Regeling vervallen per 01-02-2013

Beleidsregels bouwhinder

Geldend van 10-06-2011 t/m 31-01-2013

Intitulé

BELEIDSREGELS BOUWHINDER

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN,

(RO 11.2543827);

 

gezien het voorstel van 31 maart 2011;

 

HEBBEN BESLOTEN:

 

de Beleidsregels bouwhinder vast te stellen.

Beleidshinder bouwhinder

Beleidshinder bouwhinder

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

I Inleiding

Deze notitie is in eerste instantie geschreven voor toezichthouders van de gemeente Groningen op bouw- en sloopprojecten. Daarnaast is deze notitie geschreven voor bouwers, slopers, opdrachtgevers, burgers en andere betrokkenen die willen weten wat Gemeente Groningen verstaat onder bouwhinder en binnen welk kader dit toelaatbaar is. Bouwhinder zoals aangegeven in de Groninger Bouwverordening en Algemene Plaatselijke Verordening Groningen. Het gaat hierbij om bouwhinder in het algemeen en geluidshinder in het bijzonder. Daarnaast wordt aangegeven hoe gemeente Groningen het hinderbeleid handhaaft.

Definities, begrippen en afkortingen die gebruikt worden in deze nota zijn terug te vinden in bijlage I.

1.1 Aanleiding

Er wordt steeds meer gebouwd in binnenstedelijk gebied. Daarnaast wordt er tengevolge van een steeds meer ontwikkelende 24-uurs-economie meer en meer ’s avonds, ‘s nachts en in de weekeinden gewerkt. Juist op deze tijdstippen ervaren burgers (geluids)overlast sneller als hinderlijk. De inspecteurs van de gemeente Groningen worden dan ook regelmatig aangesproken over geluidsoverlast, bouw- en transportvuil en licht van bouwlampen die rechtstreeks in de woning schijnen.

Met de Groninger Bouwverordening en de Algemene Plaatselijke verordening Groningen 2009 hebben de bouwinspecteurs twee middelen om te handhaven tegen bouwhinder. Maar er bestaat nog een lacune in het gemeentelijk beleid. Want om kaders te stellen wat de gemeente Groningen als hinder ziet en tot in hoeverre hinder bij het bouwproces hoort zijn nog geen regels vastgesteld.

In deze notitie maken wij hier een einde aan en scheppen we duidelijkheid over hoeveel dB(A) geluidshinder bij bouw- en sloopwerkzaamheden toegestaan is. Ook worden er regels gestelt voor de overige hinderaspecten. Het beoogd effect is dat bouwhinder beter beheersbaar wordt, uniform wordt gehandhaafd en klachten verminderen. Daarnaast creëren we duidelijkheid voor alle betrokkenen. Op deze manier gaan we er vanuit dat de leefbaarheid in de stad verbeterd.

1.2 Wet en regelgeving

Het stellen van eisen aan bouwhinder in het algemeen en bouwlawaai specifiek is een taak van de gemeente. Er bestaat geen eenduidig wettelijk kader.

De Groninger Bouwverordening 2010 stelt in artikel 4.10 lid 3 in algemene bewoording aan dat B&W het gebruik van een werktuig, dat ernstige hinder voor de omgeving veroorzaakt, verbieden. De APVG 2009 stelt in artikel 4:5 lid 1 dat het verboden is geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende geluidshinder wordt veroorzaakt. In lid 2 van dit artikel kan het college ontheffing verlenen voor dit verbod.

De Zondagswet stelt in artikel 6 dat het verboden is op zondag zonder genoegzame reden de openbare rust door arbeid in beroep of bedrijf te verstoren.

1.3 Beleidsuitgangspunten

Uitgangspunten voor het bouwhinderbeleid zijn:

  • ·

    normeren per etmaalperiode (respectievelijk dag, avond en nacht);

  • ·

    bouwwerkzaamheden vinden zo veel mogelijk plaats overdag;

  • ·

    in de nachtelijke uren worden geen heiwerkzaamheden uitgevoerd. Hieronder moet worden verstaan het inheien, intrillen en heiend of trillend trekken van palen, stalen buizen, damwandprofielen en dergelijke;

  • ·

    de veroorzaker moet hinder voor omwonende zo veel mogelijk voorkomen of beperken;

  • ·

    de veroorzaker informeert zo veel mogelijk de omwonenden over de (mogelijk) hinderlijke activiteiten;

  • ·

    het toezicht op het naleven wordt passief uitgeoefend. Na het ontvangen van een reële klacht van een omwonende gaat de inspecteur over tot actieve handhaving.

