Regeling vervallen per 07-07-2011

Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2005

Geldend van 29-07-2010 t/m 06-07-2011

Intitulé

Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2005

inhoudsopgave

hoofdstuk 1 - algemene bepalingen                          

 

paragraaf 1.1 begripsbepalingen                                         

artikel 1    begripsomschrijvingen                                       

 

paragraaf 1.2 subsidietoepassingsgebied                            

artikel 2    subsidiedoeleinden                                           

artikel 3    uitsluiting                                 

 

paragraaf 1.3 vaststelling en reservering van de budgetten           

artikel 4    budgettering en subsidieplafond                         

artikel 5    verdeelbesluit                           

 

paragraaf 1.4 algemene procedure voor het aanvragen, verlenen, vaststellen, wijzigen, betalen en terugvorderen van subsidies  

artikel 6    toepassingsbereik                                            

artikel 7    aanvraag om subsidie                                   

artikel 8    doorschuiven van een aanvraag                                  

artikel 9    verlenen van subsidie                                   

artikel 10  de gereedmelding                          

artikel 11  de vaststelling van de subsidie                         

artikel 12  de uitbetaling van de subsidie                         

artikel 13  de intrekking en wijziging van de subsidie                         

artikel 14  terugvordering van de subsidie                         

artikel 15  ontheffing van termijnen                                  

artikel 16  geen apart verslag

hoofdstuk 2 - subsidies                          

 

paragraaf 2.1 restauratie van panden en andere objecten met een monumentaal karakter (met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009)                           

artikel 17   subsidiedoeleinden                                           

artikel 18   subsidiebedragen                                             

artikel 19   subsidiabele kosten                                     

artikel 20   aanvraag om subsidie                                   

artikel 21   verlenen van subsidie                                   

artikel 22   beoordelingscriteria                                          

artikel 23   vaststelling van de subsidie                              

artikel 24   terugvordering van de subsidie                         

 

paragraaf 2.2 restauratie van objecten die zijn geplaatst op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst                              

artikel 25   subsidiedoeleinden                                           

artikel 26   subsidiebedrag                         

artikel 27   subsidiabele kosten                                     

artikel 28   aanvraag om subsidie                                   

artikel 29   verlenen van subsidie                                   

artikel 30   beoordelingscriteria                                          

artikel 31   weigeringsgronden

paragraaf 2.3 funderingsherstel en –vernieuwing (met terugwerkende krachttot 1 januari 2009)                                       

artikel 32   subsidiedoeleinden                                           

artikel 33   subsidiebedragen                                             

artikel 34   subsidiabele kosten                                     

artikel 35   aanvraag om subsidie                                   

artikel 36   verlenen van subsidie                                   

artikel 37   vaststelling van de subsidie                              

artikel 38   gereedmelding                          

artikel 39   terugvordering van de subsidie                         

 

paragraaf 2.4 creëren van nieuwe woonruimte in bestaande panden in hetkernwinkelgebied (met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009)                           

artikel 40   subsidiedoeleinden                                           

artikel 41   subsidiebedrag                         

artikel 42   subsidiabele kosten                                     

artikel 43   aanvraag om subsidie                                   

artikel 44   verlenen van de subsidie                                   

artikel 45   terugvordering van de subsidie                         

 

paragraaf 2.5 stimuleringsregeling verbetering van de esthetische kwaliteitvan voorgevels van panden met een bedrijfsmatige bestemming in het kernwinkelgebied                                          

artikel 46   subsidiedoeleinden                                           

artikel 47   subsidiebedrag                         

artikel 48   subsidiabele kosten                                     

artikel 49   aanvraag om subsidie                                   

artikel 50   verlenen van de subsidie

paragraaf 2.6 subsidieregeling duurzame energie                           

artikel 51   subsidiedoeleinden                                           

artikel 52   subsidiebedragen                                             

artikel 53   subsidiabele kosten                                     

artikel 54   aanvraag om subsidie                                   

artikel 55   subsidievoorwaarden                                         

artikel 56   beoordelingscriteria                                          

artikel 57   weigeringsgronden                                           

 

hoofdstuk 3 - overgangs- en slotbepalingen                     

artikel 58   overgangsbepaling                                           

artikel 59   hardheidsclausule                                            

artikel 60   citeertitel                                  

artikel 61   inwerkingtreding                        

 

artikelsgewijze toelichting bij de subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2005                                        

 

de raad van de gemeente gouda

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 november 2004;

Gelet op de Wet stedelijke vernieuwing, de Algemene wet bestuursrecht en artikel 149 van de Gemeentewet;

Gezien het positieve advies van raadscommissie 3 van 22 november 2004;

besluit:

in te stemmen met wijziging van de subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2003 op het onderdeel ontwikkelingssubsidie als gevolg van wijziging van het rijksbeleid en opname in de verordening van regelingen voor Jongere Bouwkunst en duurzame energie als gevolg van gemeentelijke beleid en vast te stellen de op basis daarvan aangepaste verordening, de volgende

Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2005.

hoofdstuk 1 algemene bepalingen

paragraaf 1.1 - begripsbepalingen

artikel 1 begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    beschermd gemeentelijk monument: monument dat overeenkomstig de bepalingen van de verordening inzake monumenten en archeologie als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen.

  • b.

    binnenstad: het gebied in Gouda dat wordt omsloten door de Fluwelensingel, de Blekerssingel, de Kattensingel, de Turfsingel en Hollandsche IJssel.

  • c.

    blok woningen: een aantal van minimaal 2 aan elkaar grenzende woningen, die gezamenlijk een bouwkundige eenheid vormen.

  • d.

    budget: een bedrag aan subsidie dat volgens artikel 2 voor een bepaald subsidiedoel als in die bepaling omschreven is, is gereserveerd.

  • e.

    duurzame energie: in het kader van de subsidieregeling duurzame energie wordt onder duurzame energie verstaan: fotovoltaïsche zonne-energie, thermische zonne-energie, biomassa, koude- en warmteopslag, warmtedistributie, warmtepompen, energie uit asfalt, windturbines geschikt voor de gebouwde omgeving en aardwarmte.

  • f.

    eigenaar: onder eigenaar wordt mede verstaan:

  • 1.

    degene die het recht van erfpacht heeft;

  • 2.

    de houder van een recht van opstal;

  • 3.

    de gerechtigde tot een appartementsrecht;

  • 4.

    de toekomstige eigenaar, erfpachter, houder van een recht van opstal of gerechtigde tot een appartementsrecht.

  • g.

    gereedmeldingsdatum: de dag waarop het project of de werkzaamheden die onder de subsidiebeschikking vallen, zijn gereedgekomen.

  • h.

    jongere bouwkunst: gebouwen en stedenbouwkundige structuren die tot stand zijn gekomen in de periode 1850-1940 en die qua verschijningsvorm bepalend zijn in het stedenbouwkundig of architectonisch stadsbeeld.

  • i.

    gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst: de door het college van burgemeester en wethouders van Gouda vastgestelde lijst waarop zijn vermeld de overeenkomstig de verordening inzake monumenten en archeologie aangewezen objecten van jongere bouwkunst.

  • j.

    kernwinkelgebied: het gebied in Gouda bestaande uit de straten Kleiweg, Hoogstraat, Markt, Wijdstraat, Korte en Lange Groenendaal, Korte en Lange Tiendeweg, Zeugstraat en Kleiwegstraat.

  • k.

    meerinvestering: de extra investering in duurzame energie-voorzieningen ten opzichte van de investering in gangbare energievoorzieningen, die overblijft na aftrek van financiële bijdragen van derden.

  • l.

    meerjarenprogramma: het door de gemeenteraad vastgestelde meerjaren ontwikkelingsprogramma stedelijke vernieuwing Gouda 2005-2010.

  • m.

    verdeelbesluit: het besluit van de gemeenteraad ter vaststelling van de subsidieplafonds voor de verschillende subsidiedoeleinden als omschreven in artikel 2.

  • n.

    de wet: de Wet stedelijke vernieuwing (Stb. 2000, 504).

  • o.

    zelfstandige woonruimte: woonruimte die op grond van de eisen van de geldende bouwverordening van de gemeente Gouda als zelfstandige woonruimte kan worden aangemerkt.

paragraaf 1.2 - subsidietoepassingsgebied

artikel 2 subsidiedoeleinden

  • 1. Op grond van hoofdstuk 2 van deze verordening kan subsidie worden verleend voor de volgende doeleinden:

    • a.

      restauraties van gemeentelijke monumenten (paragraaf 2.1);

    • b.

      restauratie van objecten die zijn geplaatst op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst (paragraaf 2.2);

    • c.

      funderingsherstel en –vernieuwing (paragraaf 2.3);

    • d.

      creëren van nieuwe woonruimte in bestaande panden in het kernwinkelgebied (paragraaf 2.4);

    • e.

      verbetering van de esthetische kwaliteit van voorgevels van panden met een bedrijfsmatige bestemming in het kernwinkelgebied (paragraaf 2.5);

    • f.

      duurzame energie (paragraaf 2.6).

  • 2. De subsidies als bedoeld in het eerste lid van dit artikel zijn eenmalige bijdragen.

  • 3. Voor alle subsidies als bedoeld in het eerste lid geldt dat ze slechts worden verstrekt indien het doel waarvoor de subsidie of een bijdrage wordt aangevraagd, voldoet aan de doelstellingen van stedelijke vernieuwing zoals opgenomen in de Wet stedelijke vernieuwing en het meerjarenprogramma.

  • 4. In de beschikking tot verlening van subsidie kunnen burgemeester en wethouders nadere voorwaarden stellen.

artikel 3 uitsluiting

Voor zover betrekking hebbend op de paragrafen 2.1 tot en met 2.6 is deze verordening niet van toepassing op woningen die niet geschikt of niet bestemd zijn om voortdurend door dezelfde persoon of personen te worden bewoond.

paragraaf 1.3 - vaststelling en reservering van de budgetten

artikel 4 budgettering en subsidieplafond

  • 1. De gemeenteraad stelt door middel van een verdeelbesluit jaarlijks bij de gemeentebegroting een subsidieplafond vast voor de verstrekking van de subsidies die zijn opgenomen in deze verordening.

  • 2. De gemeenteraad kan het vast te stellen subsidieplafond onderverdelen in meerdere subsidieplafonds.

  • 3. Voor de volgende activiteiten worden subsidieplafonds vastgesteld:

    • a.

      restauraties van gemeentelijke monumenten;

    • b.

      restauratie van objecten die zijn geplaatst op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst;

    • c.

      funderingsherstel en –vernieuwing;

    • d.

      het creëren van nieuwe woonruimte in bestaande panden in het kernwinkelgebied;

    • e.

      de verbetering van de esthetische kwaliteit van voorgevels van panden met een bedrijfsmatige bestemming in het kernwinkelgebied;

    • f.

      duurzame energie.

  • 4. De raad kan een subsidieplafond als bedoeld in het eerste lid van artikel 4 wijzigen of het budget voor een andere activiteit van stedelijke vernieuwing bestemmen.

