Regeling vervallen per 01-01-2019

Regeling uitstallingen kernwinkelgebied Gouda

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

Regeling uitstallingen kernwinkelgebied Gouda

Het college van burgemeester en wethouders van Gouda;

gelezen het voorstel van 29 september 2017;

gelet op artikel 2:5 van de Algemene plaatselijke verordening Gouda 2009 (hierna te noemen: APV);

besluit tot:

vaststelling van de Regeling uitstallingen kernwinkelgebied Gouda

Artikel 1 begripsbepalingen

Uitstalling: alles wat direct voor de gevel van een pand op straat wordt geplaatst, met als doel om de aandacht te vestigen op de winkel of onderneming die in dat pand gevestigd is. Hier wordt niet onder verstaan: een uithangbord of reclame, die onlosmakelijk met het pand is verbonden.

Kernwinkelgebied: het gebied, waarbinnen de volgende straten zijn gelegen: Kleiweg, Kleiwegstraat, Agnietenstraat, Nieuwstraat, Nieuwe Markt, Sint Anthoniestraat, Achter de Waag, Zeugstraat, Hoogstraat, Markt, Wijdstraat, Korte Tiendeweg, Lange Tiendeweg, Stoofsteeg, Korte Groenendaal en Lange Groenendaal, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 1 van deze regeling.

Straatplan: een gezamenlijk plan van vier of meer ondernemers van in een straat gevestigde winkels, die in het kernwinkelgebied zijn gevestigd, met uitzondering van de winkels in de Korte Groenendaal, de Lange Groenendaal, de Stoofsteeg of de Zeugstraat, om gezamenlijke of soortgelijke uitstallingen bij hun winkels te plaatsen, met afmetingen, die afwijken van het bepaalde in artikel 3 van de regeling.

Winkel: winkel als bedoeld in de Winkeltijdenwet en dienstverlenende bedrijven, zoals reisbureaus en afhaalzaken zoals pizzeria’s en snackbars (zonder exploitatievergunning) met uitzondering van horeca-inrichtingen.

Artikel 2 uitstallingen in het kernwinkelgebied

  • 1. Deze regeling is van toepassing op uitstallingen, die bij winkels worden geplaatst, die in het kernwinkelbied zijn gevestigd.

  • 2. Uitstallingen, die bij winkels in het kernwinkelgebied worden geplaatst en die aan het bepaalde in deze regeling voldoen, worden aangewezen als categorie voorwerpen, waarvoor het is toegestaan om zonder vergunning op grond van artikel 2:5, eerste lid, van de APV een openbare plaats te gebruiken.

Artikel 3 regels over de afmetingen van uitstallingen

  • 1. De breedte van een uitstalling bedraagt maximaal de breedte van de gevel van de winkel, waartoe de uitstalling behoort. Er worden geen uitstallingen voor deuren van woningen geplaatst.

  • 2. De diepte van een uitstalling bedraagt maximaal 1 meter, gemeten vanaf de gevel.

  • 3. De hoogte van een uitstalling bedraagt maximaal 1,80 meter.

  • 4. Per winkel mag maximaal een bankje met een lengte van maximaal 1,20 meter en een diepte van maximaal 0,50 meter worden geplaatst.

  • 5. In afwijking van het bepaalde in het tweede en derde lid geldt voor het plaatsen van uitstallingen bij winkels in de Korte Groenendaal, de Lange Groenendaal, de Stoofsteeg en de Zeugstraat, dat de diepte van de uitstalling maximaal 0,50 meter en de hoogte van de uitstalling maximaal 1,50 meter bedraagt.

Artikel 4 regels over de plaatsing van de uitstallingen

  • 1. Het plaatsen en geplaatst houden van uitstallingen is slechts tijdens de openingstijden van de betreffende winkel toegestaan. Uitstallingen worden vóór sluitingstijd van de winkel van de openbare plaats verwijderd.

  • 2. De ondernemer draagt zorg voor reiniging van de openbare plaats, indien deze plaats is verontreinigd als gevolg van het plaatsen van uitstallingen.

  • 3. De uitstallingen leveren geen gevaar, schade of hinder op voor personen en goederen, voor de veiligheid van de weg en voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.

  • 4. De uitstallingen hinderen het cameratoezicht van de gemeente niet.

  • 5. De vrije doorgang in de straat is minimaal 3,50 meter breed op de rijbaan voor voetgangers, minder validen, mensen met een beperking, fietsers en gemotoriseerd verkeer. Uitstallingen zijn niet toegestaan, indien de breedte van de straat minder dan 3,50 meter bedraagt.

  • 6. Er worden geen uitstallingen geplaatst op blindegeleidelijnen, als deze aanwezig zijn.

