Regeling vervallen per 01-01-2012

verordening op de heffing en invordering van staangeld 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2011

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN STAANGELD 2011

de raad van de gemeente gouda

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 november 2010;

Gelet op artikel 156, tweede lid, onderdeel h, artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN STAANGELD 2011

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    standplaats : een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Huisvestingswet;

  • b.

    woonwagen : een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Huisvestingswet;

  • c.

    huurovereenkomst: de overeenkomst tussen de huurder en de verhuurder van de standplaats c.a., waarin de huurbepalingen voor de standplaats zijn geregeld.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'staangeld' wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden.

Artikel 3 Belastingplicht

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de standplaats heeft. Als degene die de standplaats heeft, wordt aangemerkt de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 4 Vrijstelling

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven zolang voor de standplaats een huurovereenkomst geldt.

Artikel 5 Belastingtarieven

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven naar het tarief, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak loopt van 1 juli tot en met 30 juni.

Artikel 7 Wijze van heffing

Het recht wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. Het recht als bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 vervalt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 van toepassing wordt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er, met inbegrip van de maand van dagtekening van het aanslagbiljet, nog maanden in het belastingtijdvak overblijven. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval van dagtekening van het aanslagbiljet na het einde van het belastingtijdvak dat de aanslagen moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van staangeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Machtiging tot overdracht van bevoegdheden

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van de tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van staangeld.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening op de heffing en de invordering van woonwagenrechten 2010" van 9 december 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening staangeld 2011".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 15 december 2010.
De raad der gemeente voornoemd,
, voorzitter
, griffier

Bijlage 1 tarieventabel behorende bij de Verordening staangelden 2011

 

 

Naam centrum

berging aanwezig

sanitair aanwezig

staangeld per jaar

1e Moordrechtse Tiendweg

ja

ja

€ 1.919,04

Walmolenerf 54 en 60

ja

neen

€ 1.111,80

Walmolenerf 56

ja

ja

€ 1.719,00

Van den Boschsstraat (even)

ja

ja

€ 1.862,16

Van den Boschstraat (oneven)

ja

ja

€ 1.656,72

Strookpolderstraat (oppervlakte ca. 190m2)

ja

ja

€ 1.862,16

Strookpolderstraat (oppervlakte ca. 200m2)

ja

ja

€ 1.965,00

Strookpolderstraat (oppervlakte ca. 240 m2)

ja

ja

€ 2.335,56

Nieuwe Parkerf

ja

ja

€ 1.866,84

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2010

 

 

 

, voorzitter

 

 

 

 

, griffier