Regeling vervallen per 01-08-2017

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen in de gemeente Grave

Geldend van 22-05-2013 t/m 31-07-2017

Intitulé

Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen 2013

Het college van burgemeester en wethouders van Grave;

gelet op de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met de artikelen 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, en 237 van de Gemeentewet, op artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, alsmede op het betreffende artikel van de in de gemeente Grave geldende belastingverordeningen, waarin aan het college de bevoegdheid is toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen;

besluit:

vast te stellen de volgende regeling:

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen in de gemeente Grave 2013

(Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Grave 2013)

Artikel 1 Algemene bepaling

  • 1. Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 31 van de Invorderingswet 1990, artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen in de belastingverordeningen van de gemeente Grave op grond waarvan het college van burgemeester en wethouders nadere regels kan geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen.

  • 2. Voor de toepassing van deze regeling worden rechten aangemerkt als gemeentelijke belastingen.

  • 3. De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag. Artikel 2 blijft bij de op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen buiten toepassing.

Artikel 2 Aangifte

  • 1. De belastingplichtige voor:

    a. de hondenbelasting

    b. de rioolheffing

    aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • 2. Als de belastingplicht voor de hondenbelasting in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen twee weken na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • 3. Als formulier van het aangiftebiljet hondenbelasting wordt vastgesteld:

    • a.

      voor het aanmelden van één of meerdere hond(en): het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage HB1 opgenomen model;

    • b.

      voor het afmelden van één of meerdere hond(en): het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage HB2 opgenomen model.

  • 4. Als formulier van het aangiftebiljet rioolheffing wordt vastgesteld het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage RIO opgenomen model.

  • 5. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen moeten de in het aangiftebiljet gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud worden ingevuld. Het aangiftebiljet wordt ondertekend en met de daarbij gevraagde bescheiden ingeleverd of toegezonden.

Artikel 3 Voorlopige aanslag

De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van voorheffingen en reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.

Artikel 4 Rente

  • 1. Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

  • 2. In afwijking van de in het eerste lid bedoelde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 25 niet te boven gaat.

Artikel 5 Inwerkingtreding

  • 1. De ‘Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Grave 2007', vastgesteld bij besluit van 3 juli 2007, wordt ingetrokken op het moment dat deze regeling in werking treedt.

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

Artikel 6 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Grave 2013.

Ondertekening

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GRAVE;
De secretaris, De burgemeester,
R.Bransz S. Haasjes-van den Berg

Bijlagen bij de Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Grave 2013

Bijlage HB1: Model voor het formulier van het aangiftebiljet hondenbelasting (aanmelden van honden)

Bijlage HB2: Model voor het formulier van het aangiftebiljet hondenbelasting (afmelden van honden)

Bijlage RIO: Model voor het formulier van het aangiftebiljet rioolheffing