Regeling vervallen per 01-01-2013

verordening op de heffing en de invordering van haven- en bruggeld 2012

Geldend van 22-12-2011 t/m 31-12-2012

Intitulé

de raad van de gemeente gouda

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 november 2011;

Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van haven- en bruggeld 2012

Artikel 1 begripsomschrijvingen

  • Deze verordening verstaat onder:

  • a. vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd is of geschikt is voor het vervoer te water van persoon of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;

  • b. meetbrief: het document als bedoeld in artikel 347, eerste lid, van het Wetboek van Koop- handel

  • c. woonschip: elk vaartuig dat, te oordelen naar zijn constructie of inrichting, uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd wordt, of uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is, tot dag- of nachtverblijf van één of meer personen (zie de Vaartuigenverordening 1999 (artikel 1, onder b))

  • d. bedrijfsvaartuig: elk vaartuig dat, te oordelen naar zijn constructie of inrichting, uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd wordt, of uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is, voor bedrijfs- of kantoorwerkzaamheden (zie de Vaartuigenverordening 1999 (artikel 1, onder c))

  • e. gemeentewater : water en openbare werken, ten behoeve van de scheepvaart gemaakt, die hetzij direct, hetzij indirect voor rekening van de gemeente Gouda worden onderhouden, beheerd of door de gemeente Gouda in stand worden gehouden

Artikel 2 belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'havengeld' worden rechten geheven voor alle vaartuigen, welke in gemeentewater aanleggen, verblijven of zich op welke wijze dan ook aldaar bevinden.

  • 2. Onder de naam 'bruggeld' worden rechten geheven voor alle vaartuigen waarvoor van gemeente-wege bruggen of sluizen worden geopend of open worden gehouden.

Artikel 3 belastingplicht

Belastingplichtig is de schipper, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene die het vaartuig heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger van één van deze optreedt.

Artikel 4 vrijstellingen

  • 1. Het havengeld wordt niet geheven ter zake van:

    • a.

      doorvarende vaartuigen, die in de gemeente niet laden/lossen en niet langer verblijven dan voor de doorvaart noodzakelijk is;

    • b.

      roeiboten behorende tot vaartuigen, waarvoor havengeld verschuldigd is, mits zij daaraan zijn bevestigd;

    • c.

      vaartuigen die uitsluitend ten behoeve van de gemeente worden gebruikt;

    • d.

      politievaartuigen;

    • e.

      vaartuigen die de reis niet kunnen voortzetten doordat de doorgang door gesloten water, of als gevolg van een andere onverwachtse omstandigheid, is gestremd;

    • f.

      vaartuigen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins rechtens moeten worden gedoogd.

  • 2. Het bruggeld wordt niet geheven ter zake van:

    • a.

      roeiboten behorende tot vaartuigen, waarvoor bruggeld verschuldigd is, mits zij daaraan zijn bevestigd;

    • b.

      vaartuigen die uitsluitend ten behoeve van de gemeente worden gebruikt;

    • c.

      politievaartuigen;

    • d.

      vaartuigen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins rechtens moeten worden gedoogd.

Artikel 5 tarieven

  • 1. De rechten worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van het havengeld wordt, tenzij voor een langere periode dan één dag havengeld wordt betaald, het tarief voor de 1e dag in rekening gebracht.

  • 3. De grondslag voor de berekening van het havengeld is de lengte van het vaartuig, uitgedrukt in strekkende meters (m1), zoals deze blijkt uit de meetbrief en indien deze ontbreekt of de vereiste gegevens niet bevat, ambtshalve wordt vastgesteld.

  • 4. Voor de berekening van het havengeld wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als volle eenheid aangemerkt.

  • 5. Belastingaanslagen van € 5,-- of minder worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslag verschuldigde bedragen voor belastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 6 wijze van heffing

Het haven- en bruggeld wordt geheven bij wege van aanslag dan wel mondelinge of schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of ander schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van een schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6:

    a. mondeling wordt gedaan: op het moment van het doen van de kennisgeving;

    b. schriftelijk wordt gedaan: op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen één maand na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten welke bij wege van aanslag worden geheven, worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8 kwijtschelding

Bij de invordering van de haven- en bruggelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de haven-en bruggelden.

Artikel 10 overgangsrecht

De ‘Verordening op de heffing en de invordering van haven-en bruggeld 2011’ van 15 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Artikel 12 citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening haven-en bruggeld 2012'.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2011.

De voorzitter,

De griffier,

Tarieventabel haven- en bruggeld 2012

Toelichting op de Verordening haven-en bruggeld 2012

 

Op 10 november 2011 is de Programmabegroting 2012-2015 vastgesteld. De in de paragraaf Lokale Heffingen globaal aangegeven tariefsaanpassingen voor het jaar 2012 zijn in de gemeentelijke belastingverordeningen voor 2012 verwerkt. Bij de redactie hiervan is zoveel mogelijk aangesloten bij de modelverordeningen van de VNG. De toelichting op de modelverordening is te raadplegen via de volgende link:http://www.gouda.nl/Modelverordeningen_gem_belastingen_toelichting.pdfIn de paragraaf Lokale Heffingen van de Programmabegroting 2012 - 2015 is aangegeven dat diverse heffingen worden verhoogd met het inflatiepercentage van 2,25% (CPB-percentage, zoals opgenomen in de meicirculaire 2011 van de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds).

 

De tarieven in 2012 stijgen met het eerder vermelde inflatiepercentage van 2,25%.

 

Voorts is van belang dat vanaf  2011 de uitvoering van de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen alsmede de uitvoering van de Wet WOZ is opgedragen aan de Gemeenschappelijke Regeling BSGR (Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland).