Verordening inzake de behandeling van bezwaarschriften Sociale Zaken en Werk 2004

1. De commissie komt per hoorzitting met drie leden bijeen, waarvan er één als voorzitter fungeert. Wanneer de als zodanig benoemde voorzitter niet aanwezig is, treedt een van de dan aanwezige leden op als voorzitter.

2. De voorzitter en de leden worden door het college benoemd. Het college kan op voordracht van de raad een raadslid benoemen als gewoon lid van de commissie.

3. Het college benoemt op dezelfde wijze ook één of meer plaatsvervangend voorzitters en één of meer plaatsvervangende leden.

4. De voorzitters en de leden, met uitzondering van de op voordracht van de raad benoemde leden, kunnen geen deel uitmaken van, of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van, enig bestuursorgaan van de gemeente Groningen.

5. De secretaris van de commissie is een door het college aangewezen ambtenaar. Het college wijst tevens één of meer plaatsvervangers van desecretaris aan.

6. De voorzitters en de leden worden benoemd voor een periode van vier jaren. Na afloop van deze periode kunnen zij opnieuw worden benoemd.

7. De zittingsduur van de uit de raad benoemde leden is, behoudens tussentijdse aftreding, gelijk aan het tijdvak gedurende hetwelk zij zitting hebben als lid van de raad.

8. De voorzitters en de leden kunnen op ieder moment ontslag nemen of ontslagen worden.

9. De aftredende voorzitters en leden blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

10. In een tussentijdse vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Bij benoeming ter vervulling van een tussentijds ontstane vacature heeft, behoudens tussentijds aftreden, de benoemde voorzitter, c.q. het benoemde lid, zitting tot het einde van de zittingsduur van hem/haar, in wiens plaats hij/zij is benoemd.

1. De commissie brengt aan het college schriftelijk een gemotiveerd advies uit over de te nemen beslissingen op bezwaarschriften tegen besluiten als genoemd onder artikel 1.

2. Alvorens advies uit te brengen stelt de commissie belanghebbende in de gelegenheid te worden gehoord.

3. Indien ingevolge artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht van het horen van belanghebbende wordt afgezien, wordt door de commissie geen advies uitgebracht.

4. Het college beslist over toepassing van artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht.

1. De commissie vergadert zo dikwijls de secretaris of de voorzitter haar bijeenroept.

2. De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

3. De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar.

1. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

2. De voorzitter en de leden kunnen zich niet onthouden van advisering.

1. De commissie brengt haar advies zo mogelijk uit op een zodanig tijdstip dat het college zijn beslissing op het bezwaarschrift binnen de wettelijke termijn kan nemen.

2. Bij haar advies legt de commissie alle door haar ontvangen, inhoudelijk op de behandelde zaak betrekking hebbende, bescheiden aan het college over.

1. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening inzake de behandeling van bezwaarschriften sociale zaken en werk 2004”.

2. Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2004.

3. Op de voor de inwerkingtreding van deze verordening ingediende bezwaarschriften is deze verordening direct van toepassing.

4. Fungerende leden van de commissie die onder de in het derde lid genoemde regeling door de raad zijn benoemd tot voorzitter of lid, worden geacht in dezelfde functie benoemd te zijn onder de voorwaarden van de op 1 augustus 2004 inwerking getreden nieuwe verordening, met dien verstande dat de zittingsduur van deze leden wordt bepaald vanaf het tijdstip van benoeming door de raad.