Regeling vervallen per 31-03-2018

Treasurystatuut gemeente Groningen 2016 - 2017

Geldend van 07-04-2016 t/m 30-03-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

TREASURYSTATUUT GEMEENTE GRONINGEN 2016- 2017

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

(5547222);

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 februari 2016;

HEEFT BESLOTEN:

het Treasurystatuut gemeente Groningen 2016 - 2017 vast te stellen.

Artikel 1 Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • a.

    Treasuryfunctie : Alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

  • b.

    Publieke taak : De taak van de gemeente tot het dienen van het openbare belang, zoals gedefinieerd in de taakomschrijving van de gemeente in de gemeentewet.

  • c.

    Prudent : Zorgvuldigheid en behoedzaamheid van optreden bij het uitzetten van middelen en het afsluiten van derivaten, tot uitdrukking komend in een voldoende kredietwaardigheid van de tegenpartij en een beperkt marktrisico van de uitzetting, derivaten daaronder begrepen.

  • d.

    Rating : Kredietwaardigheid van financiële instellingen zoals beoordeeld door tenminste een van de drie rating agency ’s: Moody’s, Standard&Poor’s en Fitch.

  • e.

    Solvabiliteitsvrije status : Status van een tegenpartij, waarbij de bancaire toezichthouder heeft bepaald dat banken bij het verstrekken van een krediet aan een tegenpartij geen deel van het eigen vermogen hoeven aan te houden in verband met de financiële zekerheid van de (overheid gerelateerde) tegenpartij.

  • f.

    Derivaten : Financiële instrumenten belichaamd in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices.

  • g.

    Gesloten positie : De situatie dat de onderliggende waarde waarop een derivaat betrekking heeft, gelijke modaliteiten (in omvang en looptijd) heeft als de bijbehorende financieringsbehoefte of bijbehorende overtollige middelen.

  • h.

    Rentetypische looptijd : Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningsvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding.

  • i.

    Vaste schuld : Het gezamenlijke bedrag van de schuld uit hoofde van geldleningen met een oorspronkelijke rente typische looptijd van één jaar of langer en de voor een termijn van één jaar of langer ontvangen waarborgsommen.

  • j.

    Vlottende schuld : Het gezamenlijke bedrag van de opgenomen gelden met een oorspronkelijke rente typische looptijd van korter dan één jaar, de schuld in rekening-courant, de voor een termijn van korter dan één jaar ter bewaring in de kas gestorte gelden van derden en overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de vaste schuld.

  • k.

    Netto-vlottende schuld : Het bedrag van de vlottende schuld, verminderd met het gezamenlijke bedrag van de contante gelden in kas, de tegoeden in rekening-courant en de overige uitstaande gelden met een rente typische looptijd van korter dan één jaar.

  • l.

    Kasgeldlimiet : Het bedrag dat de maximale netto-vlottende schuld aangeeft.

  • m.

    Renterisico : Mate waarin het saldo van rentelasten en rentebaten van de gemeente verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een oorspronkelijke rente typische looptijd van één jaar of langer.

  • n.

    Renterisiconorm : Het bedrag ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar, dat aangeeft welk deel van de vaste schuld maximaal in aanmerking komt voor aflossing en/of renteherziening.

  • o.

    Korte mismatch limiet : Het bedrag dat aangeeft welk deel van de lange financieringsbehoefte maximaal met kortlopende middelen mag worden gefinancierd.

  • p.

    Lange mismatch limiet : Het bedrag dat aangeeft welk deel van de korte vermogens- behoefte maximaal met langlopende leningen mag worden gefinancierd.

  • q.

    Kritische bank : Een bank met ideële en/of groene doelstellingen.

  • r.

    Matching : Het afstemmen van de termijn waarvoor financieringsmiddelen worden aangetrokken op de termijn waarop vermogen is of wordt vastgelegd.

  • s.

    Arbitrage : Het opnemen van gelden en het weer uit te zetten daarvan, met als doel het genereren van inkomsten.

Artikel 2 Uitgangspunten en algemene doelstellingen

De uitgangspunten en algemene doelstellingen van de treasuryfunctie zijn:

  • 1.

    het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen en het verlenen van garanties zijn alleen toegestaan in het kader van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    uitzettingen en derivaten hebben een prudent karakter en zijn niet gericht op het genereren van inkomsten door het aangaan van overmatige risico’s;

  • 3.

    het beheersen van toekomstige risicoposities;

  • 4.

    verzekerd zijn van duurzame toegang tot de financiële markten.

