Verordening gemeentelijke Ombudsman Groningen 2019

Geldend van 19-07-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Verordening gemeentelijke Ombudsman Groningen 2019

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN,

Bijeen op 2 januari 2019,

Gezien het voorstel van de klankbordgroep Groningen, Haren, Ten Boer

Gelet op artikel 43a van de Wet Arhi en artikel 81p e.v. Gemeentewet;

BESLUIT VAST TE STELLEN:

de Verordening gemeentelijke Ombudsman Groningen 2019.

Artikel 1 Ombudsman

  • 1. Er is een gemeentelijke ombudsman.

  • 2. Er is een plaatsvervangend ombudsman.

  • 3. Er is een plaatsvervangend ombudsman met als aandachtsgebied het domein Jeugd (verder: Jongerenombudsman).

  • 4. De ombudsman wiens benoemingstermijn eindigt, is terstond herbenoembaar.

Artikel 2 Taak Jongerenombudsman

De Jongerenombudsman heeft tot taak om jongeren te informeren en bewust te maken van de (kinder)rechten die zij hebben en hoe zij die rechten kunnen benutten om talentvol en veilig op te groeien.

Artikel 3 Vervanging

  • 1. Bij (langdurige) ontstentenis van de Jongerenombudsman voorziet de gemeenteraad zo spoedig mogelijk in de vervanging. In dat geval eindigt de vervanging wanneer de Jongerenombudsman weer in staat is zijn ambt te vervullen.

  • 2. De plaatsvervanger als bedoeld in artikel 1 tweede lid treedt in functie op een door de gemeenteraad te bepalen datum, zodra mag worden aangenomen, dat de ombudsman voor langere duur zijn functie niet zal kunnen vervullen.

  • 3. De plaatsvervanger bedoeld in artikel 1 tweede lid blijft in functie tot dat de ombudsman zijn werkzaamheden heeft hervat, dan wel tot dat een nieuwe ombudsman in functie treedt.

  • 4. De bepalingen van deze verordening, alsmede van de in artikel 3 lid 1 bedoelde verordening, zijn op de plaatsvervanger bedoeld in artikel 1 tweede en derde lid van overeenkomstige toepassing, tenzij de raad anders bepaalt.

  • 5. De klachten over gedragingen waarbij de ombudsman is betrokken vanuit een vorige functie worden behandeld door de plaatsvervanger bedoeld in artikel 1 tweede lid.

Artikel 4 Afstemming

De ombudsman en de Jongerenombudsman stemmen hun werkzaamheden in onderling overleg af, daarbij rekening houdend met de wensen van de raad.

Artikel 5 Rechtspositie

  • 1. De gemeenteraad stelt een verordening vast waarin de rechtspositie van de ombudsman, de plaatsvervangende ombudsman en de Jongerenombudsman wordt geregeld.

  • 2. In de verordening wordt het salaris, schorsing en ontslag van de ombudsman nader geregeld.

Artikel 6 Bureau van de ombudsman

  • 1. Er is een bureau van de ombudsman.

  • 2. De begroting en de financiële verslaglegging van dit bureau maken deel uit van onderscheidenlijk de begroting en rekening van de gemeente.

  • 3. Het college verschaft de ombudsman na overleg met hem, de middelen nodig voor een goede uitoefening van de functie.

  • 4. Op het personeel van het bureau zijn de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Groningen (ARG) en de overige rechtspositieregelingen van de gemeente Groningen van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Voor de toepassing van de rechtspositieregelingen treedt de ombudsman jegens dit personeel op als hoofd van het Bureau van de ombudsman.

  • 6. Van zijn bevoegdheid tot aanstelling, bestraffing, schorsing en ontslag ten aanzien van het in het vierde lid bedoelde personeel maakt het college geen gebruik, dan na een daartoe strekkend voorstel van de ombudsman.

Artikel 7 Ontslag/einde benoeming

  • 1. De ombudsman is van rechtswege van zijn functie ontheven wanneer de benoemingstermijn is verstreken.

  • 2. De gemeenteraad ontslaat de ombudsman met ingang van de eerstvolgende maand na die waarin hij de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.

  • 3. Indien de gemeenteraad besloten heeft tot opheffing van de functie van de ombudsman, dan wordt de ombudsman ontslagen met inachtneming van de toepassing van hoofdstuk 10d ARG;

  • 4. De ombudsman kan naast de genoemde ontslaggronden in de Gemeentewet, artikel 81 q lid 3 door de gemeenteraad worden ontslagen:

    • a.

      bij de aanvaarding van een ambt of betrekking zonder voorafgaande toestemming van de raad;

    • b.

      bij het verlies van het Nederlanderschap.

