Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2016

Intitulé

VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING 2016

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN,

(5260369);

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 oktober 2015;

Gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

HEEFT BESLOTEN:

de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2016 vast te stellen.

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

De belasting bedoeld in de onderdelen 4 en 5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven. Bij de aanvang van de belastingplicht vóór de zestiende van een kalendermaand is over die maand de volle belasting verschuldigd. Bij aanvang op een later tijdstip wordt over de lopende kalendermaand geen belasting geheven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven. Bij beëindiging van de belastingplicht na de vijftiende van een kalendermaand is over die maand de volle belasting verschuldigd. Bij beëindiging op een eerder tijdstip wordt over de lopende kalendermaand geen belasting geheven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar inzake een ander perceel belastingplichtig wordt.

  • 5. De belasting bedoeld in de onderdelen 4 en 5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen, opgelegd voor de belasting bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, moeten worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2. Ingeval het totaalbedrag van het aanslagbiljet waarop de aanslagen staan vermeld € 10.000,-- of meer bedraagt, moet dit bedrag, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3. De belastingschuldige kan machtiging tot automatische incasso verlenen indien het totale bedrag van het gecombineerde aanslagbiljet gemeentelijke belastingen minder dan € 10.000,-- bedraagt. Het minimum termijnbedrag bedraagt € 10,--. Ingeval een machtiging tot automatische incasso is verleend, wordt het aantal termijnen bepaald door het totale bedrag van het gecombineerde aanslagbiljet gemeentelijke belastingen te delen door het minimum termijnbedrag, met dien verstande dat het aantal termijnen niet meer dan tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4. De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien drie van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.

  • 5. De kennisgevingen, opgelegd voor de belasting als bedoeld in de onderdelen 4 en 5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, moeten worden betaald op het tijdstip van uitreiking.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening afvalstoffenheffing 2015 van 12 november 2014, nr. 2, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 25 maart 2015, nr. 6a, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2016, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2016 welke datum tevens de datum van ingang van de heffing is.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening afvalstoffenheffing 2016'.

Ondertekening

Gedaan te Groningen in de openbare raadsvergadering van 11 november 2015.
De griffier,
Toon Dashorst.
De voorzitter,
Peter den Oudsten.

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE ‘VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING 2016

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE ‘VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING 2016