Regeling vervallen per 05-09-2020

Nota integraal drugsbeleid

Geldend van 01-12-2016 t/m 04-09-2020

Intitulé

Nota integraal drugsbeleid

Het college en de burgemeester ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

Gelet op de Gemeentewet en artikel 13b Opiumwet:

Besluiten:

  • -

    de Nota integraal drugsbeleid vast te stellen

  • -

    de Beleidsregels actualisatie coffeeshopbeleid gemeente Groningen, het Damoclesbeleid gemeente Groningen 2013, Handhavingsprotocol Grow-, Smart- en Headshops 2009 en bijlage 15 en 16 van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009 in te trekken;

Achtergrond

In de nota integraal drugsbeleid bundelen we de verschillende handhavingsprotocollen en brengen hierin één handhavingsrichtlijn aan, waarbij de mogelijkheid om maatwerk toe te passen ook formeel is vastgelegd. Beleidsuitgangspunt is een harde aanpak waar nodig en de mogelijkheid om een lichtere sanctie op te leggen als de situatie daarom vraagt. Daarnaast is in de nota de criiteria en procedure voor een coffeeshop opgenomen.

Overgangsbepaling

Voor besluiten genomen voor het moment van inwerkingtreding van dit beleid en waarvoor dit beleid overeenkomstige besluiten kent, blijft het beleid van toepassing zoals gold op moment van besluitvorming.

Citeertitel

De nota wordt aangeduid als: integrale drugsnota.

Aldus vastgesteld op 15 november 2016.

Integraal drugsbeleid Gemeente Groningen

Gemeente Groningen

juli 2016

Inleiding Integrale drugsnota 2016

Aanleiding

In 2015 is in de gemeenteraad van Groningen naar aanleiding van een aantal concrete casussen gesproken over het Damoclesbeleid. Uit deze besprekingen kwam naar voren dat er behoefte is aan meer maatwerk bij de toepassing van Damoclesbeleid en is geconcludeerd dat het huidige drugsbeleid onoverzichtelijk is omdat het verspreid is over meerdere beleidsnota’s. Ook is de wens van de meerderheid van de raad om de ‘achterdeur’ van de coffeeshops te reguleren meerdere keren besproken.

Integrale drugsnota

In deze drugsnota bundelen we de verschillende handhavingsprotocollen en brengen hierin één handhavingsrichtlijn aan, waarbij de mogelijkheid om maatwerk toe te passen nu ook formeel is vastgelegd. Beleidsuitgangspunt is een harde aanpak waar nodig en de mogelijkheid om een lichtere maatregel of een zwaardere maatregel op te leggen als de situatie daarom vraagt.

Drugsbeleid is meer dan het handhaven van regels rond het gedogen van verkoop softdrugs vanuit coffeeshops of het sluiten van woningen op grond van het Damoclesbeleid. Drugsbeleid gaat ook over preventie, met name bij jongeren. Wij focussen daarbij op het versterken van de weerbaarheid van jongeren. In deze drugsnota zetten we op een rij welke preventiemaatregelen wij samen met onze ketenpartners toepassen in Groningen.

Ketenaanpak

Voor elk thema waar het drugsbeleid betrekking op heeft, geldt dat de samenwerking in de keten een doorslaggevende factor is voor een succesvolle aanpak. Bij de aanpak van illegale hennepkwekerijen zijn politie, OM, woningbouwcorporaties en netbeheerders belangrijke ketenpartners. Op Noord Nederland niveau krijgt dat vorm met het ‘Hennepconvenant Noord Nederland’, waarin we afspraken hebben gemaakt over de actieve informatie-uitwisseling.

Bij preventie wordt de keten met name gevormd door gemeente, GGD, WIJ teams, politie, Halt en VNN. De gemeente heeft uitdrukkelijk een regierol om de ketens waar nodig aan elkaar te verbinden.

Door de beleidsonderdelen drugsbeleid te bundelen in één nota drugsbeleid verstevigen we onze rol als regisseur en ketenpartner en laten we duidelijk zien waar we als gemeente voor staan.

Reguleren wietteelt

Al langere tijd speelt landelijk en lokaal de discussie rond het gedoogbeleid van coffeeshops. In lijn met de motie van 27 maart 2013 die door uw raad is aangenomen, heeft Groningen in 2013 samen met vele andere gemeenten het Manifest ‘Joint Regulation’ ondertekend. In dit Manifest wordt het kabinet opgeroepen om een landelijk stelsel van gecertificeerde en gereguleerde wietteelt in te voeren.

Het gaat hierbij met name om de regulering van de achterdeur van de coffeeshops.

In 2015 is door de Tweede Kamer de motie Oskam aangenomen om gemeenten geen ruimte te bieden voor experimenten van het reguleren van wietteelt. Daarmee blijft de situatie vooralsnog in stand dat coffeeshops alleen illegaal softdrugs kunnen inkopen. Wij spannen ons echter in om te komen tot het doorbreken van deze impasse. We zullen onze contacten in Den Haag zo veel mogelijk benutten om het onderwerp op de agenda te houden en staan open voor pilots betreffende de regulering van de achterdeur. Een belangrijke drijfveer hiervoor is dat we de coffeeshops zo veel mogelijk willen vrijwaren van harde georganiseerde criminaliteit.

2. COFFEESHOPS

In Groningen is er al jaren een stabiel evenwicht in de lokale vraag naar en het aanbod van cannabis. Ook komen er de laatste jaren weinig meldingen van overlast binnen over coffeeshops. Een goede informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners gemeente, politie en OM is van belang om dit te blijven monitoren. In de lokale driehoek maken we afspraken over de handhavingsprioriteiten.

2.1 Landelijk kader: de AHOJGI-criteria

De AHOJGI-criteria vormen de basis voor het Groningse gedoogbeleid voor coffeeshops en luiden als volgt:

  • geen Affichering: er mag geen reclame gemaakt worden voor de coffeeshop anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit;

  • geen Harddrugs: er mogen geen harddrugs voorhanden zijn of verhandeld worden in de coffeeshop;

  • geen Overlast: de aanwezigheid van een coffeeshop mag geen overlast voor de directe omgeving veroorzaken, zoals parkeeroverlast rond de coffeeshop, geluidshinder, vervuiling en rondhangende klanten;

  • geen Jeugdigen: geen verkoop en geen toegang aan jongeren onder de 18 jaar;

  • geen verkoop van Grote hoeveelheden per transactie: het is niet toegestaan hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (= 5 gram) te verhandelen per transactie, waarbij transactie staat voor alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper;

  • geen toegang en verkoop aan personen die geen Ingezetene van Nederland zijn.

Naast de AHOJGI-criteria geldt dat de maximale handelsvoorraad softdrugs van coffeeshops in het lokale driehoeksoverleg kan worden vastgesteld, zolang dit de 500 gram niet te boven gaat. Dit maximum van 500 gram hanteren we ook in Groningen.

Ingezetenencriterium

Over de handhaving van het ingezetenencriterium (I-criterium) hebben we afspraken gemaakt binnen de lokale driehoek (burgemeester, politie en Openbaar Ministerie). Hierin is bepaald dat er niet actief gehandhaafd wordt op dit criterium, omdat het uit het Intraval rapport ‘Lokaal Balanceren’ uit 2011 is gebleken dat de problematiek van buitenlands drugstoerisme in Groningen nauwelijks speelt. Vooralsnog zijn er geen signalen dat dit significant is veranderd.

