Regeling vervallen per 08-12-2020

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda houdende bouwoverlast Beleidsregel Bouwoverlast gemeente Gouda

Geldend van 05-06-2018 t/m 07-12-2020

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda houdende bouwoverlast Beleidsregel Bouwoverlast gemeente Gouda

Burgemeester en wethouders van Gouda,

Besluiten:

Vast te stellen de Beleidsregel Bouwoverlast gemeente Gouda

Doel van het beleid:

Het doel van dit beleid is het voorkomen dan wel beperken van overlast en schade voor omwonenden en andere belanghebbenden als gevolg van hei-, bouw- en sloopwerkzaamheden.

Wettelijk kader:

De artikelen 4:5 en 4:5.a van de Algemene plaatselijke verordening Gouda 2009 hebben betrekking op geluidhinder door (bouw)machines tijdens de daguren en tijdens de avonduren. Het is onder meer verboden om (bouw)machines in werking te hebben op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving onevenredige of langdurige geluidhinder wordt veroorzaakt.

In artikel 2.2, lid 6 van de Ministeriele regeling Omgevingsrecht (Mor) is als indieningsvereiste bij een aanvraag om een omgevingsvergunning een (omgevings)veiligheidsplan als bedoeld in artikel 8.76 van het Bouwbesluit 2012 genoemd. Een akoestisch onderzoeksrapport en een rapport van een trillingenonderzoek kunnen deel uitmaken van het veiligheidsplan.

Artikel 8.1, lid 1 en artikel 8.2 sub c van het Bouwbesluit regelen dat maatregelen getroffen moeten worden ter voorkoming van letsel van personen en beschadiging van wegen, werken en al dan niet roerende zaken, alsmede dat onveilige situaties door bouw- en sloopwerkzaamheden zoveel mogelijk worden voorkomen. Artikel 8.3 van het Bouwbesluit ziet op geluidhinder bij het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden, artikel 8.4 betreft trillingen veroorzaakt door het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden.

Definities:

Avondperiode: de beoordelingsperiode van 19.00 tot 23.00 uur.

Bevoegd gezag: Omgevingsdienst Midden-Holland (ODMH) namens de gemeente Gouda

Bouwveiligheidsplan: veiligheidsplan ten aanzien van onder meer omgevingsveiligheid, geluid, trillingen en stof, zoals genoemd in artikel 8.7 van het Bouwbesluit, dat ter beoordeling aan het bevoegd gezag moet worden voorgelegd. Het veiligheidsplan wordt beoordeeld door het bevoegd gezag en bevat onder meer een tekening waaruit de bouwplaats- of sloopplaatsinrichting blijkt, inclusief de situering van het te bouwen of te slopen bouwwerk en de laad-, los- en hijszones, gegevens en bescheiden over de toe te passen bouw- of sloopmethodiek en de toe te passen materialen, materieel, hulp- en beveiligingsmiddelen bij de bouw- of sloopwerkzaamheden, de uitgangspunten voor een monitoringsplan ter voorkoming van schade aan naburige bouwwerken, een rapport van een akoestisch onderzoek, indien hier aanleiding toe is, en een rapport van een trillingenonderzoek, indien nodig.

Bouwwerkzaamheden: alle werkzaamheden die betrekking hebben op bouwen, verbouwen en/of renoveren, zoals plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen

of vergroten.

Categorie 1 bouwwerk:

  • in goede staat verkerende onderdelen van de draagconstructie, indien deze bestaan uit gewapend beton, staal of hout;

  • onderdelen van een bouwwerk die geen deel uitmaken van de draagconstructie (bijvoorbeeld scheidingsconstructies) , indien deze bestaan uit gewapend beton of hout;

  • draagconstructies van bouwwerken, geen gebouw zijnde, die bestaan uit metselwerk zoals pijlers van viaducten, kademuren en dergelijke.

Categorie 2 bouwwerk:

  • in goede staat verkerende onderdelen van de draagconstructie van een gebouw, indien deze bestaat uit metselwerk;

  • in goede staat verkerende onderdelen van een gebouw die niet tot de draagconstructie behoren, zoals scheidingsconstructies die bestaan uit niet gewapend beton, metselwerk of uit brosse steenachtige materialen

Categorie 3 bouwwerk:

  • onderdelen van oude en monumentale gebouwen met grote cultuurhistorische waarde;

  • in slechte staat verkerende gebouwen uit metselwerk of in slechte staat verkerende onderdelen van gebouwen, zoals wanneer de sterkte van de draagconstructie in belangrijke mate is verminderd door reeds aanwezige schade of de onderlinge samenhang van onderdelen of de sterkte van verbindingen tussen onderdelen zodanig is, dat deze door trillingen kan bezwijken of in belangrijke mate kan verzwakken. Dit kan zichtbaar zijn in de vorm van reeds aanwezige scheurvorming, kieren, vervormingen, verzakkingen of scheefstand van een gebouw.

Dagperiode: werkdagen van 07.00 tot 19.00 uur, met uitzondering van zon- en feestdagen.

Heiwerkzaamheden: het inheien, intrillen of trillend trekken van heipalen, stalen buizen en/of profielen, mortelschroefpalen, damwandprofielen en in de grond gevormde keerwanden.

Hinderperiode: de periode waarbinnen meerdere keren bouwlawaai voorkomt.

Lawaaiduur: de tijdsduur dat hinderlijk geluid door hei-, bouw- en sloopwerkzaamheden wordt geproduceerd.

Nachtperiode: de beoordelingsperiode van 23.00 tot 07.00 uur.

Opdrachtgever: vergunningaanvragen/vergunninghouder of de namens vergunningaanvragen/vergunninghouder optredende (hoofd)aannemer.

Risicomatrix: Bijlage bij de Landelijke richtlijn Bouw- en Sloopveiligheid (versie van 3 april 2018), opgesteld door de Vereniging Bouw- en woningtoezicht Nederland, waarmee bepaald kan worden of en in welke fase van het proces een bouw- of sloopveiligheidsplan dient te worden ingediend en te worden beoordeeld door het bevoegd gezag.

SBR-richtlijn ‘Meet- en beoordelingsrichtlijnen voor trillingen’: serie van drie meet- en beoordelingsrichtlijnen, uitgegeven door de Stichting Bouwresearch, om objectief schade en hinder te kunnen beoordelen. Deel A betreft schade aan gebouwen, deel B betreft hinder voor personen in gebouwen en deel C ziet op storingen aan apparatuur.

Schade: constructieve schade veroorzaakt aan gebouwen door trillingen in geval van bouw- en sloopwerkzaamheden waarbij zeer ernstige vervormingen (scheefstand of zettingen) optreden, alsmede schade waarbij wel ernstige scheurvorming, zettingen of scheefstand optreden maar geen sprake is van (kans op) bezwijken of instorten.

Sloopwerkzaamheden: het afbreken van een bouwwerk of een gedeelte daarvan.

Verhoogd risico: Situatie waarin bouwwerken aan trillingen blootgesteld kunnen worden die zodanig ernstig zijn dat er kans op schade bestaat.

Uitgangspunten regelgeving:

  • 1.

    De Regeling omgevingsrecht (verder Mor) geeft aan dat de aanvrager om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen verplicht kan worden om een bouwveiligheidsplan te overleggen. Dit bouwveiligheidsplan geeft aan welke maatregelen getroffen worden om de veiligheid op de bouwplaats en de omgeving te waarborgen.

  • 2.

    Als toetsingskader voor geluid gelden artikel 8.3 van het Bouwbesluit en de Circulaire Bouwlawaai 1991 (voor het bepalen wanneer er sprake is van onaanvaardbare geluidhinder door hei-, bouw- en sloopwerkzaamheden).

  • 3.

    Als toetsingskader voor trillingen gelden artikel 8.34 van het Bouwbesluit en de SBR-richtlijn ‘Meet- en beoordelingsrichtlijnen voor trillingen’ (voor het bepalen wanneer er sprake is van onaanvaardbare trillinghinder door hei-, bouw- en sloopwerkzaamheden).