  • 5. Middelen die vrijvallen als gevolg van het op grond van deze verordening geheel of gedeeltelijk intrekken van een besluit tot verlening of vaststelling van subsidie voor de subsidiedoeleinden als bepaald in artikel 17, artikel 24, artikel 31, artikel 38, artikel 43  enen artikel 48worden weer voor het subsidiedoeleind op grond waarvan in eerste instantie subsidie is verleend, ingezet.

  • 6. (vervallen per 01-01-2007)

  • 7. (vervallen per 01-01-2007)

  • 8. De gemeenteraad kan voorts besluiten het algehele subsidieplafond of de deelsubsidieplafonds te wijzigen als de minister/gedeputeerde staten voor enig jaar het budget voor de stedelijke vernieuwing voor de gemeente Gouda wijzigt/wijzigen.

artikel 5 verdeelbesluit

  • 1. Bij het nemen van het verdeelbesluit als bedoeld in het eerste lid van artikel 4, houdt de gemeenteraad rekening met:

    • a.

      de gemeentelijke doelstellingen van stedelijke vernieuwing zoals vermeld in het meerjarenprogramma;

    • b.

      het bepaalde in de verordening.

  • 2. Vaststelling van subsidieplafond kan betrekking hebben op meerdere jaren.

  • 3. De gemeenteraad kan voorwaarden en voorschriften verbinden aan de besteding van de in het verdeelbesluit gereserveerde middelen.

  • 4. In het verdeelbesluit wordt aangegeven voor welke doeleinden de in het vijfde lid van artikel 4 bedoelde vrijvallende middelen worden ingezet.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor openbare bekendmaking van het in het eerste lid bedoelde verdeelbesluit.

paragraaf 1.4 - algemene procedure voor het aanvragen, verlenen, vaststellen, intrekken of wijzigen, betalen en terugvorderen van subsidies

artikel 6 toepassingsbereik

  • 1. De algemene bepalingen uit deze paragraaf zijn van toepassing, tenzij in hoofdstuk 2 hiervan uitdrukkelijk wordt afgeweken.

  • 2. Aanvullende bepalingen op de algemene bepalingen uit het eerste lid zijn, indien van toepassing, opgenomen bij de afzonderlijke subsidies in hoofdstuk 2.

artikel 7 aanvraag om subsidie

  • 1. De aanvrager vraagt subsidie aan bij het college van burgemeester en wethouders door indiening van het volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier.

  • 2. Het aanvraagformulier wordt door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld en beschikbaar gesteld.

  • 3. De aanvraag om subsidie kan het hele jaar worden ingediend.

  • 4. De aanvraag om subsidie gaat vergezeld van de op grond van hoofdstuk 2 per subsidiecategorie vereiste gegevens en de bescheiden die op het aanvraagformulier worden genoemd.

  • 5. Op een daartoe strekkend en gemotiveerd verzoek van de subsidie-aanvrager kan het college van burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van het verstrekken van een of meer van de in het vierde lid bedoelde gegevens, tenzij het gegevens betreft die de gemeente op grond van of krachtens wettelijke regeling aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer dient te verschaffen.

artikel 8 doorschuiven van een aanvraag

Het college van burgemeester en wethouders kan een aanvraag die na het bereiken van het subsidieplafond wordt ontvangen, aanmerken als een aanvraag per 1 januari van het volgende jaar.

artikel 9 verlenen van subsidie

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders bevestigt binnen 2 weken de ontvangst van de aanvraag als bedoeld in artikel 7, eerste lid.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan de in het vorige lid genoemde termijn met redenen omkleed eenmalig met 8 weken verlengen.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders weigert de subsidieverlening indien:

    • a.

      de noodzaak van het project niet is aangetoond;

    • b.

      het project onvoldoende doelmatig is;

    • c.

      reeds een begin is gemaakt met de werkzaamheden voordat de aanvraag als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2005, bij het college van burgemeester en wethouders is ingediend en de bijbehorende bescheiden zijn goedgekeurd;

    • d.

      niet is voldaan aan eventueel door de raad of het college van burgemeester en wethouders gestelde nadere voorwaarden;

    • e.

      de aanvraag in strijd is met deze verordening;

    • f.

      de aanvraag in strijd is met door het college van burgemeester en wethouders gestelde nadere voorwaarden.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders kan de subsidieverlening voorts weigeren indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

    • a.

      zonder toestemming van het college van burgemeester en wethouders bij de werkzaamheden wordt afgeweken van het plan;

    • b.

      de kosten van de werkzaamheden niet in redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

    • c.

      door het college van burgemeester en wethouders gestelde nadere voorwaarden niet worden nageleefd;

    • d.

      de werkzaamheden niet voldoen aan de eisen die op grond van wettelijke voorschriften worden gesteld.

artikel 10 de gereedmelding

  • 1. De subsidieontvanger meldt het project na voltooiing van de werkzaamheden bij het college van burgemeester en wethouders gereed.

  • 2. De subsidieontvanger dient de gereedmelding als bedoeld in het eerste lid direct na voltooiing van de werkzaamheden van het project, doch uiterlijk binnen 3 jaar na het verlenen van de subsidie, in bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 3. De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling en uitbetaling van de subsidie en geschiedt op een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld en door de subsidieontvanger volledig ingevuld en ondertekend gereedmeldingsformulier.

  • 4. De gereedmelding als bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van:

    • a.

      een verklaring van de subsidieontvanger dat bij het realiseren van het project is of wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder subsidie is verleend;

    • b.

      een gespecificeerde opgave van de kosten van het project met daarop betrekking hebbende rekeningen en betaalbewijzen;

    • c.

      een opgave van de dag waarop het project is gereedgekomen;

    • d.

      de overige op het gereedmeldingsformulier gevraagde gegevens en bescheiden.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders bevestigt binnen 3 weken de ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in het eerste lid.

  • 6. De subsidieontvanger dient gedurende een periode van 5 jaar na de gereedmelding de informatie beschikbaar te houden die het college van burgemeester en wethouders noodzakelijk acht.

artikel 11 de vaststelling van de subsidie

  • 1. Binnen 13 weken na ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 10 neemt het college van burgemeester en wethouders een besluit tot vaststelling en uitbetaling van de subsidie.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders weigert vaststelling en uitbetaling van de subsidie, indien de gereedmelding:

    • a.

      onvolledig is;

    • b.

      in strijd is met deze verordening.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan een besluit als bedoeld in het eerste lid eenmaal met 4 weken verdagen voor zover de controle op de juistheid van de gegevens daartoe aanleiding geeft.

  • 4. Bij de verdaging als bedoeld in het vorige lid doet het college van burgemeester en wethouders daarvan melding aan de subsidieontvanger.

  • 5. Indien zich een situatie voordoet als bedoeld in het tweede lid onder a. of b., is het college van burgemeester en wethouders in daarvoor naar zijn mening in aanmerking komende gevallen bevoegd tot lagere vaststelling.

  • 6. Subsidievaststelling vindt plaats op basis van de door het college van burgemeester en wethouders aanvaarde en goedgekeurde uitvoeringskosten met als maximum het bij de verlening van subsidie toegekende bedrag.

artikel 12 de uitbetaling van de subsidie

De subsidie wordt door het college van burgemeester en wethouders aan de subsidie-ontvanger uitbetaald als bijdrage ineens, binnen 4 weken na het besluit als bedoeld in artikel 11, eerste lid.

artikel 13 de intrekking en wijziging van de subsidie

In aanvulling op de artikelen 4:48, 4:49 en 4:50 van de Awb kan het college van burgemeester en wethouders, zolang de subsidie niet is vastgesteld, de subsidie intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen indien de te bekostigen werkzaamheden niet binnen 12 weken na het besluit tot subsidieverlening zijn gestart.

artikel 14 terugvordering van de subsidie

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, wanneer het subsidiebesluit wordt of is ingetrokken, ten onrechte uitbetaalde subsidie geheel of gedeeltelijk met vergoeding van de wettelijke rente terug te vorderen.

artikel 15 ontheffing van termijnen

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan op een daartoe strekkende en gemotiveerde aanvraag van de subsidieontvanger ontheffing verlenen van de termijnen genoemd in de artikelen 10, 21, 29, 36, 44 en 50.

  • 2. Indien het college van burgemeester en wethouders een aanvraag als bedoeld in het eerste lid honoreert, geeft het een nieuwe termijn aan.

artikel 16 geen apart verslag

De werking van artikel 4:24 van de Awb wordt uitgesloten.

hoofdstuk 2 - subsidies

paragraaf 2.1 - restauratie van panden en andere objecten met een monumentaal karakter (met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009)

artikel 17 subsidiedoeleinden

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan aan een eigenaar van een gemeentelijk monument subsidie verlenen voor het treffen van voorzieningen, niet behorend tot het reguliere onderhoud, die leiden tot het opheffen van:

    • a.

      gebreken aan monumentale onderdelen;

    • b.

      bouwtechnische gebreken.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan aan een eigenaar van een gemeentelijk monument subsidie verlenen voor het verrichten van bouwhistorisch onderzoek.

artikel 18 subsidiebedragen

  • 1. Subsidie op grond van artikel 17, eerste lid, onder a., wordt verleend voor 50% van de door het college van burgemeester en wethouders aanvaarde en goedgekeurde uitvoeringskosten, met een maximale subsidie van € 25.000,--.

  • 2. Subsidie op grond van artikel 17, eerste lid, onder b., wordt verleend voor 25% van de door het college van burgemeester en wethouders aanvaarde en goedgekeurde uitvoeringskosten, met een maximale subsidie van € 8.000,--.

  • 3. Subsidie op grond van artikel 17, tweede lid, wordt verleend voor 50% van de door het college van burgemeester en wethouders aanvaarde en goedgekeurde kosten, met een maximale subsidie van € 1.500,--.

artikel 19 subsidiabele kosten

  • 1. Tot de in artikel 18 genoemde uitvoeringskosten behoren:

    ► de aanneemsom;

    ► de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

    ► het honorarium van de architect, de kosten van het dagelijks toezicht, de aanbestedingskosten met een maximum van 10% en de kosten van de constructeur volgens geldend adviseurstarief;

    ► de legeskosten voor de bouwvergunning en de kosten voor eventuele andere vereiste vergunningen;

    ► de verschuldigde omzetbelasting;

    ► de kosten in verband met monumentale onderdelen, waaronder worden gerekend:

    ▪ kozijnen en ramen (met roedenverdeling, schuiframen met contragewichten en dergelijke);

    ▪ geornamenteerde deuren met lijstwerk, versieringen en deuromlijstingen;

    ▪ opgeklampte deuren en luiken;

    ▪ puien met lijstwerk en/of ornamenten;

    ▪ bijzondere metselverbanden in gevels en voegwerk (knip- of snijvoeg);

    ▪ geprofileerde kroonlijsten, daklijsten en gootlijsten;

    ▪ gecompliceerde versieringen in baksteen, natuursteen en stucwerk;

    ▪ stucwerk in blokverband;

    ▪ rieten daken, leien daken en koperen daken en bijzondere pannen;

    ▪ historische kapconstructie;

    ▪ historische interieuronderdelen.

