Regeling vervallen per 01-11-2018

Subsidieverordening Duurzaam en Energiezuinig Bouwen gemeente Goes 2008

Geldend van 01-01-2005 t/m 31-10-2018

Intitulé

Subsidieverordening Duurzaam en Energiezuinig Bouwen gemeente Goes 2008

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen.

PARAGRAAF 1.1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1.

  • a.

    Voorzieningen: de maatregelen zoals deze zijn geïntegreerd in het computerprogramma GPR-Gebouw ®.Dit zijn o.a. de maatregelen zoals opgenomen in het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen, een deel van het Politiekeurmerk, aanpasbaar bouwen en toegankelijkheid van woningen;

  • b.

    GPR-Gebouw ®: computerprogramma dat in alle bouwplannen gebruikt moet worden ter vaststelling van de mate van duurzaamheid, energiezuinigheid, materiaalgebruik, milieuvriendelijkheid, gezondheid en veiligheid van een woning; er dient op 6 verschillende thema's een score te worden behaald die door het college kan worden vastgesteld;

  • c.

    thema: in GPR-Gebouw ® vermelde 6 milieuprestaties: energie, materialen, afval, water, gezondheid en woonkwaliteit;

  • d.

    Score: de score zoals deze per thema in het computerprogramma GPR-Gebouw ® moet worden behaald. Deze wordt door het college per project vastgesteld en indien geen score wordt vastgesteld geldt 7 voor alle thema's;

  • e.

    Aanvraag: een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen tot toekenning van een voorlopige subsidie (bijlagen 2 en 3);

  • f.

    Beschikking: een besluit dat niet van algemene strekking is, aangaande een aanvraag tot beschikbaar stellen van een gemeentelijke subsidie, met inbegrip van de afwijzing van een aanvraag daarvan;

  • g.

    Budget: bedrag aan subsidies en leningen dat jaarlijks of voor een reeks van jaren door de gemeenteraad wordt vastgesteld.

  • h.

    Subsidie: de aanspraak op financiële middelen anders dan als betaling voor geleverde goederen en diensten;

  • i.

    Subsidieontvanger: een natuurlijk persoon naar burgerlijk recht die een aanvraag indient voor het verlenen van subsidie;

  • j.

    Subsidiecategorie: dat deel van het gereserveerde bedrag dat door de gemeenteraad beschikbaar is gesteld voor een categorie woningen (nieuwbouw, bestaande bouw);

  • k.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een kalenderjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens deze verordening;

  • l.

    Subsidieverlening: het besluit van het College dat een aanspraak op subsidie verschaft.

  • m.

    Subsidievaststelling: het besluit van het College waarbij de hoogte van de verleende subsidie wordt vastgesteld en de gemeente zich verplicht tot betaling;

  • n.

    Gereedkomingsdatum: de dag waarop de woning gereedkomt, dan wel in geval van het treffen van voorzieningen, de dag waarop de werkzaamheden zijn voltooid;

  • o.

    Gereedmelding: een verzoek van belanghebbende tot het definitief vaststellen van het subsidiebedrag door middel van het gereedmeldingsformulier (bijlage 4);

  • p.

    College: het college van Burgemeester en Wethouders van Goes;

  • q.

    Lening: het besluit van het college een lening te verstrekken voor maatregelen duurzaam bouwen;

  • r.

    Hoogte van de lening: het besluit van het college de hoogte van de lening vast te stellen;

  • s.

    Woning: elke voor permanente bewoning door dezelfde persoon of personen geschikte woning niet zijnde een woning op een recreatiepark en als vakantiewoning geregistreerde woningen binnen de bebouwde kom;

  • t.

    Zelfstandige woonruimte: woonruimte met een eigen toegang die door een huishouden kan worden bewoond en niet afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;

  • u.

    Onzelfstandige woonruimte: woonruimte die geen eigen toegang heeft en door een huishouden kan worden bewoond maar die afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte.

  • v.

    Plan: alle nieuwbouwplannen van de gemeente, projectontwikkelaars en particulieren.

Artikel 2.

Deze verordening heeft als doel het toepassen van maatregelen op het gebied van duurzaam bouwen voor woningen te stimuleren door het beschikbaar stellen van subsidies of leningen en daardoor een bijdrage te leveren aan het beperken van energie- en materiaalgebruik en het gezond en veilig bouwen van woningen.

Artikel 3

Voor de toepassing van deze verordening wordt mede verstaan onder:

  • a.

    woning: zelfstandige woonruimte.

  • b.

    bouwen: het verbouwen van een gebouwde onroerende zaak tot zelfstandige woonruimte, waarbij de bestemming van de onroerende zaak wijzigt.

Artikel 4.

Deze verordening is niet van toepassing op:

  • a.

    woningen die niet geschikt of bestemd zijn om voortdurend door dezelfde persoon of personen te worden bewoond. Hieronder vallen vakantiewoningen op recreatieparken en ook als zodanig geregistreerde vakantiewoningen;

  • b.

    Bejaardenoorden als bedoeld in de Wet op de bejaardenoorden;

  • c.

    Zorginstellingen (ziekenhuizen, verpleeginrichtingen e.d.)

  • d.

    Woningen die projectmatig worden gebouwd en waarvoor (exploitatie)overeenkomsten worden of zijn afgesloten;

  • e.

    Woningen te bouwen of gebouwd door woningcorporaties, projectontwikkelaars en/of beleggers;

  • f.

    woningen die door ontwikkelaars worden gebouwd op door hen aan particulieren te verkopen kavels en waarbij verplicht is de woning door diezelfde ontwikkelaar te laten bouwen.

    PARAGRAAF 1.2 GRONDSLAG EN WERKINGSSFEER

Artikel 5.

  • 1. Op grond van deze verordening kan het college uitsluitend subsidie dan wel een lening toekennen voor nieuw te bouwen woningen voor het voldoen aan:

    • a.

      de voor dat plan vastgestelde score voor alle 6 de thema's in het programma GPR-Gebouw ®  geeft recht op 100% van de maximale subsidie;

    • b.

      de vastgestelde score voor 5 thema's geeft recht op 80% van de maximale subsidie;

    • c.

      de vastgestelde score voor4 thema's geeft recht op 60% van de maximale subsidie;

    • d.

      de vastgestelde score voor 3 thema's geeft recht op 45% van de maximale subsidie;

    • e.

      de vastgestelde score voor 2 thema's geeft recht op 30% van de maximale subsidie;

    • f.

      de vastgestelde score voor 1 thema geeft recht op 15% van de maximale subsidie;

    • g.

      de vastgestelde score op geen enkel thema geeft geen recht op subsidie;

     

    Het college stelt voor elk plan dat in de gemeente wordt gerealiseerd een score vast voor elk thema. Indien het college niet uitdrukkelijk een score vaststelt voor een plan is deze 7 voor alle thema's.