Artikel 8 Ontvangstbevestiging

De ombudsman bevestigt de ontvangst van het verzoekschrift schriftelijk aan de verzoeker.

Artikel 9 Bemiddeling

  • 1. De ombudsman kan gedurende een onderzoek de verzoeker en het bestuursorgaan voorstellen doen teneinde onderling tot een oplossing van de klacht te komen.

  • 2. De ombudsman brengt ook na een geslaagde bemiddeling een verslag uit.

Artikel 10 Afronding onderzoek

Een onderzoek naar een klacht wordt in beginsel binnen drie maanden afgesloten met een verslag, waarin de ombudsman zijn bevindingen en een conclusie heeft neergelegd.

Artikel 11 Werkinstructie

Voor zover de ombudsman dit nodig acht, maakt hij een werkinstructie voor zijn werkzaamheden.

Artikel 12 Werkzaamheden voor andere rechtspersonen

  • 1. De ombudsman kan werkzaamheden verrichten voor andere rechtspersonen, zulks onder verantwoordelijkheid van die betreffende rechtspersonen, zonder dat dit afbreuk doet aan de onafhankelijkheid van de ombudsman.

  • 2. De bepalingen van deze verordening zijn daarbij zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De werkzaamheden kunnen worden verricht indien met de gemeenteraad, in overleg met de ombudsman, een daartoe strekkende overeenkomst is vastgesteld.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 3 januari 2019 en werkt terug tot en met 1 januari 2019, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening gemeentelijke Ombudsman Groningen, vastgesteld bij raadsbesluit van 25 januari 2017.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening gemeentelijke Ombudsman Groningen 2019’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 2 januari 2019.

De griffier,

Toon Dashorst.

De voorzitter,

Peter den Oudsten.

Verordening Rechtspositie gemeentelijke ombudsman Groningen 2019

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

Gelet op artikel 81p e.v. Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien het advies van de klankbordgroep herindeling Groningen, Haren, Ten Boer

BESLUIT VAST TE STELLEN:

de Verordening Rechtspositie Gemeentelijke Ombudsman Groningen.

Artikel 1 Begripsbepaling

  • 1.

    Deze verordening verstaat onder:

    Ombudsman: degene, die is benoemd in de functie als bedoeld in artikel 1, eerste of derde lid van de Verordening gemeentelijke Ombudsman 2019.

  • 2.

    Toekomstige wijzigingen van artikelen van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Groningen (ARG) of andere rechtspositieregelingen van de gemeente Groningen waarnaar in de onderhavige verordening wordt verwezen, zijn van overeenkomstige toepassing op de ombudsman.

  • 3.

    Waar in de artikelen genoemd in het tweede lid wordt gesproken van ‘college’ dient de ‘raad’ hierin te worden gelezen.

Artikel 2 Bericht van aanstelling

Aan de ombudsman wordt bij aanstelling zo spoedig mogelijk kosteloos een bericht van aanstelling uitgereikt, welke tenminste vermeldt:

  • a.

    de naam, voornamen, geboorteplaats en geboortedatum van de ombudsman;

  • b.

    de datum, met ingang waarvan hij tot Ombudsman is benoemd;

  • c.

    de duur waarvoor de aanstelling geldt;

  • d.

    het salaris (en eventuele salaristoelagen) welke de ombudsman wordt toegekend.

Artikel 3 Salaris en salaristoelagen

  • 1.

    De ombudsman heeft aanspraak op salaris en salaristoelagen met ingang van de datum waarop zijn benoeming ingaat.

  • 2.

    Het salaris en de salaristoelagen worden in maandelijkse termijnen betaalbaar gesteld.

  • 3.

    De aanspraak op het salaris en salaristoelagen eindigt met ingang van de dag:

    • a.

      van ontslag;

    • b.

      volgend op die dag waarop de termijn van benoeming is verstreken;

    • c.

      volgend op die waarop de ombudsman is overleden.

  • 4.

    De ombudsman wordt ingeschaald in salarisschaal 15 van bijlage IIa van de CAR, salaristabel gemeenteambtenaren tenzij de Raad anders besluit.

  • 5.