    ► de kosten van bouwtechnische onderdelen, gemaakt van historische materialen, waaronder worden gerekend;

    ▪ het herstel van dragende gevels en dragende muren waaronder wordt verstaan:

    • -

      vervangen van steens of halfsteens metselwerk of spouwmuren en in samenhang hiermee:

    • -

      vervangen van buitenkozijnen met vulling;

    • -

      vervangen van lateien.

    ▪ herstel van vloerconstructies, waaronder wordt verstaan:

    • -

      slopen van plint en verrotte vloerdelen, slopen van verrotte balken of het waterpas stellen van bestaande balken en in samenhang hiermee:

    • -

      aanpassen oplegging en nis voor balken;

    • -

      aanbrengen van (nieuwe) balken en/of (nieuwe) vloeren of vloerdelen;

    • -

      het aanbrengen van een nieuwe vloerconstructie met ander volgens geldende voorschriften toegestaan bouwmateriaal;

    • -

      het aanbrengen van nieuwe plinten;

    • -

      het noodzakelijk aanbrengen van een constructieve betonvloer op isolatie en waterkerende folie;

    • -

      vervangen van balkons;

    • -

      vervangen van trappen;

    ▪ herstel van kapconstructies, waaronder wordt verstaan:

    • -

      repareren en/of vernieuwen van de kapconstructie, gordingen, muurplaten, spant(en) en in samenhang hiermee:

    • -

      afhalen en aanbrengen van pannen of bitumineuze dakbedekking;

    • -

      afhalen van panlatten, tengels en dakbeschot en aanbrengen (zonodig vernieuwen);

    • -

      vernieuwen van goten;

    • -

      vernieuwen van schoorstenen per m kanaal;

    ▪ herstel van binnen de woning aanwezige riolering;

    ▪ herstel van dakbedekking, waaronder wordt verstaan;

    • -

      afhalen en aanbrengen van pannen of bitumineuze dakbedekking;

    • -

      panlatten, tengels en dakbeschot afhalen en aanbrengen (zonodig vernieuwen);

    • -

      vernieuwen van goten;

    • -

      vernieuwen van schoorstenen per m kanaal.

  • 2. De subsidieaanvrager kan, met een door het college van burgemeester en wethouders beschikbaar te stellen aanvraagformulier, verzoeken tot de subsidiabele kosten te rekenen de kosten wegens onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk of de kosten ten gevolge van onvermijdelijke en onvoorziene wijzigingen in het treffen van de voorzieningen.

  • 3. Op de subsidiabele kosten worden in mindering gebracht de kosten waarvoor op grond van een andere regeling steun of subsidie kan worden toegekend of kosten die op grond van een andere regeling kunnen worden gefinancierd.

  • 4. Indien werkzaamheden, waarvan de kosten vallen onder de in artikel 19 genoemde subsidiabele uitvoeringskosten in zelfwerkzaamheid worden verricht, dan behoren bij de berekening van de in artikel 18, lid 1, 2 en 3 genoemde uitvoeringskosten in ieder geval de volgende kosten;

    • het honorarium van de architect, de kosten van het dagelijks toezicht, de aanbestedingskosten en de kosten van de constructeur, met een maximum van 10% van de goedgekeurde uitvoeringskosten; 

    • de legeskosten voor de bouwvergunning en de kosten voor eventuele andere vereiste vergunningen; 

    • de materiaalkosten.

artikel 20 aanvraag om subsidie

De aanvraag dient te bevatten of gaat vergezeld van:

  • een gespecificeerde begroting van de kosten;

  • een door het college van burgemeester en wethouders goedgekeurd bestek;

  • een werkomschrijving;

  • bestektekeningen waarop aangegeven de bestaande en de te realiseren toestand van het pand of object, beide op een schaal van 1:100, met een duidelijke tekening van de situaties;

  • indien van toepassing: de voor een goede restauratie benodigde geveltekeningen (schaal 1:20) en tekeningen van details (schaal 1:1);

  • de naam en het adres van de aannemer(s);

  • de overige op het aanvraagformulier vermelde gegevens.

artikel 21 verlenen van subsidie

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders verbindt aan de subsidieverlening de voorwaarden dat:

    • a.

      de werkzaamheden binnen 12 weken na de bij het besluit tot verlening van subsidie bepaalde termijn zijn gestart, onder schriftelijke mededeling hiervan aan het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      aan de door het college van burgemeester en wethouders met controle belaste personen:

    ► toegang wordt verleend tot het pand of object;

    ► inzage wordt verleend in de op de werkzaamheden betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

    ► overige op de werkzaamheden betrekking hebbende gegevens worden verstrekt;

    ► gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de werkzaamheden en de betreffende gegevens;

    • c.

      de werkzaamheden, buiten de werkzaamheden in zelfwerkzaamheid, worden uitgevoerd door een erkende aannemer en erkende eventuele onderaannemers;

    • d.

      de subsidieaanvrager een schriftelijke verklaring ondertekent, waarin hij verklaart dat hij:

      • 1.

        in geval van verkoop van het gemeentelijk monument de verleende subsidie aan de gemeente zal restitueren, met dien verstande dat op het te restitueren bedrag in mindering zal worden gebracht een bedrag gelijk aan 20% van de verleende subsidie voor elk vol jaar dat de aanvrager, te rekenen vanaf de dagtekening van het besluit tot vaststelling en uitbetaling van de subsidie tot de datum van overdracht van eigendom, eigenaar van de woning is geweest;

      • 2.

        het gemeentelijk monument na het gereedmelden van de werkzaamheden, behoorlijk zal onderhouden.

  • 2. Het bepaalde in lid 1, onder d.1. is niet van toepassing als de verleende subsidie minder bedraagt dan € 2.500,--.

  • 3. Onverminderd artikel 9, lid 4 en 5, kan het college van burgemeester en wethouders de subsidieverlening weigeren indien de subsidiabele kosten, als bedoeld in artikel 19, minder bedragen dan € 750,--.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het terugvorderen van een verstrekte subsidie indien de eigenaar van een pand of een ander object met een monumentaal karakter waarvoor op basis van artikel 17, lid 1 subsidie is verleend, nalaat het object naar behoren te onderhouden.

  • 5. Desgewenst kan het college van burgemeester en wethouders tijdens de uitvoering van het werk aan de eigenaar bij wijze van voorschot, na opgave per kalenderkwartaal van de werkelijk gemaakte kosten, tot ten hoogste 85% van de toegezegde subsidie uitbetalen.

artikel 22 beoordelingscriteria

Bij zijn besluit tot subsidieverlening voor gemeentelijke monumenten, houdt het college van burgemeester en wethouders rekening met:

  • a.

    de prioriteit die het treffen van de voorzieningen heeft volgens de ‘meerjarenplanning restauratie gemeentelijke monumenten’;

  • b.

    de bouwtechnische en uiterlijke staat van het gemeentelijk monument, mede in relatie tot zijn omgeving;

  • c.

    het huidige en toekomstige gebruik van het gemeentelijk monument;

  • d.

    de mate van zelfwerkzaamheid van de eigenaar van het gemeentelijk monument;

  • e.

    de eisen die zijn opgenomen in, of voortvloeien uit de meerjarenplanning restauratie gemeentelijke monumenten.

artikel 23 vaststelling van de subsidie

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 11, weigert het college van burgemeester en wethouders een besluit tot vaststelling en uitbetaling van de subsidie, indien:

    • a.

      het gemeentelijk monument, na het treffen van de voorzieningen, niet in zijn geheel voldoet aan de eisen die er op grond van wettelijke voorschriften aan moeten worden gesteld;

    • b.

      het gemeentelijk monument, na het treffen van de voorzieningen, uit een oogpunt van monumentenzorg niet aan redelijke eisen voldoet, dan wel geen redelijke bijdrage levert aan het uiterlijk aanzien van het stadsgezicht.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan afwijken van het bepaalde in het eerste lid, indien in het belang van instandhouding van het gemeentelijk monument met spoed voorzieningen moeten worden getroffen om bouwtechnische gebreken gedeeltelijk op te heffen.

artikel 24 terugvordering van de subsidie

  • 1. De subsidieontvanger aan wie, op grond van enig artikel in deze paragraaf, subsidie is uitbetaald en het in artikel 17 bedoelde gemeentelijk monument verkoopt binnen een periode van vijf jaar na de datum van de in artikel 10 bedoelde schriftelijke gereedmelding van de werkzaamheden is gehouden om - binnen één week na de datum waarop de akte passeert - burgemeester en wethouders van deze verkoop schriftelijk op de hoogte te stellen;

  • 2. Bij de verkoop, als bedoeld in het vorige lid, stellen burgemeester en wethouders het subsidiebedrag gewijzigd vast, te weten op het oorspronkelijke subsidiebedrag minus 20% van dit bedrag voor elk vol jaar dat de subsidieontvanger, gerekend vanaf de gereedmeldingsdatum, de eigenaar van de woning is geweest, en vorderen het verschil tussen het oorspronkelijke en het gewijzigde subsidiebedrag zo nodig terug;

  • 3. De terugbetaling in het twee lid is niet van toepassing als het ontvangen subsidiebedrag minder dan  2.500,-- bedraagt.

paragraaf 2.2 - restauratie van objecten die zijn geplaatst op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst

artikel 25 subsidiedoeleinden

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan aan een eigenaar van een object dat is geplaatst op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst subsidie verlenen voor het treffen van voorzieningen, niet behorend tot het reguliere onderhoud, die leiden tot het opheffen van gebreken aan monumentale onderdelen van gevels, daken, tuinmuren, vensters, onderdoorgangen en dergelijke, alle onderdeel uitmakend van de beschreven bouwdelen.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan, indien geen of onvoldoende aanvragen door eigenaren, van een object dat is geplaatst op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst, worden ingediend, het resterende budget toewijzen aan het budget ten behoeve van een subsidie aan eigenaren van panden en andere objecten met een monumentaal karakter voor het treffen van voorzieningen zoals genoemd in artikel 17, lid 1.

artikel 26 subsidiebedrag

Subsidie op grond van artikel 24, eerste lid, wordt verleend voor 25% van de door het college van burgemeester en wethouders aanvaarde en goedgekeurde uitvoeringskosten, met een maximale subsidie van 3.000,--.

artikel 27 subsidiabele kosten

  • 1. Tot de in artikel 25 genoemde uitvoeringskosten behoren in ieder geval:

    ► de aanneemsom;

    ► het honorarium van de architect, de kosten van het dagelijks toezicht, de aanbestedingskosten en de kosten van de constructeur, met een maximum van 10% van de goedgekeurde uitvoeringskosten;

    ► de legeskosten voor de omgevingsvergunning en de kosten voor eventuele andere vereiste vergunningen;

    ► de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

    ► de verschuldigde omzetbelasting;

    ► de kosten in verband met monumentale onderdelen, waaronder worden gerekend:

    ▪ kozijnen en ramen (met roedenverdeling, schuiframen met contragewichten en dergelijke);

    ▪ geornamenteerde deuren met lijstwerk, versieringen en deuromlijstingen;

    ▪ opgeklampte deuren en luiken;

    ▪ puien met lijstwerk en/of ornamenten;

    ▪ bijzondere metselverbanden in gevels en bijzonder voegwerk;

    ▪ geprofileerde kroonlijsten, daklijsten en gootlijsten;

    ▪ gecompliceerde versieringen in baksteen, natuursteen en stucwerk;

    ▪ stucwerk in blokverband;

    ▪ rieten daken, leien daken en koperen daken en bijzondere pannen;

    ▪ kapconstructies inclusief goten.