  • 2. Het college kan voor het treffen van voorzieningen aan bestaande woningen als bedoeld in bijlage 3, subsidie verlenen. Indien subsidie van andere instanties voor een of meer genoemde maatregelen kan worden verkregen kan het college de subsidiëring van die maatregel(en) beëindigen en hiervoor in de plaats een of meer andere maatregelen subsidiëren op het gebied van duurzaam en energiezuinig bouwen geschikt voor de bestaande woningvoorraad.

    PARAGRAAF 1.3 VASTSTELLING EN RESERVERING VAN DE BUDGETTEN

Artikel 6.

Jaarlijks dan wel voor een meerjarenperiode kan de gemeenteraad het subsidieplafond vaststellen dat voor de verschillende categorieën wordt gereserveerd. Evenzo kan de gemeenteraad het totaalbedrag vaststellen dat aan leningen kan worden verstrekt.

PARAGRAAF 1.4 UITGANGSPUNTEN VOOR SUBSIDIËRING EN VERDEELBESLUIT

Artikel 7.

Het college is bevoegd de normbedragen in bijlagen 2 en 3 en de in deze verordening vermelde subsidiepercentages aan te passen.

Hoofdstuk 2 Aanvragen, verlenen en vaststellen van de subsidie

PARAGRAAF 2.1 AANVRAAG OM SUBSIDIE

Artikel 8.

De aanvrager vraagt subsidie aan bij het college op een daartoe vastgesteld formulier (bijlage 2).

Artikel 9.

  • 1. De aanvraag moet worden ondertekend en bevat tenminste:

    • a.

      de naam en het adres van de aanvrager;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd.

  • 2. De aanvrager verschaft voorts de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn. Dit houdt onder andere in de digitale aanlevering van de gegevens van de woning in GPR Gebouw®.

    PARAGRAAF 2.2 VERLENEN VAN SUBSIDIE

Artikel 10.

Het college bevestigt binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag.

Artikel 11.

Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag als bedoeld in artikel 8 mits alle stukken bij de aanvraag zijn gevoegd. Zo dit laatste niet het geval is krijgt verzoeker de gelegenheid de ontbrekende gegevens en/of stukken alsnog in te leveren binnen drie weken. Voldoet verzoeker daar niet aan dan wordt de aanvraag beschouwd als zijnde niet ingediend.

Artikel 12.

Het college geeft op schriftelijke aanvraag (bijlage 2) een voorlopige beschikking af indien wordt voldaan aan een score zoals vermeld in artikel 5.

Artikel 13.

Het college verleent subsidie onder de verplichting dat:

  • a.

    zonder schriftelijke toestemming van het college bij de werkzaamheden niet wordt afgeweken van het bouwplan en de maatregelen zoals door aanvrager in GPR Gebouw ® zijn aangegeven;

  • b.

    de gereedmelding plaatsvindt overeenkomstig artikel 16 en artikel 17;

  • c.

    de aanvrager alle informatie beschikbaar houdt aangaande de toegepaste maatregelen en materialen die voor een juist toezicht op de naleving van de in deze verordening gestelde verplichtingen noodzakelijk is;

  • d.

    niet al een begin met de werkzaamheden is gemaakt.

Artikel 14.

Het college verleent subsidie onder de verplichting dat aan de door het college aangewezen toezichthouders:

  • a.

    toegang wordt verleend tot de woning;

  • b.

    inzage wordt verleend in de op de bouw betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

  • c.

    alle inlichtingen worden verstrekt die naar hun oordeel noodzakelijk zijn.

Artikel 15.

  • 1. De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • b.

      de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidietoekenning verbonden verplichtingen;

    • c.

      de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichtte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor vaststelling van de subsidie van belang zijn.

  • 2. De subsidieverlening kan voorts in ieder geval worden geweigerd indien de aanvrager:

    • a.

      in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zouden hebben geleid of

    • b.

      failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

    PARAGRAAF 2.3 GEREEDMELDING

Artikel 16.

  • 1. De subsidieontvanger meldt aan het college op een daartoe vastgesteld formulier (bijlage 3) dat de werkzaamheden zijn voltooid.

  • 2. De gereedmelding is tevens een aanvraag om definitieve vaststelling van de subsidie.

  • 3. De subsidieontvanger kan de gereedmelding als bedoeld in het eerste lid terstond na voltooiing van de werkzaamheden, doch uiterlijk 6 maanden na het verlenen van de voorlopige subsidie indienen. Deze termijn geldt voor bestaande woningen. Voor nieuwbouwwoningen geldt een termijn van maximaal twee jaar na het verlenen van de voorlopige subsidie.

Artikel 17.

De gereedmelding als bedoeld in artikel 16 gaat vergezeld van:

  • a.

    een verklaring van de subsidieontvanger dat bij de bouw respectievelijk het treffen van voorzieningen is voldaan aan alle in GPR-Gebouw ® vermelde maatregelen;

  • b.

    een opgave van de gereedmeldingsdatum; en in het geval van subsidie voor bestaande bouw tevens:

  • c.

    de gespecificeerde rekening van de aangebrachte voorzieningen waarvoor subsidie is aangevraagd;

  • d.

    een kopie van het betaalbewijs.

PARAGRAAF 2.4 VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 18.

Het college bevestigt binnen 2 weken de ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 16 aan de subsidieontvanger.

Artikel 19.

Het college neemt binnen een termijn van 8 weken na ontvangst van de gereedmelding een besluit op de aanvraag tot vaststelling van de definitieve subsidie.

PARAGRAAF 2.5 INTREKKEN EN WIJZIGING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 20.

  • 1. Indien een voorlopige beschikking tot subsidieverlening is afgegeven, stelt het college de definitieve subsidie overeenkomstig de regels vermeld in deze verordening, vast.