Gebied:

Deze beleidsregel geldt voor de gehele gemeente Gouda, maar met name voor de compacte historische binnenstad, waar de bebouwingsdichtheid, de bodemopbouw en de archeologische waarden in de bodem kunnen leiden tot schade bij hei-, bouw- en sloopwerkzaamheden. Ook geldt de beleidsregel voor werkzaamheden nabij gevoelige objecten zoals ziekenhuizen en scholen. Tevens geldt de beleidsregel voor werkzaamheden bij monumentale panden en/of panden met bijzondere waarden.

Artikelen:

  • 1.

    Schade en ernstige hinder als gevolg van hei-, bouw- en/of sloopwerkzaamheden moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. De opdrachtgever is daarvoor te allen tijde verantwoordelijk.

  • 2.

    De opdrachtgever overlegt het bouwveiligheidsplan met daarin onder meer de gemaakte afweging tussen verschillende heimethoden met bijbehorende trillingshinder en geluidproductie aan het bevoegd gezag.

  • 3.

    Indien sprake is van een verhoogd risico door trillingen, dient de opdrachtgever tijdens de werkzaamheden trillingsmetingen te (laten) uitvoeren. Om te bepalen of en in welke fase van het proces dit nodig is, wordt gebruik gemaakt van de risicomatrix behorend bij de Landelijke richtlijn Bouw- en Sloopveiligheid. In onderstaande tabel is aangegeven in welke situaties in ieder geval metingen moeten worden verricht

Type bouwwerk

Afstand van de heistelling tot het dichtstbijzijnde bouwwerk

< 20 m

20 – 50 m

> 50 m

Categorie 1 (beton, staal, hout)

Ja

Nee

Nee

Categorie 2 (metselwerk)

Ja

Ja indien klacht

Nee

Categorie 3 (monumentale gebouwen)

Ja

Ja

Ja indien klacht

  • De trillingsmetingen worden uitgevoerd met apparatuur die voorzien is van een kalibratie-certificaat. Artikel 8.4 van het Bouwbesluit en de SBR-richtlijn dienen als uitgangspunt voor het uitvoeren en beoordelen van trillingsmetingen. De grenswaarden zoals gesteld in de tabellen van de SBR-richtlijn zijn daarbij van toepassing.

  • 4.

    Minimaal 5 dagen voor met de hei-, bouw- en sloopwerkzaamheden wordt begonnen, vindt er een bespreking plaats tussen het bevoegd gezag en de opdrachtgever. Het bevoegd gezag wijst de opdrachtgever op de consequenties als er onaanvaardbare geluidhinder of schade door trillingen ontstaat.

  • 5.

    Alle omwonenden dan wel gesitueerde bedrijven binnen een cirkel van 100 meter rondom het project worden door de opdrachtgever tijdig (in ieder geval één week voor de start van de hei-, bouw- en/of sloopwerkzaamheden) en volledig geïnformeerd over de uit te voeren werkzaamheden en de maatregelen die worden genomen om hinder en/of overlast te beperken en zoveel mogelijk te voorkomen.

  • 6.

    Door de opdrachtgever wordt bij de informatieverstrekking zoals genoemd in artikel 5 een informatienummer en een contactpersoon bekend gemaakt voor omwonenden en/of betrokken bedrijven.

  • 7.

    Het uitvoeren van de hei-, bouw- en sloopwerkzaamheden in een woongebied mag niet plaatsvinden buiten de dagperiode van 07.00 uur tot 19.00 uur en op zondag.

  • 8.

    Het bevoegd gezag beoordeelt of door de hei-, bouw- en sloopwerkzaamheden sprake is van (on)aanvaardbare geluidhinder. Voor de voornoemde beoordeling wordt artikel 8.3 van het Bouwbesluit gehanteerd. Bij elkaar opvolgende hinderperioden veroorzaakt door verschillende soorten werkzaamheden wordt voor de hinderperiode het totaal van die verschillende perioden bij elkaar opgeteld.

  • 9.