De volgende Ministeriële notities zijn gebruikt bij het tot stand komen van deze notitie:

  • ·

    circulaire Bouwlawaai, 27 oktober 2010, van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu;

  • ·

    handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai;

  • ·

    stappenplan, InfoMil in opdracht van Ministerie Infrastructuur en Milieu.

1.4 Reikweidte

Het beleid dat vorm krijgt in deze notitie is gericht op het voorkomen van sloop- en bouwgerelateerde hinder voor de woonomgeving en niet voor andere gebruikssoorten zoals scholen, ziekenhuizen e.d.. Het betreft sloop- en bouwgerelateerde activiteiten die vallen onder de Wet algemene bepaling omgevingsrecht (Wabo). Daarnaast gaat het om milieuactiviteiten die vallen onder de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen (APVG). Voor scholen, ziekenhuizen, verzorgingstehuizen e.d. moeten specifieke voorwaarden worden gesteld. Deze kunnen niet uniform worden voorgeschreven en moeten per geval in overleg met partijen worden vastgesteld. De praktijk wijst uit dat in die gevallen de veroorzaker (de hoofdaannemer) meestal uit eigen beweging contact met betrokken partijen opneemt. De (hoofd)aannemer van de bouw- of sloopactiviteit is primair verantwoordelijk hinder te voorkomen. Afwijken van het hinderbeleid uit deze notitie moet als een uitzondering worden gekenmerkt.

2 Circulaire bouwlawaai

Sinds 11 november 2010 staat de circulaire bouwlawaai op de website van het ministerie. Deze vervangt de circulaire van 1991. De circulaire is een ministerieel advies over hoe een gemeente om zou kunnen gaan met bouwlawaai. Gemeente Groningen heeft er voor gekozen de richtlijnen uit deze circulair over te nemen. De circulaire bouwlawaai gaat er in eerste instantie vanuit dat bouw- en sloopwerkzaamheden in de dagperiode plaatsvinden. Naast deze richtlijnen heeft Gemeente Groningen er voor gekozen ook normering op te leggen voor de avond- en nachtperiode. Dit omdat werkzaamheden in de avond en nacht niet altijd voorkomen kunnen worden. Het uitgangspunt is het zo veel mogelijk voorkomen van bouw- en slooplawaai door bij voorkeur het toepassen van stille technieken. Daarvoor is een nieuwe beoordelingswijze beschreven. Enkele belangrijke uitgangspunten van de circulaire worden hieronder besproken.

2.1 Dagwaarde

De circulaire bouwlawaai hanteert een dagwaarde. Deze dagwaarde komt overeen met de dagwaarde van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT,dag) weergegeven in dB(A), zij het dat alleen de impulstoeslag wordt toegepast (o.a. heien) en niet de tonaal- of muziektoeslag. Deze waarde:

  • ·

    Wordt bepaald overeenkomstig de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai.

  • ·

    Wordt bepaald op de gevel van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en op de grens van geluidsgevoelige terreinen;.

  • ·

    Is de waarde van het equivalente geluidsniveau bepaald over de periode lopen van 7.00 tot 19.00 eventueel vermeerderd met een straftoeslag (+ 5 dB) voor geluid met een impulsachtig karakter.

2.2 Voorkeursgrenswaarde

De voorkeursgrenswaarde is een dagwaarde van 60 dB(A). Deze komt overeen met de toetsingsnorm uit circulaire van 1991. Om hieraan te kunnen voldoen, kunnen maatregelen worden toegepast als:

  • ·

    Het inzetten van stil materieel of het toepassen van stille technieken.

  • ·

    Een (gunstige) indeling van de bouwplaats.

  • ·

    Een gunstige toepassing van de bouwvolgorde.