Ingezetenencriterium: geen actieve handhaving

Landelijke discussie regulering wietteelt

Al langere tijd speelt landelijk en lokaal de discussie rond het gedoogbeleid van coffeeshops. In lijn met de door uw raad aangenomen motie, heeft Groningen in 2013 samen met vele andere gemeenten het Manifest ‘Joint Regulation’ ondertekend. In dit Manifest wordt het kabinet opgeroepen om een landelijk stelsel van gecertificeerde en gereguleerde wietteelt in te voeren.

We zien dat 54 gemeenten op dit moment het Manifest hebben ondertekend. Deze gemeenten hebben 476 van de 616 geregistreerde coffeeshops in Nederland, ruim 75%.

In 2015 is door de Tweede Kamer de motie Oskam aangenomen om gemeenten geen ruimte te bieden voor experimenten in reguleren wietteelt. Daarmee blijft de situatie vooralsnog in stand dat coffeeshops alleen illegaal softdrugs kunnen inkopen. Wij spannen ons echter in te komen tot het doorbreken van deze impasse. We zullen onze contacten in Den Haag zo veel mogelijk benutten om het onderwerp op de agenda te houden en staan open voor pilots betreffende de regulering van de achterdeur. Een belangrijke drijfveer hiervoor is dat we de coffeeshops zo veel mogelijk willen vrijwaren van harde georganiseerde criminaliteit.

Regulering achterdeur: actieve lobby en beschikbaar voor pilots

Bevoegdheden burgemeester

Op basis van de Gemeentewet en de Wet Damocles (artikel 13b van de Opiumwet) heeft de burgemeester de bevoegdheid bestuursrechtelijk op te treden tegen coffeeshops die de voorwaarden overtreden. De burgemeester is bevoegd op grond van de Wet BIBOB coffeeshophouders te laten screenen als zij een exploitatievergunning aanvragen. Ook bij bestaande bedrijven kan indien daar aanleiding toe is, een BIBOB toets uitgevoerd worden.

2.2 Vestigingscriteria

In Groningen gelden volgende vestigingscriteria voor coffeeshops:

  • 1.

    Geen vestiging in een woonwijk: We vinden de vestiging van coffeeshops in woonwijken ongewenst. Daarom mag de locatie van een te vestigen coffeeshop niet gelegen zijn aan een straat waar de woonfunctie centraal staat. Om te bepalen of de woonfunctie daadwerkelijk centraal staat is niet alleen de letter, maar ook de geest van het bestemmingsplan bepalend. Wanneer uit de toelichting op het bestemmingsplan blijkt dat de woonfunctie moet worden geïntensiveerd, en zich niet verdraagt met andere functies, kan zonder twijfel worden gesteld dat de woonfunctie centraal staat. Indien in een straat meerdere functies zijn toegestaan (bijvoorbeeld winkels, zakelijke dienstverlening, horeca én wonen) kan die conclusie niet worden getrokken.

  • 2.

    Geen vestiging in een gebied waar sprake is van een concentratie van horecabedrijven: De locatie van een te vestigen coffeeshop mag niet gelegen zijn in een gebied waar sprake is van een concentratie aan horecabedrijven. Gebieden waarvoor dat onder andere geldt zijn Grote Markt, Poelestraat, Peperstraat, Gelkingestraat en Kromme Elleboog. In deze gebieden is een groter risico op aantasting van de openbare orde en/of het woon- en leefklimaat vanwege de combinatie van hoge alcoholconsumptie en drugsgebruik.

  • 3.

    Geen vestiging in de directe nabijheid van winkels of bedrijven in bepaalde situaties: De locatie van een te vestigen coffeeshop mag niet gelegen zijn in de directe nabijheid van winkels of bedrijven met een dusdanig andere bezoekersgroep dat de ontmoeting van de betrokken bezoekersgroepen openbare orde problemen tot gevolg heeft of tot gevolg dreigt te hebben. Behalve dat dit criterium door openbare orde motieven is ingegeven, speelt ook een rol dat coffeeshops niet kunnen worden aangemerkt als winkelondersteunende horeca.

  • 4.

    Afstandscriterium tot scholen: De locatie van een te vestigen coffeeshop mag niet gelegen zijn binnen een afstand van 100 meter van een basisschool, een school voor voortgezet onderwijs (praktijkonderwijs, VMBO, HAVO en VWO) of een school voor middelbaar beroepsonderwijs (MBO). Het gaat daarbij om de reële loopafstand van voordeur tot voordeur. We voegen MBO-scholen toe aan de onderwijsinstellingen waar het afstandscriterium voor geldt, omdat jongeren veelal jonger zijn dan 18 jaar als ze beginnen met een MBO-opleiding. Hierbij geldt dat deze wijziging geldt voor nieuw te vestigen coffeeshops.

Het afstandscriterium van 100 meter blijft ongewijzigd. Jongeren onder de 18 jaar mogen niet in coffeeshops. De coffeeshophouders en hun personeel moeten hier voortdurend actief aandacht voor hebben. De aanwezigheid van jongeren onder de 18 jaar wordt regelmatig gecontroleerd. Coffeeshops waar jongeren onder de 18 jaar worden toegelaten lopen het risico de gedoogbeschikking kwijt te raken. In het handhavingsprotocol hebben we de maatregel op dit punt verzwaard: We waarschuwen één keer en als binnen een jaar blijkt dat er opnieuw jongeren beneden de 18 jaar aanwezig zijn in de coffeeshop, dan trekken we de gedoogbeschikking in. In het verleden waarschuwden we twee keer voordat we de gedoogbeschikking introkken. Uit ervaring weten we dat coffeeshophouders hier zelf alert op zijn en hier verantwoordelijkheid voor nemen. We verwachten dus niet dat we deze maatregel vaak toe moeten passen. We vinden deze overtreding wel dermate ernstig, dat als de situatie zich voordoet, we ook sneller door willen kunnen pakken.

Door actief te controleren op de leeftijdsgrens en MBO-scholen toe te voegen aan het criterium, voegt het vergroten van de afstand van 100 meter feitelijk niet iets extra’s toe en houden de afstand van 100 meter daarom ongewijzigd.

Afstandscriterium tot scholen blijft 100 meter en gaat ook gelden voor MBO scholen (bij nieuwe coffeeshops)

Eerder sluiten bij aanwezigheid jongeren onder de 18 jaar

2.3 Maximumstelsel, gedooglijst, wachtlijst vervalt.

In Groningen blijven we een maximumstelsel van 14 coffeeshops hanteren. Met 14 coffeeshops is er in Groningen al jaren sprake van een redelijk stabiel evenwicht tussen de lokale vraag naar en het aanbod van cannabis. Dit wordt ondersteund door de resultaten van een onderzoek van Intraval uit 2011 naar het Groningse coffeeshopbeleid.

Gedooglijst en gedoogbeschikking

Iedere coffeeshop moet in het bezit zijn van een gedoogbeschikking. Er worden maximaal 14 gedoogbeschikkingen afgegeven. De jaarlijks afgegeven gedoogbeschikkingen vormen samen de gedooglijst. Jaarlijks wordt (vóór 1 april) aan de coffeeshophouder gevraagd een aantal gegevens aan te leveren op grond waarvan wordt getoetst of voor het daarop volgende jaar opnieuw een gedoogbeschikking kan worden afgegeven. In bijlage 1 bij deze nota is de gedoogprocedure nader omschreven.

Exploitatievergunning

Naast de gedoogbeschikking dient de coffeeshophouder ook over een horecaexploitatievergunning te beschikken. Een coffeeshop wordt gezien als een horecabedrijf (waar geen alcohol mag worden geschonken) in de zin van artikel 2:26, lid 1, sub d, van de APVG 2009. Bij vestiging van de coffeeshop wordt getoetst of de exploitatie van de coffeeshop past in het bestemmingsplan. In de vergunning en gedoogbeschikking kunnen onder andere voorwaarden worden opgenomen over het voorkomen van overlast voor de woon- en leefsituatie in de omgeving en in het kader van de openbare orde.

Wachtlijst vervalt

We werkten met een wachtlijst voor de invulling van vrijgekomen plekken op de gedooglijst. In de praktijk merken we dat er zo goed als geen plekken vrijkomen op de gedooglijst. De wachtlijst is hierdoor statisch. Om op de wachtlijst te blijven staan, moest men jaarlijks een actuele VOG inleveren. Dit betekent ieder jaar opnieuw voor alle partijen veel administratieve handelingen.

Nu er wel een plek is vrijgekomen, merken we dat degene die bovenaan op de wachtlijst staat, moeite heeft met het vinden van een geschikte locatie. De eerstvolgenden op de wachtlijst staan hierdoor in een wachtstand, terwijl voor hen wellicht wel een geschikte locatie voorhanden is. Dit is een onwenselijke situatie.

Daarnaast hechten we – gezien de problematiek rondom de illegale aanvoer en vervaardiging van softdrugs – er een groot belang aan dat zoveel mogelijk zicht en controle wordt gehouden op de coffeeshops en de coffeeshophouders. Het is vanuit dat oogpunt wenselijk dat vrijgekomen plekken op de gedooglijst kunnen worden ingevuld op grond van de actuele situatie en inzichten van dat moment.

We kiezen er daarom voor om de wachtlijst te laten vervallen. We gaan werken met een openbare inschrijving. Dit betekent dat wanneer er een plek op de gedooglijst beschikbaar komt, wij een publicatie via de gemeentelijk gebruikelijke kanalen.

Belangstellenden kunnen vervolgens binnen een bepaalde termijn een complete aanvraag indienen voor een door hen aangedragen locatie. Meer informatie over de procedure is te vinden in bijlage 1.

Voor de op moment van kracht worden van het nieuwe beleid beschikbare plekken op de gedooglijst is een overgangsregeling van toepassing. Indien op ingangsdatum van dit beleid beschikbare plekken op de gedooglijst zijn, hebben de personen die volgens het systeem van de wachtlijst in aanmerking komen om een aanvraag in te dienen voor plaatsing op de gedooglijst, tot drie maanden na de van kracht worden van dit nieuwe drugsbeleid de tijd om hun volledige aanvraag in te dienen. De binnen die termijn ingediende volledige aanvragen worden behandeld en beoordeeld conform het oud beleid.

Wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen of de ingediende aanvraag wordt afgewezen, dan zal de beschikbare plek op de gedooglijst conform het nieuwe beleid – openbare inschrijving – wordt gevuld.

In plaats van de wachtlijst werken we met een openbare inschrijving bij openvallen plek

Rechtsvorm coffeeshops

Coffeeshops kunnen alleen door natuurlijke personen worden geëxploiteerd en de afgegeven gedoogbeschikking is niet overdraagbaar. Bij verandering van rechtsvorm verliest de betreffende coffeeshop de gedoogstatus. De reden hiervoor is een zo optimaal mogelijke transparantie in de zeggenschap in de onderneming. Wanneer een coffeeshop in de vorm van een rechtspersoon als BV, NV of stichting wordt gedreven hebben we minder zicht op de zeggenschap in de onderneming.

Hardheidsclausule

Omdat strikte toepassing van deze voorwaarde in sommige gevallen onredelijk kan uitpakken hebben we in 2000 een hardheidsclausule geïntroduceerd voor die gevallen waarin de firmanten kunnen aantonen dat bij wijziging van de rechtsvorm niets verandert in de feitelijke situatie voor wat betreft de persoon van de firmant(en). Dat betekent dat de gedoogstatus bij wijziging van de rechtsvorm kan worden behouden wanneer dezelfde personen firmant blijven of wanneer een deel van de oude firmanten de coffeeshop in de nieuwe rechtsvorm voort wil zetten. Als voorbeeld geven we de omzetting van een VOF naar eenmanszaak door één van de beide firmanten.

De hardheidsclausule is niet bedoeld voor wijzigingen van een natuurlijk persoon (zoals een eenmanszaak of VOF) in een BV, omdat bij een BV minder zicht is op wie er zeggenschap heeft in de onderneming.

2.3 Handhaving

De handhaving van het Groningse coffeeshopbeleid is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van politie en gemeente. Deze vindt plaats door middel van onaangekondigde controles bij coffeeshops. Uitgangspunt is dat politie en gemeente veelal gezamenlijk controles doen bij coffeeshops.

Als we een overtreding constateren kunnen we overgaan tot het opleggen van een maatregel. De burgemeester is bevoegd om bestuursrechtelijke maatregelen op te leggen, terwijl de strafrechtelijke vervolging is voorbehouden aan het OM.

De bestuursrechtelijke maatregelen die kunnen worden genomen bij overtredingen zijn uitgewerkt in het ‘Handhavingsprotocol drugs’ in bijlage 2.

Conclusie:

– Ingezetenencriterium: geen actieve handhaving tenzij

– Afstandscriterium: 100 meter blijft ongewijzigd, vanaf nu ook betrekking op MBO-scholen

– Verzwaring maatregel op aanwezigheid jongeren onder de 18 jaar: 1x waarschuwen, daarna intrekking gedoogbeschikking

– Wachtlijst vervalt, in plaats daarvan: openbare inschrijving

3. VOORBEREIDINGSHANDELINGEN ILLEGALE HENNEPTEELT

Op 1 maart 2015 is artikel 11a van de Opiumwet in werking getreden, waarmee voorbereidingshandelingen van illegale hennepteelt door de wetgever strafbaar zijn gesteld. Voornamelijk growshops hadden zich toegelegd op handelingen ter voorbereiding of vergemakkelijking van hennepteelt. We pasten in Groningen het Handhavingsprotocol grow-, smart- en headshops toe. Dit protocol wordt met deze integrale drugsnota vervangen.

Grow-, smart- en headshops worden aangemerkt als detailhandel, maar kunnen na 1 maart 2015 strafrechtelijk vervolgd worden op het moment dat zij handelen ter voorbereiding of vergemakkelijking van illegale hennepteelt. Landelijk is bepaald dat er door gemeenten geen vergunningen mogen worden afgegeven voor growshops.

Voorbereidingshandelingen van illegale hennepteelt kunnen uiteraard ook worden aangetroffen in willekeurige panden, niet zijnde een grow-, smart-, of headshop. Het gaat om de voorbereidingshandeling van illegale hennepteelt. Voor de strafbaarstelling is de locatie niet van belang. Bij controles van

grow-, smart- en headshops wordt verder gekeken of er geen harddrugs, softdrugs en hallucinogene paddenstoelen worden verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of voorhanden zijn. Ook mogen zij geen hennepstekken verkopen of voorhanden hebben.