    Indien in uitzonderlijke situaties in de avondperiode, de nachtperiode of op zondag gewerkt moet worden, kan daartoe een ontheffing op grond van het Bouwbesluit en/of de APV aangevraagd worden. Het verzoek om buiten de dagperiode te mogen werken wordt schriftelijk of digitaal bij de afdeling Bouw- en woningtoezicht van de ODMH ingediend. In het verzoek moeten de volgende gegevens zijn opgenomen:

    • -

      het belang dat in de avond- of nachtperiode werkzaamheden worden verricht;

    • -

      dat er geen alternatieve oplossing bestaat of waarom die niet aanvaardbaar is;

    • -

      de locatie van de werkzaamheden waarbij aangeven of er woningen in de nabije omgeving zijn;

    • -

      of een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en/of slopen is verleend;

    • -

      de soort werkzaamheden;

    • -

      de (tijds)periode van de werkzaamheden;

    • -

      de tijdsduur van de werkzaamheden;

    • -

      de te gebruiken geluidproducerende apparatuur met type en de te verwachten geluidbelasting op de nabijgelegen woningen;

    • -

      een opgave van de hinderbeperkende maatregelen die worden genomen;

    • -

      welke faciliteiten de omwonenden worden geboden;

    • -

      op welke wijze de omgeving wordt geïnformeerd;

    • -

      wie de contactpersoon van de hinderveroorzaker is; en

    • -

      tot wie de omwonenden zich kunnen richten bij vragen en/of meldingen van overlast.

  • Aan onvermijdelijk avond-, nachtwerk en/of werk op zondag worden ter indicatie de volgende geluidswaarden aangehouden:

    • Voor de avondperiode: een geluidbelasting LAeq van 50 dB(A) op de gevel van een woning.

    • Voor de nachtperiode: een geluidbelasting LAeq van 45 dB(A) op de gevel van een woning.

  • 10.

    Tijdens het uitvoeren van de hei-, bouw- of sloopwerkzaamheden is een ter zake deskundige namens de opdrachtgever aanwezig, die toezicht houdt op de optredende trillingen en geluidbelasting.

  • 11.

    Indien tijdens de werkzaamheden blijkt dat de grenswaarden uit het Bouwbesluit, de Circulaire Bouwlawaai dan wel de SBR-richtlijnen worden overschreden dient direct het bevoegd gezag te worden geïnformeerd. De resultaten van de metingen dienen op eerste verzoek aan het bevoegd gezag te worden overgelegd.

  • 12.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het gemeenteblad.

  • 13.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als "Beleidsregel Bouwoverlast gemeente Gouda"

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het collega van burgemeester en wethouders van Gouda

d.d. 22 mei 2018

Burgemeester en wethouders van Gouda,

de secretaris,

dr. E.M. Branderhorst

de burgemeester,

dr. M. Schoenmaker

Bijlage 1:

 

 

 

 

 

 

 

 

Project omschrijving:

 

1= laag risico

 

 

Kenmerk

 

2= matig risco

 

 

Locatie project

 

3= hoog risico

 

 

Verantwoordelijke:

 

 

 

4= zeer hoog risico

 

 

toezichthouder (controle):

 

 

 

 

 

 

Datum invullen matrix:

 

 

 

 

Datum risico overleg

 

 

 

 

Aanwezige risico overleg?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ONDERWERP

BEOORDELINGSASPECTEN

 

 

 

 

 

1 A-Omgevingsfactoren

Veiligheid omgeving en omringende bebouwing

 

 

 

1.1

Bouwveiligheidszone groter dan bouwterrein (voetpad(en), fietspad(en), straat binnen invloedsfeer).

 

 

 

1.2

Te bouwen bouwwerk hoger dan aanpalende panden.

 

 

 

1.3

Werken in nabijheid van (bijv): chemie bedrijf, data centrum, spoorwegen, tramhaltes, nuts voorzieningen, Scholen enz.

 

 

 

1.4

Bouwen boven ingebruik zijnde bouwdelen (bv parkeergarage, winkelcentrum, openbaar vervoervoorziening, veiligheid spoorbaan, spanning bovenleiding).

 

 

 

 

 

0

 

 

2 B-Gebruiksfactoren

Veiligheid verbouw ingebruik blijvend pand

 

 

 

2.1

Brandveilig gebruik waarborgen.

 

 

 

2.2

Vluchtroutes waarborgen.

