Regeling vervallen per 01-01-2011

Regeling tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie

Geldend van 11-09-2008 t/m 31-12-2010 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2008

Intitulé

Regeling tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie

REGELING TEGEMOETKOMING KOSTEN KINDEROPVANG OP GROND VAN SOCIAAL-MEDISCHE INDICATIE

Artikel 1

Doel van de regeling

Deze regeling heeft als doel te voorzien in een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie. Daarmee voorziet deze regeling in een lacune die is ontstaan als gevolg van het feit dat in het jaar 2005 de artikelen van de Wet kinderopvang die op deze doelgroep betrekking hebben (artikel 6, eerste lid, onder k; artikel 6, eerste lid onder l; artikel 23,) nog niet in werking getreden zijn.

Artikel 2

Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet : de Wet kinderopvang;

    • b.

      de verordening : de Verordening Wet kinderopvang (VWk) gemeente Groningen;

    • c.

      het college : het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Groningen;

    • d.

      de HVD : de Hulpverleningsdienst van de gemeente Groningen.

  • 2.

    Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze regeling gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet of de verordening.

Artikel 3

Verordening

Voor zover daarvan in deze regeling niet wordt afgeweken, zijn de hiernavolgende bepalingen uit de verordening ook van toepassing op deze regeling:

  • a.

    artikel 6 in paragraaf 3 van de verordening betreffende de aanvraag van de tegemoetkoming;

  • b.

    de artikelen 7 tot en met 13 in paragraaf 4 van de verordening betreffende de verlening van de tegemoetkoming;

  • c.

    de artikelen 14 en 15 in paragraaf 5 van de verordening betreffende de vaststelling van de tegemoetkoming;

  • d.

    artikel 16 betreffende de inlichtingenplicht.

Artikel 4

Doelgroep

Deze regeling is van toepassing op een ouder, die woonachtig is in de gemeente Groningen, hetgeen blijkt uit een inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens, en:

  • a.

    die tot de categorie personen behoort met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en voor wie bij besluit als bedoeld in artikel 7 is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken, of

  • b.

    die een kind heeft ten aanzien van wie bij besluit als bedoeld in artikel 7 is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is.

Artikel 5

Voorliggende voorziening

  • 1.

    Het college weigert de tegemoetkoming indien sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend:

    • a.

      de Wet kinderopvang;

    • b.

      de Algemene wet bijzondere ziektekosten;

    • c.

      jeugdzorg;

    • d.

      persoonsgebonden budget;

    • e.

      medisch kinderdagverblijf;

    • f.

      het peuterspeelzaalwerk;

    • g.

      een bijdrage van de werkgever.

  • 2.

    In geval van toepassing van het eerste lid ziet het college af van de vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie.

Artikel 6

Aanvraag

De aanvraag om een tegemoetkoming in de kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie wordt ingediend bij het college.

Artikel 7

Vaststelling noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie

  • 1.

    Het college stelt op aanvraag van de ouder vast of hij of zijn partner een persoon is:

    • a.

      met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en in welke mate om die reden, kinderopvang noodzakelijk is, of

    • b.

      die een kind heeft waarvoor en in welke mate kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is.

  • 2.

    Alvorens te besluiten, wint het college ten behoeve van de vaststelling van de noodzakelijkheid van kinderopvang als bedoeld in het eerste lid advies in bij de HVD.

  • 3.

    Van een advies van de HVD als bedoeld in het voorgaande lid wordt afgezien, indien naar het oordeel van het college op basis van schriftelijke gegevens van een onafhankelijke deskundige als bedoeld in artikel 9, in voldoende mate is aangetoond dat sprake is van ernstige sociaal-medische problematiek die kinderopvang noodzakelijk maakt.

  • 4.

    De indicatie heeft een geldigheidsduur van maximaal 12maanden.

  • 5.

    Het college kan periodiek herindicatie verrichten van personen als bedoeld in het eerste lid. De herindicatie vindt plaats overeenkomstig het tweede of derde lid.

Artikel 8

Advies HVD

  • 1.

    Het advies van een arts van de HVD bevat in ieder geval:

    • a.

      de redenen voor de noodzaak van kinderopvang;

    • b.

      de geldigheidsduur van de indicatie;

    • c.

      de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 9

Schriftelijke verklaring onafhankelijke deskundige

  • 1.

    Onderstaande personen worden in ieder geval aangemerkt als onafhankelijke deskundigen die door middel van schriftelijke gegevens een indicatie kunnen geven omtrent de sociaal-medische problematiek die kinderopvang noodzakelijk maakt:

    • a.

      een verpleegkundige van het consultatiebureau, GGD of thuiszorg;

    • b.

      een arts consultatiebureau, GGD of Thuiszorg;

    • c.

      een huisarts;

    • d.

      een (ortho)pedagoog;

    • e.

      een psycholoog;

    • f.

      een psychiater;

    • g.

      een interne begeleider basisscholen.

  • 2.

    De gegevens van een onafhankelijke deskundige als bedoeld in het voorgaande lid bestaan in ieder geval uit:

    • a.

      de redenen voor de noodzaak van kinderopvang;

    • b.

      de geldigheidsduur van de indicatie;

    • c.

      de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 10

Aanspraak op een tegemoetkoming

Een ouder heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de door hem of zijn partner te betalen kosten van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie indien:

  • a.

    het college op de voet van het bepaalde in artikel 7 heeft vastgesteld in welke mate deze ouder in aanmerking behoort te komen voor een tegemoetkoming in deze kosten vanwege een gebleken noodzaak op grond van sociaal-medische indicatie, en

  • b.

    het betreft kinderopvang in een geregistreerd kindercentrum of gastouderopvang die plaatsvindt door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau.

Artikel 11

Hoogte van de tegemoetkoming

De kosten van de kinderopvang als bedoeld in artikel 10 komen voor volledige vergoeding in aanmerking, behoudens een eigen bijdrage in deze kosten van 6 procent van deze kosten.

Artikel 12

Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking de dag volgend op haar bekendmaking en werkt terug tot

    1 januari 2005.

  • 2.

    Deze regeling geldt tot en met 31 december 2009.

  • 3.

    Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Regeling tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie’.

Toelichting

Algemeen

De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de met ingang van 15 november 2004 inwerkinggetreden Verordening Wet kinderopvang gemeente Groningen (VWk) ligt bij de dienst Sociale Zaken en Werk (Sozawe). Deze verordening regelt de verlening, de voorschotverlening en de vaststelling van de tegemoetkoming.

Hoewel voor de vergoeding kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie een aparte regeling moet worden getroffen omdat deze doelgroep nog niet onder de Wet kinderopvang (Wk) en de daarop gebaseerde Verordening valt, ligt het voor de hand de bepalingen van de Verordening zoveel mogelijk van toepassing te verklaren. Ten eerste omdat in beide gevallen sprake is van een vergoeding in de vorm van een subsidie; ten tweede omdat op deze wijze een efficiënte manier van uitvoering mogelijk wordt en in de derde plaats omdat de minister aangeeft in 2005 te willen bezien of hij de tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang ten behoeve van van deze doelgroep alsnog onder de Wk laat plaatsvinden. De regeling zal derhalve (vooreerst) maar voor een jaar gelden.

De sociaal medische indicatie

Een ouder kan een vergoeding voor de kosten van kinderopvang ontvangen als vast staat dat het om sociaal-medische redenen noodzakelijk is dat (en in welke mate) gebruik wordt gemaakt van kinderopvang. De sociaal-medische redenen kunnen zowel bij de ouder als bij het kind aanwezig zijn. Deze doelgroep omvat niet alleen klanten van de dienst Sozawe maar ook personen die een hoger inkomen hebben of een partner met inkomsten.

Voorliggende voorzieningen

Als er sprake is van een passende voorliggende voorziening, is een aanvraag voor indicatie naar de noodzakelijkheid van kinderopvang op grond van sociaal-medische problematiek door de gemeente niet mogelijk.

Attest Hulpverleningsdienst

Voor het vaststellen van de noodzakelijkheid van kinderopvang op grond van sociaal-medische redenen, de indicatie, wordt advies gevraagd van een arts van de Hulpverleningsdienst (HVD). Hierover zijn inmiddels afspraken gemaakt met de HVD. De attesten zullen met voorrang worden afgehandeld. Het attest betreft in ieder geval de vraag naar het minimum aantal uren kinderopvang per week en de periode.

Als uit schriftelijke gegevens van een onafhankelijke deskundige blijkt dat sprake is van ernstige sociaal-medische problematiek die kinderopvang noodzakelijk maakt, kan van een attest worden afgezien. Aan de hand van die schriftelijke gegevens kan het minimum aantal uren kinderopvang per week en de periode worden bepaald.

De geldigheidsduur van een indicatie is maximaal één jaar. Bij plaatsingen die langer dan een jaar blijken te duren, wordt na dat jaar een nieuwe indicatie gevraagd.

Aanvraag en verlening vergoeding

Als de noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie is vastgesteld kan de aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang verder in behandeling worden genomen.

De bepalingen uit de Verordening Wet kinderopvang Groningen met betrekking tot de afhandeling van de aanvraag en verlening en vaststelling van de tegemoetkoming kinderopvang, zijn ook van toepassing op de tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie. Tevens zijn de genoemde verplichtingen in paragraaf 6 van de Verordening op de doelgroep van toepassing.

Hoogte van de tegemoetkoming en de ouderbijdrage

In de Wet kinderopvang is geregeld dat ouders die aanspraak hebben op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang een inkomensafhankelijke bijdrage betalen. Ouders met een inkomen op minimumniveau ontvangen een tegemoetkoming die vrijwel alle kosten dekt.

Met betrekking tot de tegemoetkoming aan sociaal-medisch geïndiceerde personen worden de gemeenten vrijgelaten in de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming (wel of geen eigen bijdrage). Verder mogen ze zelf de wijze van uitvoering regelen.

Begin januari is door de VNG een advies uitgebracht omtrent een ouderbijdrage van de sociaal medische doelgroep in 2005. De VNG adviseert gemeenten om voor deze doelgroep in 2005 op relatief eenvoudige wijze een ouderbijdrage vast te stellen door te kiezen voor een ouderbijdrage voor alle ouders ter hoogte van 6% van de kosten van de kinderopvang.

Er is een aantal argumenten om van ouders een eigen bijdrage te vragen in de kosten van de kinderopvang.

  • ·

    Door gebruik te maken van kinderopvang besparen de ouders enigszins op de kosten voor levensouderhoud (verblijf, voeding);

  • ·

    In veel situaties waar de overheid diensten aanbiedt en meefinanciert wordt van burgers in het algemeen een eigen bijdrage gevraagd, omdat zij er in meer of mindere mate profijt van hebben;

  • ·

    Een eigen bijdrage verhoogt het kostenbewustzijn en hierdoor wordt er een prikkel ingebouwd om het gebruik van de kinderopvang te beperken en zo de kosten te kunnen beheersen.

In de door de VNG voorgestelde methode wordt geen rekening gehouden met draagkracht, dit om redenen van efficiency en het gegeven dat de regeling vooralsnog voor één jaar, 2005, zal gelden. Het berekenen van een inkomensafhankelijke bijdrage maakt een uitgebreid onderzoek naar de inkomenssituatie en berekeningen van de bijdrage voor en achteraf noodzakelijk. Door een vast tarief te heffen kan dit onderzoek achterwege blijven. Wij stellen voor het advies van de VNG over te nemen, omdat het beleid eenvoudig is en administratief eenvoudig uitvoerbaar is.

Dat betekent dat wij voorstellen dat ouders, die op grond van sociaal-medische indicatie aanspraak kunnen maken op een vergoeding voor kinderopvang van de gemeente, een met ingang van 1 januari 2005 eigen bijdrage betalen ter hoogte van 6 procent van de kosten van kinderopvang.

Indien de ouder moet rondkomen van een minimuminkomen kan voor de eigen bijdrage een aanvraag bijzondere bijstand worden ingediend. Wanneer op voorhand duidelijk is dat recht bestaat op bijzondere bijstand (d.w.z. de eventuele draagkracht en de administratieve drempel zijn al overschreden) kan de aanvraag voor de kosten van de eigen bijdrage meteen ook worden afgehandeld.

Regeling

In de Regeling tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie zijn de bepalingen met betrekking tot de aanvraag-, de verlening-, en de vaststelling van de tegemoetkoming en de bepaling betreffende de inlichtingenplicht uit de Verordening Wet kinderopvang overgenomen en zijn nieuwe bepalingen opgenomen over onderwerpen die in de Verordening niet of onvoldoende zijn geregeld.