Integrale aanpak handhaving

Door politie en OM wordt strafrechtelijk opgetreden tegen voorbereidingshandelingen illegale hennepteelt.

Wordt een handelshoeveelheid hennepstekken, een hennepkwekerij en/of drugs aangetroffen in het pand dan valt dit onder het Damoclesbeleid en kan de burgemeester op grond van artikel 13b Opiumwet overgaan tot sluiten van het pand. Indien geen handelshoeveelheid hennepstekken, een hennepkwekerij en/of drugs is aangetroffen maar er wel sprake is van direct ernstig gevaar voor (dreigende) verstoring van de openbare orde kan de burgemeester het desbetreffende pand tijdelijk sluiten op grond van 174a Gemeentewet.

Een overzicht met de maatregelen is opgenomen in bijlage 2.

Artikel 11a Opiumwet: vanaf 1 maart 2015 zijn voorbereidingshandelingen illegale hennepteelt strafbaar. Deze strafbepaling geldt algemeen, niet alleen voor growshops. Handhavingsprotocol Grow-, Smart en Headshops is opgenomen in deze nota en aangepast in verband met artikel 11a Opiumwet.

4. DAMOCLESBELEID

Net als andere Nederlandse gemeenten zien we ons in Groningen geconfronteerd met drugscriminaliteit die plaatsvindt of wordt georganiseerd vanuit woningen of (niet-) openbare gelegenheden. In de directe omgeving van dergelijke panden kan er sprake zijn van onveilige situaties (o.a. brandgevaar), overlast en criminaliteit. Dit tast het woon- en leefklimaat en de sociale en fysieke veiligheid van omwonenden aan.

4.1 Bevoegdheid burgemeester en beleidsuitgangspunten

Op grond van artikel 13b van de Opiumwet, beter bekend als de Wet Damocles, is de burgemeester bevoegd om drugspanden en hennepkwekerijen te sluiten als daar soft- of harddrugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn. De bestuurlijke maatregel van sluiten van een pand is een last onder bestuursdwang.

Als een handelshoeveelheid hennep of een hennepkwekerij is aangetroffen zal meestal een maatregel worden opgelegd. Dit omdat in geval van aantreffen van een handelshoeveelheid hennep (ook toppen, stekken etcetera) of een hennepkwekerij in beginsel een of meerdere van onderstaande factoren aanwezig zullen zijn. De factoren zijn:

  • hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet

  • (andere) signalen die duiden op beroeps- of bedrijfsmatigheid, zoals de aanwezigheid van verpakkingsmateriaal, grote som (handels)geld , een weegschaal, assimilatielampen e.d.

  • de mate waarin het gebouw betrokken is bij de drugshandel in georganiseerd verband

  • de mate waarin het gebouw bekend staat als drugsadres

  • de vraag of sprake is van gewelds- of andere openbare orde delicten

  • de vraag of sprake is van een of meer (vuur)wapens/verboden wapenbezig als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie

  • het bestaan van een vermoeden dat de bewoner(s)/betrokkene(n) verkeert/verkeren in kringen van personen met antecedenten (hierbij moet met name gedacht worden aan antecedenten ten aanzien van de Opiumwet of de Wet Wapens en Munitie, maar ook antecedenten op het gebied van geweld jegens personen of zaken, zoals mishandeling, bedreiging, vernieling of diefstal e.d. kunnen een rol spelen).

  • de vraag of sprake is van recidive

  • de vraag of er sprake is van een combinatie van middelen als bedoeld in lijst I en II Opiumwet

  • de mate van brandgevaar en/of ander gevaar voor de omgeving, de mate van risico voor omwonenden

  • de mate van overlast en de effecten op de omgeving

  • de aannemelijkheid dat de woning niet overeenkomstig de woonfunctie wordt gebruikt

  • de aannemelijkheid dat behalve het pand of het daarbij behorende erf nog een of meer locaties betrokken is/zijn bij drugshandel in georganiseerd verband.

Beleidsuitgangspunt is een harde aanpak waar nodig en een lichtere of zwaardere maatregel indien daartoe aanleiding bestaat. In de bijlage staat de maatregel die zal worden opgelegd. Het is afhankelijk van de specifieke omstandigheden, die niet te maken hebben met bovenstaande factoren, of een zwaardere of lichtere maatregel dan de de maatregel uit de bijlage moet worden toegepast.

Hierbij gaan wij van het volgende uit:

Definitie hennepkwekerij

Een inrichting van welke aard dan ook, waarin anders dan voor strikt persoonlijk gebruik (maximaal 5 planten) hennep wordt geteeld, bereid, bewerkt of verwerkt.

Herstelsanctie

We zien het sluiten van panden als bestuursrechtelijke maatregel op grond van de Wet Damocles als een herstelsanctie. Dat wil zeggen dat de toepassing van de maatregel er op gericht moet zijn om de situatie te herstellen naar die van voor de vestiging van de hennepkwekerij of het drugspand. Daarmee beogen we de drugshandel vanuit panden te weren, de bekendheid van een pand in het criminele circuit ongedaan te maken en beogen we de leefbaarheid van de omgeving te herstellen.

Positie van kwetsbaren

Bij toepassing van de bestuurlijke maatregel wegen de belangen van kwetsbaren weliswaar zwaar, maar zijn niet per definitie een reden om af te zien van sluiten van het pand. Onder kwetsbaren verstaan we onder andere in het pand woonachtige kinderen. Het Damoclesbeleid biedt voldoende ruimte om de omstandigheid dat kwetsbaren op straat zouden komen te staan, mee te nemen in de belangenafweging. Vaak ligt het in dergelijke situaties voor de hand om in bredere context afstemming te zoeken, bijvoorbeeld met het Veiligheidshuis.

Aanwezigheid handelshoeveelheid drugs

De enkele aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs geeft de bevoegdheid tot toepassing van de Wet Damocles. Voor toepassing van dit artikel hoeven we dus geen bewijs voorhanden te hebben dat daadwerkelijk drugs zijn verkocht, afgeleverd of verstrekt is in of vanuit het betreffende pand.

Pandgebonden

Het toepassen van de bestuursrechtelijke maatregel is pandgebonden en niet persoonsgebonden. Het is dus in beginsel niet van belang of de eigenaar van het pand, huurder, gebruiker of een derde de overtreding heeft begaan.

Omdat het beleid pandgebonden is, is voor het toepassen van een tweede bestuurlijke maatregel bij hetzelfde pand niet vereist dat dezelfde persoon opnieuw een overtreding in het pand begaat.

Echter, wanneer de situatie zich voordoet dat een persoon, na een eerdere constatering van drugshandel door deze persoon in een bepaald pand, zich opnieuw schuldig maakt aan drugshandel in een ander pand, dan wegen we die situatie mee bij het opleggen van een maatregel alsof er sprake is van pandgebonden recidive.

4.2 Ketenaanpak

Hennepconvenant Noord Nederland en lokaal Hennepconvenant

Om de ongewenste situatie van illegale hennepkwekerijen en drugshandel in brede zin zo goed mogelijk te kunnen aanpakken is de ketenaanpak met politie, Openbaar Ministerie, woningbouwcorporaties en energieleveranciers noodzakelijk.

