Regeling vervallen per 01-01-2010

Klachtenregeling seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en geweld

Geldend van 11-09-2001 t/m 31-12-2009

Intitulé

Klachtenregeling seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en geweld

Klachtenregeling seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en geweld

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

: Burgemeester en Wethouders van de gemeente Grave;

: Een organisatie als bedoeld in artikel 1 van de Gemeentewet alsmede een organisatie van samenwerkende gemeenten (regio) mits bij deze eenzelfde ambtelijke rechtspositie (CAR/UWO) van kracht is;

De door het bestuursorgaan aangewezen persoon die als eerste aanspreekpunt fungeert voor medewerkers die geconfronteerd zijn met seksuele intimidatie, discriminatie of agressie en geweld, en hen ondersteunt en begeleidt;

: Het indienen van een schriftelijke klacht bij de klachtencommissie inzake seksuele intimidatie, discriminatie of agressie en geweld;

: Degene die een klacht inzake seksuele intimidatie, discriminatie dan wel agressie en geweld indient bij de klachtencommissie;

: De medewerker tegen wie de klacht is gericht;

: Degene die is aangesteld dan wel op arbeidsovereenkomst in dienst is genomen door de gemeente Grave alsmede degene die als stagiaire, uitzendkracht of anderszins tijdelijk aldaar werkzaam is (geweest);

: Ongewenste seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten op de werkplek of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag van seksuele aard waarbij tevens sprake is van een van de volgende punten:

Ongewenst gedrag op basis van sekse, ras, geloofsovertuiging, seksuele voorkeur, cultuur of achtergrond van zodanige aard dat het de waardigheid en/of lichamelijke integriteit van een medewerker aantast;

: Voorvallen waarbij een werknemer psychisch of fysiek wordt lastiggevallen, bedreigd of aangevallen onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van de arbeid;

: De door het bestuursorgaan van de gemeente Grave (mede) ingestelde klachtencommissie tot behandeling van klachten over seksuele intimidatie, discriminatie dan wel agressie en geweld.

Artikel 2 Samenstelling van de commissie

  • 1. De klachtencommissie bestaat uit drie leden, waaronder de voorzitter. Voor elk lid worden een tot twee plaatsvervangende leden benoemd. Zij worden benoemd door de bestuursorganen van de aangesloten gemeenten. Zij worden daartoe voorgedragen door de commissie, die hen aanzoekt met inachtneming van het bepaalde in de leden 2 tot en met 4 van dit artikel.

  • 2. De voorzitter is niet werkzaam bij de aangesloten gemeenten en heeft materiedeskundigheid. Indien de klacht betrekking heeft op seksuele intimidatie is de voorzitter bij voorkeur een vrouw. De overige leden dienen juridisch en/of agogisch deskundig (Hbo-niveau) te zijn.

  • 3. Binnen de commissie moet naast juridische deskundigheid en specifieke deskundigheid op het werkgebeid van de commissie ook deskundigheid aanwezig zijn op het gebied van gespreksvoering met klager en aangeklaagde.

  • 4. De commissie dient, de voorzitter niet meegerekend, bij voorkeur te bestaan uit een mannelijk en een vrouwelijk lid.

  • 5. Door de commissie kan, afhankelijk van de aard van de klacht, een deskundige worden geraadpleegd op het gebied waarop de klacht betrekking heeft.

  • 6. De commissie wijst een ambtelijk secretaris aan.

Artikel 3 Betrokkenheid van de commissie

  • 1. De leden van de commissie mogen niet direct of indirect betrokken zijn (geweest) bij de gevallen van seksuele intimidatie, discriminatie of agressie en geweld waarover een klacht is ingediend. Indien een klacht afkomstig is uit een gemeente waar een lid werkzaam is, trekt dat lid zich terug uit de behandeling van die klacht.

  • 2. Klager of aangeklaagde kan in dat geval een commissielid wraken. Commissieleden kunnen zichzelf verschonen.

  • 3. In deze gevallen wordt vervanging geregeld door middel van de plaatsvervangende leden.