2.3 Blootstellingsdagen

Als de dagwaarde hoger is dan voorkeursgrenswaarde van 60 dB(A), is een maximaal aantal blootstellingsdagen geadviseerd. Deze zijn terug te vinden in paragraaf 4.4. Dit geldt voor het uitvoeren van bouw- en sloopwerkzaamheden, als ook voor de bijbehorende installaties en toestellen gedurende het gehele project, die plaatsvinden tussen 07.00 en 19.00 uur op werkdagen. De dagwaarde mag niet meer bedragen en niet langer duren dan de in de tabel van paragraaf 4.4 aangegeven waarden en maximale blootstellingduur in dagen. Een geluidsniveau boven de 80 dB(A) wordt door het circulaire afgeraden.

3 Werkwijze bij bouwlawaai

3.1 Inlichten veroorzaker

De veroorzaker van de hinderactiviteit wordt in een vroeg stadium ingelicht over het bouwhinder beleid van de gemeente Groningen. Dit gebeurt bij het loket en via de website van de gemeente. Belangrijk aspect hierbij is communicatie met de buurt. In welke mate mensen hinder ervaren blijkt voor een groot deel af te nemen op het moment dat er voldoende wordt gecommuniceerd over de vorm van hinder, de periode en de tijdsduur van de hinder.

Algemene informatie over het bouwhinderbeleid van gemeente Groningen wordt gepubliceerd op de website van gemeente Groningen. Daarnaast wordt tijdens het vooroverleg met de veroorzaker overlegd of er mogelijk sprake is van hinder, hierbij kan eventueel gebruik worden gemaakt van bijlage II en III.

Als er mogelijk sprake is van hinder wordt door de veroorzaker een verzoek tot ontheffing ingediend. De ervaring leert dat het toepassen van stille technieken bij aanvang van het project vele malen goedkoper is dan halverwege.

3.2 Verzoek tot ontheffing

Een verzoek om ontheffing moet worden ingediend met een motivatie waarin onderbouwd aandacht wordt besteed aan de inzet van zo stil mogelijke technieken. Deze motivatie moet meer omvatten dan "het kan niet anders". In deze motivatie moeten in ieder geval de volgende gegevens zijn opgenomen:

  • -

    Dat er geen alternatieve oplossingen bestaan of waarom die niet aanvaardbaar zijn.

  • -

    De locatie van de werkzaamheden waarbij aangegeven is of er woningen in de nabije omgeving zijn met de afstand tot de gevel of een “ander gebruik” in de omgeving is.

  • -

    De (tijds)periode van de werkzaamheden.

  • -

    De tijdsduur van de werkzaamheden.

  • -

    De te gebruiken lawaaiproducerende apparatuur met, type en te verwachten geluidsbelasting op de nabijgelegen panden.

  • -

    Welke hinderbeperkende maatregelen worden genomen.

  • -

    Hoe de omgeving wordt geïnformeerd.

  • -

    Wie de contactpersoon van de veroorzaker is.

  • -

    Tot wie de omwonenden zich kunnen richten.

  • -

    Welke faciliteiten de omwonende worden geboden.

Wanneer er in de nachtelijke uren wordt gewerkt:

  • -

    Het belang dat in de avond/nacht aan het bouwwerk moet worden gewerkt.

Bij grote (infrastructurele)projecten:

  • -

    Bij grote projecten kan een akoestisch rapport worden verlangd. Onder grote projecten wordt onder andere verstaan, utiliteitsbouw als grote wooncomplexen, kantoorcomplexen en parkeerkelders. Een inschatting tot de noodzaak van een akoestisch rapport wordt besproken in de projectgroep. Wanneer er een mobiele puinbreker wordt gebruikt is een akoestisch rapport altijd noodzakelijk.

3.3 Toetsing ontheffingsverzoek

De inspecteur die de controle op de bouwwerkzaamheden uitvoert toetst de aanvraag inclusief de motivering.

Eventueel bespreekt de inspecteur de hinderaspecten met de aannemer tijdens het bespreken van het bouwveiligheidsplan. Aan de hand van de vragenlijst van bijlage II wordt getoetst of de activiteiten mogelijk leiden tot hinder.