Hennepteelt stopt niet bij gemeentegrenzen. Voor een krachtige en integrale aanpak op hennepteelt in Noord Nederland is een samenwerkingsconvenant Noord Nederland ontwikkeld. In dit ‘Hennepconvenant Noord Nederland’ staat de informatie-uitwisseling centraal. Partners in het convenant zijn politie, gemeenten, Openbaar Ministerie, woningbouwcorporaties, netbeheerders, waterbedrijven en uitkeringsinstanties. Vanwege het feit dat gevoelige informatie wordt uitgewisseld, geldt voor alle ketenpartners een geheimhoudingsplicht. Het convenant is getoetst aan wet- en regelgeving op het gebied van privacy.

Gelet op de bevoegdheid van de burgemeester om panden te kunnen sluiten, is het voor de gemeente in alle gevallen van belang dat er actief door de ketenpartners wordt geïnformeerd waar een hennepkwekerijen en/of drugspanden zijn aangetroffen. In het Hennepconvenant is afgesproken dat de politie de gemeente vroegtijdig informeert. Hierdoor is de informatie op een eerder moment beschikbaar voor de gemeente. De burgemeester kan door deze werkwijze in een vroeg stadium beoordelen of de bestuursrechtelijke maatregel ‘Sluiting pand’ moet worden opgelegd.

Naast het ‘Hennepconvenant Noord Nederland’ zijn er op dit moment nog specifieke afspraken over de operationele samenwerking op lokaal niveau vastgelegd in het Convenant ‘Aanpak thuisteelt van hennep’ Groningen en Haren. In 2016 worden deze afspraken opgenomen in een lokaal tabblad van het Hennepconvenant Noord Nederland.

De afspraken over informatie uitwisseling tussen ketenpartners bij het aantreffen van een hennepkwekerij zijn vastgelegd in het Hennepconvenant Noord Nederland. Ketenpartners onderhouden actief contact..

4.3 Procedure bestuursrechtelijke maatregel ‘Sluiten pand’

De politie is verantwoordelijk voor de opsporing van drugspanden en gaat over tot ruiming van de hennepkwekerij in pand of neemt de handelshoeveelheid drugs in beslag. De politie informeert de burgemeester in alle gevallen over de situatie omtrent het specifieke pand.

Vervolgens besluit de burgemeester – op basis van de door de politie verstrekte informatie – of hij gebruik maakt van zijn bevoegdheid om het pand te sluiten. Indien dit het geval is, versturen we een voornemen ‘bestuurlijke maatregel sluiten pand’ naar de eigenaar van het pand en, indien de eigenaar niet de gebruiker is van het pand, ook naar de gebruiker daarvan. De woningbouwcorporaties informeren als ketenpartners actief de gemeente in welke panden van de woningbouwcorporatie een hennepkwekerij is aangetroffen.

Vervolgens wordt zowel bij woningen van woningbouwcorporaties als bij woningen van particuliere verhuurders een brief ‘voornemen sluiten pand’ gestuurd.

De brief ‘voornemen sluiten pand’ wordt ook gestuurd naar de gebruiker van het pand.

De verhuurder/eigenaar wordt vervolgens in de gelegenheid gesteld om zienswijzen kenbaar te maken, bijvoorbeeld door aan te geven welke maatregelen zij hebben genomen ten aanzien van het pand en de huurder van het pand.

De woningbouwcorporaties hebben een belangrijke maatschappelijke taak doordat zij, anders dan particuliere verhuurders, op grond van wetgeving kwetsbare groepen huisvesten. De woningbouwcorporaties in Groningen hebben onderling afspraken gemaakt over het bieden van een tweede kans aan huurders in het ‘Protocol Tweedekansbeleid en stedelijke registratie Groningen’.

Woningbouwcorporaties gaan zelf tot ontbinding van de huurovereenkomst over als er sprake is van een drugspand.

Om de ketenaanpak sluitend te maken is met de woningbouwcorporaties afgesproken dat zij met ingang van het nieuwe beleid alle gevallen van hennepkwekerijen en drugspanden aan de burgemeester direct melden.

Woningbouwcorporaties hebben meer preventieve mogelijkheden dan particuliere verhuurders, zoals het screenen van nieuwe huurders, onderling informatie uitwisselen over huurders. Ook beschikken woningbouwcorporaties over onderhoudspersoneel dat woningen kan en moet controleren op veiligheidsaspecten. Dit maakt dat woningbouwcorporaties in het algemeen snel maatregelen kunnen treffen als een hennepkwekerij is aangetroffen. Woningbouwcorporaties hebben gezien het bovenstaande een andere positie dan particuliere verhuurders.

Particuliere verhuurders hebben net als woningcorporaties de mogelijkheid om maatregelen te kunnen nemen.

Mocht de burgemeester het voornemen ‘sluiten pand’ geven, dan hebben woningbouwcorporaties net als particuliere verhuurders de mogelijkheid om in het kader van de zienswijze aan te geven welk pakket aan maatregelen zij hebben genomen om de situatie te herstellen. Op basis hiervan beslist de burgemeester of hij de bestuurlijke maatregel toepast en voor welke termijn de burgemeester het pand sluit. In gevallen van aantreffen van een hennepkwekerij waarbij de woningbouwcorporatie direct maatregelen treft en waarbij er vanuit openbare orde en veiligheid geen aanleiding is om de woning te sluiten, zal in het algemeen na de formele brief ‘Voornemen sluiten woning’ geen formele sluiting van het pand meer nodig zijn. Dit is niet van toepassing indien er harddrugs is aangetroffen.

Mogelijke onderdelen van het maatregelenpakket kunnen het opzeggen en ontbinden van het huurcontract, het controleren van de woning in het kader van de veiligheid en het verkrijgen van een VOG van de nieuwe huurder zijn.

Op basis van de genomen maatregelen (de zienswijze) beoordeelt de burgemeester of er een bestuurlijke maatregel moet worden toegepast. In het handhavingsprotocol zijn de uitgangspunten opgenomen voor de op te leggen maatregel. In geval van specifieke omstandigheden kan, afhankelijk van deze omstandigheden, een minder zware maatregel worden opgelegd of kan de maatregel worden verzwaard.

De nieuwe systematiek heeft tot gevolg dat bij het opleggen van de maatregel niet langer onderscheid wordt gemaakt tussen bewoonde en onbewoonde panden.

Het besluit waarin de ‘bestuurlijke maatregel sluiting pand’ wordt opgelegd bevat in ieder geval:

  • het bevel tot algehele sluiting;

  • datum en tijdstip waarop de sluiting wordt geeffectueerd;

  • adres van het betrokken pand;

  • de duur van de sluiting;

  • motivering van het besluit.

Tegen het besluit ‘bestuurlijke maatregel sluiting pand’ staat bezwaar en beroep open.

Na het sluiten van een pand kunnen belanghebbenden de burgemeester verzoeken te besluiten tot opheffing van de sluiting. Hierbij spelen aspecten als tijdsverloop, genomen maatregelen door betrokkenen en de nog aanwezige risico's op het gebied van openbare orde en veiligheid een rol.

Overgangsbepaling

Voor besluiten genomen voor het moment van inwerkingtreding van dit beleid en waarvoor dit beleid overeenkomstige besluiten kent, blijft het beleid van toepassing zoals gold op moment van besluitvorming.