  • 2. Indien werkzaamheden, waarvan de kosten vallen onder de in artikel 26genoemde subsidiabele uitvoeringskosten in zelfwerkzaamheid worden verricht, dan behoren bij de berekening van de in artikel 25 genoemde uitvoeringskosten in ieder geval de volgende kosten;

    • het honorarium van de architect, de kosten van het dagelijks toezicht, de aanbestedingskosten en de kosten van de constructeur, met een maximum van 10% van de goedgekeurde uitvoeringskosten;

    • de legeskosten voor de bouwvergunning en de kosten voor eventuele andere vereiste vergunningen;

    • de materiaalkosten.

artikel 28 aanvraag om subsidie

De aanvraag dient te bevatten of gaat vergezeld van:

  • een gespecificeerde begroting van de kosten;

  • een werkomschrijving;

  • indien van toepassing: de voor een goede restauratie benodigde geveltekeningen (schaal 1:20) en tekeningen van details (schaal 1:1);

  • de naam en het adres van de aannemer(s);

  • de overige op het aanvraagformulier vermelde gegevens.

artikel 29 verlenen van subsidie

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders verbindt aan de subsidieverlening de voorwaarden dat:

    • a.

      de werkzaamheden binnen 12 weken na de bij het besluit tot verlening van subsidie bepaalde termijn zijn gestart, onder schriftelijke mededeling hiervan aan het college van burgemeester en wethouders

    • b.

      aan de door het college van burgemeester en wethouders met controle belaste personen:

    • ► toegang wordt verleend tot het pand of object;

    • ► inzage wordt verleend in de op de werkzaamheden betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

    • ► overige op de werkzaamheden betrekking hebbende gegevens worden verstrekt;

    • ► gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de werkzaamheden en de betreffende gegevens;

    • c.

      de werkzaamheden, buiten de werkzaamheden in zelfwerkzaamheid, worden uitgevoerd door een erkende aannemer en erkende eventuele onderaannemers;

    • d.

      de subsidieaanvrager een schriftelijke verklaring ondertekent, waarin hij verklaart dat hij het object dat is geplaatst op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst, na het gereedmelden van de werkzaamheden behoorlijk zal onderhouden.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het terugvorderen van een verstrekte subsidie indien de eigenaar van een object dat is geplaatst op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst, waarvoor op basis van artikel 24, lid 1 subsidie is verleend, nalaat het object naar behoren te onderhouden.

artikel 30 beoordelingscriteria

Bij zijn besluit tot subsidieverlening voor gemeentelijke monumenten van Jongere Bouwkunst houdt het college van burgemeester en wethouders rekening met:

  • a.

    de prioriteit die het treffen van de voorzieningen heeft volgens de meerjarenplanning restauratie van objecten die zijn geplaatst op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst

  • b.

    de eisen die zijn opgenomen in, of voortvloeien uit de meerjarenplanning restauratie van objecten die zijn geplaatst op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst.

artikel 31 weigeringsgronden

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 11, weigert het college van burgemeester en wethouders een besluit tot vaststelling en uitbetaling van de subsidie, indien:

    • a.

      een object dat is geplaatst op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst, na het treffen van de voorzieningen, niet in zijn geheel voldoet aan de eisen die er op grond van wettelijke voorschriften aan moeten worden gesteld;

    • b.

      een object dat is geplaatst op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst, na het treffen van de voorzieningen, uit een oogpunt van monumentenzorg niet aan redelijke eisen voldoet, dan wel geen redelijke bijdrage levert aan het uiterlijk aanzien van het stadsgezicht.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan afwijken van het bepaalde in het eerste lid, indien in het belang van instandhouding van een object dat is geplaatst op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst met spoed voorzieningen moeten worden getroffen om bouwtechnische gebreken gedeeltelijk op te heffen.

paragraaf 2.3 - funderingsherstel en –vernieuwing (met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009)

artikel 32subsidiedoeleinden

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan aan een eiegnaar in Gouda subsidie verlenen ter gemoetkoming in de kosten van:

    • a.

      individueel funderingsherstel van de woning

    • b.

      collectief funderingsherstel van de woning;

    • c.

      individuele funderingsvernieuwing van de woning;

    • d.

      collectieve funderingsvernieuwing van de woning;

    • e.

      funderingsonderzoek.

  • 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid onder b., d. en e. kan eveneens worden verleend aan de eigenaar-gebruiker van een pand in Gouda met een gehele of gedeeltelijke bedrijfsfunctie, alsmede aan de eigenaar-verhuurder van een woning in gouda indien het betreffende pand deel uitmaakt van een blok woningen van voornamelijk eigenaren-bewoners, waaraan de voorzieningen, bedoeld in het eerste lid, planmatig en collectief worden getroffen.

  • 3. Subsidie als bedoeld in het eerste lid onder a. tot en met e. kan eveneens worden verleend aan de eigenaar van een gemeentelijk monument.

  • 4. Onder de in lid 1 genoemde kosten worden begrepen de kosten van het zonodig opvijzelen van de woning en het herstel daarvan van schade, die direct en uitsluitend als gevolg van het opvijzelen ontstaat.

artikel 33 subsidiebedragen

  • 1. Subsidie als bedoeld in artikel 31 lid 1 onder a. wordt verleend voor 60% van de voor het college van burgemeester en wethouders aanvaarde en goedgekeurde uitvoeringskosten, met een maximale subsidie van € 7.500,--.

  • 2. Subsidie als bedoeld in artikel 31 lid 1 onder b. wordt verleend voor 80% van de voor het college van burgemeester en wethouders aanvaarde en goedgekeurde uitvoeringskosten, met een maximale subsidie van € 10.000,--.

  • 3. Subsidie als bedoeld in artikel 31 lid 1 onder c. wordt verleend voor 60% van de voor het college van burgemeester en wethouders aanvaarde en goedgekeurde uitvoeringskosten, met een maximale subsidie van € 11.500,--.

  • 4. Subsidie als bedoeld in artikel 31 lid 1 onder d. wordt verleend voor 80% van de voor het college van burgemeester en wethouders aanvaarde en goedgekeurde uitvoeringskosten, met een maximale subsidie van € 15.000,--.

  • 5. Subsidie als bedoeld in artikel 31 lid 1 onder 5. wordt verleend voor een bedrag gelijk aan de kosten, met een maximale subsidie van € 454,-- per woning.

artikel 34 subsidiabele kosten

  • 1. Tot de in artikel 31 genoemde kosten behoren in ieder geval:

    • de aanneemsom;

    • de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijging;

    • het honorarium van de externe deskundige, de kosten van het dagelijks toezicht, de aanbestedingskosten met een maximum van 10% en de kosten van de constructeur volgens geldend adviestarief;

    • de legeskosten voor de omgevingsvergunning en de kosten voor eventuele andere vereiste vergunningen

    • de verschuldigde omzetbelasting.

  • 2. De subsidieaanvrager kan met een door het college van burgemeester en wethouders beschikbaar te stellen formulie, verzoeken tot de subsidiabele kosten te rekenen de kosten door onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk of de kosten ten gevolge van onvermijdelijke en onvoorziene wijzigingen in het treffen van de voorzieningen.

  • 3. Op de subsidiabele kosten worden in mindering gebracht de kosten waarvoor op grond van een andere regeleing of subsidie kan worden toegerekend of kosten die op grond van een andere regeling kunnen worden gefinancierd.

artikel 35 aanvraag om subsidie

De aanvraag dient per bouwkundige eenheid te bevatten of vergezeld te gaan van:

  • een gespecificeerde begroting van de kosten;

  • een door het college van burgemeester en wethouders goedgekeurd bestek;

  • een werkomschrijving;

  • bestektekeningen waarop aangegeven de bestaande en de te realiseren toestand van de gehele woning, beide op een schaal van 1:100, met een duidelijke tekening van de situaties;

  • de naam en het adres van de aannemer(s);

  • de overige op het aanvraagformulier vermelde gegevens.

artikel 36 verlenen van subsidie

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders verbindt aan de subsidieverlening de voorwaarden dat:

    • a.

      indien de woning deeluitmaakt van een blok woningen, het funderingsherstel of de funderingsvernieuwing collectief en planmatig wordt uitgevoerd;

    • b.

      de woning is opgenomen in het gemeentelijk uitvoeringsprogramma voor funderingsherstel en funderingsvernieuwing;

    • c.

      in het geval van funderingsvernieuwing de planbegeleiding van de werkzaamheden geschiedt door een externe deskundige, die zowel technisch als procesmatig gespecialiseerd is in funderingsvernieuwing;

    • d.

      de werkzaamheden binnen 12 weken na de bij het besluit tot verlening van subsidie bepaalde termijn zijn gestart, onder schtriftelijke mededeling hiervan aan het college van burgemeester en wethouders;

    • e.

      aan de door het college van burgemeester en wethouders met controle belaste personen:

    • ► toegang wordt verleend tot de woning;

    • ► inzage wordt verleend in de op de werkzaamheden betrekking hebbende beschieden en tekeningen;

    • ► overige op de werkzaamheden betrekkening hebbende gegevens worden verstrekt;

    • ► gelegeheid wordt gegeven tot het controleren van de werkzaamheden en de betreffende gegevens;

    • f.

      de subsidieaanvrager een schriftelijke verklaring ondertekent, waarin hij verklaart dat hij in geval van verkoop van de woning de verleende subsidie aan de gemeente zal restitueren, met dien verstande dat op het te restitueren bedrag in mindering zal worden gebracht een bedrag gelijk aan 20% van de verleende subsidie voor elk vol jaar dat de aanvrager, te rekenen vanaf de gereedmeldingsdatum tot de datum vanm overdracht van eigendom, eigenaar van de woning is geweest.

      • 2.

        Het bepaalde in lid 1 onder f. is niet van toepassing als de verleende subsidie minder bedraagt dan  2.500,--.

      • 3.

        Onverminderd artikel 9 lid 4 en lid 5 kan het college van burgemeester en wethouders de subsidieverlening weigeren, indien:

        • a.

          de woning bestemd is om binnen een periode van 15 jaar te worden afgebroken;

        • b.

          het belang van de volkshuisvesting niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

        • c.

          bij het in artikel 31 eerste lid onder e. bedoelde onderzoek wordt vastgesteld dat funderingsherstel of funderingsvernieuwing niet noodzakelijk is.

  • 2. Het bepaalde in lid 1 onder f. is niet van toepassing als de verleende subsidie minder bedraagt dan € 2.500,--.