 

 

 

2.3

Opstelplaatsen hulpdiensten i.r.t. bouwterrein.

 

 

 

2.4

Constructieve verantwoording (hulpconstructies).

 

 

 

 

 

0

 

 

3 C-Relatie Arbo veiligheid/ omgevingsveiligheid

Veiligheid op de bouwplaats

 

 

 

3.1

Ruwbouw (systematiek).

 

 

 

3.2

Hulpmiddelen in de veiligheidzone (steigers / luifels e.d.).

 

 

 

3.3

Gebruik hijsmiddelen in randzones die mogelijk van invloed zijn buiten veiligheidszone.

 

 

 

3.4

Noodzaak gebruik software matige hijshoogte en berijk begrenzing.

 

 

 

 

 

0

 

 

4 D-Bereikbaarheid, verkeersveiligheid

Invloed op bereikbaarheid

 

 

 

4.1

Loopstromen (economisch en stedelijk belangrijke / cruciale verbindingen).

 

 

 

4.2

Openbaar vervoer doorstoming, aanpassing dienstregeling.

 

 

 

4.3

Hulpdiensten (routing, minimale rijloper, minimale aanrijtijden).

 

 

 

4.4

Hoofdverkeersroutes.

 

 

 

4.5

Parkeergarages - parkeervoorzieningen.

 

 

 

4.6

Economisch belangrijke voorzieningen.

 

 

 

4.7

Aan- en afvoer bouwverkeer.

 

 

 

4.8

Opstelplaatsen en afroepplaatsen.

 

 

 

 

 

0

 

 

5 E-Schade en bescherming waarden

Kans op schade aan belendingen en/of natuur aannemelijk ?

 

 

 

5.1

Bouwkundige staat eigenpand en panden in omgeving.

 

 

 

5.2

Monumentale waarde / beschermt stadsgezicht/ Natura 2000, Flora en Fauna, bomen.

 

 

 

5.3

Inschatting van trillingen.

 

 

 

5.4

Bemaling grondwater onttrekking.

 

 

 

5.5

Zettingen (opstallen en voor kabels en leidingen ondergrond en bovengronds risico op elektrocutie, explosie, brand).

 

 

 

 

 

0

 

 

6 F-Hinder/samenloop

Kans op hinder/ samenhang andere projecten

 

 

 

6.1

Geluid (maximale blootstellingsduur en dagwaarden).

 

 

 

6.2

Trillingshinder.

 

 

 

6.3

Stofhinder.

 

 

 

6.4

Werktijden.

 

 

 

6.5

Samenhang met andere projecten/ evenementen.

 

 

 

 

 

0

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitslag risicoinschatting totaal A t/m F

0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitslag risicoinschatting Deze uitslag bepaalt de insteek van ons als bevoegd gezag in de procedure.

 

 

 

Puntenaantal 6 = geen bouw- en/ of sloopveiligheidsplan nodig

 

 

 

 

Puntenaantal 7 t/m 12 = bouw- en/ of sloopveiligheidsplan na besluit

 

 

 

 

Puntenaantal 13 t/m 18 = tijdens vergunningfase in afsteming met BWT en beoordeling voor besluit

 

 

 

 

Puntenaantal 19 of meer = vooroverleg voor aanvraag BWT en boordeling voor besluit

 

 

 

 

Voor alle plannen met meer dan 12 punten en/of als voor een van de aspecten het risico op zeer hoog wordt ingeschat ( 4 punten) dan dient het concept veiligheidsplan altijd eerst te worden voorbesproken met BWT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toelichting op de Beleidsregel Bouwoverlast gemeente Gouda

Doel

In het recente verleden is een aantal incidenten geweest met heiwerkzaamheden, waarbij schade en/of overlast optrad. Dit leidde tot veel onrust bij de bewoners. Gouda wil deze onrust door overlast en schade als gevolg van bouw- en slopwerkzaamheden zo veel mogelijk voorkomen. Hiertoe is het belangrijk dat tijdig met de uitvoerder van de werkzaamheden in gesprek gegaan wordt over mogelijke bouw- en sloopmethodes, de te nemen maatregelen en de verantwoordelijkheid bij schade en overlast. De Beleidsregel Bouwoverlast gemeente Gouda biedt mogelijkheden om hinder en schade te voorkomen, dan wel zo veel mogelijk te beperken. Het gaat dan om hinder en schade als gevolg van trillingen, alsmede om geluidoverlast door de werkzaamheden. De overlast wordt met name veroorzaakt door de machines die nodig zijn voor de werkzaamheden, zoals heistellingen, betonmixers, shovels, sloophamers en vrachtwagens.