Gelijke procedure voor woningbouwcorporaties en particuliere verhuurders;

Mogelijkheid tot rekening houden met specifieke omstandigheden bij opleggen van maatregel, niet alleen de maximum maatregel

5. SCHETS VAN PREVENTIEMAATREGELEN

In dit hoofdstuk geven we een schets van de belangrijkste maatregelen die wij als gemeente en onze ketenpartners nemen op het gebied preventie drugsgebruik. We focussen daarbij op jongeren. Bij jongeren speelt naast drugsgebruik ook de combinatie van alcoholgebruik en roken. Bij preventie is in het algemeen de doelstelling om te werken aan de weerbaarheid van jongeren. Preventie hangt ook nauw samen met aandacht voor kwetsbaarheid van jongeren ten aanzien van de gevolgen van het gebruik. Daarnaast zal preventie alleen effectief zijn als deze hand in hand gaat met repressie en aanpak van illegale verschijnselen en gevolgen.

Preventie is een breed begrip. Preventie is bedoeld om voorlichting te geven aan brede groepen, zoals op scholen of via Verslavingszorg Noord Nederland (VNN). Ook is daarbij meer dan vroeger de insteek om de ouders te betrekken bij preventieprojecten. Een aandachtspunt is het gebruik van drugs tijdens het uitgaan.

De Gezonde School

De Gezonde School is een landelijk preventieprogramma voor scholen in het primair en voortgezet onderwijs en het MBO. Scholen kunnen uit een breed aanbod lesprogramma’s kiezen die gezondheid op school bevorderen. De GGD ondersteunt scholen daarbij. Daarbij kan het zowel om zorg en aandacht gaan voor de individuele leerling (vroegsignalering) als collectieve preventie om leerlingen te helpen gezondere keuzes te maken. Hierbij is ook aandacht voor drugsgebruik.

Partners die scholen binnen de Gezonde School aanpak ondersteunen zijn onder andere Verslavingszorg, WIJ-teams, Jongerenwerk en Bureau Halt.

Maand van Liefde en Genot

‘De maand van liefde en genot’ is een project van de GGD waarbij verschillende instellingen, waaronder VNN, bijeenkomsten organiseren gericht op preventie en educatie voor jongeren op scholen en in buurtcentra rond de thema’s seksualiteit en genotmiddelen (alcohol, drugs, roken).

Project ‘Prettig en Veilig Uitgaan’

In 2015 is er vanuit Heyerdahlcollege, politie en een aantal horeca-ondernemers een project gestart om jongeren op een veilige manier te laten kennismaken met alle facetten die jongeren tegen komen tijdens het uitgaan in Groningen. Ouders worden uitdrukkelijk bij dit project betrokken.

Vanwege de positieve ervaringen krijgt dit project in 2016 een vervolg. Naast het Heyerdahlcollege zijn inmiddels meer middelbare scholen aangehaakt. Vanuit de gemeente zijn we vanaf dit jaar nadrukkelijker betrokken bij dit project. Ook het gebruik van softdrugs onder jongeren krijgt aandacht.

HALT

In het onderwijs voert Halt op een zestal scholen voor voortgezet (speciaal)onderwijs het zogenaamde thermometer-onderzoek uit. Scholen krijgen met de resultaten van dit onderzoek een beeld van de schoolveiligheid en het alcohol- en drugsgebruik.

In het kader van het programma School en Veiligheid is Halt betrokken bij bijeenkomsten over onderwerpen die op en rondom een school spelen.

In 2015 kwam uit een politieonderzoek naar voren dat een grote groep jongeren afkomstig uit de gemeente Haren, Groningen en Tynaarlo deel uitmaakten van een whatsapp-groep, die via deze whatsapp-groep drugs kochten van een dealer. Door politie, gemeenten OM en Halt is de afgesproken dat Halt dit voorjaar eerst met alle betrokken jongeren in gesprek gaat. Doel is bewustwording van consequenties van (soft) drugsgebruik en het voorkomen van een justitieel traject.

WIJ-teams

In Groningen werken we in de wijken met WIJ-teams. WIJ-teams staan voor een gebiedsgerichte aanpak voor hulp- en ondersteuningsvragen. Omdat in bepaalde gebieden in Groningen drugsgebruik deel uitmaakt van de aangetroffen problematiek bij jongeren en in gezinnen wordt in bepaalde teams extra aandacht besteed aan drugsproblematiek. Zo ook in Oost. Ook hier is weerbaarheid een thema en wordt aangehaakt bij scholen en jongerenwerk.

Jimmy’s

Jimmy’s zorgt ervoor dat jongeren op verschillende plaatsen en manieren in Groningen gemakkelijk fysiek, in hun ‘eigen’ omgeving (zoals onderwijs en in de wijk) en online toegang hebben betrouwbare informatie. Informatie over gezondheid en drugs hoort hier ook bij. Jimmy’s werkt aan preventie samen met scholen, VNN, de WIJ-teams (jongerenwerkers en jongerenhulpverlening).

Pilot softdrugs Noorddijk

Uit onderzoek van Intraval is gebleken dat het softdrugsgebruik door jongeren in Beijum en Lewenborg zorgelijk was. Zo gebruikten de jongeren relatief vaak en vanaf een jonge leeftijd softdrugs. Softdrugs is in deze wijken makkelijk verkrijgbaar, mede via jeugdige wietkoeriers. Begin 2014 is een pilot gestart waarin preventie, zorg en handhaving centraal staan. Een belangrijke focus in de aanpak is er op de ouders. In de pilot werken verschillende organisaties samen: scholen, jongerenwerk (MJD), Verslavingszorg Noord-Nederland (VNN), politie, HALT, Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), woningcorporaties en gemeente.

Bij scholen zien we de ontwikkeling dat scholen meer dan vroeger openlijk de problematiek rond drugsgebruik durven te benoemen. Het CSG aan het Heerdenpad is een voorbeeld. En ook de Heyerdahl aanpak op de VMBO-scholen van Kluiverboom in Lewenborg is succesvol. De hier ontwikkelde methode en opgedane ervaring met leerlingen die drugs gebruiken, in bezit hebben of ermee te maken krijgen in de schoolomgeving kunnen door andere scholen in de stad worden overgenomen.

Iedere partner in de pilot heeft vanuit zijn eigen functie ingezet op het doel om softdrugsgebruik onder jongeren terug te dringen. De pilot had ook als doel om daarin de samenwerking tussen de partners te verstevigen, elkaars expertise te gebruiken en zo gezamenlijk te kunnen acteren in de aanpak van de problematiek. Twee jaar na opstarten van de pilot komt naar voren dat de partners elkaar in het veld goed kennen, maar dat de samenwerking en de benodigde activiteiten nog steviger kunnen worden uitgevoerd. Dat vraagt voor het vervolg van de pilot om een stevige regie op de te bereiken doelen en sturing op de activiteiten van de samenwerkende partners.

Pillen testen

Bij de VNN kunnen gebruikers pillen, poeders en vloeistoffen laten testen op samenstelling en sterkte. De VNN test uitsluitend voor consumenten en niet voor dealers, ouders, familie of politie. De anonimiteit is daarbij gegarandeerd. Het testen van pillen doet de VNN aan de hand van een herkenningssysteem van de uiterlijke kenmerken van een pil (diameter, dikte, kleur en logo) en een zuurtest. Bij poeders is laboratoriumonderzoek nodig om te bepalen welke stoffen erin zitten.