Artikel 3 Richtlijnen Risicobeheer

  • 1. Matching van looptijden van financieringsbehoefte en financieringsmiddelen. Looptijden van financieringsbehoefte en financieringsmiddelen dienen te worden gematcht. De lange respectievelijk korte financieringsbehoefte van de gemeente Groningen dient, behoudens het hierna gestelde, gefinancierd te worden met in- of externe lange respectievelijk korte financieringsmiddelen.

  • 2. Korte mismatch

    Tot het bedrag van de korte mismatch-limiet mag de lange financieringsbehoefte worden gedekt met korte middelen. Op rekeningbasis ontstaat jaarlijks een incidenteel resultaat als gevolg van de mismatch-financiering.

  • 3. Lange mismatch

    Tot het bedrag van de lange mismatch-limiet mag de korte financieringsbehoefte worden gedekt met lange middelen.

  • 4. Rente-instrumenten (derivaten)

    Derivaten mogen alleen worden gebruikt voor het afdekken van renterisico’s. Er moet in alle gevallen sprake zijn van een gesloten positie. Voor elke transactie is vooraf instemming van het college vereist. Tevens zal de Raad over de transactie worden geïnformeerd.

    Uitsluitend de volgende rente-instrumenten kunnen worden gebruikt:

    • a.

      FRA (forward rate agreement);

    • b.

      Renteswap, of een optie daarop;

    • c.

      Cap/floor. 

  • 5. Tegenpartijen bij uitzetten van middelen

    De Gemeente zet slechts gelden uit bij:

    • 1.

      In geval van uitzettingen voor een periode langer dan één jaar:

      • a.

        Een depositorekening bij het agentschap van het ministerie van financiën (schatkistbankieren).

      • b.

        Een decentrale overheid niet zijnde de toezichthoudende provincie.

    • 2.

      In geval van uitzettingen voor een periode tot één jaar:

      • a.

        Een rekening bij het agentschap van het ministerie van financiën (schatkistbankieren).

      • b.

        Banken bij wie de gemeente een rekeningstructuur aanhoudt en waarbij in dat kader rentecompensatie is afgesproken. De bij deze banken aangehouden tegoeden worden periodiek afgeroomd naar de onder a genoemde rekening; hierbij geld een wettelijk voorgeschreven drempel.

      • c.

        Decentrale overheden niet zijnde de toezichthoudende provincie.

    Indien op enig moment de rating van een onder 2b bedoelde bank lager wordt dan de minimaal geformuleerde ratingeisen uit de wet Fido is het college bevoegd en verplicht een gemotiveerd besluit te nemen tot al of niet continuering van het contact met deze bank. De raad wordt zo spoedig mogelijk geïnformeerd over een dergelijk besluit.

  • 6. Valutarisico

    Financieringstransacties vinden uitsluitend plaats in wettig Nederlands betaalmiddel.

Artikel 4 Limieten risicobeheer

  • 1. Renterisiconorm

    Jaarlijks mag bij aanvang van het kalenderjaar maximaal het wettelijk vastgestelde percentage (peildatum 1 januari 2009: 20%) van het begrotingstotaal in aanmerking komen voor aflossing en/of renteherziening.

  • 2. Kasgeldlimiet

    De netto-vlottende schuld van de gemeente mag niet meer bedragen dan het wettelijk vastgestelde percentage (peildatum 1 januari 2016: 8,5%) van het lastentotaal van de gemeentebegroting.

  • 3. Korte mismatch limiet

    Van de lange financieringsbehoefte mag een bedrag tot maximaal 12,5% van de netto opgenomen vaste schuld, vermeerderd met de ijzeren voorraad kort geld, met kortlopende middelen worden gefinancierd. Het financieringsresultaat wat ontstaat door meerjarig gebruik te maken van de kortlopende financiering is structureel opgenomen in het financiële meerjarenbeeld. Het meerjarige gebruik van kort geld zal elke twee jaar gelijktijdig met het statuut, of wanneer daar aanleiding voor is tussentijds worden bijgesteld. Naast het structurele resultaat kan er een incidenteel resultaat ontstaan door toepassing van korte mismatch financiering.

  • 4. Lange mismatch limiet

    Van de korte vermogensbehoefte, ontstaan doordat diensten en derden een tekort in rekening-courant aanhouden, mag een bedrag tot maximaal 5% van de netto opgenomen vaste schuld met langlopende leningen worden gefinancierd.

  • 5. Limiet nieuw op te nemen langlopende leningen

    (vervallen)

  • 6. Limiet vervroegd aflossen vaste concernleningen

    In de begroting van de Concern Treasury wordt jaarlijks een overzicht opgenomen van leningen met een contractuele mogelijkheid tot vervroegde aflossing, waarvan de boeterente ten laste komt van het betreffende begrotingsjaar. Dit overzicht limiteert de omvang van de vervroegde aflossingen voor dat jaar.