  • 3. Onverminderd artikel 9 lid 4 en lid 5 kan het college van burgemeester en wethouders de subsidieverlening weigeren, indien:

    • a.

      de woning bestemd is om binnen een periode van 15 jaar te worden afgebroken;

    • b.

      het belang van de volkshuisvesting niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

    • c.

      bij het in artikel 31 eerste lid onder e. bedoelde onderzoek wordt vastgesteld dat funderingsherstel of funderingsvernieuwing niet noodzakelijk is.

artikel 37 vaststelling van de subsidie

Onverminderd het bepaalde in artikel 11, weigert het college van burgemeester en wethouders een besluit tot vaststelling en uitbetaling van de subsidie te nemen, indien de woning, na vernieuwing of herstel van de fundering, niet in haar geheel voldoet aan de eisen van bewoonbaarheid, die redelijkerwijs aan een woning moet worden gesteld.

artikel 38 gereedmelding

Indien de subsidieontvanger de subsidie als bedoeld in artikel 31 lid 1 onder a. tot en met d. cedeert aan de aannemer die de werkzaamheden verricht, geschiedt de in artikel 10 bedoelde gereedmelding door de aannemer.

artikel 39 terugvordering van de subsidie

  • 1. De subsidieontvanger aan wie, op grond van enig artikel in deze paragraaf, subsidie is uitbetaald en het in artikel 32 lid 1 en 2 bedoelde pand verkoopt binnen een periode van vijf jaar na de datum van de in artikel 10 en 38 bedoelde schriftelijke gereedmelding van de werkzaamheden is gehouden om - binnen één week na de datum waarop de akte passeert - burgemeester en wethouders van deze verkoop schriftelijk op de hoogte te stellen;

  • 2. Bij de verkoop, als bedoeld in het vorige lid, stellen burgemeester en wethouders het subsidiebedrag gewijzigd vast, te weten op het oorspronkelijke subsidiebedrag minus 20% van dit bedrag voor elk vol jaar dat de subsidieontvanger, gerekend vanaf de gereedmeldingsdatum, de eigenaar van de woning is geweest, en vorderen het verschil tussen het oorspronkelijke en het gewijzigde subsidiebedrag zo nodig terug;

  • 3. De terugbetaling in het twee lid is niet van toepassing als het ontvangen subsidiebedrag minder dan € 2.500,-- bedraagt.

paragraaf 2.4 - creëren van nieuwe woonruimte in bestaande panden in het kernwinkelgebied (met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009)

artikel 40 subsidiedoeleinden

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan aan een eigenaar van een pand in het kernwinkelgebied subsidie verlenen voor de kosten van:

    • a.

      het zelfstandig maken van niet-zelfstandige woonruimte;

    • b.

      verbouw van kantoorruimte tot zelfstandige woonruimte;

    • c.

      verbouw van een bedrijfsruimte of pakhuis tot zelfstandige woonruimte.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan, indien geen of onvoldoende aanvragen door eigenaren van panden in het kernwinkelgebied worden ingediend, aan de eigenaar van een pand in het overige deel van de binnenstad subsidie verlenen voor de in lid 1 genoemde kosten.

artikel 41 subsidiebedrag

De subsidie bedraagt 50% van de door het college van burgemeester en wethouders aanvaarde en goedgekeurde uitvoeringskosten, met een maximale subsidie van € 11.345. per te realiseren zelfstandige woonruimte.

artikel 42 subsidiabele kosten

  • 1. Tot de in artikel 39 genoemde kosten behoren in ieder geval:

    • de aanneemsom;

    • de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

    • het honorarium van de adviseur, de kosten van het dagelijks toezicht, de aanbestedingskosten met een maximum van 10% en de kosten van de constructeur volgens geldend adviseurstarief;

    • de legeskosten voor de bouwvergunning en de kosten voor eventuele andere vereiste vergunningen;

    • de verschuldigde omzetbelasting.

  • 2. De subsidieaanvrager kan, met een door het college van burgemeester en wethouders beschikbaar te stellen formulier, verzoeken tot de subsidiabele kosten te rekenen de kosten door onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk of de kosten ten gevolge van onvermijdelijke en onvoorziene wijzigingen in het treffen van de voorzieningen.

  • 3. Op de subsidiabele kosten worden in mindering gebracht de kosten waarvoor op grond van een andere regeling steun of subsidie kan worden toegekend of kosten die op grond van een andere regeling kunnen worden gefinancierd.

artikel 43 aanvraag om subsidie

De aanvraag dient te bevatten of gaat vergezeld van:

  • een gespecificeerde begroting van de kosten;

  • een door het college van burgemeester en wethouders goedgekeurd bestek;

  • een werkomschrijving;

  • bestektekeningen waarop aangegeven de bestaande en de te realiseren toestand van het gehele pand en van de te creëren zelfstandige woonruimte(s), alle op een schaal van 1:100, met een duidelijke tekening van de situaties;

  • de naam en het adres van de aannemer(s);

  • de overige op het aanvraagformulier vermelde gegevens.

artikel 44 verlenen van de subsidie

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders verbindt aan de subsidieverlening de voorwaarden dat:

    • a.

      de werkzaamheden binnen 12 weken na de bij het besluit tot verlening van subsidie bepaalde termijn zijn gestart, onder schriftelijke mededeling hiervan aan het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      aan de door het college van burgemeester en wethouders met controle belaste personen:

    • toegang wordt verleend tot het pand of object;

    • inzage wordt verleend in de op de werkzaamheden betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

    • overige op de werkzaamheden betrekking hebbende gegevens worden verstrekt;

    • gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de werkzaamheden en de betreffende gegevens;

    • c.

      de subsidieaanvrager een schriftelijke verklaring ondertekent, waarin hij verklaart dat hij in geval van verkoop van de gecreëerde woning(en) of onttrekking van de gecreëerde woning(en) aan de woningvoorraad, de verleende subsidie aan de gemeente zal restitueren, met dien verstande dat op het te restitueren bedrag in mindering zal worden gebracht een bedrag gelijk aan 20% van de verleende subsidie voor elk vol jaar dat de aanvrager, te rekenen vanaf de dagtekening van het besluit tot vaststelling en uitbetaling van de subsidie tot de datum van overdracht van eigendom of onttrekking aan de woningvoorraad, eigenaar van de woning(en) is geweest.

  • 2. Het bepaalde in lid 1, onder c., is niet van toepassing als de verleende subsidie minder bedraagt dan € 2.500,--.

Artikel 45 terugvordering van de subsidie

  • 1. De subsidieontvanger aan wie, op grond van enig artikel in deze paragraaf, subsidie is uitbetaald en het in artikel 40 bedoelde pand verkoopt binnen een periode van vijf jaar na de datum van de in artikel 10 bedoelde schriftelijke gereedmelding van de werkzaamheden is gehouden om - binnen één week na de datum waarop de akte passeert - burgemeester en wethouders van deze verkoop schriftelijk op de hoogte te stellen;

  • 2. Bij de verkoop, als bedoeld in het vorige lid, stellen burgemeester en wethouders het subsidiebedrag gewijzigd vast, te weten op het oorspronkelijke subsidiebedrag minus 20% van dit bedrag voor elk vol jaar dat de subsidieontvanger, gerekend vanaf de gereedmeldingsdatum, de eigenaar van de woning is geweest, en vorderen het verschil tussen het oorspronkelijke en het gewijzigde subsidiebedrag zo nodig terug;            .

  • 3. De terugbetaling in het twee lid is niet van toepassing als het ontvangen subsidiebedrag minder dan € 2.500,­-- bedraagt.

Paragraaf 2.5 - stimuleringsregeling verbetering van de esthetische kwaliteit van voorgevels van panden met een bedrijfsmatige bestemming in het kernwinkelgebied

Artikel 46 subsidiedoeleinden

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan aan een eigenaar of huurder van een pand in het kernwinkelgebied, dat op de begane grond of geheel een bedrijfsmatige bestemming heeft, subsidie verlenen in de kosten van maatregelen die tot doel hebben de esthetische kwaliteit van voorgevels of onderdelen daarvan te verbeteren.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan, indien geen of onvoldoende aanvragen door eigenaren van panden in het kernwinkelgebied worden ingediend, aan de eigenaar of huurder van een pand in het overige deel van de binnenstad subsidie verlenen voor de in lid 1 genoemde kosten.

Artikel 47 subsidiebedrag

De subsidie bedraagt 25% van de door het college van burgemeester en wethouders aanvaarde en goedgekeurde uitvoeringskosten, met een maximale subsidie van € 5.000.-- per pand.

Artikel 48 subsidiabele kosten

  • 1. Tot de in artikel 44 genoemde kosten behoort de aanneemsom.

  • 2. Tot de in artikel 44 genoemde uitvoeringskosten worden alleen kosten gerekend van maatregelen die leiden tot verbetering van de esthetische kwaliteit van een voorgevel of onderdeel daarvan.

  • 3. Niet voor subsidie komen in aanmerking de kosten van maatregelen die worden gerekend tot achterstallig onderhoud.            

  • 4. Op de subsidiabele kosten worden in mindering gebracht de kosten waarvoor op grond van een andere regeling steun of subsidie kan worden toegekend of kosten die op grond van een andere regeling kunnen worden gefinancierd.

Artikel 49 aanvraag om subsidie

De aanvraag dient te bevatten of gaat vergezeld van:

►    een gespecificeerde begroting van de kosten;

►    de naam en het adres van de aannemer(s) of uitvoerder(s);

►    de overige op het aanvraagformulier vermelde gegevens.

Artikel 50 verlenen van de subsidie

Het college van burgemeester en wethouders verbindt aan de subsidieverlening de voorwaarden dat:

  • a.

    de werkzaamheden binnen 12 weken na de bij het besluit tot verlening van subsidie bepaalde termijn zijn gestart, onder schriftelijke mededeling hiervan aan het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    aan de door het college van burgemeester en wethouders met controle belaste personen:

  • toegang wordt verleend tot het pand of object;

  • inzage wordt verleend in de op de werkzaamheden betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

  • overige op de werkzaamheden betrekking hebbende gegevens worden verstrekt;

  • gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de werkzaamheden en de betreffende gegevens.

Paragraaf 2.6 - subsidieregeling duurzame energie

Artikel 51 subsidiedoeleinden

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan aan de eigenaar, huurder of verhuurder van eenpandonroerend goed in Gouda subsidie verlenen voor het treffen van duurzame energie-voorzieningen die leiden tot reductie van de CO2-uitstoot.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan aan de eigenaar, huurder of verhuurder van onroerend goed in Gouda een subsidie verlenen voor de uitvoering van haalbaarheidsonderzoeken en voor projectsamenwerkingsverbanden gericht op duurzame energie-maatregelen en -technieken voor verdergaande reductie van de CO2-uitstoot.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan een deel van het budget bestemmen voor een specifieke activiteit die past binnen de onder de leden 1 en 2 vermelde subsidiedoeleinden.

Artikel 52 subsidiebedragen

  • 1. Het subsidiebedrag op grond van artikel 48 eerste lid bedraagt 50% van de meerinvestering en wordt zodanig gemaximaliseerd dat de terugverdientijd van de meerinvestering nooit korter wordt dan 7 jaar en bedraagt maximaal € 40.000,--.

  • 2. Het subsidiebedrag op grond van artikel 48, tweede lid, wordt verleend voor maximaal 50% van de door het college van burgemeester en wethouders aanvaarde en goedgekeurde uitvoeringskosten, met een maximale subsidie van € 10.000,--.

Artikel 53 subsidiabele kosten

Tot de subsidiabele kosten wordt gerekend de meerinvestering in de aanschaf eninstallatie van een duurzame energie-voorziening danwel de kosten van hieraan voorafgaande haalbaarheidsonderzoeken en projectsamenwerkingsverbanden.