    De plaatsvervangend ombudsman als bedoeld in artikel 1, tweede lid van de Verordening gemeentelijke Ombudsman Groningen2016 wordt ingeschaald overeenkomstig de juridisch (onderzoeks)medewerker bij het bureau van de Ombudsman, waarbij artikel 23:2:3 ARG van overeenkomstige toepassing is.

  • 6.

    De plaatsvervangend ombudsman als bedoeld in artikel 1, tweede lid van de Verordening gemeentelijke Ombudsman Groningen 2019 vervangt de Ombudsman daadwerkelijk op een door de gemeenteraad te bepalen datum zodra mag worden aangenomen, dat de ombudsman voor langere duur zijn functie niet zal kunnen vervullen. Hij ontvangt in dat geval een tijdelijke maandelijkse toelage door de Raad vastgesteld, tot dat de ombudsman zijn werkzaamheden heeft hervat, dan wel tot dat een nieuwe ombudsman in functie treedt.

  • 7.

    Bij (langdurige) ontstentenis van de Jongerenombudsman voorziet de gemeenteraad zo spoedig mogelijk in de vervanging. In dat geval eindigt de vervanging wanneer de Jongerenombudsman weer in staat is zijn ambt te vervullen.

Artikel 4 Salaris en salaristoelagen tijdens afwezigheid

  • 1.

    Indien de ombudsman wegens vakantie of afwezigheid verhinderd is zijn functie te vervullen, behoudt hij gedurende deze verhindering zijn salaris en salaristoelagen, voor zover de ARG niet anders bepaalt.

  • 2.

    Ingeval van ziekte van de ombudsman is hoofdstuk 7 ARG van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Werken op zon- en feestdagen, vakantie en vakantietoelage

  • a.

    Ten aanzien van de vakantie van de ombudsman zijn de bepalingen van de artikelen 4:5, 6:1, 6:1:1, 6:2, 6:2a, 6:2b, 6:2:1, 6:2:2, 6:2:3, 6:2:4, 6:2:6, 6:4:1, 6:4:1a, 6:4:3 en 6:4:6 ARG van overeenkomstige toepassing.

  • b.

    De ombudsman heeft aanspraak op een vakantietoelage overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 6:3 en 6:3:1 ARG.

Artikel 6 Aanspraken bij ziekte

  • 1.

    Hoofdstuk 7 ARG is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 7:14, eerste lid, en 7:16, eerste lid onder a en b.

  • 2.

    Het Concern Verzuimprotocol is van overeenkomstige toepassing, waarbij voor werkgever gelezen wordt: de raad.

  • 3.

    De geneeskundige begeleiding van de ombudsman geschiedt door de Arbo-dienst op de wijze zoals is aangegeven in artikel 7:2:2, tweede lid ARG.

Artikel 7 Verplaatsingskosten

Hoofdstuk 18 van de ARG en de krachtens deze paragraaf vastgestelde regelingen zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8 Ambtsjubileum en eindejaarsuitkering

Artikel 3:19 juncto artikel 13 Lokaal beloningsbeleid inzake gratificatie wegens 25-, 40- of 50-jarige dienstvervulling en de daaruit voortvloeiende regelgeving alsmede artikel 3: 18a ARG inzake eindejaarsuitkering zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9 Reis- en verblijfskosten

De ombudsman heeft aanspraak op vergoeding van reis- en verblijfskosten overeenkomstig de Reisregeling 1996.

Artikel 10 Ontslaguitkeringen

  • 1.

    Naast de wettelijke ontslaggronden zijn de ontslaggronden opgenomen in artikel 2 van de Verordening gemeentelijke Ombudsman Groningen.

  • 2.

    Indien de ombudsman wordt ontslagen wegens opheffing van de functie van gemeentelijke Ombudsman, dan wel op grond van artikel 81q lid 3f van de Gemeentewet of indien hij na afloop van de termijn waarvoor zijn benoeming geldt niet wordt herbenoemd, anders dan op eigen verzoek, zijn de bepalingen van hoofdstuk 10d van de ARG van overeenkomstige toepassing, inclusief paragraaf 7 (Na-wettelijke uitkering).

  • 3.

    Indien de ombudsman wordt ontslagen op een grond als bedoeld in artikel 81q lid 3c Gemeentewet of artikel 2, vierde lid, sub b van de Verordening gemeentelijke Ombudsman Groningen, is hoofdstuk 10d van de ARG van toepassing, met dien verstande dat het betreffende ontslag gelijk gesteld wordt met een ontslag op grond van artikel 8:12 ARG.