  • 2. De subsidie kan lager worden vastgesteld dan wel worden ingetrokken indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

    • b.

      de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidietoekenning verbonden verplichtingen;

    • c.

      de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en deze gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidie verlening zou hebben geleid, of

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist, kon weten dan wel dit behoorde te weten.

  • 3. Voor zover het bedrag van de subsidie afhankelijk is van de werkelijke kosten van de voorzieningen waarvoor subsidie is verleend, worden kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd bij de vaststelling van de subsidie niet in aanmerking genomen.

    PARAGRAAF 2.6 BETALING

Artikel 21.

Het definitieve subsidiebedrag wordt binnen zes weken na de subsidievaststelling conform artikel 19 betaalbaar gesteld.

PARAGRAAF 2.7 NADERE BEPALINGEN

Artikel 22.

  • 1. Het college kan op een daartoe strekkende en gemotiveerde aanvraag afwijken van de termijn genoemd in artikel 16, 3e lid. Een dergelijke aanvraag moet voor het verstrijken van de termijn ingediend zijn.

  • 2. Indien het college een aanvraag als bedoeld in het eerste lid honoreert, geeft zij een nieuwe termijn aan.

Artikel 23.

Het college kan voor de uitvoering van deze bepalingen nadere regels vaststellen.

Hoofdstuk 3. Bepalingen voor subsidie voor duurzaam bouwen

PARAGRAAF 3.1 NIEUWBOUW

Artikel 24.

Het college kan subsidie verlenen indien de uitkomst van GPR Gebouw ® aangeeft dat de woning voldoet aan de voor dat plan voorgeschreven score voor een of meer thema's. De hoogte van de te verlenen subsidie wordt bepaald aan de hand van de in artikel 5 vermelde percentages.

Artikel 25.

Een aanvraag voor subsidie kan alleen in behandeling worden genomen als alle in het bouwplan door te voeren maatregelen in GPR-Gebouw ® zijn ingevuld. Voor het verkrijgen van subsidie dient aan de hand van controles te worden bepaald of de maatregelen ook daadwerkelijk zijn toegepast.

Artikel 26.

De aanvraag als bedoeld in artikel 8 gaat, naast de in artikel 9 genoemde gegevens, in elk geval vergezeld van de volgende door de aanvrager te verstrekken gegevens:

  • a.

    bestek, tekeningen en een EPC-berekening van het bouwplan;

  • b.

    een opgave van het aantal voorzieningen waarvoor subsidie wordt gevraagd (alleen bij bestaande bouw);

  • c.

    een gespecificeerde offerte van de voor subsidie in aanmerking komende voorzieningen (alleen bij bestaande bouw);

  • d.

    een opgave van de verlangde subsidie (alleen bij bestaande bouw)

  • e.

    een digitale aanlevering van de uitkomsten in GPR-Gebouw ®.

Artikel 27.

De subsidie als bedoeld in artikel 24 bedraagt maximaal  € 3000,00 per woning (=100% subsidie). Dit bedrag kan door het college worden aangepast indien hiervoor aanleiding is.

PARAGRAAF 3.2 BESTAANDE BOUW

Artikel 28.

Het college kan subsidie verlenen voor het aanbrengen van voorzieningen zoals vermeld in bijlage 3, aan een bestaande woning in particulier bezit, waarvan de bouwvergunning is afgegeven tien jaar vòòr 1 januari van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd. De maatregelen die voor subsidie in aanmerking komen kunnen door het college worden herzien zowel als de daarbij vermelde bedragen.

Hoofdstuk 4 Verstrekken van leningen

PARAGRAAF 4.1 NIEUWBOUW

Artikel 29.

  • 1. Het college kan een annuïteitenlening verstrekken voor de kosten van het aanbrengen van voorzieningen vermeld in GPR-Gebouw ® aan een nieuw te bouwen woning bestemd voor permanente bewoning.

  • 2. Een lening kan uitsluitend worden toegewezen aan degene die eigenaar is van de grond waarop de woning wordt gebouwd (particulier eigenaar).

  • 3. Indien voor dezelfde woning voor dezelfde dan wel andere maatregelen een subsidie is of wordt verstrekt kan geen lening worden verkregen;

  • 4. Verzoeker dient een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier in te dienen.

    PARAGRAAF 4.2 BESTAANDE BOUW

Artikel 30.

  • 1. Het college kan een annuïteitenlening verstrekken voor het aanbrengen van een of meer maatregelen duurzaam bouwen vermeld in bijlage 3 aan een bestaande woning in particulier bezit waarvan de bouwvergunning is afgegeven 10 jaar vòòr 1 januari van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd.

  • 2. Indien voor dezelfde woning voor dezelfde dan wel andere maatregelen een subsidie is of wordt verstrekt kan geen lening worden verkregen;

  • 3. Verzoeker dient een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier in te dienen.

    PARAGRAAF 4.3 AANVRAAG

Artikel 31.

  • 1. De aanvraag om een lening als bedoeld in dit hoofdstuk moet schriftelijk bij het college worden ingediend op een door hen vastgesteld formulier (bijlage 5) voorafgaande aan de werkzaamheden waarvoor de lening wordt gevraagd.

  • 2. De aanvraag gaat vergezeld van de in artikelen 9, 26 en 29 vermelde gegevens.

  • 3. Indien de aanvraag onvolledig is of niet vergezeld gaat van de in lid 2 vermelde gegevens dan wel indien de aanvraag niet duidelijk is, stelt het college de aanvrager in de gelegenheid om binnen vier weken de aanvraag te completeren met de ontbrekende of onduidelijke gegevens.

  • 4. De aanvrager dient de op grond van dit artikel ontbrekende of onduidelijke gegevens binnen de termijn genoemd in lid 3 aan het college te verstrekken. Indien de gevraagde gegevens niet binnen deze termijn zijn verstrekt neemt het college de aanvraag niet in behandeling.

  • 5. Van het niet in behandeling nemen van de aanvraag wordt de aanvrager schriftelijk bericht gedaan.

    PARAGRAAF 4.4 BEDRAG VAN DE LENING

Artikel 32.

  • 1. De lening bedraagt maximaal € 15.000,00 van het totaal van de door het college voor de lening in aanmerking komende kosten als genoemd in artikel 29 na aftrek van eventueel van derden ontvangen of te ontvangen subsidies.

  • 2. Het college is bevoegd om het in lid 1 genoemde bedrag te verlagen indien haar dit in verband met een rechtvaardiger verdeling van de beschikbare middelen als noodzakelijk voorkomt.

  • 3. De eventueel ontvangen dan wel te ontvangen subsidies van derden zoals in lid 1 genoemd,

    dienen aan het college te worden opgegeven. Indien verzuimd wordt deze op te geven is het hele nog openstaande bedrag van de lening direct opeisbaar dan wel wordt het leningbedrag met het ontvangen c.q. te ontvangen subsidiebedrag verlaagd.

Artikel 33.

De te betalen rente voor leningen wordt vastgesteld op het rentepercentage voor vaste geldleningen voor openbare lichamen bij de Bank Nederlandse Gemeenten met een looptijd van 10 jaar verminderd met 5% en met een minimum van 2% per jaar.

Voor de te verstrekken leningen wordt de rente vastgesteld op de rente zoals die geldt op de dag van het toekennen van de lening.

Artikel 34.

  • 1. De gemeenteraad kan bij de behandeling van de begroting voor het daaropvolgende kalenderjaar of voor een meerjarenperiode het totaalbedrag vaststellen dat in een bepaald jaar aan leningen kan worden verstrekt (leningenplafond).

  • 2. Indien het toewijzen van voorliggende aanvragen tot lening leidt tot overschrijding van het totaalbedrag als bedoeld in lid 1, bepaalt het college met inachtneming van de in artikel 13 genoemde toetsingscriteria de rangorde welke aanvragen worden toe- of afgewezen.

    PARAGRAAF 4.5 TOETSINGSCRITERIA

Artikel 35.

De in artikel 14 en 15 vermelde criteria zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 36.

  • 1. Het college kan voor het aanbrengen van een maatregel duurzaam bouwen aan dezelfde woning slechts eenmaal per 15 jaar een lening toewijzen.

  • 2. Ten behoeve van de berekening van de subsidiabele kosten stelt het college zo nodig criteria, maxima en normbedragen vast.

  • 3. Indien de aanvrager de voorzieningen in zelfwerkzaamheid verricht, kunnen alleen de materiaalkosten worden opgevoerd.

    PARAGRAAF 4.6 CONTROLE

Artikel 37.

Het vermelde in artikel 14 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 38.

De werkzaamheden waarvoor de lening is verstrekt mogen niet in afwijking van de ter zake verstrekte gegevens worden uitgevoerd tenzij hiervoor door het college tevoren schriftelijk toestemming is verleend.

PARAGRAAF 4.7 AFWIJZINGSCRITERIA

Artikel 39.

De afwijzingscriteria vermeld in artikel 15 zijn van overeenkomstige toepassing.

PARAGRAAF 4.8 UITGIFTE VAN DE LENING

Artikel 40.

  • 1. Indien het college besluit om een lening toe te wijzen, doet zij hiervan melding bij de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten door middel van een afschrift van de toewijzingsbrief die wordt gezonden aan de aanvrager van de lening.

  • 2. Op basis van de in lid 1 genoemde toewijzingsbrief kan de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten de lening uitgeven voor het in de brief genoemde bedrag.

  • 3. Indien het bedrag van de uit te geven lening groter is dan € 5.000,00 en overigens wanneer het college dit noodzakelijk of wenselijk acht, wordt advies ingewonnen bij het Bemiddelend Orgaan te Hoevelaken, alvorens een besluit op de aanvraag om lening wordt genomen.

  • 4. Indien een advies als bedoeld in lid 3 wordt ingewonnen, wordt de lening alleen verstrekt na een positief advies van het Bemiddelend Orgaan.

  • 5. Van het in lid 4 gestelde kan slechts bij raadsbesluit worden afgeweken.

Artikel 41.

  • 1. Op iedere te verstrekken lening, respectievelijk de werkzaamheden ten behoeve waarvan de lening wordt verstrekt, zijn de volgende bepalingen van toepassing:

    • a.

      algemene bepalingen voor geldleningen van de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten zoals deze gelden op het moment van het verzoek tot het verstrekken van een lening;

    • b.

      nadere uitvoeringsvoorschriften zoals vastgesteld dan wel vast te stellen door het college indien deze noodzakelijk mochten blijken te zijn;

    • c.

      voorzover van toepassing: aanvullende voorschriften zoals behorend bij een bouwvergunning.

  • 2. De lening is direct opeisbaar indien in afwijking van de onder lid 1 genoemde bepalingen en voorschriften wordt gehandeld.

    PARAGRAAF 4.9 GEREEDMELDING

Artikel 42.

De gereedmelding geschiedt overeenkomstig het gestelde in artikel 16 ten aanzien van de subsidieaanvraag.

PARAGRAAF 4.10 UITSLUITING

Artikel 43.

Indien gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid een lening te verkrijgen zoals hiervoor vermeld kan verzoeker binnen een periode van 15 jaar geen beroep doen op het verkrijgen van een subsidie voor het aanbrengen van maatregelen duurzaam bouwen en omgekeerd.

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 44.

Aanvragen die binnenkomen voordat deze verordening in werking is getreden worden verwerkt op basis van de bestaande subsidieverordening (Subsidieverordening duurzaam bouwen gemeente Goes 2004. Er kan dus door de aanvrager geen beroep worden gedaan op bepalingen van de nieuwe verordening indien deze gunstiger zouden zijn dan de regels waarop op dat moment een bijdrage kan worden verleend.

Artikel 45.

Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het gestelde in deze verordening naar het oordeel van het college zou leiden tot een onredelijke beslissing, kan het college daarvan gemotiveerd afwijken.

Artikel 46.

Deze verordening kan aangehaald worden als “Subsidieverordening Duurzaam en Energiezuinig Bouwen gemeente Goes 2008”.

Artikel 47.

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 mei 2008.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Goes in zijn openbare vergadering van ……………
 
de griffier,                                                                    de voorzitter,
 
 
 
 
drs. J. Scherpenzeel.                                        drs. D.J. van der Zaag.

TOELICHTING

Algemeen

 

Bij het opstellen van deze verordening is de subsidieverordening van 2004 aangepast aan de praktijk: er is een computerprogramma aangeschaft namelijk GPR-Gebouw®. Door de aanschaf hiervan kan door de bouwer worden bepaald in welke mate woningen voldoen aan duurzaam bouwen met een bepaalde vrijheid van gebruik van allerlei materialen en installaties. In genoemd programma zijn meer thema's opgenomen zoals afval, water, energie, materialen, gezondheid en woonkwaliteit. Het gaat dus verder dan alleen duurzaam bouwen en het gebruik van materialen.

 

Op alle genoemde thema's zijn punten te behalen waarbij een score kan worden behaald. De te behalen score is op alle thema's 5 als wordt voldaan aan het Bouwbesluit.

Omdat Goes al jaren ijvert voor een hoge mate van duurzaam bouwen wordt in nieuwe uitbreidingsplannen van de gemeente per plan bepaald aan welke score de woningen op alle thema's dienen te voldoen. Indien voor een plan of ontwikkeling geen score wordt vastgesteld geldt een score van 7 voor alle thema's.

Indien wordt voldaan aan de voor dat plan vastgestelde score op alle thema's kan de eigenaar van de woning een beroep doen op deze verordening en een maximale subsidie van € 3000,-- per woning ontvangen. Bij het voldoen aan een lagere score dan vastgesteld wordt een korting op het te verkrijgen subsidiebedrag doorgevoerd.

Verder is de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot subsidieverstrekking van toepassing evenals de Algemene subsidieverordening Goes.

Artikelsgewijs

Artikels 1. tot en met 4.

In deze artikelen zijn de gehanteerde begrippen nader verduidelijkt en is aangegeven voor welke gebouwen en categorieën deze verordening niet van toepassing is.

Artikel 3, onder a., houdt in dat voor vakantiewoningen cq. recreatiewoningen geen subsidie voor duurzaam bouwen wordt verstrekt. Indien het betreft een woning binnen de bebouwde kom die wordt gebruikt als vakantiewoning kan echter een voorlopige subsidie worden verleend indien men een schriftelijke verklaring afgeeft dat deze permanent zal worden bewoond binnen 1 maand na voltooiing van de aanpassing. Toekenning en uitbetaling van de subsidie vinden plaats nadat bij controle is gebleken dat verzoeker daadwerkelijk de woning permanent bewoont (inschrijving GBA). Bij het niet-nakomen daarvan wordt de voorlopig toegekende subsidie dan wel de verstrekte lening ingetrokken.

Artikel 5.

In dit artikel is aangegeven hoeveel subsidie kan worden verleend indien wordt voldaan aan een bepaalde score in GPR-Gebouw®.

Door toepassing van het programma GPR-Gebouw® heeft de bouwer de mogelijkheid een keuze te maken uit diverse maatregelen. Tot nu toe moesten bouwers altijd in overleg met de dubo-coördinator afspreken welke maatregelen toegepast gingen worden. Uit de berekening van het programma blijkt dan of wordt voldaan aan de eerder bepaalde score voor dat plan. Door meer maatregelen toe te passen wordt de score hoger.

Tot nu toe was het gebruikelijk alleen voor nieuwbouwwoningen in nieuwe plannen subsidie voor variabele maatregelen te verstrekken. Dit kwam door het feit dat de reserve duurzaam bouwen werd en wordt gevoed uit de opbrengsten van de grondverkoop. Omdat er ook nieuwbouwwoningen worden gerealiseerd op particuliere grond, dat zijn slechts enkele woningen per jaar, vallen die nu buiten de regeling. Om ook die woningen zo duurzaam mogelijk te kunnen maken kan ook voor deze woningen subsidie worden verstrekt.

 

Tevens is al opgenomen dat er voor bestaande woningen meer mogelijkheden worden gecreëerd om subsidie te kunnen verkrijgen. Dit is in deze verordening verder uitgewerkt door voor enkele maatregelen een apart budget uit de reserve duurzaam bouwen beschikbaar te stellen. Hieraan is wel de restrictie verbonden dat het gaat om een tijdelijke maatregel voor de bestaande bouw. Het beschikbare budget is ook het subsidieplafond. Het betreft de subsidiëring van zonneboilers en photovoltaïsche cellen. Indien andere instanties zoals het Rijk of de provincie voor dezelfde maatregelen subsidiemogelijkheden creëeren heeft het college de mogelijkheid de desbetreffende maatregel(en) niet langer te subsidiëren. Hiervoor in de plaats kan het college andere maatregelen op het gebied van duurzaam en energiezuinig bouwen die geschikt zijn voor de bestaande woningvoorraad aanwijzen en de hoogte van het subsidiebedrag bepalen.

Artikel 6.

De raad stelt jaarlijks dan wel voor een meerjarenperiode een budget vast voor de verschillende categorieën. Als eventueel in de toekomst een wijziging wordt aangebracht in de voeding van de reserve (nu 4,5% van de opbrengst bouwgrondverkoop) zal er, om een duurzaam bouwen-beleid te kunnen blijven voeren, jaarlijks een budget vastgesteld moeten worden om dit te kunnen blijven stimuleren.

Artikel 7.

Het college kan eventueel jaarlijks dan wel indien dat noodzakelijk blijkt te zijn, de normbedragen genoemd in de bijlagen aanpassen.

Het is dan ook noodzakelijk om regelmatig na te gaan of de vermelde maatregelen moeten worden aangepast. Hierdoor wordt bereikt dat de in de regeling opgenomen maatregelen niet verouderen dan wel als achterhaald beschouwd moeten worden.

 Artikel 8.

Door de aanvrager moet subsidie worden aangevraagd bij het college op een daartoe vastgesteld formulier (bijlage 4).

De aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld. Indien het budget voor enig jaar op is worden aanvragen zo mogelijk naar het volgende jaar doorgeschoven.

Artikel 9.

In dit artikel is vastgelegd dat de aanvraag de naam en het adres van de aanvrager moet bevatten evenals de dagtekening en voorts een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd. Aangegeven moet dan ook worden of dit een aanvraag betreft voor nieuwbouw dan wel voor bestaande bouw.

In lid 2 wordt aangegeven dat diverse bescheiden bij de aanvraag moeten worden overgelegd. Deze bescheiden worden in artikel 26 nader aangegeven. 

Artikel 10.

Na ontvangst van de aanvraag wordt door het college een ontvangstbevestiging verzonden. Dit moet binnen twee weken na ontvangst gedaan worden. Er rust geen sanctie op het niet-verzenden.

Artikel 11.

Het college moet binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag een beslissing nemen op het verzoek. Dit is een vereiste gesteld in de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 12.

Het college verleent de subsidie op basis van de aanvraag voorlopig. Als aan alle verplichtingen is voldaan en indien het door de gemeenteraad voor dat jaar vastgestelde budget niet wordt overschreden, wordt de subsidie definitief vastgesteld. Hieruit vloeit de noodzakelijkheid voort dat de aanvragen in volgorde van binnenkomst worden afgehandeld. Er mag echter niet eerder met de werkzaamheden worden begonnen dan nadat voorlopig subsidie is toegekend.

Artikel 13.

In dit artikel wordt aangegeven dat door het college subsidie wordt verleend als wordt voldaan aan de gestelde vereisten. Als dus niet aan al deze verplichtingen is of wordt voldaan is er reden om de subsidie te weigeren.

Artikel 14.

Het college verleent de subsidie ook slechts als de door het college aangewezen toezichthouders de noodzakelijke controle(s) kunnen uitvoeren. Als dit wordt geweigerd zal de subsidie niet worden verleend. Verzoeker zal hiervan schriftelijk op de hoogte worden gesteld.

Artikel 15.

De subsidie kan worden geweigerd als vermoed wordt dat een van de in dit artikel opgenomen redenen aanwezig is.

De subsidie kan in elk geval worden geweigerd als de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en deze hebben geleid tot een onjuiste beschikking of de aanvrager is failliet verklaard of er is aan hem surseance van betaling verleend dan wel hiertoe is een verzoek aan de rechtbank gedaan.

 

De genoemde weigeringsgronden zijn limitatief.

Overigens is het zo dat op basis van genoemde gronden de subsidieverlening kan worden geweigerd, niet dat deze wordt geweigerd. Het is dus niet ondenkbeeldig dat er toch subsidie wordt verleend omdat weigering zou kunnen leiden tot een onevenredig zware straf. 

Artikel 16.

De subsidieontvanger dient op een daartoe bestemd formulier (bijlage 3) aan te geven dat de werkzaamheden zijn voltooid. Dit formulier is tevens een aanvraag om vaststelling van de definitieve subsidie. Dit formulier zal volledig ingevuld ingeleverd moeten zijn vooraleer tot berekening en uitbetaling van de subsidie kan worden overgegaan. Aanvrager zal bij het niet-voldoen aan de gestelde voorwaarden in de gelegenheid worden gesteld dat alsnog binnen 4 weken te doen. Aanvrager dient het formulier bij nieuwbouw uiterlijk 2 jaar na de datum van de voorlopige subsidieverlening in bij het college. Bij bestaande bouw direct nadat de werkzaamheden zijn voltooid doch in elk geval binnen 6 maanden na de toekenning van de voorlopige subsidie. Nadat aan alle vereisten is voldaan wordt het verzoek in behandeling genomen.

Artikel 17.

De bij de gereedmelding over te leggen stukken zijn hier vermeld.

Als deze stukken ontbreken dan wel een van deze stukken ontbreekt wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld dit verzuim te herstellen binnen 4 weken.

Artikel 18.

Het college moet ingevolge de Algemene wet bestuursrecht onverwijld aan de subsidieaanvrager bericht doen van de ontvangst van de gereedmelding zoals in artikel 15 is verwoord. Het onverwijld moet worden gezien als direct maar uiterlijk binnen twee weken nadat de gereedmelding voorzien van alle stukken/bijlagen is ontvangen. Indien ontbrekende stukken alsnog worden ingediend gaat de termijn lopen op het moment van het ontvangen van deze stukken.

Artikel 19.

Zo spoedig mogelijk doch in elk geval binnen acht weken na ontvangst van de gereedmelding neemt het college, dan wel degene aan wie de afdoening is gemandateerd, een besluit op de aanvraag tot vaststelling van de subsidie. Als er bij de gereedmelding stukken ontbreken, moeten deze eerst ontvangen zijn vooraleer een besluit genomen kan worden. Het niet-compleet zijn van de stukken heeft opschortende werking van de afhandeling.

Artikel 20.

De subsidie wordt, nadat de voorlopige beschikking is genomen door het college, vastgesteld overeenkomstig de gegeven regels. In het artikel is vermeld welke omstandigheden oorzaak kunnen zijn van een lager vaststellen van de subsidie. Deze opsomming is limitatief. Alleen de kosten die werkelijk zijn gemaakt kunnen voor subsidiëring in aanmerking komen, dus niet-gemaakte kosten komen niet in aanmerking. Ook indien subsidieaanvrager de werkzaamheden in eigen beheer uitvoert kan hij voor de uitgevoerde maatregelen de daarvoor staande subsidie ontvangen. Hierbij wordt alleen rekening gehouden met de aanschafprijs van de desbetreffende maatregelen, niet met de uren besteed aan het aanbrengen daarvan. Er wordt dus geen subsidie verstrekt voor zelfwerkzaamheid.

Artikel 21.

Voor het subsidiebedrag wordt binnen zes weken na het nemen van het besluit opdracht gegeven voor uitbetaling. Het bedrag hoeft niet binnen die termijn op de rekening van de subsidieontvanger te zijn bijgeschreven.

Artikel 22.

Ingevolge dit artikel kan het college ontheffing verlenen van de datum van inzending van de aanvraag evenals van de termijn waarbinnen de gereedmelding moet zijn gedaan. Een dergelijke ontheffing zal slechts in bijzondere gevallen worden verleend, bijvoorbeeld in het geval dat de aannemer van subsidiënt failliet gaat waardoor niet binnen de gestelde termijn een gereedmelding kan worden gedaan.

Artikel 23.

Voor de uitvoering van de nadere bepalingen kan het college regels stellen zoals de wijze waarop dat moet gebeuren, onder gebruikmaking van een voorgeschreven formulier etc. Of hiertoe wordt overgegaan zal in de praktijk moeten blijken.

Artikel 24.

Het college kan voor nieuwbouw subsidie verlenen indien aanvrager onder gebruikmaking van het programma GPR-Gebouw® aantoont dat wordt voldaan aan de vastgestelde score per thema.

