Regeling vervallen per 01-09-2017

Reductieverordening Gouda 2015

Geldend van 22-07-2015 t/m 31-08-2017

Intitulé

Reductieverordening Gouda 2015

De raad van de gemeente Gouda

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 september 2014;

Gezien het advies van de Cliëntenadviesraad WWB van 18 augustus 2014;

Gelet op het bepaalde in de artikelen 149 van de Gemeentewet;

Overwegende dat er belang wordt gehecht aan participatie van ingezetenen van de gemeente Gouda;

besluit: de Reductieverordening Gouda 2015 vast te stellen.

Artikel 1 – Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

  • bijstandsnorm: het bedrag per maand bedoeld in Hoofdstuk 3 paragraaf 3.2 van de Participatiewet.

  • chronisch ziek of gehandicapt: een persoon:

    a. die een uitkering ontvangt op grond van de WIA, WAO, WAZ of Wajong,

    b. voor wie bij beschikking is gebleken dat hij:

    - duurzaam en volledig arbeidsongeschikt is zoals bedoeld in artikel 9, vijfde lid, Participatiewet,

    - geïndiceerd is voor beschut werk zoals bedoeld in artikel 10b Participatiewet,

    - behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie zoals bedoeld in artikel 10c Participatiewet,

    - medisch urenbeperkt is zoals bedoeld in artikel 6b Participatiewet,

    c. een maatwerkvoorziening ontvangt op grond van de Wmo 2015,

    d. in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart.

  • huishouden: een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een gezamenlijke huishouding voeren.

  • ingezetene: degene die in de basisadministratie van de gemeente Gouda is opgenomen.

Artikel 2 – Doelgroep

Burgemeester en wethouders kennen reductie in de kosten van sociale participatie toe aan de volgende personen, mits zij ingezetenen zijn van de gemeente Gouda:

a. kinderen tot 18 jaar;

b. personen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben;

c. personen tussen 18 jaar en de pensioengerechtigde leeftijd, die chronisch ziek of gehandicapt zijn.

Artikel 3 – Het recht op reductie

  • 1. Recht op reductie bestaat wanneer het inkomen in het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin de in aanmerking te nemen kosten zijn gemaakt, onder de in artikel 5 genoemde inkomensgrens ligt.

  • 2. Het gestelde in lid 1 kan buiten toepassing worden gelaten indien het inkomen in het lopende kalenderjaar is gewijzigd. In dat geval wordt gekeken naar het netto inkomen op het moment van de aanvraag.

Artikel 4 – Het Inkomen

  • 1. In deze Verordening wordt als inkomen aangemerkt het totale jaarinkomen dat het huishouden geniet uit:

    a. winst uit ondernemingen;

    b. winst uit aanmerkelijk belang;

    c. inkomsten uit arbeid of bepaalde periodieke uitkeringen en verstrekkingen.

  • 2. Bij de vaststelling van het rekeninkomen wordt geen rekening gehouden met inkomsten uit overwerk.

Artikel 5 – De inkomensgrens

De hoogte van de inkomensgrens bedraagt 120% van de op dat moment geldende bijstandsnorm ingevolge de Participatiewet.

Artikel 6 – De voor reductie in aanmerking komende activiteiten en materialen

  • 1. Reductie wordt verleend voor activiteiten gericht op sociale participatie.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen bij nadere regeling vast welke activiteiten en materialen voor reductie in aanmerking komen.

Artikel 7 – Vaststelling van het reductiebedrag

Burgemeester en wethouders stellen bij nadere regeling de hoogte van de reductie vast.

Artikel 8 – De reductieaanvraag

  • 1. Een aanvraag voor reductie wordt ingediend op een door burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. De aanvraag moet worden ingediend binnen het kalenderjaar waarin de kosten waarvoor reductie wordt aangevraagd, zijn gemaakt.

  • 3. Indien er reductie wordt aangevraagd voor een kind, dient de aanvraag te geschieden door de ouder(s) of verzorger(s) bij wie dit kind inwoont.

  • 4. Bij de aanvraag wordt verklaard dat de gevraagde vergoeding wordt besteed aan de voor reductie in aanmerking komende activiteiten en materialen.

  • 5. Bij de aanvraag wordt verklaard dat de aanvrager instemt met een bestedingscontrole achteraf en op verzoek van het college de betaalwijzen zal verstrekken.

Artikel 9 – Onjuiste of onvolledige gegevens

Het besluit tot verstrekking van reductie kan worden ingetrokken, dan wel teruggevorderd, indien de aanvrager in het kader van de aanvraag onjuiste, verouderde of onvolledige gegevens heeft verstrekt. en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag heeft geleid, danwel indien de reductie niet overeenkomstig de aanvraag is besteed.

Artikel 10 – Intrekking

De Reductieverordening Gouda 2006 wordt ingetrokken.

Artikel 11 – Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015

Artikel 12 – Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Reductieverordening Gouda 2015

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 5 november 2014

De raad van de gemeente voornoemd,

De voorzitter,
De griffier,