Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening Reductie in de kosten van maatschappelijke participatie gemeente Gouda

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2014

Intitulé

De raad van de gemeente Gouda

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders (het college) van 1 november 2005 nr. 92;

Gelet op het bepaalde in de artikelen 149 van de Gemeentewet;

besluiten:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening Reductie in de kosten van maatschappelijke participatie gemeente Gouda

Artikel 1 - Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Ingezetene: degene die in de basisadministratie van de gemeente is opgenomen en feitelijk in de gemeente zijn hoofdverblijf heeft.

    • b.

      Huishouden: een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een gezamenlijke huishouding voeren of willen gaan voeren.

    • c.

      Gezamenlijke huishouding: twee of meer personen die hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en die blijk geven zog te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins.

    • d.

      Maatschappelijke participatie: de niet beroeps- of bedrijfsmatige deelname aan culturele, sociaal-culturele, maatschappelijke en recreatieve activiteiten.

    • e.

      Betaalbewijs: kopie van een bank- of giroafschrift, waarop het bedrag van de activiteit waarvoor reductie is aangevraagd staat afgeboekt ten gunste van de instelling die de betreffende activiteit organiseert. Of een kwitantie die voor zover mogelijk is voorzien van de naam en stempel van de instelling, de handtekening van de verstrekker van de kwitantie, de naam van de betaler en het betaalde bedrag in cijfers en of letters.

    • f.

      Kalenderjaar: een jaar van 1 januari tot en met 31 december.

    • g.

      Bijstandsnorm: het bedrag per maand bedoelt in Hoofdstuk 3 paragraaf 3.2 van de Wet werk en bijstand.

  • 2 In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt als rekeninkomen aangemerkt het totale jaarinkomen dat het huishouden geniet uit:

    • a.

      winst uit ondernemingen

    • b.

      winst uit aanmerkelijk belang

    • c.

      inkomsten uit arbeid of in de vorm van bepaalde periodieke uitkeringen en verstrekkingen.

  • 3 Bij de vaststelling van het rekeninkomen worden in ieder geval de onderstaande inkomensbestanddelen in aanmerking genomen:

    • a.

      Inkomen uit of in verband met arbeid in dienstbetrekking ofwel in verband met arbeid uit zelfstandig uitgeoefend bedrijf of beroep;

    • b.

      een uitkering ingevolge de Algemene Ouderdomswet, de Algemene Nabestaandenwet of de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, dan wel krachtens enige pensioenregeling;

    • c.

      een periodieke uitkering voor algemene bestaanskosten ingevolge de Wet werk en bijstand;

    • d.

      een uitkering ingevolge de Wet uitkeringen Vervolgingsslachtoffers 1940-1945, de Algemene Oorlogsongevallenregeling Indonesië 1940-1945, de Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, de Wet uitkeringen Burgerslachtoffers 1940-1945, dan wel een buitengewoon pensioen ingevolge de Wet buitengewoon pensioen zeeliedenoorlogsslachtoffers;

    • e.

      een uitkering voor levensonderhoud van een onderhoudsplichtige jegens de (gewezen) echtgenoot of kinderen;

    • f.

      een periodieke uitkering in verband met bedrijfsbeëindiging volgens regelen vastgesteld door de minister van Economische Zaken;

    • g.

      het inkomensbestanddeel ten behoeve van levensonderhoud uit de toelage op grond van de Wet op de studiefinanciering.

  • 4 Bij de vaststelling van het rekeninkomen wordt geen rekening gehouden met:

    • a.

      de overhevelingstoeslag;

    • b.

      inkomsten uit overwerk;

    • c.

      de fiscale aftrekposten ingevolge de Wet op de Inkomstenbelasting 1964.

Artikel 2 – De inkomensgrens

Burgemeester en wethouders stellen de hoogte van de inkomens vast op 110% van de op dat moment geldende bijstandsnorm ingevolge de Wet werk en bijstand.

Artikel 3 – Het recht op reductie

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan personen die ingezetenen zijn van de gemeente Gouda reductie in de kosten van sociale participatie verstrekken indien het rekeninkomen van die personen of van hun gezamenlijke huishouden niet meer bedraagt dan 110% van de op dat moment geldende bijstandsnorm ingevolge de Wet werk en bijstand.

  • 2. Reductie wordt verleend voor sociale participatie aan activiteiten die plaatsvinden binnen de gemeente Gouda of binnen de regio Midden-Holland.

  • 3. Geen reductie wordt verleend indien er aan één of meerdere leden van het huishouden van de aanvrager een aanslag vermogensbelasting ingevolge de Wet op de vermogensbelasting 1964 is opgelegd over het aan het aanvraagjaar voorafgaande kalenderjaar.

  • 4. Geen reductie wordt verleend als het gaat om:

    • a.

      de kosten van benodigde materialen, behoudens materialen die expliciet worden benoemd in de bijlage vergoedingen;

    • b.

      de kosten die in het kader van de te verrichten activiteit of deelname gemaakt moeten worden;

    • c.

      de kosten voor eten en drinken die in het kader van de activiteit wordt aangeboden;

    • d.

      de kosten van kinderopvang en overblijfkosten.

Artikel 4 – De reductieaanvraag

  • 1. Een aanvraag voor reductie wordt ingediend op een door burgermeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. De aanvraag moet worden ingediend binnen het kalenderjaar dat de kosten waarvoor reductie wordt aangevraagd, zijn gemaakt.

  • 3. Indien er reductie wordt aangevraagd voor een minderjarig kind, dient de aanvraag te geschieden door de ouder(s) verzorger(s) bij wie dit minderjarig kind inwoont.