Aan de hand van de door de aanvrager ingevulde maatregelen in genoemd programma wordt nagegaan of aanvrager heeft voldaan aan gemelde maatregelen en recht heeft op subsidie en hoe hoog deze is.

Artikel 25.

Voordat een aanvraag om subsidie in behandeling kan worden genomen moeten alle maatregelen zoals door aanvrager vermeld in GPR-Gebouw® in het nieuwbouwplan zijn opgenomen. Als bij controle is gebleken dat dat niet het geval is wordt de hoogte van het subsidiebedrag aan de hand van de nieuwe uitkomsten bepaald. Dit wordt schriftelijk aan aanvrager meegedeeld.

Artikel 26.

De subsidieaanvraag moet in elk geval vergezeld gaan van de gegevens vermeld in dit artikel.

Als deze gegevens ontbreken wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld dit verzuim op te heffen binnen 2 weken nadat hij in het verzuim is.

Artikel 27.

Hier is vermeld wat het maximale subsidiebedrag is dat per woning kan worden ontvangen. Dit is voorlopig bepaald op € 3000,--. Bij de instelling van de subsidieregeling in 1996 was een bedrag van € 2725,-- per woning beschikbaar gesteld. Dit bedrag was tot nu toe niet aangepast. Hierdoor was dit in verhouding tot de stijging van de bouwkosten voor de meeste bouwers geen stimulans (meer) om duurzaam te gaan bouwen. Ook uit publicaties blijkt dat een hoger bedrag beter stimuleert. Anderzijds zijn een aantal maatregelen die in eerste instantie duur waren, goedkoper geworden doordat er meer vraag naar is gekomen. Al met al reden om de subsidie per woning iets hoger te stellen dan welke onder de subsidieregeling gold.

Indien zich in de toekomst omstandigheden voordoen waardoor dit bedrag weer niet in verhouding staat met de eisen dan wel de meerprijzen van maatregelen, kan dit bedrag worden aangepast door het college. 

Artikel 28.

Voor de bestaande bouw kan het college eenmaal per 10 jaar voor dezelfde woning subsidie verlenen voor het aanbrengen van voorzieningen volgens bijlage 3 aan woningen waarvan de bouwvergunning is afgegeven voor 1 januari van jaar van aanvraag minus 10 jaar. Als een subsidie wordt toegekend kan daarnaast voor dezelfde woning geen lening worden verkregen zoals vermeld in artikel 31 e.v. binnen een periode van 10 jaar te rekenen vanaf 1 januari van het jaar van aanvraag verminderd met 10 jaar. 

 

Artikel 29.

Op grond van dit artikel kan het college leningen verstrekken voor het aanbrengen van maatregelen duurzaam bouwen aan eigenaren van nieuw te bouwen woningen bestemd voor permanente bewoning. Het gaat hier alleen om particuliere eigenaren. Projectontwikkelaars evenals woningcorporaties en (grote) verhuurders zijn uitgesloten. Een particulier die maximaal 2 woningen verhuurt kan wel in aanmerking komen voor een lening op grond van deze verordening.

Ook woningen op recreatieparken, bungalowterreinen voor recreatie etc. komen niet in aanmerking voor een lening op grond van dit artikel.

Woningen in zorgcentra etc. zijn eveneens uitgesloten.

Het betreft zogenaamde annuïteitenleningen met een looptijd van 10 jaar.

Artikel 30.

Voor bestaande bouw kan het college eveneens een lening verstrekken voor maatregelen duurzaam bouwen. Hierbij geldt net als bij de nieuwbouwwoningen, dat de woning in particulier bezit moet zijn. Een projectontwikkelaar, woningcorporatie of grote verhuurder komt ook bij de bestaande woningen niet in aanmerking voor een lening op grond van dit artikel. De maatregelen waarvoor een lening kan worden aangevraagd en verkregen zijn dezelfde als vermeld in bijlage 3. De maatregelen zijn op een aparte bijlage vermeld zodat adequaat kan worden ingesprongen op veranderende inzichten en om maatregelen toe te voegen dan wel te schrappen. Dit is gedelegeerd aan het college.

Ook woningen die zijn gebouwd met een subsidie duurzaam bouwen van de gemeente Goes komen niet voor een lening in aanmerking tenzij de aanvraag wordt gedaan nadat een termijn van 10 jaar na oplevering van de woning is verstreken. Hierbij geldt dat op 1 januari van het jaar van aanvraag de woning minimaal 10 jaar daarvoor moet zijn opgeleverd, blijkende uit een schriftelijk bewijs door verzoeker over te leggen.

Het is niet mogelijk voor dezelfde woning binnen een periode van 10 jaar te rekenen vanaf 1 januari van het jaar van aanvraag verminderd met 10 jaar naast een lening ook een subsidie aan te vragen en te verkrijgen.

Artikel 31.

De aanvraag om een lening moet schriftelijk op een door het college vastgesteld formulier (bijlage 5) worden ingediend en dient vergezeld te gaan van de vermelde gegevens en stukken. Als de aanvraag niet volledig is krijgt de aanvrager de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen vier weken. Als aanvrager dat niet doet binnen de genoemde termijn wordt de aanvraag niet verder in behandeling genomen.

Als de aanvraag niet in behandeling wordt genomen door het hiervoor vermelde verzuim wordt de aanvrager hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht.

Artikel 32.

Het maximale bedrag van de lening bedraagt € 15.000,-- van de in aanmerking komende kosten. Deze kosten worden vastgesteld door het college en zijn exclusief de eventueel door aanvrager van derden toegezegde dan wel al ontvangen bijdragen voor dezelfde maatregelen(en).

Indien het college van mening is dat door verlaging van het leningbedrag een rechtvaardiger verdeling kan plaatshebben (lid 2) heeft zij de bevoegdheid hiertoe over te gaan. Dit zal zo mogelijk alleen in bijzondere gevallen kunnen voorkomen. Dit zal in elk geval niet plaatsvinden bij een eventueel dreigende overschrijding van het voor dat jaar vastgestelde leningplafond.

Indien aanvrager nalaat te melden dat hij van derden bijdragen/subsidies heeft ontvangen dan wel dat deze zijn toegezegd wordt het hele openstaande bedrag van de lening direct opeisbaar dan wel wordt het leningbedrag c.q. het subsidiebedrag verlaagd met dat bedrag. Dit wordt bepaald door het college.