  • 12. Overschrijding limieten

    Bij een gerealiseerde overschrijding wordt altijd zo spoedig mogelijk de raadscommissie F&V mondeling geïnformeerd door de portefeuillehouder. In de jaarrekening legt het college van B&W hierover verantwoording af aan de raad.

Artikel 5. Richtlijnen Financiering OG (opgenomen geldleningen)

  • 1. Toegestane financieringsinstrumenten lang Voor het aantrekken van lange financieringsmiddelen zijn uitsluitend de volgende instrumenten toegestaan:

    • a.

      Onderhandse geldleningen;

    • b.

      MTN (Medium Term Notes);

    • c.

      Lening met korte rente in combinatie met een rente-instrument, zodanig dat een lening met een lange rente wordt nagebootst.

  • 2. Toegestane financieringsinstrumenten kort Voor het aantrekken van korte financieringsmiddelen zijn uitsluitend de volgende instrumenten toegestaan:

    • a.

      Callgeld/daggeld;

    • b.

      Deposito’s/kasgeld.

  • 3. Gelijkmatige afloop van leningenportefeuille

    Financieringsbeslissingen worden zodanig genomen dat een over de jaren gelijkmatig verloop van aflossingen en renteherzieningen ontstaat. Aflossingen en renteherzieningen mogen verder niet boven de in de wet FIDO vastgelegde renterisiconorm uitkomen.

  • 4. Vervroegd aflossen vaste concernleningen

    Leningen komen voor vervroegde aflossing in aanmerking indien de contante waarde van de lagere rentelasten in komende jaren groter is dan de te betalen boeterente.

  • 5. Rente-omslag percentage (ROP)

    Voor de kapitaalverstrekking en de investeringen worden de gemiddelde financieringskosten door middel van het rente-omslag percentage (ROP) doorberekend. Berekening van het ROP vindt plaats op basis van de kosten van de huidige leningenportefeuille, de omvang van reserves en voorzieningen en de verwachte lange rente voor de nieuwe financieringsbehoefte. Het ROP wordt vastgesteld met als uitgangspunt een verwacht resultaat van nul voor de komende vier jaren.

  • 6. Financieringskosten van reserves en voorzieningen

    Voor reserves en voorzieningen vindt doorberekening van rentekosten plaats op basis van verwachte rentepercentages op de geld- en kapitaalmarkt voor het komende begrotingsjaar.

  • 7. Financieringskosten exploitatie

    Voor tegoeden en schulden op de exploitatierekening vindt geen doorberekening van rentekosten en –opbrengsten meer plaats.

  • 8. Rente Egalisatie Reserve

    Om schommelingen in de rentekosten Lang Vermogen binnen een begrotingsjaar te beperken is er een Rente Egalisatie Reserve (RER). Uitgangspunt voor het opvangen van renteschommelingen is dat in het lopende jaar een renteschommeling op de gemeentelijke portefeuille kan worden opgevangen van 1%. Daarnaast moet het geraamde, structurele mismatchresultaat voor de volle omvang binnen het jaar opgevangen kunnen worden.

  • 9. Financiering Woningbouw

    Een bijzondere vorm van financiering aan derden is de financiering van woningbouwcorporaties. Conform raadsbesluit nummer 5a van 28 februari 2001 worden geen nieuwe leningen meer verstrekt aan woningbouwcorporaties. Als in een overeenkomst is opgenomen dat de geldgever moet voorzien in een vervolgfinanciering of als er sprake is van renteherzieningen, komen we die afspraak nog na. Ook uitgezonderd kunnen zijn leningen verstrekt onder de voorwaarden van het bouwoffensief Groningen.

  • 10. Kritisch bankieren

    Van de langlopende geldleningen die de gemeente jaarlijks aantrekt wordt voor een bedrag van 25 miljoen euro bij kritische banken geleend, voor zover het rentepercentage van deze leningen niet meer dan 0,15% hoger is dan het op het moment van aantrekken geldende marktconforme rentepercentage.

Artikel 6 Richtlijnen Financiering UG (uitgezette geldleningen)

  • 1. Geen arbitrage

    Het is niet toegestaan om gelden op te nemen en deze weer uit te zetten met als doel het genereren van inkomsten.

  • 2. Mogelijke instrumenten

    Een tijdelijk overschot van middelen wordt uitgezet, rekening houdend met de gestelde voorwaarden en wettelijke vereisten. De hoofdsom van de uitzetting dient intact te blijven. Voor het uitzetten van middelen zijn uitsluitend de volgende instrumenten toegestaan:

    • 1.