Wanneer uit de vragenlijst naar voren komt dat de bouw- of sloopwerkzaamheden kunnen leiden tot geluidshinder wordt er met behulp van bijlage III een schatting gemaakt van de mate van hinder. Wanneer uit de tabel van bijlage III volgt dat de werkelijke afstand groter is dan de gegeven afstanden bij 60dB(A), dan is er zeer waarschijnlijk geen sprake van hinder. Er hoeft dan ook geen ontheffing te worden aangevraagd. Uiteraard blijft wel artikel 4.5 van de APVG en de Zondagswet van toepassing. Wanneer uit bijlage III blijkt dat de afstand kleiner is dan de gegeven afstand bij 60dB(A), Wordt op basis van de weigeringsgronden in de volgende paragraaf gekeken of een ontheffing mogelijk is. Zijn er geen gronden tot weigering dan wordt een ontheffing verleend.

Een ontheffing geluidshinder wordt door de Milieudienst verleend wanneer het een niet omgevingsvergunning plichtige activiteit betreft die onder de APVG valt of hier mee samenhangt, hierbij valt te denken aan het aanleggen of ophogen van spoorwegen. Wanneer het een activiteit betreft die valt onder de Wabo (omgevingsvergunning) of hier mee samenhangt wordt de ontheffing verleend door de dienst Ruimtelijke Ordening en Economische Zaken.

De inspecteur die de controle op de bouwwerkzaamheden uitvoert, verzorgt met behulp van de uniforme ontheffing geluidshinder dat toestemming namens B&W uitgaat, de ontheffing wordt ondertek0end door een afdelingshoofd van, de dienst Ruimtelijke Ordening en Economische Zaken of de Milieudienst. Daarnaast verstuurt de inspecteur een kopie naar de Milieupolitie, Meldpunt Overlast, Piketinspecteur, en de Meldkamer Politie en Teleservice. De voorwaarden die terugkomen in de uniforme ontheffing zijn terug te vinden in bijlage IV.

3.4 Weigeringsgronden dagperiode

3.4 Weigeringsgronden dagperiode

3.5 Weigeringsgronden avond- en nachtperiode

3.5 Weigerondsgronden avond- en nachtperiode

3.6 Zaterdag en zondag

Voor de zaterdag is er geen aparte wetgeving, hiervoor geldende de zelfde waarden als voor de avondperiode LAr,LT,avond Zie de tabel 2 avondperiode.

Op zondag mag de openbare rust door arbeid in beroep of bedrijf niet verstoord worden (artikel 6 Zondagswet). Werkzaamheden op zondag worden dan ook geweigerd indien er geen genoegzame redenen zijn. Uitzonderingen, in paragraaf 3.7, waar achter een ster (*) staat gelden als genoegzame reden voor artikel 6 van de Zondagwet.

3.7 Uitzonderingen en genoegzame redenen

De grenswaarden die worden gesteld in paragraaf 4.3 en 3.5 mogen niet worden overschreden. In paragraaf 1.4 is aangegeven dat afwijkingen van dit hinderbeleid als uitzondering moeten worden aangemerkt. Deze uitzonderingen zijn onder ander:

  • °

    Werkzaamheden die noodzakelijk zijn ter bestrijding van acuut gevaar voor mens en dier*.

  • °

    Werkzaamheden die noodzakelijk zijn om negatieve effecten op het milieu te beperken of voorkomen*.

  • °

    Maatregelen die een negatief effect hebben op de hinderperiode ten opzichte van de lawaaiduur.

  • °

    Geluidsreducerende maatregelen die een onevenredig nadelig effect hebben op de exploitatie.

  • °

    Geluidsreducerende maatregelen die technisch onuitvoerbaar zijn.

 

Naar inzicht van de inspecteur kunnen er uitzonderingen en genoegzame redenen bestaan (unieke situaties) die niet in deze lijst staan vermeld.

3.8 Uitvoeringscontrole (passief) op verleende toestemming

Het (passieve) toezicht gedurende de avond- en nachtelijke uren en in de weekenden wordt door de buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA’s) uitgevoerd. Tijdens de dagperiode wordt het toezicht uitgevoerd door de inspecteur, eventueel met andere betrokken diensten, BOA’s of politie.

