bezoldigingsregeling gemeente Goeree-Overflakkee

Geldend van 23-12-2015 t/m 31-12-2015

Intitulé

Bezoldigingsregeling gemeente Goeree-Overflakkee

Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee

Gelet op artikel 160 van de Gemeentewet en artikel 3:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

Gehoord de Commissie voor Georganiseerd Overleg, d.d. 13 maart 2014;

Besluiten:

Tot vaststelling van de navolgende

Bezoldigingsregeling gemeente Goeree-Overflakkee

Hoofdstuk I Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a. medewerker:

de ambtenaar die door of vanwege de gemeente is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn alsmede hij met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan (artikel 1:1, lid 1a Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst – CAR-UWO);

b. werkgever:

burgemeester en wethouders, tenzij anders is bepaald via mandatering (artikel 2:1 CAR), met uitzondering van de griffier en de op de griffie werkzame medewerkers, voor wie de raad is bevoegd (artikel 1:3a CAR);

c. salaris:

het bedrag van de schaal hetwelk aan de medewerker is toegekend of, indien voor de betrekking een vast bedrag geldt, dit bedrag (artikel 3:1, lid 2b CAR-UWO);

d. uurloon:

1/156 gedeelte van het – zo nodig naar een volledige betrekking herberekende – salaris van de medewerker per maand (artikel 1:1, lid 1o CAR-UWO);

e. salarisschaal:

de schaal als bedoeld in artikel 3:1, lid 2 sub a en IIa van de CAR-UWO);

f. functieschaal:

de schaal waarin een (organieke) functie na beschrijving en waardering wordt geplaatst;

g. aanloopschaal:

de schaal onmiddellijk voorafgaand aan de functieschaal;

h. uitloopschaal:

de schaal onmiddellijk volgend op de functieschaal;

i. maximumsalaris:

het hoogste bedrag van een salarisschaal;

j. bezoldiging:

het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de medewerker toegekende emolumenten en toelagen – niet zijnde onkostenvergoedingen.

k. functie:

het samenstel van werkzaamheden door de medewerker te verrichten krachtens en overeenkomstig hetgeen hem door het daartoe bevoegde gezag is opgedragen;

l. functiewaarderingsonderzoek:

methodiek gebaseerd op een functiewaarderingsysteem om te komen tot het bepalen van het niveau van een functie;

m. conversietabel:

door het college vastgestelde omrekentabel waarin kan worden afgelezen bij welk functie(zwaarte)niveau welke salarisschaal hoort;

n. volledige betrekking:

een functie waarbij de arbeidsduur per jaar ten hoogste 1836 uur bedraagt en de formele arbeidsduur per week 36 uur bedraagt (artikel 1:1, lid 1k CAR-UWO);

o. overwerk:

werkzaamheden door de medewerker in dienstopdracht verricht buiten de feitelijke arbeidsduur per week (artikel 1:1, lid 1l CAR-UWO);

p. personeelsbeoordeling

De beoordeling voortvloeiende uit de jaarlijkse gesprekscyclus van POP-, functionerings- en beoordelingsgesprekken.

q. ontwikkeltraject

Door middel van training, coaching en begeleiding wordt de medewerker in de gelegenheid gesteld zich te ontwikkelen in de functie, met als uiteindelijk doel een volledige functievervulling met plaatsing in de functionele schaal.

Hoofdstuk II Salaris

Artikel 2 Recht op salaris

  • 1. Een medewerker heeft recht op salaris vanaf het moment dat hij feitelijk in dienst treedt. Indien in het aanstellingsbesluit of de arbeidsovereenkomst geen ingangsdatum is opgenomen, vangt het recht op salaris aan op de dag waarop de medewerker zijn werkzaamheden heeft aangevangen. d 1

  • 2. Het salaris wordt berekend, gebaseerd op de arbeidsduur per week en uitbetaald op dag 15 van de maand.

Artikel 3 Gebroken rijdvakken

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een kalendermaand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van de betreffende kalendermaand.

Artikel 4 Deelbetrekking

Het salaris van de medewerker met een deeltijdbetrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 5 Bepalen salarisschaal

  • 1. Het salaris van de medewerker wordt afgeleid van de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage IIa van de CAR-UWO.