Artikel 4 Indienen van de klacht

  • 1. Een klacht wordt in ieder geval geacht tijdig te zijn ingediend indien de klager binnen drie jaar nadat het laatste voorval inzake seksuele intimidatie, discriminatie of agressie en geweld heeft plaats gehad, een klacht ter zake bij de commissie heeft ingediend. Deze termijn geldt niet, indien het een voorval betreft dat mogelijk tevens een strafbaar feit inhoudt. Het een en ander is ter beslissing aan de voorzitter van de klachtencommissie.

  • 2. Anonieme klachten worden niet in behandeling genomen, maar kunnen ter ondersteuning dienen van (een) andere (niet-anonieme) klacht(en).

  • 3. Klager kan zich bij het indienen van de klacht en tijdens de hoorzittingen laten bijstaan door een vertrouwenspersoon of door een zelfgekozen raadsvrouwe of -man. Het laatste geldt ook voor de aangeklaagde.

Artikel 5 Behandeling van klachten

  • 1. Indien een schriftelijke klacht betrekking heeft op een gedraging jegens klager, vallende onder de begrippen, bedoeld in artikel 1 onder h, i of j, en voldoet aan de vereisten van artikel 4, lid 1 alsmede aan lid 2 van het onderhavige artikel, zijn de artikelen 6 tot en met 10 van toepassing.

  • 2. Een klacht wordt schriftelijk en ondertekend door de klager bij de commissie ingediend en bevat tenminste:

    • a.

      de naam en het adres van de indiener;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de omschrijving van de gedraging waartegen de klacht gericht is;

    • d.

      de naam van de aangeklaagde of de namen van de aangeklaagden.

  • 3. Indien de klacht in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van de klacht noodzakelijk is, dient de indiener zorg te dragen voor een vertaling.

  • 4. De schriftelijke stukken die betrekking hebben op de klacht worden aan de commissie overgelegd.

  • 5. De commissie bevestigt de ontvangst van de klacht schriftelijk aan de klager.

Artikel 6 Vaststellen van de ontvankelijkheid

  • 1. De commissie beslist binnen twee weken nadat een klacht is ingediend of de klacht ontvankelijk is en doet daaromtrent mededeling aan de klager. Deze termijn kan in uitzonderlijke gevallen met twee weken worden verlengd.

  • 2. Indien de commissie de klacht niet-ontvankelijk acht, brengt zij dit gemotiveerd ter kennis van uitsluitend de klager.

  • 3. Indien de klacht ontvankelijk wordt verklaard en in behandeling wordt genomen, zendt de klachtencommissie een afschrift van de klacht alsmede van de daarbij meegezonden stukken aan de aangeklaagde. Het bestuursorgaan van de gemeente waar de laatstgenoemde werkzaam is, wordt geïnformeerd over het feit dat een klacht is ingediend, over de aard van de klacht en de namen van klager en aangeklaagde.

Artikel 7 Hoorzitting

  • 1. De commissie hoort de klager en aangeklaagde afzonderlijk

  • 2. Daarnaast kan de commissie ook anderen horen, al dan niet op verzoek van de klager of aangeklaagde. Iedere medewerker die in het kader van het onderzoek wordt gehoord is verplicht te verschijnen.

  • 3. De zittingen van de commissie zijn niet openbaar.

  • 4. Van elke hoorzitting wordt een verslag gemaakt, dat als bijlage bij het advies wordt gevoegd.

  • 5. De klager, aangeklaagde en andere gehoorde personen dienen het aan hen toegekomen verslag van het horen uiterlijk binnen een week na ontvangst aan de klachtencommissie ondertekend en voor akkoord te hebben teruggestuurd. Indien hieraan niet wordt voldaan wordt het verslag geacht te zijn vastgesteld en voor akkoord te zijn bevonden zonder kanttekeningen, tenzij betrokkene zich kan beroepen op overmacht. De reden van  verhindering dient gemotiveerd aan de voorzitter van de klachtencommissie te worden kenbaar gemaakt, die alsdan beslist of het niet kunnen voldoen aan deze verplichting wordt geaccepteerd. In het laatste geval wordt een nieuwe termijn vastgesteld, waarbinnen het verslag moet worden teruggestuurd.