  • 4.

    Behoudens bijzondere omstandigheden wordt ongevraagd ontslag niet verleend of blijft herbenoeming niet achterwege dan nadat de ombudsman in de gelegenheid is gesteld, desgewenst bijgestaan door een raadsman, door of vanwege de gemeenteraad te worden gehoord.

Artikel 11 Ordemaatregel: schorsing

  • 1.

    De ombudsman kan door de gemeenteraad worden geschorst indien het voornemen bestaat hem ontslag te verlenen op een grond genoemd in artikel 2, lid 4 van de Verordening gemeentelijke Ombudsman Groningen.

  • 2.

    De ombudsman kan voorts door de gemeenteraad worden geschorst indien:

    • a.

      tegen hem een bevel tot inverzekeringstelling of voorlopige hechtenis ten uitvoer wordt gelegd;

    • b.

      tegen hem een strafrechtelijk onderzoek ter zake van een misdrijf wordt ingesteld.

  • 3.

    Indien de ombudsman geschorst is, kan de gemeenteraad bepalen dat zijn salaris en salaristoelagen worden ingehouden volgens het bepaalde in artikel 8:15:2 ARG.

Artikel 12 Straffen

Disciplinaire straffen worden de ombudsman niet opgelegd.

Artikel 13 Nagelaten betrekkingen

Ten aanzien van de nabestaanden van de ombudsman respectievelijk gewezen ombudsman vinden artikel 3:23 respectievelijk artikel 3:24 ARG overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de gewezen ombudsman geacht wordt ambtenaar in vaste dienst te zijn geweest.

Artikel 14 Uitwisselen van arbeidsvoorwaarden

Hoofdstuk 4A ARG is, voor zoveel mogelijk, van overeenkomstige toepassing op de ombudsman.

Artikel 15 De rechtspositionele erkenning van alternatieve samenlevingsvormen

Hoofdstuk 21 ARG is van overeenkomstige toepassing op de ombudsman.

Artikel 16 Secundaire arbeidsvoorwaarden

De secundaire arbeidsvoorwaarden van de gemeente Groningen zijn, voor zoveel mogelijk, van overeenkomstige toepassing op de ombudsman.

Artikel 17 Gemeenteraad beslist

In gevallen waarin deze verordening niet of niet genoegzaam voorziet, beslist de gemeenteraad.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 3 januari 2019 met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2019, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening rechtspositie gemeentelijke Ombudsman Groningen, vastgesteld bij raadsbesluit van 25-1-2017.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening rechtspositie gemeentelijke Ombudsman Groningen 2019’.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 2 januari 2019.

De griffier,

Toon Dashorst.

De voorzitter,

Peter den Oudsten.

BESLUIT DELEGATIE RAAD AAN WERKGEVERSCOMMISSIE VOOR HET WIJZIGEN VAN DE VERORDENING RECHTSPOSITIE GEMEENTELIJKE OMBUDSMAN EN HET WERKGEVERSCHAP

De raad van de gemeente Groningen;

gelezen het voorstel van de klankbordgroep Groningen, Haren en Ten Boer

gelet op artikel 83, eerste lid, de artikelen 81q tot en met 81v, artikel 156 van de Gemeentewet en afdeling 10.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT VAST TE STELLEN:

Delegatiebesluit bevoegdheden van de gemeenteraad aan de werkgeverscommissie ten aanzien van de gemeentelijke Ombudsman.

Artikel 1 Gedelegeerde bevoegdheden

Aan de door de gemeenteraad ingestelde werkgeverscommissie te delegeren het wijzigen van de Verordening rechtspositie gemeentelijke Ombudsman Groningen en het uitoefenen van het werkgeverschap ten aanzien van de gemeentelijke ombudsman, met uitzondering van de bevoegdheden als bedoeld in de artikelen 81q (benoemen, schorsen als disciplinaire maatregel en ontslaan van de gemeentelijke ombudsman) en artikel 81q, tweede lid van de Gemeentewet (vervanging van de ombudsman).

Artikel 2 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 3 januari met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2019, onder gelijktijdige intrekking van het delegatiebesluit raad ten aanzien van de gemeentelijke Ombudsman, vastgesteld op 8 juni 2016.

Artikel 3 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als 'Delegatiebesluit raad ten aanzien van de gemeentelijke Ombudsman'.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 2 januari 2019

De griffier,

Toon Dashorst

De voorzitter,

Peter den Oudsten