      De verplichte rekening courant bij het agentschap van het Ministerie van Financiën.

  • 3. Financiering derden

    Het verstrekken van een geldlening aan derden is slechts toegestaan vanuit de publieke taak. Per geval is een expliciet besluit hiertoe nodig door het college van B&W, waarbij expliciet gemotiveerd wordt welk publiek belang wordt gediend en waarbij besloten wordt over de te verwerven zekerheden. In alle gevallen zal het college een dergelijk besluit vooraf aan de raad voorleggen om diens wensen en/of bedenkingen te vernemen. In het kader van het Bouwoffensief Groningen kan er ook sprake zijn van een publiek belang indien eenwoningbouwcorporatie partij is bij een te realiseren complex. Per geval wordt apart een lening aangetrokken en onder nader door het college van B&W vast te stellen voorwaarden door verstrekt aan de desbetreffende derde (zogenaamde gematchte financiering). De ondergrens voor dergelijke gematchte financiering bedraagt 500.000 euro. Daarnaast is het mogelijk om bij geringe(re) bedragen aan financiering van derden deze te verstrekken in het kader van een door de raad van de gemeente Groningen vast te stellen regeling. Het afwegingskader bij de verstrekking van leningen aan derden is opgenomen in de nadere uitwerking bij het Treasurystatuut 2016-2017.

  • 4. Financiering Woningbouw

    Conform raadsbesluit nummer 5a van 28 februari 2001 worden geen nieuwe leningen meer aangetrokken ten behoeve van de financiering van woningbouwcorporaties. Uitzonderingen hierop zijn als in een overeenkomst is opgenomen dat de Geldgever moet voorzien in een vervolgfinanciering of dat sprake is van renteherzieningen. Ook uitgezonderd kunnen zijn leningen verstrekt onder de criteria voor incidentele projectfinanciering als bedoeld in het Bouwoffensief Groningen. Het college draagt zorg voor actuele voorwaarden.

  • 5. Verstrekken garanties

    Aan derden worden in principe geen garanties op geldleningen verstrekt, tenzij expliciet opgenomen in een afzonderlijke regeling.. Op initiatief van de Raad kan hiervan worden afgeweken.

  • 6. Overige bepalingen

    Mocht uiteindelijk een lening voorstel niet volledig aan de gestelde kaders, zoals opgenomen in de nadere uitwerking van het Treasurystatuut, voldoen en in het kader van het publieke belang toch door moeten gaan, dan dient de afweging expliciet aan de raad te worden voorgelegd.

Artikel 7 Richtlijnen van de IRC-rekeningenstructuur

De richtlijnen voor de IRC-rekeningstructuur zijn:

  • 1.

    Onderdelen van de gemeente financieren zich uitsluitend intern bij de Concern Treasury. Alleen de Concern Treasury is gerechtigd op te treden op de geld- en kapitaalmarkt.

  • 2.

    Naast onderdelen van de gemeente kunnen aan de gemeente gelieerde instellingen een exploitatierekening bij de Concern Treasury aanhouden. Er worden geen nieuwe interne exploitatierekeningen aan derden meer verstrekt, tenzij het college van B&W hiertoe expliciet besluit.

Artikel 8 Limieten voor de IRC-rekeningenstructuur

De limieten voor de IRC-rekeningstructuur zijn:

  • 1.

    Voor een (debet) kredietlimiet op een exploitatierekening van een derde is een collegebesluit vereist.

  • 2.

    Voor interne IRC-rekeningen geldt geen limiet op een rekening, tenzij het college van B&W anders beslist.

Artikel 9 Verantwoordingsinformatie

Artikel 9 Verantwoordingsinformatie

Artikel 10 Procedures

Ter uitvoering van het gestelde in dit Statuut stelt het college van B&W nadere regels op alsmede regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening en legt deze regels vast in een apart besluit.

Artikel 11 Slotbepalingen

  • 1. Dit statuut treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2016.

  • 2. Dit statuut is geldig voor de jaren 2016 en 2017 vanaf de datum van inwerkingtreding.

  • 3. Dit statuut kan worden aangehaald onder de naam ‘Treasurystatuut gemeente Groningen 2016 - 2017’.

  • 4. Met ingang van de dag waarop Treasurystatuut gemeente Groningen 2016-2017 in werking treedt, wordt het Treasurystatuut gemeente Groningen 2014-2015, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 februari 2014 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 30 maart 2016.
De griffier,
drs. A.G.M. (Toon) Dashorst.
De voorzitter,
Peter den Oudsten.