Het doel van deze beleidsregel is om vooraf duidelijk te krijgen op welke wijze hinder en schade door hei,- bouw- en sloopwerkzaamheden voor omwonenden kunnen worden voorkomen dan wel beperkt en welke gegevens de opdrachtgever hiertoe dient te leveren aan het bevoegde gezag.

Definities

Hierin wordt uitgelegd wat onder bepaalde begrippen wordt verstaan. De definities zijn ontleend aan de Woningwet en de Wet geluidhinder.

Uitgangspunten

De opdrachtgever moet de hinder en de schade voor omwonenden beperken en zo veel mogelijk voorkomen. De opdrachtgever moet hinder en schade voor omwonenden bij voorkeur voorkomen. Indien dat niet kan, dienen hinder en schade zo veel mogelijk beperkt te worden. Op grond van de Mor kan aan een opdrachtgever gevraagd worden om een (omgevings)veiligheidsplan zoals genoemd in hoofdstuk 8 van het Bouwbesluit in te dienen. De gemeente dient dan wel vast te leggen in welke gevallen dit omgevingsplan gevraagd zal worden. Deze beleidsregel geeft aan in welke situaties daar sprake van zal zijn.

Op 17 mei 2011 is de ’Notitie Bouwhinder – geluid en trillingen - gemeente Gouda vastgesteld. Met deze notitie werd slechts invulling gegeven aan de bepalingen uit de Bouwverordening en de APV te aanzien van overlast of hinder. Omdat binnen de gemeente Gouda regelmatig wordt gebouwd nabij woningen, is het te verwachten dat er vaker meldingen van schade zullen zijn van omwonenden. De werkzaamheden kunnen ook tot geluidklachten leiden. In Nederland is (nog) geen landelijke regelgeving voorhanden die voorafgaand aan de bouwfase tracht schade en (geluid)hinder door hei-, bouw- of sloopwerkzaamheden van bouwplaatsen te voorkomen. Het stellen van eisen aan hei-, bouw- en slooplawaai is een taak van de gemeente. Ook kan het gebruik van een werktuig dat schade of ernstige hinder voor de omgeving veroorzaakt, worden verboden.

Door deze beleidsregel wordt duidelijk voor de betrokken partijen (zoals aannemers en omwonenden) hoe de gemeente Gouda omgaat met hei-, bouw- en sloopwerkzaamheden binnen de gemeente. Het doel van deze beleidsregel is om hinder en schade door hei,- bouw- en sloopwerkzaamheden voor omwonenden te voorkomen dan wel te beperken.

Gebied

De beleidsregel geldt voor de gehele gemeente, maar de nadruk ligt op de compacte historische binnenstad, waar de bebouwingsdichtheid, de bodemopbouw en de archeologische waarden in de bodem gevolgen kunnen hebben voor de omgeving. Ook wordt de beleidsregel toegepast bij geluidgevoelige objecten zoals ziekenhuizen en scholen. Hier is heien niet altijd mogelijk en zal per geval moeten worden bepaald op welke andere wijze de bouwwerkzaamheden worden uitgevoerd.

Tevens gelden de beperkingen in de beleidsregel voor werkzaamheden bij monumentale panden en/of panden van bijzondere waarde.

Artikelen

De artikelen van de beleidsregel geven een concrete invulling aan de doelstelling om hinder voor de woonomgeving door hei-, bouw- of sloopwerkzaamheden te beperken en zoveel mogelijk te voorkomen. Daartoe is gebruik gemaakt van de toetsingskaders Circulaire Bouwlawaai 1991, het Bouwbesluit en de SBR richtlijn Meet- en beoordelingsrichtlijnen voor trillingen.