  • 4. De aanvrager verschaft alle gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 5. De aanvrager kan in op het aanvraagformulier vermelde gevallen, verzoeken het reductiebedrag rechtstreeks over te maken aan de instelling die de betreffende activiteit organiseert.

Artikel 5 – Vaststelling van het reductiebedrag

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een lijst vast met reductiebedragen voor activiteiten en materialen die voor vergoeding vanuit de reductieregeling in aanmerking komen, na de raad hierover te hebben gehoord.

  • 2. Per categorie activiteiten genoemd onder de bijlage, stelt het college tevens jaarlijks de maximale vergoeding vast.

  • 3. Burgemeester en wethouders stellen het reductiebedrag voor de verschillende activiteiten genoemd in de bijlage vergoedingen, vast nadat aan alle voorwaarden is voldaan.

  • 4. De reductie wordt vastgesteld aan de hand van het rekeninkomen dat genoten is in het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin de in aanmerking te nemen werkelijke kosten zijn gemaakt.

  • 5. Het gestelde in lid 4 kan buiten toepassing worden gelaten indien het rekeninkomen in het lopende kalenderjaar is gewijzigd. In dat geval wordt gekeken naar het gerelateerde netto inkomen op het moment van de aanvraag.

Artikel 6 – De uitbetaling

Burgemeester en wethouders stellen het reductiebedrag vast en betalen vervolgens binnen twee weken het bedrag uit aan de aanvrager of de instelling die de betreffende activiteit organiseert.

Artikel 7 – Onjuiste of onvolledige gegevens

Het besluit tot verstrekking van reductie kan worden ingetrokken, dan wel teruggevorderd, indien de aanvrager in het kader van de aanvraag onjuiste, verouderde of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag heeft geleid.

Artikel 8 – Overige bepalingen

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien de toepassing van deze bepaling zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

  • 2. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 9 - Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2006

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als: Reductieverordening Gouda 2006

    Aldus besloten in de openbare vergadering van 12 december 2005

    De raad der gemeente voornoemd,

    de voorzitter,

    de griffier,

bijlage A vergoedingen

Categorie 1

Het reductiebedrag wordt voor activiteiten bij, lidmaatschap van, aankoop van, bijdrage aan en entree voor de navolgende punten, vastgesteld op de werkelijke kosten tot een maximum van € 100,= per persoon per kalenderjaar.

Activiteiten:

  • ·

    Buurthuizen in Gouda

  • ·

    Dansscholen in Gouda

  • ·

    Jongerensociëteiten in Gouda

  • ·

    Koren in Gouda

  • ·

    Museumjaarkaart

  • ·

    Muziekvereniging in Gouda

  • ·

    Openbare bibliotheek Gouda

  • ·

    Schouwburg Gouda

  • ·

    Jeugdtheaterhuis in Gouda

  • ·

    Scouting in Gouda

  • ·

    Sportvereniging en sportclubs in Gouda

  • ·

    Stichting Gouds Seniorenwerk en Hulpdienst

  • ·

    Teken- en schilderclubs in Gouda

  • ·

    Toneelgroepen in Gouda

  • ·

    Volksuniversiteit in Gouda

  • ·

    Zwembaden in Gouda

  • ·

    Filmhuis Gouda

  • ·

    Kunstuitleen Gouda

  • ·

    Peuterspeelzalen in Gouda

  • ·

    Gehandicaptenorganisatie

  • ·

    Consumentenorganisatie

  • ·

    Ouderenorganisatie

  • ·

    Speeltuinvereniging in Gouda

  • ·

    Hobbyvereniging in Gouda

  • ·

    Cultureel Jongeren Paspoort (CJP)

  • ·

    Evenementen in Midden-Holland

  • ·

    Buurt-/wijkvereniging in Gouda

  • ·

    Schoolreisjes ook buiten de regio als vermeld in artikel 3 lid 2

  • ·

    Schoolexcursies ook buiten de regio als vermeld in artikel 3 lid 2

  • ·

    (Schriftelijke) cursussen niet gericht op arbeidsparticipatie ook buiten de regio als vermeld in artikel 3 lid 2

  • ·

    Kindervakantieweek ook buiten de regio als vermeld in artikel 3 lid 2

  • ·

    Pretparken/dierentuin; Gouda of binnen de regio Midden-Holland.

  • ·

    Bioscoop in Gouda

  • ·

    Één abonnement op een dagblad per gezin

  • ·

    Concerten in Midden-Holland

Materialen:

  • ·

    Bijdrage instrumentenfonds Muziekschool Gouda

  • ·

    Materiaal-/ kledingkosten verbonden met de activiteit of het lidmaatschap

Categorie 2

Het reductiebedrag voor personen ouder dan 18 jaar, wordt voor maximaal één cursus bij één van de navolgende instellingen, vastgesteld op 50% van de werkelijke kosten per persoon per kalenderjaar.

  • ·

    maximaal 1 cursus bij de Werkschuit Gouda

  • ·

    maximaal 1 cursus bij de Muziekschool Gouda

Categorie 3

Het reductiebedrag voor personen tot en met 18 jaar, wordt voor maximaal één cursus of lidmaatschap bij één van de navolgende instellingen, vastgesteld op de werkelijke kosten per persoon per kalenderjaar.

  • ·

    Maximaal 1 cursus bij de Werkschuit Gouda

  • ·

    Maximaal 1 cursus bij de Muziekschool Gouda

  • ·

    Maximaal 1 lidmaatschap of abonnement Goudse Sportvoorziening

Officiele inhoudsopgave