Artikel 33.

In dit artikel is opgenomen waarop het te hanteren rentepercentage is gebaseerd. Er is uitgegaan van een rente die dagelijks wordt vastgesteld en opvraagbaar is door de gemeente bij de Bank voor Nederlandse Gemeenten. Op die rente wordt een vermindering toegepast van 5% met die restrictie dat de te betalen rente nooit minder kan bedragen dan 2%, het minimumpercentage waartegen een lening kan worden aangegaan.

Artikel 34.

Zoals de gemeenteraad een subsidieplafond kan instellen kan ook een leningenplafond voor het komende jaar dan wel een meerjarenperiode vastgesteld worden. Gezien de tot nu toe zeer geringe animo voor leningen hoeft een plafond op dit moment niet ingesteld te worden. Mocht blijken dat er in de toekomst ook geen aanvragen voor worden ingediend dan kan worden besloten af te zien van de mogelijkheid voor het verstrekken van leningen. De door aanvrager te betalen rente van een lening wordt bepaald op het rentepercentage zoals dat geldt op de dag dat de aanvrager de lening krijgt toegekend.

Artikel 35.

De criteria zoals deze in artikel 14 en 15 zijn opgenomen voor subsidies zijn ook hier van toepassing.

Artikel 36.

Voor dezelfde woning kan slechts eenmaal per 15 jaar een lening voor het aanbrengen van een of meer maatregelen worden toegewezen

 

Door het college kan, indien zich bijzondere omstandigheden voordoen waardoor strikte toepassing van deze verordening naar het oordeel van het college zou kunnen leiden tot een onredelijke beslissing, afgeweken worden van de bepalingen. Dit artikel zal echter slechts bij hoge uitzondering mogen worden toegepast. De in dit artikel bedoelde bijzondere omstandigheden worden niet nader aangeduid omdat hierdoor mogelijk omstandigheden niet worden vermeld. Het hangt dan ook helemaal van de situatie af of er sprake is van bijzondere omstandigheden. Dit zal het college per geval bepalen als dit zich voordoet.

Artikel 37.

Om te kunnen bepalen of de maatregelen zijn toegepast en op de juiste wijze zijn aangebracht moet gecontroleerd kunnen worden. De verkrijger van de lening moet hiervoor toestemming verlenen. Indien dit wordt geweigerd zal de lening worden ingetrokken dan wel niet worden beschikbaargesteld.

Artikel 38.

De werkzaamheden waarvoor de lening wordt verstrekt moeten worden uitgevoerd zoals voorgeschreven voor die bepaalde maatregel en niet in afwijking van de aanvraag. Als in de praktijk blijkt dat dit problemen kan geven dient de aanvrager hiertoe vooraf schriftelijke toestemming van het college te krijgen.

Artikel 39.

De afwijzingscriteria zijn dezelfde als die gelden bij de subsidieaanvraag genoemd in artikel 15.

Artikel 40.

Als besloten is tot verstrekken van een lening doet het college hiervan mededeling aan de Stichting Stimuleringsfonds Nederlandse Gemeenten in Hoevelaken door middel van een toewijzingsbrief. De aanvrager krijgt een afschrift van deze brief. De reden om dit fonds daarvan op de hoogte te stellen is dat de uitvoering van het verstrekken van leningen is opgedragen aan genoemde stichting. Het verstrekken van de lening gebeurt dan ook door die stichting.

Als het gaat om een lening met een hoger bedrag dan € 5000,-- of als het college dit noodzakelijk acht wordt advies ingewonnen bij het Bemiddelend Orgaan te Hoevelaken (instelling die aanvragen toetst op kredietwaardigheid aanvrager) alvorens tot het verstrekken van een lening te besluiten. De lening wordt alleen verstrekt als dit Bemiddelend Orgaan een positief advies verstrekt. Als men om welke reden dan ook hiervan wil afwijken, zal de gemeenteraad hiertoe moeten beslissen. De kosten van het toekennen van een lening zijn voor rekening van de aanvrager/verkrijger van de lening.

Artikel 41.

Voor elke te verstrekken lening gelden de bepalingen van deze verordening en daarnaast  de algemene bepalingen voor geldleningen zoals de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten hanteert dan wel gaat hanteren. De op het moment van verstrekken van de lening te hanteren bepalingen zijn de bepalingen die op dat moment van toepassing zijn verklaard.

Het college kan aan de verstrekking van leningen nadere uitvoeringsvoorschriften stellen als deze noodzakelijk blijken te zijn. Op het moment van inwerkingtreding van de verordening zijn er geen nadere voorschriften bepaald. Als in de praktijk blijkt dat deze wel nodig zijn zal hiertoe door het college kunnen worden besloten. Daarnaast moet de aanvrager alle voorschriften gegeven bij de bouwvergunning stipt nakomen. De lening kan worden ingetrokken dan wel is direct opeisbaar als in afwijking van de hiervoor vermelde bepalingen wordt gehandeld.

Artikel 42.

Na het aanbrengen van de maatregel(en) waarvoor een lening is toegezegd moet een schriftelijke gereedmelding worden gedaan overeenkomstig het gestelde in artikel 16.

Artikel 43.

Als een lening is aangevraagd en/of toegewezen kan geen gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid tot het verkrijgen van een subsidie voor maatregelen duurzaam bouwen binnen een periode van 15 jaar te rekenen vanaf 1 januari van het jaar van aanvraag minus 15 jaar.

Artikel 44.

Dit artikel dient om te voorkomen dat aanvragen die binnenkomen voordat deze subsidieverordening in werking is getreden op basis daarvan kunnen worden afgehandeld. Aanvragen die voor de inwerkingtreding binnenkomen worden afgehandeld op basis van de lopende subsidieverordening.

Artikel 45.

Er is een hardheidsclausule ingebouwd indien toepassing van de bepalingen in deze verordening zou leiden tot een onredelijke beslissing. Het college kan dan afwijken van die bepalingen. Dit zal slechts in uitzonderlijke gevallen kunnen om willekeur te voorkomen.

Artikel 46.

Dit is het aanhalingsartikel van de verordening.

 

Artikel 48.

Dit artikel vermeldt de datum van inwerkingtreding van de verordening. Deze datum is gesteld op 1 mei 2008.