  • 7. Rondom brandkranen moet een obstakelvrije ruimte vrij zijn met een diameter van 1,80 meter.

  • 8. De uitstalling is bedoeld om de aandacht te vestigen op de etalage van de winkel en mag geen dichte wand worden die het zicht op de nabijgelegen winkel afsluit.

  • 9. Uitstallingen worden op eerste aanzegging van het bevoegd gezag of de door het bevoegd gezag ingestelde toezichthouder van de openbare plaats verwijderd, indien dit met het oog op de openbare orde en veiligheid en/of werkzaamheden aan de openbare weg direct noodzakelijk wordt geacht.

  • 10. Voorafgaand aan het houden van evenementen of aan het uitvoeren van werkzaamheden aan een openbare plaats in het kernwinkelgebied kan het college bepalen, dat in de betrokken straten of delen van straten gelet op de openbare orde en veiligheid, geen uitstallingen worden geplaatst.

  • 11. De karakteristieke cultuurhistorische waarden en sfeer van het kernwinkelgebied blijven behouden na het plaatsen van de uitstallingen.

  • 12. Bij vragen, onenigheid of onduidelijkheid beslist de gemeente of een uitstalling wel of niet is toegestaan.

Artikel 5 Vergunningen en straatplan

  • 1. Het college verleent geen vergunningen voor uitstallingen in het kernwinkelgebied, die niet aan het bepaalde in artikel 3 en 4 van deze regeling voldoen.

  • 2. Het college kan afwijken van het bepaalde in het eerste lid, voor zover toepassing, gelet op het belang van de ondernemer leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan het college voor een straatplan een vergunning op grond van artikel 2:5, eerste lid, van de APV verlenen als wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      er is een samenhang tussen de gewenste uitstallingen;

    • b.

      het straatplan is een aanvulling op eventuele reeds aanwezige uitstallingen en levert een bijdrage aan de sfeer en het karakter van de straat;

    • c.

      het straatplan dient door ten minste vier ondernemers uit de straat te worden ingediend.

Artikel 6 Overgangsbepalingen

  • 1. Vergunningen voor het plaatsen van uitstallingen, die voor de datum van de inwerkingtreding van deze regeling zijn verleend en die na 1 juli 2018 nog van kracht zijn, zijn geldig tot 1 juli 2018.

  • 2. Aanvragen om vergunningen voor uitstallingen, die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze regeling, en waarop op het moment van de inwerkingtreding nog geen besluit is genomen, worden behandeld conform het bepaalde in deze regeling.

Artikel 7 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2018.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uitstallingen kernwinkelgebied Gouda.

Aldus besloten in de vergadering van 24 oktober 2017

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

, secretaris , burgemeester

Bijlage 1 kernwinkelgebied

kernwinkelgebied

Nota-toelichting

  • 1.

    Algemeen

De Regeling uitstallingen in het kernwinkelgebied Gouda is opgesteld in het belang van de kwaliteit van uitstallingen in het kernwinkelgebied. Daarvoor gelden de in de regeling opgenomen regels. Grondslag voor de regeling vormt artikel 2:5 van de Algemene plaatselijke verordening Gouda 2009. Met de regels wordt beoogd de uitstraling en omvang van uitstallingen te waarborgen in het kader van de (verkeers-)veiligheid op straat en tegelijkertijd de levendigheid te vergroten.

Deze regels zijn bedoeld voor uitstallingen bij winkels, dienstverlenende bedrijven en afhaalzaken. Voor het plaatsen van menuborden, reclame, of andere uitstallingen bij horecaondernemingen gelden de regels van het terrassenbeleid. De winkels mogen geen terrassen bij hun winkels plaatsen. Wel is het toegestaan om beperkt zitgelegenheid bij winkels te creëren, door middel van een klein bankje van maximaal 1,20 meter lang en maximaal 0,50 meter breed.

De regeling is ontwikkeld in samenwerking met de Samenwerkende Ondernemersverenigingen Gouda. Uitgangspunt is dat de ondernemers uitstallingen mogen plaatsen conform deze regeling. Twee jaar na de inwerkingtreding van de regeling zal de werking van de regeling worden geëvalueerd.

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om bij overtredingen een last onder dwangsom op te leggen of bestuursdwang uit te oefenen. Eerst wordt een mondelinge waarschuwing gegeven om de uitstalling per direct te verwijderen of aan te passen. Als hieraan niet binnen zeer korte termijn gehoor wordt gegeven, zal in beginsel een dwangsom worden opgelegd.

  • 2.