Artikel 54 aanvraag om subsidie

  • 1. De aanvraag van subsidie op grond van artikel 48, eerste lid, dient te bevatten of gaat vergezeld van:

    • een technische en organisatorische projectbeschrijving;

    • een gespecificeerde begroting van de kosten en van de dekkingsmiddelen;

    • gegevens van de aanvrager;

    • een tijdplanning;

    • een berekening van de behaalde energiebesparing en CO2-uitstootreductie;

    • de overige op het aanvraagformulier subsidieregeling duurzame energie vermelde gegevens.

  • 2. De aanvraag van subsidie op grond van artikel 48, tweede lid, dient te bevatten of gaat vergezeld van:

    • een projectbeschrijving;

    • een gespecificeerde begroting van de kosten en van de dekkingsmiddelen;

    • gegevens van de aanvrager;

    • een tijdplanning;

    • de overige op het aanvraagformulier vermelde gegevens.

Artikel 55 subsidievoorwaarden

Het college van burgemeester en wethouders verbindt aan subsidieverlening de voorwaarden dat:

  • a.

    de onder artikel 48 lid 1 genoemde voorzieningen binnen 1 jaar na de bij het besluit tot verlening van subsidie bepaalde termijn zijn aangebracht, onder schriftelijke mededeling hiervan aan het college van burgemeester en wethouder;

  • b.

    de onder artikel 48 lid 2 genoemde werkzaamheden binnen 12 weken na de bij het besluit tot verlening van subsidie bepaalde termijn zijn gestart, onder schriftelijke mededeling hiervan aan het college van burgemeester en wethouder;

  • c.

    wijzigingen die na het besluit tot verlening van subsidie in het project worden aangebracht, schriftelijk aan het college van burgemeester en wethouders worden gemeld;

  • d.

    inzage wordt verleend in de op de werkzaamheden betrekking hebbende gegevens;

  • e.

    gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de werkzaamheden en van de betreffende gegevens.

Artikel 56 beoordelingscriteria

Bij de beoordeling van de op grond van artikel 48 ingediende subsidieaanvragen, houdt het college van burgemeester en wethouders in ieder geval rekening met:

  • a.

    de mate waarin het project bijdraagt aan deextra vermindering van de CO2-uitstoot, rekening houdend met  ten opzichte van de

    bestaande praktijk en de wettelijke normen;

  • b.

    het feit of sprake is van een ongedekt tekort of van een onrendabele top van de investering en met de omvang van het tekort of van de onrendabele top;

  • c.

    de aansluiting van het project op het uitvoeringsprogramma klimaatbeleid 2003-2006;

  • d.

    de effecten van het project op het terrein van woonkwaliteit, veiligheid en leefbaarheid;

  • e.

    de mate waarin bij een project sprake is van innovatie;

  • f.

    de mate waarin sprake is van collectiviteit van de aanvraag;

  • g.

    de uitstraling van het project.

Artikel 57 weigeringsgronden

Geen subsidie wordt toegekend:

  • a.

    indien het subsidiebedrag lager is dan € 5.000,--;

  • b.

    als het project al in uitvoering is genomen, voordat over de aanvraag is beslist;

  • c.

    als de terugverdientijd van de meerinvestering korter is dan 7 jaar of langer is dan 15 jaar.

hoofdstuk 3 - overgangs- en slotbepalingen

artikel 58 overgangsbepaling

  • 1. Op aanvragen, waarop vóór de inwerkingtreding van deze verordening subsidie is verleend, blijven de bepalingen van de regelingen op grond waarvan deze subsidie is verleend, van toepassing.

  • 2. Op aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening en waarop nog niet onherroepelijk is beslist, blijft de verordening van toepassing onder de werking waarvan de aanvraag is ingediend.

artikel 59 hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders kan bepalingen uit deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing, gelet op het belang van de subsidieaanvrager of het belang van stedelijke vernieuwing, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

artikel 60 citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2005

artikel 61 inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.

  • 2.

    De Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2003, vastgesteld door de gemeenteraad op 9 december 2002, wordt ingetrokken.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Gouda in de openbare vergadering van 13 december 2004.

De raad van de gemeente voornoemd,

W.M. Cornelis , voorzitter

M. Lint-Zwagemakers , griffier

  • ·

    Eerste wijziging bij raadsbesluit van 12 december 2005, in werking getreden op 1 januari 2006

  • ·

    Tweede wijziging bij raadsbesluit van 8 november 2006, in werking getreden op 1 januari 2007

  • ·

    Derde wijziging bij raadsbesluit van 30 mei 2007, in werking getreden op 1 januari 2007.

  • ·

    Vierde wijziging bij raadsbesluit van 30 september 2009, in werking getreden op 1 januari 2009

  • ·  

    Vijfde wijziging bij raadsbesluit van 30 juni 2010, in werking getreden op 1 oktober 2010 (aanpassingen aan Wabo)

Artikelsgewijze toelichting bij de subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2005

aanhef

De grondslag voor deze verordening ligt in artikel 149 Gemeentewet. De Wet stedelijke vernieuwing kent geen zelfstandige bevoegdheid tot het in leven roepen van een subsidieverordening. 

 

hoofdstuk 1 - algemene bepalingen

 

De Algemene bepalingen van hoofdstuk 1 gelden voor alle onderdelen. Specifieke bepalingen of aanvullingen op deze algemene bepalingen staan in hoofdstuk 2. De bepalingen van hoofdstuk 1 zijn daarom naast de in hoofdstuk 2 genoemde voorwaarden van toepassing.

 

artikel 1 begripsomschrijvingen

 

In dit artikel worden de begrippen uitgelegd die bij de toekenning van de verschillende subsidies een rol spelen. Veelal zijn dat nieuwe begrippen die te maken hebben met stedelijke vernieuwing, zoals met name verwoord in het ‘meerjaren ontwikkelingsprogramma stedelijke vernieuwing Gouda 20005-2010’ (hierna: het meerjarenprogramma). Begrippen als ‘subsidie’, ‘subsidieontvanger’, ‘subsidieaanvrager’ en ‘subsidieplafond’ zijn niet opgenomen, omdat deze al volgen uit het subsidiebegrip en de subsidietitel in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). Ook niet omschreven is een begrip als ‘stedelijke vernieuwing’, omdat dit al is verklaard in de wet.

 

artikel 2 subsidiedoeleinden

 

Dit artikel geeft aan waarvoor op grond van deze verordening subsidie wordt verleend. De opsomming in lid 1 is limitatief en beperkt zich tot die subsidies waarvoor ook niet-overheden in aanmerking kunnen komen. In lid 2 wordt aangegeven dat de subsidies eenmalig zijn. Het zijn investerings- en stimuleringssubsidies die een eenmalig karakter hebben.

Lid 3 bepaalt dat alle subsidieaanvragen zullen worden getoetst aan de uitgangspunten voor de stedelijke vernieuwing in de gemeente, zoals verwoord in de Wet stedelijke vernieuwing en het meerjarenprogramma.

In lid 4 is opgenomen dat burgemeester en wethouders nadere eisen kunnen stellen aan de uitwerking van een plan of project.

artikel 3 uitsluiting

 

Dit artikel is opgenomen om te voorkomen dat de subsidies worden besteed aan woningen die niet geschikt of bestemd zijn om voortdurend door dezelfde persoon of personen te worden bewoond (zoals recreatie- en wisselwoningen). Met bestemd is bedoeld een bestemming in het kader van de ruimtelijke ordening.

 

artikel 4 budgettering en subsidieplafond

 

Lid 1 maakt duidelijk dat er alleen subsidie wordt verstrekt indien hiervoor geld is gereserveerd op de gemeentebegroting (dat kan in de begroting zelf of in een meerjareninvesteringsprogramma dat onderdeel uitmaakt van de begroting). De voedingsbron bestaat in ieder geval uit het ISV-budget, maar kan ook uit andere middelen bestaan.

In lid 2 is het subsidieplafond opgenomen. Dit is volgens artikel 4:22 van de Awb het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak maximaal beschikbaar is voor de verstrekking van de subsidies. Voor de verschillende subsidiecategorieën (lid 3) worden subsidieplafonds vastgesteld. Lid 4 bepaalt dat er flexibel kan worden omgegaan met de deelbudgetten. Deze bepaling geeft de ruimte om maatwerk te leveren voor een plan en om de sectorale besteding van budgetten los te laten, indien dit in het kader van de stedelijke vernieuwing wenselijk is. In lid 5 is aangegeven dat vrijvallende middelen worden ingezet voor het subsidiedoeleind waarvoor zij in eerste instantie waren bestemd. (Lid 6 en en lid 7 vervallen per 01-01-2007).

 

artikel 5 verdeelbesluit

 

In artikel 4:26, eerste lid van de Awb wordt bepaald dat bij of krachtens wettelijk voorschrift het beschikbare bedrag aan subsidie wordt verdeeld. Dit betekent dat de gemeenteraad inzicht moet geven in de manier waarop hij het budget binnen het subsidieplafond verdeelt. De gemeenteraad houdt bij zijn verdeling onder andere rekening met de doelstellingen van stedelijke vernieuwing en met andere te subsidiëren activiteiten (zoals het cultureel-/havenkwartier of restauraties van gemeentelijke monumenten). Lid 2 zorgt ervoor dat er bij de verdeling van het budget meerjarige zekerheid kan worden geboden, hetgeen zich vertaalt in een reservering op de gemeentebegroting voor meerdere jaren. 

 

artikelen 6 tot en met 14

 

In deze artikelen wordt de algemene aanvraagprocedure beschreven die op alle subsidies in deze verordening van toepassing is. Er zijn vijf momenten te onderscheiden  in de aanvraagprocedure en de behandeling ervan: de aanvraag van de subsidie (artikel 7), de verlening van de subsidie (artikel 9), de gereedmelding van het project (artikel 10), de vaststelling van de subsidie (artikel 11) en de uitbetaling (artikel 12).

artikel 6 toepassingsbereik

 

De systematiek van paragraaf 1.4 (en de volgorde van de onderscheiden momenten) wordt voor de overzichtelijkheid ook gehanteerd bij de subsidies in hoofdstuk 2, voor zover er sprake is van aanvullingen op of afwijkingen van de algemene procedure.

 

artikel 7 aanvraag om subsidie

 

Om de procedure te vergemakkelijken zijn door burgemeester en wethouders vastgestelde aanvraagformulieren verkrijgbaar (per subsidiecategorie een daarop afgestemd formulier). Er is afgezien van een uiterste indieningsdatum: het subsidieplafond is bepalend voor het moment van behandeling van een aanvraag (zie ook artikel 8).

Gezien de diversiteit aan subsidies is er voor gekozen de vereiste gegevens op te nemen bij de verschillende subsidiecategorieën zelf en niet in het algemene deel. De gevraagde gegevens zijn nodig om de aanvragen te toetsen aan de gestelde prioriteiten en voorwaarden.