In november 2014 is de motie ‘Weet waar je aan begint’ aangenomen, waarin gevraagd wordt om er bij het Rijk op aan te dringen het laten testen van drugs op festivals opnieuw mogelijk te maken en daarbij het verzoek om in Groningen in het festivalseizoen te experimenteren. Bij brief van 15 april 2015 is aangegeven dat het sinds 2002 landelijk verboden is om drugs te testen op festivals. Het Rijk is van oordeel is dat een verkeerd signaal wordt afgegeven wanneer bij de ingang van een festival gecontroleerd wordt op drugs, terwijl er binnen op het festivalterrein getest zou kunnen worden op drugs.

Bij evenementen en festivals wordt in het algemeen wel een inschatting gemaakt van de gezondheidsrisico’s van een bepaald type evenement. Afhankelijk van de gezondheidsrisico’s adviseert de Geneeskundige HulpverleningsOrganisatie in de Regio (GHOR) over de te nemen maatregelen, zoals aantal EHBO’ers en de noodzaak om water te verstrekken.

Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport werkt momenteel aan een Handreiking Drugs en Alcohol op evenementen. Deze handreiking kan gemeenten nog meer helpen in het stellen van voorwaarden in de evenementenvergunning, gericht op het voorkomen van gezondheidsincidenten.

6. TOT SLOT

De aanpak van overlast door drugsgebruik en dealen op straat valt buiten de reikwijdte van deze nota. Als er sprake is van drugsoverlast, dan wordt dat via een gebiedsgerichte aanpak opgepakt. Het pakket aan maatregelen in het A-kwartier is hiervan een voorbeeld.

Drie keer per jaar verschijnt de Monitor Veiligheidsbeleid. Hierin worden politiestatistieken en uitkomsten van peilingen van het Stadspanel weergegeven. Drugs/drankoverlast is één van onderwerpen in de monitor.

BIJLAGE 1 PROCEDURE GEDOOGBESCHIKKING COFFEESHOP

Gelet op het door ons gehanteerde maximumstelsel kunnen we een gedoogbeschikking aan maximaal 14 coffeeshophouders afgeven. We toetsen jaarlijks of de coffeeshophouders die op de gedooglijst zijn geplaatst hun gedoogstatus kunnen behouden. Daartoe ontvangen de coffeeshophouders jaarlijks uiterlijk voor 1 april een verzoek om een aantal gegevens aan te leveren. Dit betreft onder meer informatie over wijzigingen in de bedrijfsstructuur en overige wijzigingen in de wijze van exploitatie van de coffeeshop. Ook vragen we coffeeshophouders jaarlijks een actuele VOG te overleggen. Na controle van de aangeleverde gegevens ontvangt de coffeeshophouder een gedoogbeschikking. Een gedoogbeschikking kan aanvullende voorwaarden bevatten in aanvulling op of als uitwerking van de gedoogcriteria.

Als de informatie die uit de (aangeleverde) beschikbare informatie naar voren komt daartoe aanleiding geeft, kunnen we besluiten de gedoogstatus van de betreffende coffeeshophouder in te trekken. Het ontbreken van een actuele VOG leidt in ieder geval tot het intrekken van de gedoogstatus.

Openvallen plaats gedooglijst

Als er een plek op de gedooglijst beschikbaar komt, maken wij dit door middel van een publicatie op de gemeentelijke gebruikelijke plek(ken).

Belangstellenden kunnen vervolgens binnen een bepaalde termijn een (volledige) aanvraag indienen voor een gedoogbeschikking en een exploitatievergunning.

Na afloop van de bepaalde termijn, worden alle binnengekomen aanvragen gecontroleerd op volledigheid. Alleen complete aanvragen worden in de verdere procedure betrokken. Dit betekent dat er ook geen mogelijkheid wordt gegeven om een onvolledige aanvraag aan te vullen.

Indien er meerdere complete aanvragen worden ingediend, zal loting door een notaris plaatsvinden. Deze loting bepaald de volgorde van inhoudelijke behandeling van de aanvragen. Bij de inhoudelijke handeling wordt de daarvoor in aanmerking komende aanvraag vervolgens getoetst aan de geldende wet- en regelgeving en het geldende beleid, waaronder de regels in de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Groningen, het drugsbeleid en de Wet BIBOB.

In het nieuwe beleid komt de wachtlijst voor coffeeshops te vervallen. Voor de op moment van inwerkingtreding dit nieuwe beleid beschikbare plekken op de gedooglijst is een overgangsregeling van toepassing. De personen die op het moment van inwerkingtreding van dit nieuwe beleid volgens het systeem van de wachtlijst een aanvraag in kunnen dienen om voor plaatsing op de gedooglijst in aanmerking te komen, krijgen tot drie maanden na de inwerkingtreding van het nieuwe drugsbeleid de tijd om hun aanvraag in te dienen. De binnen die termijn ingediende aanvragen worden behandeld en beoordeeld conform het oude beleid.

Wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen of de ingediende aanvraag wordt afgewezen, dan zal de beschikbare plek op de gedooglijst conform het nieuwe beleid – openbare inschrijving – wordt gevuld.

BIJLAGE 2 HANDHAVINGSPROTOCOL DRUGS

In dit handhavingsprotocol wordt verstaan onder:

a. harddrugs:

alle middelen die vermeld worden op lijst I bij de Opiumwet;

b. hennepkwekerij:

Een inrichting van welke aard dan ook, waarin anders dan voor strikt persoonlijk gebruik (maximaal 5 planten) hennep wordt geteeld, bereid, bewerkt of verwerkt;

c. softdrugs:

alle middelen die vermeld worden op lijst II bij de Opiumwet;

d. handel in drugs:

het verkopen, afleveren of verstrekken van harddrugs of softdrugs, dan wel het daartoe aanwezig zijn daarvan;

e. woning:

een gebouw/deel van een gebouw dat bestemd is tot bewoning als bedoeld in artikel 13b van de Opiumwet;

f. gebruik als woning:

bewoning als bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM);

g. handelshoeveelheid:

in het kader van deze handhavingsregels is sprake van een handelshoeveelheid als aangetoond/aannemelijk is dat:

  • meer dan 0,5 gram harddrugs in het gebouw aanwezig is (geweest);

  • meer dan 30 gram softdrugs in het gebouw aanwezig is (geweest);

  • in het gebouw sprake is (geweest) van beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt, als bedoeld in de meest recente Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie.

Geconstateerde overtreding

Bestuurlijke maatregelen

Politie

Openbaar Ministerie

Coffeeshops

A-criterium

(geen Affichering)

1e keer: schriftelijke waarschuwing

2e keer: binnen 1 jaar na 1e overtreding schriftelijke waarschuwing dat gedoogbeschikking wordt ingetrokken bij herhaling binnen 1 jaar na 2e overtreding

3e keer: binnen 1 jaar na 2e overtreding: intrekking gedoogbeschikking

PV overtreding

OM wordt door politie en gemeente geïnformeerd,

OM beoordeelt strafvervolging

H-criterium

(geen Harddrugs: er mogen geen harddrugs voorhanden zijn of verhandeld worden in een coffeeshop)

1e keer: Sluiten coffeeshop o.g.v. artikel 13b Opiumwet voor een periode van 6 maanden;

2e keer: binnen 3 jaar na 1e overtreding: sluiten coffeeshop voor een periode van 12 maanden.

In beide situaties wordt de gedoogbeschikking tijdelijk, gedurende de periode van sluiten van het pand ingetrokken.

