Regeling vervallen per 01-01-2012

Beleidsregel aan huis gebonden beroepen 2004

Geldend van 01-01-2004 t/m 31-12-2011

Intitulé

Beleidsregel aan huis gebonden beroepen 2004

Gemeente Grave“Beleidsregel aan huis gebonden beroepen 2004”TOELICHTING:AlgemeenDe “Beleidsregel aan huis gebonden beroepen 2004” wordt vastgesteld omdat er in diverse bestemmingsplannen een dergelijke regeling niet voorhanden is dan wel niet geheel duidelijk is afgebakend. Uit jurisprudentie is tevens een bepaald beeld naar voren gekomen waardoor het zinvol is een eenduidige regeling voor aan huis gebonden beroepen op te stellen die van kracht is binnen de gehele gemeente Grave en dat als toetsingskader kan dienen bij dergelijke aanvragen. Met deze beleidsregel in de hand kan op een eenduidige en consistente manier vorm worden gegeven aan het toetsen van verzoeken met betrekking tot de uitoefening van een aan huis gebonden beroep.Artikelsgewijze toelichtingArtikel 2 geeft aan dat in beginsel het gebruik voor handels- en bedrijfsdoeleinden van een woonbestemming strijdig is daar dit niet te rijmen valt met de aan het gebied gegeven bestemming.Een uitzondering wordt gemaakt voor een “aan huis gebonden beroep” daar door de jaren heen een modus is ontstaan waarbij, tevens via jurisprudentie, een nadere invulling is gegeven aan de toelaatbaarheid hiervan als ondergeschikte nevenactiviteit bij het wonen. In de begrippenlijst treft u een definitie aan van “aan huis gebonden beroepen”.Lid a geeft de maximale oppervlakte (50 m2) aan van het deel van de woning en/of bijgebouw dat gebruikt mag worden voor uitoefening van een aan huis gebonden beroep. Dit is belangrijk daar door een maximale oppervlakte de ondergeschiktheid aan de woonfunctie nog eens benadrukt wordt. Dit kan natuurlijk niet het enige criterium zijn omdat denkbaar is dat een gebruik van 50 m2 minder ondergeschikt zou kunnen zijn dan een gebruik van meer dan 50 m2. Echter, vanwege de te verwachten uitstralingseffecten van een en ander en de jurisprudentie in dezen wordt breed gekozen voor maximalisering van de oppervlakte tot 50 m2.Lid b geeft aan dat de woonfunctie de primaire functie dient te blijven. Dit is van evident belang daar het hier een ondergeschikte nevenactiviteit dient te betreffen. Mede gelet op de in de omgeving aanwezige andere woonfuncties die geen onevenredige hinder hiervan mogen ondervinden. Dit houdt onder andere in dat er geen reclame-uitingen aan de buitenzijde van de woningen zichtbaar mogen zijn.Lid c geeft aan dat het gebruik geen ernstige c.q onevenredige hinder op mag leveren voor het woonmilieu en geen afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de buurt. Ook dit behoeft geen nadere toelichting daar binnen een woonbestemming geen zodanige activiteiten mogen worden ontplooid dat geen sprake meer is van een woonfunctie waar ondergeschikt aan huis gebonden activiteiten plaatsvinden. In dat geval zou namelijk sprake zijn van bedrijvigheid waarbij de woonfunctie ondergeschikt zal zijn aan die bedrijvigheid. De regeling ziet juist toe op een handhaving van de woonfunctie in de betreffende gebieden.Lid d verwoordt dat er geen sprake mag zijn van een geluidszoneringsplichtige activiteit. In een woonwijk waar alle woningen geluidsgevoelige objecten zijn dient de geluidshinder zoveel mogelijk te worden beperkt. Daarom kan er geen sprake zijn van een geluidszoneringsplichtige activiteit omdat daardoor het woonklimaat wordt aangetast.Lid e: het gebruik van een deel van de woning voor een aan huis gebonden beroep mag geen nadelige invloed hebben op de afwikkeling van het verkeer. Door een te grote verkeersaantrekkende werking van de te ontplooien activiteiten zou er een te grote druk op het woongebied ontstaan wat het woonmilieu niet ten goede zal komen. De prijs die dan betaald zou worden voor het toestaan van aan huis gebonden beroepen bij een woning zou dan te groot zijn. De ondergeschiktheid van de nevenactiviteit wordt daarom niet alleen afgemeten aan de toegestane oppervlakte maar ook aan de uitstralingseffecten die een dergelijke ontwikkeling kan hebben.Lid f: de te ontplooien activiteiten mogen niet vergunningsplichtig zijn in de zin van de Wet Milieubeheer. Ter voorkoming van aantasting van het woonmilieu is het van evident belang dat er geen milieugevoelige activiteiten plaats kunnen vinden.Lid g: er mogen geen detailhandelsactiviteiten plaatsvinden, anders dan ondergeschikt aan en ten dienste van het aan huis gebonden beroep. Het op kleinschalige manier verkopen van producten die te maken hebben met het aan huis gebonden beroep moet tot de mogelijkheden behoren.VOORSCHRIFTEN:

Artikel 1 Begripsbepalingen

Aan huis gebonden beroep:Het in een woning uitoefenen van een beroep of beroepsmatig verlenen van diensten op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, kunstzinnig dan wel ontwerptechnisch gebied waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder worden in ieder geval niet verstaan kapsalon, schoonheidsspecialiste, nagelstudio, pedicure;Bouwperceel:Een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;Bedrijfsmatige activiteiten:Onder bedrijfsmatige activiteiten worden verstaan die activiteiten die liggen op het gebied van ambachtelijke aard, hoofdzakelijk bestaande uit het bewerken of verwerken van voorwerpen en goederen, of de uitoefening van enigerlei vorm van (kleinschalige) productie;Detailhandel:Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (aan de eindgebruiker), waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;Woning:Een (gedeelte) van een gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden;Bijgebouw:Een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;Hoofdgebouw:Een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste gebouw valt aan te merken.

Artikel 2 Gebruiksbepaling

Onder strijdig gebruik van gronden en bouwwerken binnen de diverse woonbestemmingen kan worden aangemerkt het gebruik ten behoeve van enige vorm van handel en/of bedrijf met uitzondering van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep mits:

  • a.

    Per bouwperceel het vloeroppervlak aan bebouwing dat hiervoor gebruikt wordt niet meer dan 1/3 deel van dat vloeroppervlak met een maximum van 50 m2 bedraagt;

  • b.

    De woonfunctie op het bouwperceel primair blijft;

  • c.

    Het gebruik geen ernstige c.q onevenredige hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de buurt;

  • d.

    De activiteiten die worden ontplooid niet geluidszoneringsplichtig zijn;

  • e.

    Het gebruik geen nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer;

  • f.

    De activiteiten niet vergunningsplichtig zijn ingevolge de Wet Milieubeheer;

  • g.

    Er geen detailhandelsactiviteiten plaatsvinden anders dan ondergeschikt en ten dienste van het aan huis gebonden beroep.

  • h.

    Er geen reclame-uitingen aan de woning worden aangebracht.

Artikel 3 Titel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald onder de titel:“Beleidsregel aan huis gebonden beroepen 2004”