  • 2. De toepassing van bijlage IIa vindt plaats conform het gestelde in artikel 3:1, derde t/m vijfde lid van de CAR-UWO.

  • 3. De werkgever bepaalt de voor de betreffende functie geldende salarisschaal. Dit vindt plaats aan de hand van functiebeschrijvingen, functiewaarderingsonderzoek en de vastgestelde conversietabel.

  • 4. Indien de medewerker (nog) niet volledig voldoet aan de eisen die aan de functie worden gesteld, kan het salaris worden bepaald op een salarisschaal met een lager maximumsalaris dan het maximum van de voor de functie geldende salarisschaal.

  • 5. Zonder voorafgaand ontslag kan voor een medewerker geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan het salaris van de reeds voor hem geldende salarisschaal. Een verlaging kan wel plaatsvinden bij definitieve herplaatsing van een zieke medewerker als bedoeld in artikel 7:16 lid 2 CAR-UWO, herplaatsing na ontslag wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid voor de eigen functie als bedoeld in artikel 8:6 CAR-UWO en bij het toekennen van een disciplinaire straf, als bedoeld in hoofdstuk 16 van de CAR-UWO.

Artikel 6 Vaststelling salaris

  • 1. Het college stelt het salaris van een ambtenaar vast aan de hand van zijn functieschaal, op grond van zijn ervaring, geschiktheid en bekwaamheid. Het salaris wordt vastgesteld met aanduiding van een periodiek in de functieschaal.

  • 2. Als een ambtenaar in een functie wordt benoemd zonder dat hij reeds voldoet aan alle daarvoor geldende eisen ten aanzien van opleiding, ervaring en bekwaamheid, kan zijn salaris overeenkomstig de eerste lagere salarisschaal dan de functieschaal worden vastgesteld.

Artikel 7 Salarisverhoging

  • 1. Aan een ambtenaar wordt een salarisverhoging naar de volgende periodiek toegekend als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de ambtenaar functioneert voldoende;

    • b.

      de ambtenaar heeft het maximum van de functieschaal nog niet bereikt;

    • c.

      er zijn twaalf maanden verstreken sinds zijn aanstelling of zijn laatste periodieke salarisverhoging.

  • 2. Het college kan aan toekenning van een periodieke salarisverhoging aanvullende voorwaarden stellen.

  • 3. Het college kan een ambtenaar een extra periodieke salarisverhoging toekennen.

  • 4. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel c, kan het college voor de ambtenaren of voor groepen ambtenaren een vaste verhogingsdatum vaststellen.

Artikel 8 Vervallen

Artikel 9 Salaris bij inpassing in hogere schaal

  • 1. Wanneer voor de medewerker een salarisschaal gaat gelden met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op een bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris, dat de medewerker in de oude schaal zou hebben genoten. Indien deze inpassing tegelijkertijd plaatsvindt met een periodieke verhoging vindt eerst de inpassing plaats en wordt vervolgens de periodieke verhoging toegepast.

  • 2. Bij toepassing van het eerste lid van dit artikel wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het naasthogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de medewerker tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de medewerker laatstelijk genoot en het naast hogere bedrag in de oude schaal, dan wel het naast lagere bedrag in de oude schaal, indien de medewerker in de oude schaal al op het maximum was ingedeeld.

Artikel 10 Vervallen

III Instrumenten van flexibele beloning

Artikel 11 Functioneringstoelagen

  • 1. Het college kan aan een ambtenaar die meerdere jaren zeer goed of uitstekend heeft gefunctioneerd of bijzondere prestaties heeft geleverd, en die het maximum van zijn functieschaal heeft bereikt, een functioneringstoelage, ontwikkel/opleidingstraject of werk gerelateerde incentive toekennen.

  • 2. De toelage wordt voor maximaal een jaar toegekend. Bij het voortduren van de gronden waarop de toelage is toegekend, kan deze opnieuw worden toegekend.

  • 3. De toelage bedraagt ten hoogste 10% van het salaris.

Artikel 12 Beloning uitstekend functioneren of bijzondere prestaties

Het collega kan aan een ambtenaar of een groep ambtenaren eenmalig een geldbedrag toekennen voor uitstekend functioneren of geleverde bijzondere prestaties.

