Regeling vervallen per 01-03-2015

Regeling kleine kansspelen

Geldend van 01-11-1982 t/m 28-02-2015

Intitulé

Regeling kleine kansspelen

burgemeester en wethouders van de gemeente gouda

Gezien het advies van de commissaris van politie dd. 4 oktober 1982, nr. 4888, waaruit ondermeer blijkt dat een zeer sterke toename is geconstateerd c.q. te verwachten valt van het aantal bijeenkomsten voor bingo binnen de gemeente Gouda;

Overwegende dat het wenselijk moet worden geacht nadere voorschriften uit te vaardigen teneinde te komen tot een afdoend toezicht ter waarborging van het naleven van de wettelijke eisen ten aanzien van bijeenkomsten van bingo;

Gelet op artikel 7c, derde lid, van de Wet op de Kansspelen;

besluiten:

onverminderd hetgeen in de Wet op de Kansspelen ten aanzien van het kleine kansspel is bepaald de navolgende voorschriften uit te vaardigen:

paragraaf 1 - algemene bepalingen

artikel 1

Het aanmelden van kleine kansspelen dient te geschieden door een bestuurslid van de organiserende vereniging, danwel door een daartoe door het bestuur van de organiserende vereniging schriftelijk gemachtigd persoon en wel door het volledig ingevulde aanmeldingsformulier persoonlijk in te leveren bij het bureau bijzondere wetten van de gemeentepolitie te Gouda, Houtmansgracht 4, alhier.

artikel 2

Ingeval van een eerste aanmelding dienen de statuten van de vereniging ter inzage te worden overgelegd.

Overlegging van de statuten is voorts vereist ingeval van een eerste aanmelding na wijziging van de statuten.

artikel 3

De aanmelding als bedoeld in artikel 1 dient in tweevoud te geschieden. Het door het bureau bijzondere wetten gewaarmerkte afschrift van de aanmelding dient tijdens de betreffende bijeenkomst aanwezig te zijn.

artikel 4

Van een gehouden klein kansspel moet een afzonderlijke administratie worden bijgehouden. Een uitgewerkte rekening en verantwoording van baten en lasten van het kansspel, zo nodig met toelichting, moet binnen drie weken na het houden van het kansspel bij het bureau bijzondere wetten worden ingeleverd.

Desgevraagd moeten daarbij ook andere bewijsstukken betreffende het kanssapel worden overgelegd en inzage van de boeken en bescheiden worden gegeven.

artikel 5

Aanmelding en financiële verantwoording dienen te geschieden op de daartoe door of namens burgemeester en wethouders vastgestelde modelformulieren.

artikel 6

Ten behoeve van de in artikel 4 bedoelde financiële verantwoording wordt een door het bureau bijzondere wetten voor die bijeenkomst geldend, gedateerd en gewaarmerkt formulier verstrekt.

paragraaf 2 -voorschriften welke bovendien gelden ten aanzienvan het organiseren van het bingospel

artikel 7

Er mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van genummerde bingoboeken.

artikel 8

Er mag geen gebruik worden gemaakt van losse bingovellen.

artikel 9

Op de plaats waar de bingoboeken worden verkocht moet voor een ieder duidelijk zichtbaar zijn vermeld:

a.de prijs van een enkel bingoboek;

b .de prijs van een dubbel bingoboek;

c.het voorlopige prijzenschema in relatie tot het aantal verkochte boeken en het aantal te spelen ronden.

artikel 10

Voordat het spel aanvangt dienen op het in artikel 6 bedoelde formulier onuitwisbaar de volgnummers van de te gebruiken bingoboeken te worden vermeld.

artikel 11

In de ruimte waar de bingobijeenkomst plaatsvindt moet, voordat met het spel wordt aangevangen, voor een ieder duidelijk zichtbaar worden vermeld:

  • a.

    het totale bedrag van de inleg;

  • b.

    het af te dragen bedrag aan de organiserende vereniging;

  • c.

    het definitieve prijzenschema en het aantal te spelen ronden.

artikel 12

Van de bruto-inleg moet minimaal 20% ten goede komen aan de organiserende vereniging. De penningmeester van die vereniging is verplicht deze inkomsten terstond in de boekhouding te verwerken en deze boekhouding op eerste vordering ter controle aan te bieden aan het bureau bijzondere wetten.

artikel 13

Als kosten voor de organisatie van het kansspel kunnen uitsluitend die uitgaven worden opgevoerd die rechtstreeks verband houden met de gehouden bijeenkomst (bijv. consumpties, onkostenvergoedingen voor vaste medewerkers, inkoopmateriaal en prijzen, huur van de zaal en bingo-apparatuur).

Niet als kosten worden aangemerkt vergoedingen voor het houden van vermaak in de vorm van artiesten.

artikel 14

De commissaris van politie kan in incidentele gevallen ontheffing verlenen van het gestelde in de artikelen 7, 8 en 10.

paragraaf 3 -slotbepaling

artikel 15

Het houden van een bijeenkomst anders dan met inachtneming van vorenstaande voorschriften is verboden krachtens artikel 7c, tweede lid, onder b van de Wet op de Kansspelen.

  • II.

    De commissaris van politie op te dragen eens per kwartaal een exemplaar van het meldingsformulier bingobijeenkomsten aan burgemeester en wethouders ter kennisneming toe te zenden.

  • III.

    Te bepalen dat dit besluit in werking zal treden met ingang van 1 november 1982.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Gouda op 26 oktober 1982.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

drs. K.F. Broekens , burgemeester

J.Kakebeeke , secretaris

toelichting op het voorstel tot regeling van de bepalingen met betrekking tot kleine kansspelen

In zijn brief d.d. 4 oktober 1982 maakt de commissaris van politie melding van het feit dat het zich de laatste jaren een explosie heeft voorgedaan bij het wettelijk toegestane kleine kansspel "Bingo". Deze ontwikkeling doet/deed zich niet alleen voor in Gouda, maar ook in de rest van Nederland.

Hierbij is bingo van een onschuldig volksvermaak omgevormd in een keihard miljoenenbedrijf.

Daarbij is gebleken dat de huidige bepalingen in de Wet op de Kansspelen door de praktijk zijn achterhaald. Voor de politie is het thans onmogelijk om afdoend toezicht op bingobijeenkomsten uit te oefenen.

Naar aanleiding van een publikatie over dit onderwerp in het Algemeen Politieblad van 26 juni 1982 door de brigadier H. Wander van het bureau Bijzondere Wetten van de gemeentepolitie te Rotterdam, welke publikatie als bijlage aan deze toelichting is gevoegd, zijn hierover in de Tweede Kamer vragen gesteld. Als uitvloeisel hiervan wordt thans door justitie een landelijke inventarisatie gemaakt, betreffende aard en omvang van het bingospel. Mogelijkerwijs zal te zijner tijd een wetswijziging plaatsvinden, waarbij van het huidige systeem van aanmeldingen zal worden overgegaan op een vergunningstelsel.

Vooruitlopende op een eventuele wetswijziging lijkt het echter gewenst op korte termijn gemeentelijke voorschriften te dezer zake vast te stellen, om zodoende redelijkerwijs controle op de naleving van de bingobepalingen in de Wet op de Kansspelen te kunnen uitoefenen.

artikelsgewijze toelichting

artikel 1

Het aanmelden van een klein kansspel kan zowel geschieden door een bestuurslid van de organiserende vereniging als ook door een niet-bestuurslid, welke laatste daartoe gemachtigd moet zijn. Het laten aanmelden door een niet-bestuurslid komt tegemoet aan het probleem van vele besturen om een bestuurslid te vinden die in staat is om veelvuldig tijdens kantooruren deze aanmeldingen te verrichten. Het aanmelden door een bestuurslid zal in de praktijk vaak gescheiden door de bingomaster die daartoe voor de vorm in het bestuur is opgenomen.

artikel 2

Behoeft geen nadere toelichting.

artikel 3

Hierdoor wordt bereikt dat op de plaats van de bijeenkomst gecontroleerd kan worden of er sprake is van een aangemelde bingo.

artikelen 4 en 5

Behoeve geen nadere toelichting.

artikel 6

Gebruik moet worden gemaakt van het gedateerde en gewaarmerkte formulier. Hierdoor kan worden voorkomen dat, indien de bingobijeenkomst niet door de politie daadwerkelijk is gecontroleerd, men achteraf op een nieuw formulier gefingeerde nummers invult.

artikelen 7, 8 en 10

Deze bepalingen worden gesteld om enige grip te krijgen op de omzet. Thans is het vrijwel ondoenlijk om na te gaan, hoeveel boekjes er verkocht zijn. Bovendien wordt door de verkoop van de losse velletjes de inzet van de deelnemers tot onverantwoord hoge bedragen opgevoerd. De verkoop van deze losse velletjes wordt vrijwel nooit op de verantwoordingsstaat vermeld en uit de opbrengst van deze velletjes worden de hoge jackpot-prijzen gefinancierd. Bij invoering van deze bepalingen kan tevens bij een te houden controle onmiddellijk worden geconstateerd of er inkomsten worden "weggedrukt", hetgeen nu vrijwel onmogelijk is.

artikelen 9 en 11

Deze bepalingen worden voorgesteld om te bereiken, dat de deelnemers van te voren weten, wat de mogelijkheden zijn en bovendien dat als de bingomaster wil "rommelen" hij dit moet doen ten overstaan van al zijn klanten, hetgeen uiteindelijk toch tot onvrede zal gaan leiden.

artikel 12

Met deze bepaling kan worden bereikt, dat de organiserende verenigingen er meer aan over houden, dan thans het geval is. Momenteel staan zijn achter in de rij en krijgen zij pas wat, als er toevallig iets overblijft. Veelal is dit een van tevoren vastgesteld bedrag dat slechts een fractie is van het bedrag dat overblijft van de bijeenkomst.

Met de bepaling van artikel 12 wordt bereikt, dat men niet altijd koste wat kost het maximum-prijzenbedrag van ? 1.500,-- uit gaat keren, maar de prijzenhoogte afhankelijk is van de opbrengst.

artikel 13

Behoeft geen nadere toelichting.

artikel 14

Met deze bepaling wordt beoogd om die verenigingen, die slechts zeer incidenteel een openbare bingo beleggen (gedacht wordt aan hoogstens 4x per jaar) de mogelijkheid te geven om dat te doen, zonder te moeten voldoen aan de eisen, gesteld in de hierbij vermelde artikelen.

artikel 15

De huidige juridische constructie van artikel 7c van de Wet op de Kansspelen is niet erg duidelijk. Een strafbaarstelling in artikel 33 van de Wet op de Kansspelen is er slechts voor artikel 7c, tweede lid van de Wet.

In de nu voorgestelde tekst van artikel 15 wordt gesteld dat burgemeester en wethouders het kleine kansspel in de zin van het voornoemde wets-artikel hebben verboden.

Dit verbod geldt niet indien de gemeentelijke voorschriften in acht worden genomen.