3e keer: binnen 24 maanden na 2e overtreding: intrekking gedoogbeschikking

PV overtreding

OM wordt door politie en gemeente geïnformeerd,

OM beoordeelt strafvervolging

O-criterium

(geen Overlast)

Overlast met criminele activiteiten die vanuit de coffeeshop worden ontplooid

Sluiten o.g.v. artikel 174 Gemeentewet voor een periode van maximaal 12 maanden, afhankelijk van de ernst van de overlast;

De gedoogbeschikking wordt tijdelijk, gedurende de periode van sluiten van het pand ingetrokken.

2e keer: binnen 24 maanden na de eerste overtreding: intrekken gedoogbeschikking

PV overtreding

OM wordt door politie en gemeente geïnformeerd,

OM beoordeelt strafvervolging

O-criterium

(geen Overlast)

Overlast zonder criminele activiteiten (bijvoorbeeld door gedragingen van bezoekers, personeel e.d.)

1e keer: schriftelijke waarschuwing;

2e keer: binnen 12 maanden na 1e overtreding schriftelijke waarschuwing dat gedoogbeschikking wordt ingetrokken bij herhaling binnen 1 jaar na 2e overtreding;

3e keer: binnen 1 jaar na 2e overtreding: intrekking gedoogbeschikking

PV overtreding

OM wordt door politie en gemeente geïnformeerd,

OM beoordeelt strafvervolging

J-criterium

(geen Jeugdigen: geen verkoop en geen toegang aan jongeren onder de 18 jaar)

1e keer: schriftelijke waarschuwing;

2e keer: binnen 1 jaar na 1e overtreding intrekking gedoogbeschikking

PV overtreding

OM wordt door politie en gemeente geïnformeerd,

OM beoordeelt strafvervolging

G-criterium

(geen Grote hoeveelhedenper transactie: het is niet toegestaan hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (=5 gr) te verhandelen per transactie. Transactie staat voor alle koop en verkoop in één coffeeshop op dezelfde dag mbt dezelfde koper)

1e keer: schriftelijke waarschuwing;

2e keer: binnen 12 maanden na 1e overtreding schriftelijke waarschuwing dat gedoogbeschikking wordt ingetrokken bij herhaling binnen 1 jaar na 2e overtreding;

3e keer: binnen 1 jaar na 2e overtreding: intrekking gedoogbeschikking

PV overtreding

OM wordt door politie en gemeente geïnformeerd,

OM beoordeelt strafvervolging

I-criterium

(geen toegang en verkoop aan niet-Ingezetenen van Nederland)

Uitgangspunt is geen actieve handhaving, tenzij er overlast ontstaat. Bij overlast:

1e keer: schriftelijke waarschuwing;

2e keer: binnen 1 jaar na 1e overtreding schriftelijke waarschuwing dat gedoogbeschikking wordt ingetrokken bij herhaling binnen 1 jaar na 2e overtreding;

3e keer: binnen 1 jaar na 2e overtreding: intrekking gedoogbeschikking

PV overtreding

OM wordt door politie en gemeente geïnformeerd,

OM beoordeelt strafvervolging

Overschrijding maximale handelshoeveelheid softdrugs (= 500 gram)

Bestuurlijke maatregel variërend van een waarschuwing tot sluiten van de coffeeshop o.g.v. artikel 13b Opiumwet. Bij sluiten van de coffeeshop wordt de gedoogbeschikking tijdelijk, voor de periode van sluiten van het pand, ingetrokken.

PV overtreding

OM wordt door politie en gemeente geïnformeerd,

OM beoordeelt strafvervolging

Geconstateerde overtreding

Bestuurlijke maatregelen

Politie

Openbaar Ministerie

Voorbereidingshandelingen (artikel 11a Opiumwet)

Stoffen, voorwerpen of gegevens voorhanden hebben, waarvan men weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn voor de beroeps- en bedrijfsmatige of grootschalige illegale hennepteelt

indien sprake is van direct gevaar voor de openbare orde en veiligheid : sluiting voor een bepaalde periode van maximaal 6 maanden o.g.v. artikel 174a van de Gemeentewet;

PV overtreding

OM wordt door politie en gemeente geïnformeerd,

OM beoordeelt strafvervolging

Toepassing artikel 13b Opiumwet irt winkels en shops (inclusief aangrenzende ruimten) (Grow-, Smart- en Headshops):

Verkoop, aflevering, verstrekking en/of voorhanden hebben van middelen als bedoeld in lijst I en/of II behorend bij de Opiumwet

1e keer: sluiting 6 maanden

2e keer: binnen 3 jaar na 1e constatering; sluiting 12 maanden

3e keer: sluiting voor onbepaalde tijd o.g.v. artikel 13b Opiumwet

PV overtreding

OM wordt door politie en gemeente geïnformeerd,

OM beoordeelt strafvervolging

Verkoop, aflevering, verstrekking en/of voorhanden hebben van hallucinogene paddenstoelen

Maatregel variërend van een schriftelijke waarschuwing tot een sluiting voor een periode van maximaal 12 maanden o.g.v. artikel 13b Opiumwet

PV overtreding

OM wordt door politie en gemeente geïnformeerd,

OM beoordeelt strafvervolging

Het voorhanden hebben of verkopen van hennepstekken

1e keer: sluiting voor een periode van maximaal 6 maanden o.g.v. artikel 13b Opiumwet;

2e keer: binnen 3 jaar na 1e constatering; sluiting voor een periode van maximaal 12 maanden o.g.v. artikel 13b Opiumwet;

3e keer: sluiting voor onbepaalde tijd o.g.v. artikel 13b Opiumwet

PV overtreding

OM wordt door politie en gemeente geïnformeerd,

OM beoordeelt strafvervolging

Damocles artikel 13b Opiumwet

(woningen en overige lokalen)

Handelshoeveelheid softdrugs

(tot en met 500 gram)

– 1e keer: sluiting 3 maanden

– 2e keer: binnen 3 jaar na 1e constatering; sluiting 6 maanden

– 3e keer: binnen 3 jaar na 2e overtreding; sluiting voor onbepaalde tijd (na verstrijken van 2 jaar kan verzoek om opheffing worden ingediend)

Handelshoeveelheid softdrugs

(meer dan 500 gram)

– 1e keer: sluiting 6 maanden

– 2e keer: binnen 3 jaar na 1e constatering; sluiting 12 maanden

– 3e keer: binnen 3 jaar na 2e overtreding; sluiting voor onbepaalde tijd (na verstrijken van 2 jaar kan verzoek om opheffing worden ingediend)

Het aantreffen van een hennepkwekerij, met een hoeveelheid hennepplanten anders dan voor persoonlijk gebruik

– 1e keer: sluiting 3 maanden

– 2e keer: binnen 3 jaar na 1e constatering; sluiting 6 maanden

– 3e keer: binnen 3 jaar na 2e overtreding; sluiting voor onbepaalde tijd (na verstrijken van 2 jaar kan verzoek om opheffing worden ingediend)

Handel in harddrugs/aanwezigheid van harddrugs in het pand (inclusief horecapanden)

– 1e keer: sluiting 6 maanden

– 2e keer: binnen 3 jaar na 1e constatering; sluiting 12 maanden

– 3e keer: binnen 3 jaar na 2e overtreding; sluiting voor onbepaalde tijd (na verstrijken van 2 jaar kan verzoek om opheffing worden ingediend)