Artikel 13 Vervallen

Artikel 14 Vervallen

Artikel 15 Nadere regels instrumenten flexibele beloning

In een nader vast te stellen regeling bepaalt de werkgever de voorwaarden voor het toekennen van de toelagen als bedoeld in artikel 11 tot en met 14 van deze regeling.

Hoofdstuk IV Overige toelagen en vergoedingen

Artikel 16 Arbeidsmarkttoelage

  • 1. Aan de medewerker kan om redenen van krapte op de arbeidsmarkt, werving en/of behoud door het de werkgever een arbeidsmarkttoelage worden toegekend.

  • 2. De arbeidsmarkttoelage wordt toegekend voor een tijdvak van minimaal 1 jaar en maximaal 3 jaar.

  • 3. De hoogte van de arbeidsmarkttoelage bedraagt maximaal het verschil tussen het huidige schaalbedrag en het maximum van de naast hogere salarisschaal.

  • 4. De arbeidsmarkttoelage eindigt in ieder geval op de in het tweede lid vastgestelde vervaldatum.

  • 5. Wanneer de situatie van de arbeidsmarkt waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid worden toegekend.

  • 6. Het recht op de arbeidsmarkttoelage eindigt van rechtswege, indien de gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn, tenzij de werkgever van oordeel is dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

  • 7. Bij het beëindigen van de arbeidsmarkttoelage, ongeacht de duur en de hoogte van de toelage, kan de betreffende medewerker geen aanspraak maken op de afbouwregeling op grond van artikel 25 van deze regeling.

Artikel 17 Waarnemingstoelage

De medewerker die tijdelijk een functie waarneemt waarvoor een hogere salarisschaal geldt dan voor zijn eigen functie, ontvangt een toelage conform artikel 3:1:2 CAR-UWO.

Artikel 18 Overwerkvergoeding

  • 1. De vergoeding voor overwerk vindt plaats conform artikel 3:2:1 CAR-UWO op basis van een door de leidinggevende vooraf verstrekte opdracht.

  • 2. De medewerker die een salaris geniet volgens salarisschaal 11 en hoger ontvangt voor het verrichten van overwerk uitsluitend verlof gelijk aan het aantal uren van het overwerk. De medewerker kan geen aanspraak maken op het in artikel 3:2:1, lid 1, CAR-UWO genoemde bedrag.

  • 3. In afwijking van lid 2 van dit artikel wordt in geval van calamiteiten, naast het verlof gelijk aan het aantal uren van het overwerk, tevens een toeslag verstrekt volgens de tabel in artikel 3:2:1, lid 5 CAR-UWO.

Artikel 19 Toelage onregelmatige dienst

  • 1. Behoudens de uitzondering in artikel 3:3 lid 2 CAR-UWO wordt aan de medewerker voor wie een salarisschaal geldt tot schaal 11 en die, anders dan bij wijze van overwerk, volgens een werkrooster geregeld of naar de aard van zijn functie vrij geregeld arbeid verricht op andere tijden dan op de werkdagen van maandag tot en met vrij-dag tussen 08:00 en 18:00 uur, wordt een toelage toegekend op grond van artikel 3:3 CAR-UWO.

  • 2. In een nader vast te stellen uitvoeringsbesluit bepaalt de werkgever de voorwaarden voor het toekennen van deze toelage.

  • 3. Verwezen wordt naar het vastgestelde ´Uitvoeringsbesluit Toelage Onregelmatige Dienst´, waarin nadere regels zijn gesteld voor het toekennen van deze toelage.

Artikel 20 Consignatietoelage (bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst)

  • 1. Behoudens de uitzondering in artikel 3:3:1 tweede volzin CAR-UWO, wordt aan de medewerker die zich buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 CAR-UWO ingevolge een schriftelijke aanwijzing van de werkgever regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden om bij oproep arbeid te verrichten, een toelage toegekend.  

  • 2. In een nader vast te stellen uitvoeringsbesluit bepaalt de werkgever de voorwaarden voor het toekennen van deze toelage.