 

artikel 8 doorschuiven van een aanvraag

 

In afdeling 4.2.2 Awb is geregeld dat een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Dergelijke aanvragen kunnen echter wel worden doorgeschoven naar het volgende jaar. Dit doorschuiven komt in de plaats van het oude aanhouden. Aanhouding is namelijk niet geregeld in de Awb. Het doorschuiven geeft niet automatisch recht op subsidie in het volgende jaar. Beoordeling van de aanvraag geschiedt op basis van de in het jaar van verlening van subsidie geldende voorwaarden, uitgangspunten en dergelijke.

 

artikel 9 verlenen van subsidie

 

Burgemeester en wethouders verlenen slechts subsidie indien het door de gemeente gereserveerde bedrag niet wordt overschreden (subsidieplafond). Dit laatste staat niet expliciet vermeld in dit artikel, omdat dit is bepaald in de Awb (artikel 4:25, lid 2). De leden 2 en 3 bepalen welke termijn burgemeester en wethouders in acht nemen om de aanvraag te beoordelen.

In lid 4 staan de voorwaarden beschreven waaraan moet zijn voldaan wil de gemeente subsidie verlenen.

Onder c. wordt bepaald dat nog niet met de werkzaamheden mag worden begonnen voordat de aanvraag is behandeld. Deze bepaling biedt de ruimte om, vooruitlopend op het indienen van de aanvraag om subsidie, toestemming te verkrijgen het project of de werkzaamheden te starten, zonder het recht op subsidie te verliezen. Het is echter niet de bedoeling dat projecten die reeds zijn afgerond, alsnog voor subsidie in aanmerking komen. Wanneer burgemeester en wethouders instemmen met het begin van de werkzaamheden vóór de aanvraag, wordt het project wel zoveel mogelijk getoetst aan de overige vereisten op grond van deze verordening.

De onder d. genoemde voorwaarden zijn voorwaarden boven de in deze verordening vermelde voorwaarden. Deze kunnen worden gebruikt om de uitgangspunten van het gemeentelijk beleid te vertalen naar concrete projecten.

In lid 5 is bepaald dat voor zover door burgemeester en wethouders nadere voorwaarden zijn gesteld, zij de subsidie verlenen onder de voorwaarde dat die voorwaarden worden nageleefd. Bij de gereedmelding wordt dit gecontroleerd. 

In artikel 4:25 van de Awb is bepaald in welke gevallen de subsidie in elk geval dient te worden geweigerd. Daarnaast zijn in artikel 4:35 van de Awb facultatieve weigeringsgronden genoemd. Lid 5 is een uitwerking van dit artikel 4:35 en dient onder andere om vroegtijdig te kunnen bepalen welke projecten (nog) geen doorgang vinden. Dat kan aanleiding zijn om de beschikbare subsidie anders te benutten.

 

artikel 10 de gereedmelding

 

Zodra een project is voltooid, vindt de gereedmelding plaats door de subsidieaanvrager (leden 1 en 2). De procedure is analoog aan de aanvraagprocedure. Een gereedmeldingstermijn is gewenst om de voortgang van de plannen te garanderen en om te voorkomen dat onnodig lang een verplichting tot subsidie blijft bestaan. Lid 4, sub a bepaalt dat het gerealiseerde project moet overeenstemmen met het door burgemeester en wethouders goedgekeurde plan. De gemeente controleert dus achteraf of aan de voorwaarden bij het verlenen van de subsidie is voldaan. Om te voorkomen dat iedere voorwaarde daadwerkelijk moet worden gecontroleerd, is er voor gekozen om een verklaring te vragen. Indien later blijkt dat bij de uitvoering van het project is afgeweken van het goedgekeurde plan, kan de subsidie alsnog worden ingetrokken en eventueel worden teruggevorderd. Met het oog op de uitbetaling van de subsidie is het van belang te weten wanneer het project is voltooid (lid 4, sub c); zo ook bij eventuele terugvorderingsprocedures als opgenomen in de paragrafen 2.1, 2.3 en 2.4.

Omdat de gemeente controle moet kunnen uitoefenen, moeten de rekeningen en betalingsbewijzen beschikbaar worden gehouden (lid 6).

 

artikel 11 de vaststelling van de subsidie

 

De vaststelling dient om de hoogte van de subsidie definitief te bepalen op basis van de uitvoering van het project. Indien burgemeester en wethouders instemmen met de aanvraag tot vaststelling en uitbetaling, stellen ze de subsidie vast overeenkomstig artikel 4:46 Awb. Artikel 4:46 van de Awb noemt in lid 2 de gronden om de subsidie lager vast te stellen.

Voor bezwaar- en beroepsmogelijkheden wordt verwezen naar de Awb.

 

artikel 12 de uitbetaling van de subsidie

 

De subsidie wordt in principe betaald als bijdrage ineens. Dit is geen verplichting die uit de Wet stedelijke vernieuwing voortvloeit, maar daar wel logisch uit volgt. In die wet is evenmin vastgelegd wanneer de betaling dient plaats te vinden. De algemene termijn hiervoor is binnen vier weken na de subsidievaststelling (zie artikel 4:52, lid 2 van de Awb).

 

artikel 13 de intrekking en wijziging van de subsidie

 

De intrekking en wijziging van de beschikkingen tot subsidieverlening en subsidievaststelling geschieden op basis van afdeling 4.2.6 van de Awb. In dit artikel is één aanvulling op de intrekkingsgronden van de Awb opgenomen, om de voortgang van projecten te garanderen.

artikel 15 ontheffing van termijnen

 

Dit artikel strekt ertoe voor de gestelde termijnen een algemene ontheffingsgrond te geven voor burgemeester en wethouders om indien nodig betrokkenen meer tijd te gunnen. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om het aanleveren van noodzakelijke gegevens of het verlengen van de gereedmeldingstermijn.

 

artikel 16 geen apart verslag

 

Artikel 4:24 van de Awb bepaalt dat er ten minste eenmaal in de vijf jaar een verslag moet worden gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Dit is een ander verslag dan het verantwoordingsverslag dat de gemeente Gouda, als programmagemeente, op basis van de Wet stedelijke vernieuwing aan het einde van de tweede ISV-periode aan de provincie moet zenden. In de verordening is de toepassing van dit artikel uitgesloten. Dit betekent dat het gemeentebestuur een dergelijk verslag niet hoeft op te stellen en te publiceren.

 

 

hoofdstuk 2 - subsidies

 

Hoofdstuk 2 moet in samenhang met het eerste hoofdstuk worden gelezen. Daarin zijn de algemene procedures van aanvragen, gereedmelden en dergelijke vastgelegd. Het tweede hoofdstuk geeft aanvullende of afwijkende bepalingen. Hoofdstuk 2 bevat de subsidies, waarin ook onderdelen uit de ‘oude’ stadsvernieuwingsverordening zijn opgenomen.

 

artikel 17 subsidiedoeleinden

 

Dit artikel geeft aan voor welke voorzieningen bij restauratie van panden en andere objecten met een monumentaal karakter subsidie wordt verleend.

 

artikel 18 subsidiebedragen

 

In dit artikel wordt bepaald welke subsidiebedragen maximaal worden verstrekt voor de in de leden 1 en 2 van artikel 17 beschreven subsidiedoeleinden.

 

artikel 19 subsidiabele kosten

 

In lid 1 wordt gedefinieerd wat behoort tot de in artikel 18 genoemde uitvoeringskosten.

In lid 2 wordt ingegaan op de kosten van onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk of kosten die het gevolg zijn van onvermijdelijke en onvoorziene wijzigingen in voorzieningen die worden getroffen. In lid 3 wordt beschreven welke subsidiabele kosten in mindering kunnen worden gebracht. In lid 4 wordt aangegeven welke kosten in geval van zelfwerkzaamheid bij de bepaling van de subsidie worden meegerekend.

 

artikel 20 aanvraag om subsidie

 

In dit artikel is bepaald welke gegevens bij de aanvraag van subsidie moeten worden overlegd.

 

artikel 21 verlenen van subsidie

 

Dit artikel bevat de voorwaarden die het college van burgemeester en wethouders aan de subsidieverlening verbindt. In lid 5 wordt aangegeven onder welke voorwaarden tijdens de uitvoering van het werk desgewenst een voorschot kan worden verleend. 

 

artikel 22 beoordelingscriteria

 

In  artikel 22 worden aanvullende beoordelingscriteria beschreven die bij de subsidieverlening van toepassing zijn.

 

artikel 23 vaststelling van de subsidie

 

Dit artikel geeft aan welke weigeringsgronden er zijn voor de vaststelling en uitbetaling van de subsidie en onder welke omstandigheden hiervan kan worden afgeweken.

 

artikel 24 terugvordering van de subsidie

 

In dit artikel wordt bepaald dat de subsidieontvanger bij verkoop van het gerestaureerde gemeentelijk monument binnen vijf jaar na de gereedmelding de subsidieontvanger burgemeester en wethouders hiervan op de hoogte moeten stellen. Burgemeester en wethouders zullen vervolgens het subsidiebedrag opnieuw vaststellen en het ontvangen bedrag geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

artikel 25 subsidiedoeleinden

 

In het eerste lid van dit artikel wordt aangegeven voor welke voorzieningen bij restauratie van objecten die zijn geplaatst op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst, subsidie wordt verleend.

Lid 2 van dit artikel maakt het mogelijk om, indien op 1 september van enig jaar blijkt dat onvoldoende subsidie-aanvragen worden ontvangen, het budget in te zetten voor de subsidiedoeleinden zoals omschreven in artikel 17, lid 1.

 

artikel 26 subsidiebedrag

 

In dit artikel wordt bepaald welk subsidiebedrag maximaal wordt verstrekt voor de in het eerste lid van artikel 24 beschreven subsidiedoeleinden.

 

artikel 27 subsidiabele kosten

 

In lid 1 wordt gedefinieerd wat behoort tot de in artikel 25 genoemde uitvoeringskosten.

In lid 2 wordt aangegeven welke kosten in geval van zelfwerkzaamheid bij de bepaling van de subsidie worden meegerekend.

 

artikel 28 aanvraag om subsidie

 

In dit artikel is bepaald welke gegevens bij de aanvraag van subsidie moeten worden overlegd.

 

artikel 29 verlenen van subsidie

 

Artikel 28 bevat de voorwaarden die het college van burgemeester en wethouders aan de subsidieverlening verbindt.  

 

artikel 30 beoordelingscriteria

 

In artikel 29 worden aanvullende beoordelingscriteria beschreven die bij de subsidieverlening van toepassing zijn.

 

artikel 31 weigeringsgronden

Dit artikel geeft aan welke weigeringsgronden er zijn voor de vaststelling en uitbetaling van de subsidie en onder welke omstandigheden hiervan kan worden afgeweken.

artikel 32 subsidiedoeleinden

 

Dit artikel geeft aan waarvoor en aan wie bij funderingsherstel en –vernieuwing subsidie wordt verleend. Onder het in lid 1 genoemde begrip woning wordt ook verstaan een woning met de status gemeentelijk monument.

 

artikel 33 subsidiebedragen

 

In dit artikel wordt bepaad welke subsidiebedragen maximaal worden verstrekt voor de in artikel 31 lid 1 onder a tot en met e beschreven subsidiedoeleinden.

