Regeling waardering-, rente- en afschrijvingsbeleid 2006

1. Voor de waardering van activa wordt uitgegaan van de verkrijgings- of vervaardigingspijs.

2. De materiële vaste activa met een economisch nut worden voor het bedrag van de investering geactiveerd. Bijdragen van derden die in directe relatie staan tot een vast actief moeten hierop in mindering worden gebracht.

3. De materiële vaste activa in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut worden voor het bedrag van de investering geactiveerd. Bijdragen van derden en reserves moeten hierop in mindering worden gebracht.

1. De gemeentelijke investeringen worden afgeschreven op basis van de verwachte toekomstige technische of economische gebruiksduur. Voor zover de technische en economische levensduur niet aan elkaar gelijk zijn, wordt de kortste van deze twee genomen.

2. Op grond van het bepaalde onder lid 1 van dit artikel wordt een afschrijvingstermijn gehanteerd zoals opgenomen in de bijlage behorende bij deze regeling. Deze bijlage is een richtlijn. Op basis van gegronde redenen kan van deze richtlijn worden afgeweken.

3. Indien een actief niet is opgenomen in de onder lid 2 genoemde bijlage wordt een afschrijvingstermijn toegepast in overeenstemming met het bepaalde in lid 1 van dit artikel.

4. Investeringen met een aanschaf- of verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000 worden niet geactiveerd.

1. Boekwinsten worden ten gunste van de exploitatierekening gebracht.

2. Boekverliezen worden ten laste van de exploitatierekening gebracht.

3. Boekwinsten worden niet in mindering gebracht op een eventuele inruil van een actief.

1. Investeringen worden afgeschreven volgens de lineaire methode.

2. Indien investeringskosten worden verhaald via huur, een specifieke vergoeding en/of via een belasting of heffing, dan wordt het actief afgeschreven volgens de annuïtaire methode.

3. Over de boekwaarde van activa conform lid 1 van dit artikel wordt geen rente berekend.

4. Over de boekwaarde van activa conform lid 2 van dit artikel wordt rente berekend.

1. In de begroting en de jaarrekening wordt alleen aan ons in rekening gebrachte rente en door ons in rekening gebrachte rente aan derden verantwoord (fysieke rente).

2. Aan reserves wordt geen rente toegevoegd.

3. In afwijking van lid 1 van dit artikel wordt over de boekwaarde van de complexen in de grondexploitatie wel rente berekend.

4. In afwijking van lid 1 wordt wel rente berekend over investeringen die verhaald worden via huur, een specifieke vergoeding en/of via een belasting of heffing (zie artikel 7). Het rente percentage bedraagt 6%.

5. Er vindt geen renteomslag plaats.

1. Deze regeling kan worden aangehaald als "Regeling waarderings-, rente- en afschrijvingsbeleid 2006".

2. De regeling treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van begrotingsjaar 2006.

3. De "Regeling waarderings-, rente- en afschrijvingsbeleid 2004" is vervallen met ingang van het in het tweede lid genoemde begrotingsjaar.