  • 6. Gedurende het onderzoek door de commissie kunnen uitsluitend klager en aangeklaagde alsmede de betrokken vertrouwenspersoon en/of raadsman/-vrouw kennis nemen van alle ondertekende verslagen van de hoorgesprekken, met dien verstande dat de voorzitter van de klachtencommissie bevoegd is in het belang van het onderzoek te bepalen dat inzage op een bepaald tijdstip niet opportuun is.

Artikel 8 Voorlopige maatregel

De commissie kan in voorkomende gevallen aan het bestuursorgaan adviseren om hangende het onderzoek een voorlopige maatregel te treffen in de situatie waarop de klacht betrekking heeft.

Artikel 9 Advies commissie

  • 1. De commissie brengt binnen zes weken na ontvangst van de klacht een rapport van bevindingen vergezeld van een gemotiveerd advies en eventuele aanbevelingen uit aan het bestuursorgaan. Deze termijn kan met vier weken worden verlengd. Dit wordt terstond onder vermelding van de redenen aan klager, aangeklaagde en het bestuursorgaan gemeld.

  • 2. Indien de commissie de klacht gegrond acht, adviseert zij het bestuursorgaan tevens omtrent de eventueel te nemen maatregelen/sancties.

  • 3. De klachtencommissie stelt klager en aangeklaagde op de hoogte van het feit dat zij het rapport van bevindingen en het advies naar het bestuursorgaan heeft gezonden.

Artikel 10 Besluit bestuursorgaan

  • 1. Alvorens het bestuursorgaan aan de hand van het rapport van bevindingen en het advies van de klachtencommissie een definitief besluit neemt, stelt zij de klager en de aangeklaagde op de hoogte van zijn voorgenomen besluit, waarbij zij hen tevens in de gelegenheid stelt kennis te nemen van het rapport van bevindingen en het advies van de klachtencommissie. Voorts worden zij in de gelegenheid gesteld hun zienswijze, naar keuze mondeling of schriftelijk, op het voorgenomen besluit kenbaar te maken.

  • 2. Het bestuursorgaan handelt de klacht af binnen vier weken na ontvangst van het rapport en het advies van de commissie met een gemotiveerd besluit. Dit besluit wordt terstond aan klager en aangeklaagde medegedeeld. Een afschrift van dat besluit wordt aan de commissie gezonden. Indien het bestuursorgaan niet beslist overeenkomstig het advies van de klachtencommissie, doet het dit bij gemotiveerd besluit.

  • 3. Het bestuursorgaan kan de afhandeling voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.

Artikel 11 Registratie klachten

  • 1. De secretaris van de commissie houdt de registratie bij van de bij de commissie ingediende klachten en de behandeling ervan.

  • 2. De secretaris voert na vijf jaar de originele stukken verzegeld af naar de archiefbewaarder van het gemeentearchief onder akte van overbrenging, waarin in elk geval is vastgelegd;- dat slechts de secretaris en de leden van de commissie inzage in de stukken hebben;- dat in geval van een juridische procedure de rechter op diens verzoek een afschrift van de stukken krijgt;- dat de stukken na 10 jaar na hun datering worden vernietigd.

Artikel 12 Jaarverslag commissie

  • 1. De commissie brengt jaarlijks aan het bevoegd gezag verslag uit van het aantal en de aard van de bij haar ingediende klachten en adviezen.

  • 2. In het verslag mogen geen tot personen herleidbare gegevens worden opgenomen.

Artikel 13 Geheimhoudingsplicht

De leden van de commissie en degenen die door de commissie worden gehoord hebben de plicht tot geheimhouding van hetgeen hen als zodanig over de persoon van klager en aangeklaagde ter kennis is gekomen.

Artikel 14 Beëindiging klachtenprocedure

Klager kan op ieder moment de commissie verzoeken de klachtenprocedure te beëindigen.

Artikel 15 Benadeling

Klagers en leden van de commissie mogen niet wegens het indienen van een klacht of uit hoofde van hun functie als lid van de commissie benadeeld worden in hun rechtspositie.

Artikel 16 Slotbepaling

Dit reglement wordt aangehaald als: “Klachtenregeling seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en geweld 2001”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grave, gehouden op 11 september 2001De voorzitter,                         De secretaris,

1 Klachtenregeling seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en geweld