3.9 Doe het zelf-werkzaamheden

De politie en de buitengewoon opsporingsambtenaar handhaaft op basis van de APVG indien geluidhinder wordt veroorzaakt door “doe-het-zelf-bouwwerkzaamheden”, zowel binnen als buiten de dagperiode.

3.10 Handhavingsstrategie

3.10 Handhavingsstrategie

4 Overige hinder door bouwwerkzaamheden

Naast geluidshinder ontstaat er ook regelmatig hinder door trilling, vuil, licht en aan- en afvoerwegen. Deze hinder is niet altijd even ‘meetbaar’ als geluid maar kan niettemin gevolgen hebben voor de omgeving. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de overige aspecten die hinder kunnen veroorzaken tijdens bouwwerkzaamheden.

4.1 Hinder door bouwtrilling

Het voorspellen van trillingsniveaus is in Nederland nog in ontwikkeling. Complicerende factor in Groningen is daarnaast dat de bodemlagen grillig verlopen, omdat Groningen op de uitloper van de Hondsrug ligt. In Groningen is onder andere zand, veen, en klei aanwezig. Ook zwerfkeien zijn binnen de gemeentegrenzen niet onbekend. Al deze grondsoorten geven trillingen in verschillende mate door aan de omgeving.

Door de complexiteit van bouwtrilling is er voor gekozen een aparte beleidsnota te schrijven voor bouwtrilling. Hierbij wordt zowel rekening gehouden met hinder voor personen in gebouwen als schade aan gebouwen. De gemeente heeft bovendien de verplichting monumenten te beschermen voor schade. Zie Beleidregel bouwtrilling gemeente Groningen.

4.2 Hinder door vuil

Wanneer de volgende aspecten buiten de bouwplaats, dan wel op openbaar terrein worden geconstateerd, is er sprake van onaanvaardbare hinder:

  • a.

    Bouw- en verpakkingsmateriaal afkomstig van bouwplaatsen,

  • b.

    Water, grit en vuil van het reinigen van gevels,

  • c.

    Grond dat door transport buiten het bouwterrein is terecht gekomen.

4.3 Hinder door bouwlicht

Licht afkomstig van bouwlampen dat rechtreeks op de gevel van de woning of het woongebouw valt wordt als onaanvaardbare hinder aangemerkt.

Licht kan daarnaast het dag- en nachtritme van dieren en het broedgedrag van vogels verstoren. De Flora- en Faunawet verbiedt het verstoren van beschermde diersoorten en broedende vogels. Het direct aanlichten van de Stedelijke Ecologische Structuur (SES) wordt daarom ook als onaanvaardbaar aangemerkt.

4.4 Hinder door aan- en afvoerroutes

Aan- en afvoerroutes worden altijd besproken met de afdeling Verkeer & Vervoer als onderdeel van het bouwveiligheidsplan. Als er klachten binnen komen wordt de situatie bezocht door de inspecteur en besproken met de afdeling Verkeer & Vervoer. Naar inzicht van de inspecteur de afdeling Verkeer & Vervoer en eventueel de politie worden er maatregelen getroffen.

4.5 Handhaving

Handhaving op de hinderaspecten uit dit hoofdstuk vindt voornamelijk passief plaats. Alleen op basis van reële klachten wordt er een controlebezoek uitgevoerd. Daarnaast controleert de inspecteur tijdens geplande bezoeken aan de bouwplaats op de hinderaspecten.

Ondertekening

Gedaan te Groningen in de collegevergadering van 31 mei 2011.
 
 
Loco burgemeester,                                           De secretaris,
 
 
 
 
 
C.T Dekker.                                                       drs. M.A. (Maarten) Ruys.
 

Bijlage I: Definities, begrippen en afkortingen

Bijlage I: Definities, begrippen en afkortingen

Bijlage II: Vragenlijst bouw- of sloopwerkzaamheden

Bijlage II: Vragenlijst bouw- of sloopwerkzaamheden

Bijlage III: Afstandstabel

Bijlage III: Afstandstabel

Bijlage IV: Uniforme ontheffing geluidshinder

Bijlage IV: Uniforme ontheffing geluidshinder

Bijlage V: Stappenplan

Bijlage V: Stappenplan

Bijlage VI: Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai, Module B

Bijlage VI: Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai, Module B