Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2020

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 15 oktober 2019;

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

HEEFT BESLOTEN:

de Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2020 vast te stellen.

Artikel 1 Voorwerp der belasting

Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven op honden die binnen de gemeente worden gehouden.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief

  • 1. De belasting wordt geheven per hond, met dien verstande dat meer dan één hond in één aanslag kan worden begrepen.

  • 2. De belasting bedraagt per belastingjaar:

    a.

    voor de eerste hond

    129,60

    b.

    voor de tweede hond van dezelfde houder

    192,00

    c.

    en voor elke hond boven het aantal van twee van dezelfde houder

    259,20

    d.

    voor honden, gehouden in kennels, per kennel, per belastingjaar

    321,60

  • 3. Voor de toepassing van het tweede lid, onder d, wordt onder een kennel verstaan een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren, bestemd en gebruikt voor het fokken van honden voor de verkoop of aflevering van nakomelingen.

Artikel 5 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 6

Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar hij voor het laatst aangifte heeft gedaan, tenzij blijkt dat het aantal honden waarvoor hij belastingplichtig is, vóór de aanvang van het belastingjaar wijziging heeft ondergaan of zijn belastingplicht is geëindigd.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting voor het toegenomen aantal honden naar tijdsevenredigheid verschuldigd.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing van de verschuldigde belasting naar tijdsevenredigheid.

Artikel 8 Vrijstellingen

  • 1. In dit artikel wordt onder hondenasiel en hondenpension verstaan: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • 2. De belasting wordt niet geheven voor honden:

    • a.

      waarvan de houder geen ingezetene van de gemeente is en de hond niet langer dan 30 dagen in het belastingjaar in de gemeente verblijft;

    • b.

      die jonger zijn dan twee maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

    • c.

      die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

    • d.

      die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

    • e.

      die verblijven in een hondenasiel of hondenpension;

    • f.

      die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

    • g.

      waarvan de houder woonachtig is in het gebied dat is gelegen buiten de bebouwde komgrenzen als bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 9 Kwijtschelding

  • 1. Bij de invordering van deze belasting wordt kwijtschelding verleend.

  • 2. De kwijtschelding van de hondenbelasting bedraagt maximaal € 75,--.

Artikel 10 Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de derde maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat een aanslag moet worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. Het minimum termijnbedrag is € 10,--. Slechts het laatste termijnbedrag kan lager zijn dan € 10,--. Indien het aanslagbedrag lager is dan € 100,-- wordt in afwijking van het gestelde in het tweede lid het aantal termijnen verlaagd en kan het laatste termijnbedrag afwijken van de voorgaande gelijke termijnen.

  • 4. Belastingbedragen van € 10,-- of minder worden niet geheven. Hierbij wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening hondenbelasting 2019’ van de gemeente Groningen van 31 oktober 2018, nr. 5h, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening hondenbelasting 2020'.

Ondertekening

Gedaan te Groningen in de openbare raadsvergadering van 13 november 2019.

De voorzitter,

Koen Schuiling

De griffier,

Toon Dashorst