 

artikel 34 subsidiabele kosten

 

In lid 1 van deze bepaling wordt gedefinieerd wat behoort tot de in artikel 31 genoemde kosten en in lid 2 wordt ingegaan op de kosten van onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk of kosten die het gevolg zin van onvermijdelijke en onvoorziene wijzgingen in voorzieningen die worden getroffen. In lid 3 wordt beschreven welke subsidiabele kosten in mindering kunnen worden gebracht.

 

artikel 35 aanvraag om subsidie

 

In dit artikel is bepaald welke gegevens bij de aanvraag van subsidie moeten worden overlegd.

 

artikel 36 verlenen van subsidie

 

Dit artikel bevat de voorwaarden die het college van burgemeester en wethouders aan de subsidieverleningverbindt. Bij lid 1 onder b wordt aangetekend dat het college van burgemeester en wethouders voor 2005 en 2006 nog woningen aan het op 15 mei 2001 door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde gemeentelijke uitvoeringsprogramma kan toevoegen nadat op basis van deskundig onderzoek en toetsing daarvan door de gemeente de noodzaak is gebleken. De subsidieplafonds voor 2005 en 2006 zijn bepalend voor het aantal dat kan worden toegevoegd.

 

artikel 37 vaststelling van de subsidie

 

Dit artikel geeft aan welke weigeringsgronden er zijn voor de vaststelling en uitbetaling van de subsidie en onder welke omstandigheden hiervan kan worden afgeweken.

artikel 38 gereedmelding

 

Dit artikel bevat nadere bepalingen over de gereedmelding, in aanvulling op artikel 10.

 

artikel 39 terugvordering van de subsidie

 

In dit artikel wordt bepaald dat bij verkoop van de woning waarvan de fundering is hersteld of vernieuwd binnen vijf jaar na de gereedmelding de subsidieontvanger burgemeester en wethouders hiervan op de hoogte moeten stellen. Burgemeester en wethouders zullen vervolgens het subsidiebedrag opnieuw vaststellen en het ontvangen bedrag geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

 

artikel 40 subsidiedoeleinden

 

Dit artikel geeft aan waarvoor een eigenaar van een pand in het kernwinkelgebied bij het creëren van nieuwe woonruimte in een bestaand pand subsidie kan krijgen. Lid 2 van dit artikel maakt het mogelijk om, indien op 1 oktoberseptember van enig jaar blijkt dat onvoldoende subsidieaanvragen uit het kernwinkelgebied worden ontvangen, ook aanvragen van eigenaren uit het overige deel van de binnenstad in behandeling kunnen worden genomen.   

artikel 41 subsidiebedrag

 

In dit artikel wordt bepaald welk subsidiebedrag maximaal wordt verstrekt.

 artikel 42 subsidiabele kosten

In lid 1 van deze bepaling wordt gedefinieerd wat behoort tot de in artikel 39 genoemde uitvoeringskosten en in lid 2 wordt ingegaan op de kosten van onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk of kosten die het gevolg zijn van onvermijdelijke en onvoorziene wijzigingen in voorzieningen die worden getroffen. In lid 3 wordt beschreven welke subsidiabele kosten in mindering kunnen worden gebracht.

 artikel 43 aanvraag om subsidie

 

In dit artikel is bepaald welke gegevens bij de aanvraag van subsidie moeten worden overlegd.

artikel 44 verlenen van subsidie

 

Dit artikel bevat de voorwaarden die het college van burgemeester en wethouders aan de subsidieverlening verbindt.

 artikel 45 terugvordering van de subsidie

 

In dit artikel wordt bepaald dat bij verkoop van de nieuw gecreëerde woning binnen het kernwinkelgebied binnen vijf jaar na de gereedmelding de subsidieontvanger burgemeester en wethouders hiervan op de hoogte moeten stellen. Burgemeester en wethouders zullen vervolgens het subsidiebedrag opnieuw vaststellen en het ontvangen bedrag geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

 artikel 46 subsidiedoeleinden

 

In lid 1 van dit artikel wordt aangegeven dat de eigenaar of huurder van een pand in het kernwinkelgebied, waarvan de beganegrond of het gehele pand een bedrijfsmatige bestemming heeft, subsidie kan krijgen voor maatregelen ter verbetering van de esthetische kwaliteit van de voorgevel van een pand. Onder bedrijfsmatige bestemming wordt onder andere detailhandel verstaan. Voor hoekpanden geldt dat in principe ook voor aan de openbare weg grenzende zijgevels tot de voorgevel worden gerekend. Lid 2 van dit artikel maakt het mogelijk om, indien op 1 september van enig jaar blijkt dat onvoldoende subsidieaanvragen uit het kernwinkelgebied worden ontvangen, ook aanvragen van eigenaren uit het overige deel van de binnenstad in behandeling kunnen worden genomen.

 

artikel 47 subsidiebedrag

 

In dit artikel wordt bepaald welk subsidiebedrag maximaal wordt verstrekt.

 

artikel 48 subsidiabele kosten

 

In lid 1 van dit artikel wordt aangegeven dat tot de in artikel 44 genoemde uitvoeringskosten de aanneemsom behoort. In lid 2 wordt aangegeven dat alleen uitvoeringskosten van maatregelen die leiden tot verbetering van de esthetische kwaliteit van een voorgevel of onderdeel daarvan, voor subsidie in aanmerking komen.

Onder maatregelen ter verbetering van de esthetische kwaliteit worden onder andere verstaan:

het verwijderen van storende reclame-uitingen en storende gevelbekleding, het vervangen van storende reclame-uitingen door uitingen die meer in harmonie zijn met de (oorspronkelijke) architectuur van de gevel en die van de omgeving, het herstellen of terugbrengen van waardevolle onderdelen van een onderpui of gevel in aansluiting op de (oorspronkelijke) architectuur en ingrepen gericht op een grotere harmonie tussen onderpui en gevel.

Verbeteringen moeten wat betreft sierlijkheid, verfijning en elegantie duidelijk een toegevoegde waarde hebben en de uitstraling van een voorgevel verbeteren.

In lid 3 wordt toegelicht dat geen subsidie wordt verstrekt voor kosten die moeten worden gemaakt vanwege het achterwege blijven van normaal onderhoud.

In lid 4 staat welke kosten op de subsidie in mindering worden gebracht.

artikel 49 aanvraag om subsidie

 

In dit artikel is bepaald welke gegevens bij de aanvraag van subsidie moeten worden overlegd.

 

artikel 50 verlenen van subsidie

 

Dit artikel bevat de voorwaarden die het college van burgemeester en wethouders aan de subsidieverlening verbindt.

 

artikel 51  subsidiedoeleinden

 

 

Dit artikel geeft aan voor welke doeleinden subsidie wordt verleend. De in het eerste lid genoemde voorzieningen dienen bij te dragen aan de reductie van de CO2-uitstoot door

een verhoging van het aandeel duurzame energiebronnen in de energievoorziening.

Onder de in het eerste lid van dit artikel genoemde voorzieningen vallen onder meer projecten voor de toepassing van fotovoltaïsche zonne-energie, thermische zonne-energie, biomassa, koude- en warmteopslag, warmtedistributie, warmtepompen, energie uit asfalt, windturbines geschikt voor de gebouwde omgeving en aardwarmte.

Onder de in het tweede lid genoemde haalbaarheidsonderzoeken en samenwerkingsverbanden vallen bijvoorbeeld energievisies of haalbaarheidsstudies gericht op een duurzame energievoorziening, energiescans bij bedrijven en samenwerkingsverbanden ten behoeve van een collectieve energievoorziening.

Indiening van subsidie-aanvragen staat open voor alle doelgroepen van het klimaatbeleid, uitgezonderd de gemeente. Het gaat om particulieren, woningcorporaties, verenigingen van eigenaren, institutionele beleggers, bedrijven, instellingen, scholen, milieu-organisaties en dergelijke.

Onder de onder lid 3 genoemde activiteit valt bijvoorbeeld een gemeentelijke zonne-boileractie.

artikel 52 subsidiebedragen

 

In dit artikel wordt bepaald welke subsidiebedragen maximaal voor de in de leden 1 en 2 van artikel 48 beschreven subsidiedoeleinden worden verstrekt.  

artikel 53 subsidiabele kosten

 

In artikel 50 wordt aangegeven wat tot de subsidiabele kosten wordt gerekend.

artikel 54 aanvraag om subsidie

 

In dit artikel wordt bepaald welke gegevens bij de aanvraag van subsidie moeten worden overlegd.

 

artikel 55 subsidievoorwaarden

 

Dit artikel bevat de voorwaarden die het college van burgemeester en wethouders aan de subsidieverlening verbindt.

 

artikel 56 beoordelingscriteria

 

In artikel 53 worden aanvullende beoordelingscriteria beschreven die bij de subsidieverlening van toepassing zijn. De bij a. genoemde CO2-uitstootreductie moet extra zijn ten opzichte van de bestaande praktijk en de wettelijke normen. Onder de bij f. genoemde collectiviteit van de aanvraage worden bijvoorbeeld aanvragen verstaan van Verenigingen van Eigenaren of van parkbeheerders van bedrijventerreinen. De gemeente geeft de voorkeur aan collectieve boven individuele aanvragen.

 

artikel 57 weigeringsgronden

 

Artikel 54 bevat redenen waarop een subsidie-aanvraag kan worden geweigerd.

 

hoofdstuk 3 - overgangs- en slotbepalingenartikel 4158 overgangsbepalingen

 

In lid 1 is geregeld dat de bepalingen van de regelingen op grond waarvan subsidie is verleend, van toepassing blijven zoals deze luidden op het moment van de verlening van de subsidie. Dit kan ook van belang zijn in verband met een ingesteld beroep.

Deze regelingen zijn:

  • 1.

    De Subsidieverordening stadsvernieuwing 1994 (vastgesteld door de gemeenteraad op 21 november 1994 en ingetrokken op 17 december 2001 wordt voor zover er geen procedures meer lopen omet betrekking tot subsidie die op grond van deze verordeningis isis verleend).

  • 2.

    De Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2002 (vastgesteld door de gemeenteraad op 17 december 2001 en ingetrokken op 9 december 2002 voor zover er geen procedures meer lopen met betrekking tot subsidie die op grond van deze verordening is verleend).

  • 3.

    De Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2003 (vastgesteld door de gemeenteraad op 9 december 2002 en ingetrokken op 13 december 2004 voor zover er geen procedures meer lopen met betrekking tot subsidie die op grond van deze verordening is verleend).

 

In lid 2 wordt ingegaan op aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van de verordening, maar waarop nog niet onherroepelijk is beslist.

 

artikel 59 hardheidsclausule

 

Voor de toepassing van de verordening geldt een algemene hardheidsclausule. Een hardheidsclausule kan slechts in bijzondere omstandigheden worden toegepast. Uiteraard blijven burgemeester en wethouders bij gebruikmaking van deze mogelijkheid gehouden aan de regels van de Wet stedelijke vernieuwing (een regeling van hogere aard).

 

artikel 60 citeertitel

 

In dit artikel staat onder welke naam de verordening wordt aangehaald.

 

artikel 61 inwerkingtreding

 

In dit artikel wordt aangegeven wanneer de verordening in werking treedt en welke verordening wordt ingetrokken.

2010-10-19