    Artikelsgewijs

Artikel 1

Uit deze bepaling volgt, dat de regels en de aanwijzing van artikel 2 gelden voor uitstallingen bij winkels en ondernemingen in het in de regeling beschreven kernwinkelgebied. De regeling en de aanwijzing zijn niet van toepassing op het plaatsen van uitstallingen buiten het kernwinkelgebied. Hiervoor dienen vergunningen te worden aangevraagd. Ook voor het plaatsen van uitstallingen in het kernwinkelgebied, die niet aan het bepaalde in de regeling voldoen, is een vergunning vereist. Deze regeling is verder niet van toepassing op uitstallingen, die bij horeca-inrichtingen worden geplaatst, die in het kernwinkelgebied zijn gevestigd. Voor deze ondernemingen zijn in het terrassenbeleid regels voor uitstallingen gesteld.

Artikel 2

Dit artikel bevat de aanwijzing van de categorie van voorwerpen, waarvoor geen vergunning is vereist als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de APV. Hiermee zijn de uitstallingen, die in het kernwinkelgebied worden geplaatst, als deze categorie van voorwerpen aangewezen.

Artikel 3 en 4

Deze artikelen betreffen de regels voor de plaatsing, het aanzien en de afmetingen voor de geplaatste uitstallingen. Voor het plaatsen van uitstallingen in de Korte Groenendaal, de Lange Groenendaal, de Stoofsteeg en de Zeugstraat afwijkende afmetingen voor de hoogte en de diepte van de uitstallingen in verband met de smalle doorgang in deze straten: in deze straten kunnen dan ook geen of slechts zeer beperkt uitstallingen geplaatst worden. Ook worden geen uitstallingen op blindegeleidelijnen en nabij brandkranen geplaatst. Met de bepaling, dat er een vrije doorgang in de straat wordt geboden van minimaal 3,50 meter breed is een vrije doorgang voor voetgangers, minder validen en mensen met een beperking gegarandeerd.

Ingeval van wegwerkzaamheden en van evenementen, zoals bijvoorbeeld bij braderieën in de straten mogen geen uitstallingen worden geplaatst.

Artikel 5 Met het aanwijzen van de uitstallingen als categorie vergunningvrije voorwerpen en het stellen van regels voor het plaatsen van deze uitstallingen is er voor het college in beginsel geen aanleiding meer om afzonderlijke vergunningen voor het plaatsen van uitstallingen in het kernwinkelgebied te verlenen, die afwijken van de regeling. De verwachting is, dat het overgrote deel van de uitstallingen in het kernwinkelgebied aan de regels zullen voldoen en dan zonder vergunning kunnen worden geplaatst. Bijzondere situaties, kunnen ertoe leiden, dat een vergunning dient te worden verleend. Dit betreft dan onder meer winkels, die voor hun voortbestaan aantoonbaar afhankelijk zijn van het plaatsen van uitstallingen bij hun winkels, bijvoorbeeld omdat de oppervlakte van hun winkel zeer klein is voor de verkoop van hun producten.

Daarnaast kunnen ondernemers uit dezelfde straat een straatplan indienen. Het straatplan biedt hen de mogelijkheid om een gezamenlijk plan in te dienen voor het plaatsen van uitstallingen, die afwijken van de regels. Het straatplan betreft kwalitatieve (reclame-)uitingen in overkoepelende zin, op het niveau van een straat. Omdat het straatplan uitstallingen betreft, die afwijken van de regels, geldt voor een straatplan een vergunningplicht. Zo beoordeelt het college vooraf of de uitstalling kan worden geplaatst. Op deze manier kunnen kwaliteit en samenhang binnen de uitstallingen gewaarborgd worden. De vergunningaanvraag wordt ook beoordeeld op de aspecten van openbare orde en veiligheid. Als de in het straatplan opgenomen uitstallingen een gevaar voor de (verkeers-)veiligheid opleveren of een belemmering voor de hulpdiensten, dan zal de vergunning worden geweigerd.

Artikel 6

Dit artikel betreft de overgangsregeling. Reeds verleende vergunningen zijn vanaf 1 juli 2018 niet meer van kracht. De ondernemer zal de uitstallingen voor zijn winkel eventueel moeten aanpassen aan het bepaalde in de regeling. Een nieuwe vergunning is dan niet nodig. Als dit niet mogelijk of wenselijk is, zal de ondernemer een aanvraag om een vergunning bij het college moeten indienen. Het college beoordeelt dan, of de vergunning zal worden verleend.

Artikel 7

Na de inwerkingtreding van deze regeling zijn het op 20 maart 2001 vastgestelde ‘Beleid uitstallingen’ en de aangepaste beleidsregels, die op 8 juni 2005 zijn bekend gemaakt, niet langer van kracht.