  • 3. Verwezen wordt naar hetvastgesteldeUitvoeringsbesluit Consignatie (bereikbaarheid- en beschikbaarheidsdiensten)’, waarin nadere regels zijn gesteld voor het toekennen van deze toelage

Artikel 21 Inconveniëntentoelage (zwaar, onaangenaam of gevaarlijke arbeid)

  • 1. Aan de medewerker, die naar het oordeel van de werkgever onder bezwarende omstandigheden van lichamelijke aard arbeid verricht, verleent de werkgever een compensatie in de vorm van een toelage op het salaris of op het aantal voor de medewerker beschikbare verlofuren, tenzij compensatie voor de bedoelde bezwarende omstandigheden aantoonbaar zijn verdisconteerd in de bezoldiging van de medewerker.

  • 2. In een nader vast te stellen uitvoeringsbesluit bepaalt de werkgever de voorwaarden voor het toekennen van deze toelage.

  • 3. Verwezen wordt naar het vastgesteldeUitvoeringsbesluit Inconveniënten’, waarin nadere regels zijn gesteld voor het toekennen van deze toelage

Artikel 22 Vergoeding reis- en verblijfkosten

  • 1. In een nader vast te stellen regeling bepaalt de werkgever de voorwaarden voor het toekennen van deze vergoeding.

  • 2. Verwezen wordt naar het vastgesteldeUitvoeringsbesluit Reis- en Verblijfskosten’, waarin nadere regels zijn gesteld met betrekking tot reis- en verblijfskosten.

Artikel 23 Toelage Bedrijfshulpverlening

  • 1. In een nader vast te stellen uitvoeringsbesluit bepaalt de werkgever de voorwaarden voor het toekennen van deze toelage.

  • 2. Verwezen wordt naar het vastgestelde ´Uitvoeringsbesluit Toelage Bedrijfshulpverlening’ waarin nadere regels zijn gesteld voor het toekennen van deze toelage.

Artikel 24 Algemene vergoeding

De werkgever kan, in door haar te bepalen gevallen, de medewerker in aanmerking laten komen voor een vergoeding welke niet is genoemd in één van de artikelen in deze regeling.

Artikel 25 Afbouwtoelage

  • 1. Aan de medewerker wiens bezoldiging onvrijwillig een blijvende verlaging ondergaat van tenminste 3% van de som van het salaris en de toelage, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in de artikelen 19 en 21, wordt een aflopende toelage toegekend, mits hij de betreffende toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering daarvan, gedurende tenminste 2 jaren zonder een onderbreking van langer dan twee maanden heeft ontvangen.

  • 2. De hoogte van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde toelage is het bedrag dat overeenkomt met hetgeen in de drie maanden of in de dertien weken voorafgaande aan de datum waarop de verhindering tot het vervullen van de betrekking is ontstaan, gemiddeld per maand of per week toegekend aan de betreffende vergoeding of toelage, al naar gelang de bezoldiging van de ambtenaar per maand of per week wordt uitbetaald.

  • 3. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde toelage wordt als volgt afgebouwd:

    • a)

      Het eerste jaar ontvangt de medewerker 75% van de in lid 1 van dit artikel bedoelde verlaging;

    • b)

      Het tweede jaar ontvangt de medewerker 50% van de in lid 1 van dit artikel bedoelde verlaging;

    • c)

      Het derde jaar ontvangt de medewerker 25% van de in lid 1 van dit artikel bedoelde verlaging.

  • 4. De periode doorgebracht vanwege arbeidsongeschiktheid, zwangerschaps-, bevallings- of ouderschapsverlof wordt niet aangemerkt als onderbreking in de zin van de vorige leden.

V Overige bepalingen

Artikel 26 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere regeling treffen.

Artikel 27 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als “Bezoldigingsregeling gemeente Goeree-Overflakkee”.

  • 2. Deze regeling treedt in werking op 15 juli 2014 en werkt terug tot en met 1 april 2014.

    De Bezoldigingsregeling gemeente Goeree-Overflakkee vastgesteld 8 januari 2013 wordt ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 16 juni 2014,
Burgemeester en Wethouders van Goeree-Overflakkee,
De secretaris de burgemeester
drs. B. Marinussen mr. A. Grootenboer-Dubbelman