Artikel 1

Op grond van deze beleidsregel dienen overlast en schade als gevolg van hei-, bouw- of sloopwerkzaamheden zoveel mogelijk worden voorkomen. Daartoe is de opdrachtgever verantwoordelijk. Indien nodig zal de opdrachtgever daarop worden aangesproken. Een handhavingstraject kan worden gestart als er sprake is van onaanvaardbare hinder (overschrijding van de normen) en/of constructieve schade.

Artikel 2

De opdrachtgever weegt (samen met de constructeur, archeoloog en/of projectontwikkelaar) af welke heimethode/heitechniek toegepast zal worden. De opdrachtgever geeft het bevoegd gezag inzicht in de uitkomsten van de afweging. Tevens geeft de opdrachtgever aan waarom wordt gekozen voor een bepaalde indeling van het bouwterrein, bouwvolgorde, opstelplaatsen en de wijze van inzet van de materialen, mogelijkheid tot spreiding van de werkzaamheden. Aan deze punten wordt aandacht geschonken zodat inzichtelijk wordt wat de geluid- en trillingsbelasting is. Deze en andere punten komen aan de orde in het bouwveiligheidsplan dat de opdrachtgever ter beoordeling aan het bevoegd gezag voorlegt.

Artikel 3

In dit artikel is aangegeven op welke wijze bepaald wordt of een trillingsonderzoek noodzakelijk is en in welke situaties in ieder geval trillingsonderzoek door de opdrachtgever plaats moet vinden.

Artikel 4

Voorafgaand aan de hei-, bouw- en sloopwerkzaamheden vindt er een bespreking plaats tussen het bevoegd gezag en de opdrachtgever van het project, zodat voor iedereen helder is waar de risico´s en de verantwoordelijkheden liggen.

Artikel 5 en 6

Door de opdrachtgever worden de bewoners en andere belanghebbenden geïnformeerd over de hei-, bouw- en sloopwerkzaamheden. De opdrachtgever is de aangewezen persoon om bewoners en andere belanghebbenden te informeren, omdat de opdrachtgever de werkzaamheden uitvoert of laat uitvoeren. Tevens wordt er aangegeven wat de contactgegevens zijn indien sprake is van vragen of klachten.

Artikel 7 en 8

Voor de bepaling van de dagperiode is aangesloten bij landelijk gehanteerde terminologie. Met behulp van artikel 8.3 van het Bouwbesluit wordt beoordeeld of er sprake is van (on)aanvaardbare geluidhinder.

Artikel 9

Het kan noodzakelijk zijn dat 's avonds, 's nachts of op zondag nog nabehandelingen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld omdat werkzaamheden uitlopen. Hiertoe kan een ontheffing worden aangevraagd bij het bevoegd gezag. De ontheffing zal voorwaarden bevatten die toegesneden zijn op de specifieke omstandigheden. Er wordt van uit gegaan dat er voor maximaal een week toestemming wordt aangevraagd om buiten de dagperiode te mogen werken. In andere gevallen moet in overleg een maatwerkoplossing moeten gevonden.

Artikel 10 en 11

Vanwege hei-, bouw- of sloopwerkzaamheden kunnen trillingen optreden. Daarom wordt aangesloten bij de SBR richtlijn "Meet- en beoordelingsrichtlijnen voor trillingen". De richtlijn bevat onder meer een beoordelingssystematiek, evenals artikel 8.4 van het Bouwbesluit. Overschrijding van de grenswaarden wordt beschouwd als een onacceptabele kans op schade. Voor hinder voor personen in gebouwen gelden streefwaarden. Overschrijding hiervan leidt tot een reële kans op hinder.

Het is belangrijk dat tijdens de werkzaamheden de opdrachtgever aanwezig is en toezicht houdt op de optredende trillingen en geluidsbelasting. Op deze manier kan de opdrachtgever in de gaten houden of er geen onaanvaardbare trillingen en geluidbelasting optreden en, indien nodig, tijdig ingrijpen. De opdrachtgever dient het bevoegd gezag direct te informeren als de grenswaarden van het Bouwbesluit, de Circulaire Bouwlawaai en/of de SBR-richtlijnen worden overschreden.