Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR149939
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR149939/1
Regeling beoordelingsgesprekken
Geldend van 01-04-2010 t/m heden
Intitulé
Regeling beoordelingsgesprekkenRegeling beoordelingsgesprekken
Artikel 1 Begripsbepalingen
- a
Medewerker: de ambtenaar in de zin van de Arbeidsvoorwaardenregeling.
- b
Leidinggevende: het hoofd van de afdeling c.q. het hoofd van het team onder wiens dagelijkse verantwoordelijkheid de medewerker zijn werkzaamheden verricht.
- c
Functie: het samenstel van werkzaamheden door de medewerker te verrichten krachtens en overeenkomstig hetgeen hem is opgedragen door de werkgever.
- d
Beoordelingsgesprek: een periodiek gesprek tussen de medewerker en de leidinggevende over de wijze waarop deze zijn/haar functie gedurende het beoordelingstijdvak heeft uitgeoefend.
- e
Beoordelingstijdvak: een beoordelingstijdvak heeft minimaal betrekking op een voorliggende periode van zes maanden.
- f
Informant: de functionaris, niet zijnde de beoordelaar, die vanuit de werkrelatie met betrokkene relevante feiten naar voren kan brengen die van belang kunnen zijn voor de oordeelsvorming.
Artikel 2 Deelnemers
De leidinggevende is bij het beoordelingsgesprek gesprekspartner van de medewerker.
De P&O-adviseur kan op verzoek van de leidinggevende en/of van de medewerker als adviseur bij het beoordelingsgesprek aanwezig zijn.
Op verzoek van de leidinggevende en/of medewerker kan een informant aanwezig zijn bij het beoordelingsgesprek.
Artikel 3 Frequentie
Er wordt minimaal éénmaal per jaar over de medewerker een beoordeling uitgebracht voor het einde van het kalenderjaar over het gehele beoordelingstijdvak.
Bij indiensttreding of overplaatsing vindt in de negende maand een beoordelingsgesprek plaats.
Er wordt altijd een beoordeling opgemaakt als er een besluit moet worden genomen waarbij een oordeel over het functioneren nodig is of mede een rol speelt (bijv. aanstelling in vaste dienst, beloning, bevordering en overplaatsing).
Een beoordeling wordt ook opgemaakt, indien de medewerker daar onder opgaaf van redenen om verzoekt.
Een beoordeling behoeft niet te worden opgemaakt indien de medewerker gedurende (vrijwel) het gehele beoordelingstijdvak verhinderd is geweest zijn betrekking te vervullen, tenzij de medewerker schriftelijk verzoekt alsnog een beoordeling uit te brengen.
Een beoordeling behoeft niet te worden opgemaakt indien naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders bijzondere omstandigheden het noodzakelijk c.q. gewenst maken dat een beoordeling achterwege moet blijven, tenzij de medewerker schriftelijk verzoekt alsnog een beoordeling uit te brengen.
Een beoordeling op grond van de leden 5. en 6. wordt, met inachtneming van artikel 5, lid 1., binnen zes weken na ontvangst van het schriftelijke verzoek opgemaakt.
Artikel 4 Verslaglegging
Elk beoordelingsgesprek legt de leidinggevende vast door gebruik te maken van het vastgestelde verslagformulier.
Het verslagformulier wordt door de medewerker en de leidinggevende ondertekend. De leidinggevende tekent voor akkoord. De medewerker ondertekent voor het feit dat hij op de hoogte is gesteld van de beoordeling. De eventuele overige aanwezigen bij het beoordelingsgesprek tekenen voor gezien.
De leidinggevende en de medewerker ontvangen beiden een afschrift van het formulier.
De leidinggevende doet het originele verslagformulier toekomen aan het team Personeel & organisatie.
Het originele verslagformulier wordt bewaard in het personeelsdossier.
Artikel 5 Procedure en bezwaar
De leidinggevende bepaalt, in overleg met de medewerker, de datum en het tijdstip waarop het beoordelingsgesprek zal plaatsvinden.
De leidinggevende maakt aan de hand van het beoordelingsformulier de beoordeling op. Zonodig kan hij hier hiervoor één of meer informanten raadplegen.
Tegen de inhoud van het gesprek, de gemaakte afspraken en/of aanbevelingen kan door de medewerker gemotiveerd bezwaar worden gemaakt binnen zes weken na ontvangst van de beoordeling bij het college van burgemeester en wethouders.
Artikel 6 Slotbepalingen
In die gevallen waarin deze regeling niet, niet voldoende of niet naar redelijkheid voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.
Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling beoordelingsgesprekken” en treedt in werking op 1 april 2010.
Met ingang van de onder lid 2 genoemde datum vervalt de “Regeling beoordelingsgesprekken” d.d. 15 september 2008.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl