Regeling vervallen per 01-01-2020

REGLEMENT PLAATSINGSPROCEDURE GEMEENTE GRONINGEN

Geldend van 14-10-2014 t/m 31-12-2019

Intitulé

REGLEMENT PLAATSINGSPROCEDURE GEMEENTE GRONINGEN

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GRONINGEN,

(SC 14.4209400);

Gezien het voorstel van 18 juni 2014;

Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Ambtenarenwet, de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Groningen;

HEEFT BESLOTEN:

 

tot wijziging van het Reglement plaatsingsprocedure gemeente Groningen, vastgesteld bij collegebesluit van 19 juni 2012, nr. 5a.

Artikel 1 Uniforme plaatsingsprocedure

Dit reglement voorziet in een uniforme plaatsingsprocedure voor reorganisaties.

Artikel 2 Werkingssfeer

  • 2.1 Deze plaatsingsprocedure is van toepassing op de ambtenaren in de zin van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Groningen (ARG), welke vast zijn aangesteld of tijdelijk zijn aangesteld in een aanstelling bij wijze van proef met het vooruitzicht bij voldoende functioneren op een vaste aanstelling behoudens het bepaalde in het volgende lid.

  • 2.2 Voor een aantal functies kan in het belang van de organisatie c.q. beoogde reorganisatie, voorafgaand aan het opstellen van een uitvoeringsplan, met de OR overeengekomen worden dat deze plaatsingsprocedure niet van toepassing zal zijn.

    Voornoemde functies betreffen in aantal beperkte functies, die in het kader van één (of meerdere) om te vormen c.q. nieuw te vormen organisatie-onderde(e)l(en), vooruitlopend op de beoogde reorganisatie en op het uitvoeringsplan, via interne werving zullen worden vervuld.

Artikel 2a Definities

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    Ongewijzigde functie: een functie waarvan de taken niet of voor minder dan 50% wijzigen;

  • b.

    Gewijzigde functie: een functie waarvan de taken voor 50% of meer wijzigen;

  • c.

    Passende functie: een functie binnen of buiten de organisatie waarin de medewerker gezien zijn/haar opleiding, ervaring, vastgestelde beoordelingen mits niet langer dan drie jaar geleden, competenties, aanwezige geschiktheidstesten en zoekprofielen, persoonlijkheid en omstandigheden in redelijkheid kan worden geplaatst en waarbij geldt dat die functie niet meer dan twee salarisschalen lager is gewaardeerd dan de functie die hij/zij laatstelijk heeft vervuld.

  • d.

    Geschikte functie: een functie binnen of buiten de werkorganisatie van de gemeente Groningen die geen passende functie is, maar die door de werkgever wordt aangeboden en die de medewerker bereid is te vervullen.

  • e.

    Krimpfunctie: een functie waarbinnen de formatieve ruimte zodanig wordt verminderd dat niet alle medewerkers die de functie vervulden hun ongewijzigde functie kunnen volgen.

Artikel 2b Betrokken medewerkers

  • 2b.1

    In de plaatsingsprocedure zijn die medewerkers betrokken van wie de functie:

    a. ongewijzigd is en geen krimpfunctie is;

    b. een krimpfunctie is;

    c. gewijzigd is;

    d. vervallen is.

  • 2b.2

    De medewerkers als bedoeld in sub b tot en met d van 2b.1 maken op een vastgesteld formulier hun belangstelling in volgorde van voorkeur voor maximaal twee in het functieboek genoemde functies kenbaar.

  • 2b.3

    De medewerkers als bedoeld in sub a van 2b.1 mogen ook hun belangstelling voor maximaal twee in het functieboek genoemde functies kenbaar maken op een vastgesteld formulier.

  • 2b.4

    Voor de medewerker, bedoeld in 2c.1 die zijn belangstelling voor een andere functie kenbaar heeft gemaakt, maar niet op die andere functie wordt geplaatst, geldt dat hij wordt geplaatst overeenkomstig 2c.1.

Artikel 2c Plaatsingsvolgorde

  • 2c.1

    Bij het plaatsen van medewerkers geldt het principe ‘mens volgt werk’. De medewerker die zijn ongewijzigde functie volgt, wordt rechtstreeks op die functie geplaatst, tenzij sprake is van een krimpfunctie.

  • 2c.2

    Medewerkers waarvan de oorspronkelijke functie als krimpfunctie is aangemerkt, hebben bij het plaatsen in die krimpfunctie voorrang ten opzichte van medewerkers die belangstelling tonen voor die krimpfunctie.

  • 2c.3

    Indien de medewerker zijn functie niet kan volgen, wordt de medewerker geplaatst op een passende functie.

  • 2c.4

    Indien de medewerker zijn functie niet kan volgen en niet kan worden geplaatst op een passende functie, wordt de medewerker geplaatst op een geschikte functie.

  • 2c.5

    Indien de medewerker niet kan worden geplaatst op een passende of op een geschikte functie, wordt de medewerker boventallig en daarmee aangewezen als herplaatsingskandidaat.

  • 2c.6

    Voor de medewerker die na een reorganisatie opnieuw betrokken is in een reorganisatie wordt als passende functie beschouwd: een functie die maximaal twee salarisschalen lager is dan de oorspronkelijke functie. Voor de toepassing van dit artikellid wordt onder oorspronkelijke functie verstaan: de functie die de medewerker vervulde voorafgaand aan de eerste reorganisatie waarin hij betrokken was gedurende zijn aanstelling in een ambtelijk dienstverband bij de gemeente Groningen.

Artikel 2d Plaatsing in een ongewijzigde functie

  • 2d.1.

    Indien meer medewerkers in aanmerking komen voor plaatsing in een ongewijzigde functie dan er formatie beschikbaar is (krimpfunctie) dan worden medewerkers overeenkomstig het afspiegelingsbeginsel geplaatst.

  • 2d.2

    Per functie waarbij het eerste lid aan de orde is, zullen medewerkers worden ingedeeld in de volgende leeftijdscategorieën:

    a. 15 tot en met 34 jaar;

    b. 35 tot en met 44 jaar;

    c. 45 tot en met 54 jaar;

    d. 55 jaar en ouder.

  • 2d.3

    Bij de plaatsing wordt gestreefd naar een evenredige verdeling vanuit de in het tweede lid genoemde leeftijdscategorieën.

  • 2d.4

    Binnen elke leeftijdscategorie komt de medewerker met het langste ambtelijk dienstverband bij de gemeente Groningen als eerste in aanmerking voor plaatsing, te beginnen met de oudste categorie.

  • 2d.5

    Toepassing van het derde en vierde lid leidt per ongewijzigde functie tot een rangordening van medewerkers.

  • 2d.6

    Na de plaatsingsfase wordt deze rangordening van de medewerkers die niet konden worden geplaatst, gehanteerd bij de plaatsing van medewerkers, in geval er na verloop van tijd in de groep van ongewijzigde functies vacatures ontstaan.

Artikel 2e Plaatsing in een geschikte functie

  • 2e.1

    Plaatsing in een geschikte functie vindt uitsluitend plaats met instemming van de medewerker.

  • 2e.2

    De medewerker die in een geschikte functie is geplaatst en de werkgever spannen zich er voor in dat de medewerker terugkeert in een functie van gelijk niveau als zijn oorspronkelijke functie.

Artikel 3 Fasering

  • 3.1 Een reorganisatietraject bestaat uit zes fasen:

    • 1e

      fase: het principebesluit;

    • 2e

      fase: advies medezeggenschap en nemen van besluit tot reorganisatie door het college van burgemeester en wethouders;

    • 3e

      fase: opstellen van een uitvoeringsplan;

    • 4e

      fase: overeenstemming over het uitvoeringsplan met de medezeggenschap;

    • 5e

      vaststelling uitvoeringsplan door het college van burgemeester en wethouders;

    • 6e

      fase: plaatsingsproces.

  • 3.2 Het uitvoeringsplan bevat voor de toepassing van deze plaatsingsprocedure tenminste een formatieplan en een functieboek.

  • 3.3 In het formatieplan is de huidige en de gewenste formatie weergegeven.

  • 3.4 In het functieboek worden in ieder geval opgenomen:

    • a.

      voorlopige beschrijving van alle bestaande, gewijzigde en ongewijzigde functies in de nieuwe organisatie;

    • b.

      de plaats in de organisatie;

    • c.

      taken en verantwoordelijkheden;

    • d.

      opleiding- en ervaringseisen;

    • e.

      formatieomvang;

    • f.

      indicatief functioneel niveau;

    • g.

      sleutelfuncties, als bedoeld in artikel 9 van dit reglement.

  • 3.5 Het college van burgemeester en wethouders draagt er zorg voor dat voor de opstelling van het formatieplan en het functieboek functiebeschrijvingen en waarderingen actueel zijn.

  • 3.6 Iedere bij de reorganisatie betrokken ambtenaar ontvangt een exemplaar van het formatieplan en functieboek.

  • 3.7 Iedere bij de reorganisatie betrokken ambtenaar wordt in de gelegenheid gesteld een belangstellingsregistratieformulier in te vullen ten einde zijn belangstelling kenbaar te maken voor functies in het functieboek. Aan het invullen van een belangstellingsregistratieformulier kunnen door werknemer noch werkgever rechten en/of plichten worden ontleend.

Artikel 4 Plaatsingsproces- en commissie

  • 4.1 Het college van burgemeester en wethouders stelt een vaste plaatsingsadviescommissie in die verantwoordelijk is voor advisering in het kader van de plaatsingsprocedure van een reorganisatie.

  • 4.2 De plaatsingsadviescommissie bestaat uit 5 leden:

    • a.

      twee vaste leden en twee plaatsvervangers aan te wijzen door het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      een vast lid en een plaatsvervanger op voordracht van de medezeggenschap;

    • c.

      een vast lid en een plaatsvervanger op voordracht van de commissie voor GO;

    • d.

      een voorzitter aan te wijzen door de leden onder a, b en c genoemd, in gezamenlijk overleg.

  • 4.3 Een ambtenaar wiens functie onderdeel uit maakt van de reorganisatie is, kan geen deel uit maken van de plaatsingsadviescommissie die adviseert over deze reorganisatie.

  • 4.4 Aan de plaatsingsadviescommissie wordt een secretaris toegevoegd. Deze heeft geen stemrecht.

  • 4.5 Ten behoeve van de procesbewaking en/of ter versterking van een goede werkwijze kan de plaatsingsadviescommissie deskundigen en/of adviseurs uitnodigen. Deze adviseurs/deskundigen hebben geen stemrecht.

  • 4.6 De vergaderingen van de plaatsingsadviescommissie zijn besloten en hetgeen wordt besproken is vertrouwelijk.

  • 4.7 De plaatsingsadviescommissie verkrijgt alle voor de plaatsing benodigde stukken, in ieder geval:

    • a.

      het functieboek;

    • b.

      de door de ambtenaren ingevulde belangstellingsregistratieformulieren, als bedoeld in artikel 6.2;

    • c.

      de inventarisatieformulieren met onder andere de opleiding en ervaring en actuele functiebeschrijving van iedere ambtenaar, desgewenst aangevuld met de door de ambtenaar in verband met plaatsing relevant geachte informatie.

  • 4.8 De plaatsingsadviescommissie heeft het recht:

    • a.

      de direct betrokken ambtenaar te horen. De ambtenaar kan zich laten bijstaan door een adviseur;

    • b.

      informanten te horen, met inachtneming van het hierna in lid 9 bepaalde;

    • c.

      alle overige voor de plaatsing relevante stukken in te zien.

  • 4.9 In geval de plaatsingsadviescommissie informanten hoort wordt de ambtenaar hierover vooraf geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze over de ingewonnen inlichtingen kenbaar te maken

  • 4.10 De plaatsingsadviescommissie hoort in ieder geval de volgende ambtenaren:

    • a.

      de ambtenaren die daarom verzoeken;

    • b.

      de ambtenaren ten aanzien van wie het voornemen bestaat negatief te adviseren over de plaatsing in de door hem aangegeven voorkeursfunctie.

Artikel 5 Opdracht Plaatsingsadviescommissie

  • 5.1 De plaatsingsadviescommissie adviseert het college van burgemeester en wethouders betreffende de (niet-)plaatsing van de ambtenaren, die onderdeel uitmaken van de reorganisatie.

  • 5.2 De plaatsingsadviescommissie geeft daarbij toepassing aan de plaatsingsnormen die zijn vastgelegd in dit reglement.

  • 5.3 De door de plaatsingsadviescommissie uitgebrachte adviezen vormen samen het advies over het plaatsingsplan.

  • 5.4 De plaatsingsadviescommissie geeft bij zijn advies over het plaatsingsplan een nadere motivering over plaatsingen. Hierbij kan aanvullend advies worden uitgebracht over scholing, training en/of begeleiding van de te plaatsen ambtenaar.

  • 5.5 Van het advies van de plaatsingsadviescommissie wordt de ambtenaar schriftelijk op de hoogte gebracht.

Artikel 6 Plaatsingsbeleid

  • 6.1 Het advies van de plaatsingsadviescommissie aan het college van burgemeester en wethouders over het plaatsingsplan bestaat uit:

    • a.

      adviezen over de plaatsing van ambtenaren op de functies zoals beschreven in het functieboek.

    • b.

      adviezen over de niet-plaatsing van ambtenaren.

  • 6.2 Wanneer de ambtenaar functieverliezer is, wordt hij binnen twee weken nadat hem bekend is geworden dat sprake is van functieverlies, in de gelegenheid gesteld, via een belangstellingsregistratieformulier, zijn belangstelling in volgorde van voorkeur voor maximaal twee functies uit het functieboek kenbaar te maken aan de plaatsingsadviescommissie.

  • 6.3 Verslagen van functioneringsgesprekken maken geen onderdeel uit van de beraadslagingen van de plaatsingsadviescommissie.

Artikel 7 Werkwijze plaatsingsadviescommissie

  • 7.1 De plaatsingsadviescommissie zal bij het opstellen van de plaatsingsadviezen gebruik maken van de volgende (schriftelijke) informatie:

    • a.

      was-wordt functielijst uit het formatieplan;

    • b.

      de huidige functiebeschrijvingen van de medewerkers;

    • c.

      belangstellingsregistratieformulieren;

    • d.

      inventarisatieformulieren

    • e.

      het functieboek met de nieuwe functiebeschrijvingen;

    • f.

      beoordelingen voor zover deze door leidinggevende en medewerker zijn getekend.

  • 7.2 De plaatsingsadviescommissie hoort de ambtenaar aan de hand van het ingevulde belangstellingsregistratieformulier. De ambtenaar kan zich laten bijstaan door een adviseur.

  • 7.3 Van het horen van de ambtenaar wordt een beknopt verslag gemaakt, waarvan de ambtenaar een afschrift ontvangt.

  • 7.4 De plaatsingsadviescommissie motiveert in het advies over de plaatsing van de betreffende ambtenaar haar overwegingen met betrekking tot de al dan niet plaatsing in de functie waarvoor de ambtenaar zijn belangstelling heeft doen blijken.

  • 7.5 De plaatsingsadviescommissie adviseert het college van burgemeester en wethouders om ambtenaren die niet plaatsbaar zijn op functies uit het functieboek aan te wijzen als herplaatsingskandidaat.

Artikel 8 Toetsingscommissie

  • 8.1 Het college van burgemeester en wethouders stelt een vaste toetsingscommissie in.

  • 8.2 De toetsingscommissie bestaat uit 5 leden:

    • a.

      twee vaste leden en twee plaatsvervangers aan te wijzen door het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      een vast lid en een plaatsvervanger op voordracht van de medezeggenschap;

    • c.

      een vast lid en een plaatsvervanger op voordracht van de commissie voor GO;

    • d.

      een voorzitter aan te wijzen door de leden onder a, b en c genoemd, in gezamenlijk overleg.

  • 8.3 Een ambtenaar wiens functie onderdeel uit maakt van de reorganisatie, kan geen deel uit maken van de toetsingscommissie.

  • 8.4 Leden van de toetsingscommissie kunnen geen lid zijn van een plaatsingsadviescommissie.

  • 8.5 De toetsingscommissie heeft de volgende taken:

    • a.

      het bewaken van een consistente toepassing van de plaatsingsnormen uit dit reglement;

    • b.

      het toetsen op de consistente toepassing van de plaatsingsprocedure;

    • c.

      het horen van de ambtenaar die bedenkingen heeft tegen het voorgenomen besluit en het aan het college van burgemeester en wethouders advies uitbrengen over de bedenkingen;

  • 8.6 De toetsingscommissie adviseert het college van burgemeester en wethouders over het functioneren van de plaatsingsprocedure en kan daartoe onderzoek doen op basis van signalen, op geleide van een klacht of op eigen initiatief.

  • 8.7 De toetsingscommissie kan adviseurs en/of deskundigen uitnodigen. Adviseurs en/of deskundigen hebben geen stemrecht.

  • 8.8 Aan de toetsingscommissie wordt een secretaris toegevoegd. Deze secretaris heeft geen stemrecht.

Artikel 9 Plaatsingsprocedure in twee fasen

  • 9.1 Indien functies voor de inrichting van de nieuwe organisatie van cruciaal belang zijn, dan kunnen deze functies als sleutelfuncties aangemerkt worden.

  • 9.2 De sleutelfuncties worden in het functieboek benoemd.

  • 9.3 Ambtenaren die als sleutelfunctionarissen zijn aangemerkt worden in de eerste fase van de plaatsingsprocedure benoemd.

  • 9.4 De ambtenaren die niet tot de sleutelfunctionarissen behoren worden in de vervolgfase geplaatst.

Artikel 10 Na het plaatsingsadvies van de plaatsingsadviescommissie

  • 10.1. Gehoord het advies van de plaatsingsadviescommissie neemt het college van burgemeester en wethouders een voorgenomen besluit tot (niet-)plaatsing voor elke ambtenaar die bij de reorganisatie betrokken is.

  • 10.2 Het voorgenomen besluit is deugdelijk gemotiveerd en bevat het advies van de plaatsingsadviescommissie als bijlage.

  • 10.3 De medewerker kan tegen een voorgenomen besluit als bedoeld in10.1 zijn of haar bedenkingen schriftelijk kenbaar maken aan het college van burgemeester en wethouders. De medewerker doet dit binnen twee weken na de dagtekening van het voornemen tot (niet) plaatsing. De medewerker ontvangt hiervan een ontvangstbevestiging.

  • 10.4 De toetsingscommissie hoort de ambtenaar op diens verzoek binnen twee weken na ontvangst van de bedenkingen. Daarna brengt de toetsingscommissie binnen twee weken advies uit aan het college van burgemeester en wethouders en betrekt bij dit advies de bedenkingen van de ambtenaar, het hoorgesprek en het plaatsingsadvies van de plaatsingsadviescommissie.

  • 10.5 Het college van burgemeester en wethouders stelt het plaatsingsplan na het advies van de toetsingscommissie als bedoeld in 10.4 al dan niet gewijzigd vast.

  • 10.6 Met inachtneming van het plaatsingsplan benoemt het college van burgemeester en wethouders de ambtenaar in een passende functie.

  • 10.7 Indien geen plaatsing wordt beoogd, besluit het college van burgemeester en wethouders tot aanwijzing van de medewerker als herplaatsingskandidaat.

  • 10.8 In het besluit als bedoeld in 10.6 en 10.7 vermeldt het college van burgemeester en wethouders hoe bezwaar kan worden gemaakt. Over dit bezwaar zal de commissie voor bezwaarschriften in Algemene Rechtspositionele Aangelegenheden (commissie ARA) het college van burgemeester en wethouders adviseren. Een besluit van het college van burgemeester en wethouders op het bezwaar bevat informatie voor de medewerker hoe hij of zij beroep kan instellen bij de Rechtbank.

Deze wijziging van het Reglement plaatsingsprocedure gemeente Groningen treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

Ondertekening

 
Gedaan te Groningen in de collegevergadering van 19 juni 2012.
 
 
De loco-burgemeester,                                        De secretaris,
 
 
 
 
 
F. de Vries.                                                         drs. M.A. (Maarten) Ruys.