Regeling vervallen per 29-03-2018

Uitvoeringsregeling subsidies inrichting landelijk gebied 2006

Geldend van 10-12-2015 t/m 28-03-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-12-2015

Intitulé

Uitvoeringsregeling subsidies inrichting landelijk gebied 2006

Gedeputeerde Staten stelt de Uitvoeringsregeling inrichting landelijk gebied vast.

Paragraaf 1: Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

  • 1 De begripsbepalingen van de Algemene wet bestuursrecht, de Provinciewet, de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998 en de Wet inrichting landelijk gebied zijn in deze regeling van overeenkomstige toepassing.

  • 2 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      meerjarenprogramma: het provinciale meerjarenprogramma als bedoeld in artikel 4 van de Wet inrichting landelijk gebied;

    • b.

      plattelandsontwikkelingsprogramma: het Nederlandse programma voor plattelandsontwikkeling 2007 tot en met 2013 als bedoeld in artikel 15 van Verordening (EG) 1698/2005 (Pb L 277).

Artikel 2 Jaarlijkse rapportage en tussentijdse aanpassing meerjarenprogramma

Gedeputeerde Staten doen jaarlijks aan Provinciale Staten verslag over hun werkzaamheden ter uitvoering van de Wet inrichting landelijk gebied. Daarbij geven Gedeputeerde Staten aan of aanleiding bestaat tot aanpassing van het meerjarenprogramma.

Artikel 3 Toepasselijkheid

  • 1 Bij deze regeling behoren drie bijlagen die deel uitmaken van deze regeling. In de bijlage 1 is opgenomen de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Groningen, in de bijlage 2 de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur- en landschap Groningen en in de bijlage 3 de Subsidieregeling natuurbeheer Groningen.

  • 2 Bij toepassing van de in de bijlage 1 en 3 opgenomen subsidieregelingen blijven de overige voorschriften van deze regeling buiten toepassing.

  • 3 Bij toepassing van de in de bijlage 2 opgenomen subsidieregeling blijven de overige voorschriften van deze regeling van toepassing, voor zover niet anders bepaald in de bijlage 2.

Artikel 4 Subsidieplafonds

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen voor de subsidies waarop deze regeling van toepassing is, één of meer subsidieplafonds vaststellen.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde subsidieplafonds kunnen worden vastgesteld voor door Gedeputeerde Staten in het meerjarenprogramma vast te stellen categorieën van subsidies.

Paragraaf 2: Subsidieaanvraag

Artikel 5 Subsidieaanvrager

Een subsidie kan worden aangevraagd door een natuurlijke persoon of door een rechtspersoon dan wel door een groep van personen.

Artikel 6 Subsidieaanvraag

  • 1 Gedeputeerde Staten stellen voor de indiening van een aanvraag een formulier vast. De indiening van een aanvraag geschiedt door de inzending van een volledig ingevuld formulier en de daarbij behorende bijlagen.

  • 2 In het formulier wordt in ieder geval het volgende vermeld:

    • a.

      de uit te voeren activiteiten;

    • b.

      de voorziene financiering van de kosten van die activiteiten met inbegrip van de omvang van de eigen bijdrage in die kosten;

    • c.

      de gedetailleerde tijdplanning voor de verrichting van de te subsidiëren activiteiten alsmede voor de financiering van de kosten daarvan.

  • 3 Indien de aanvraag wordt ingediend door een groep van personen omvat de aanvraag mede:

    • a.

      de gegevens van de deelnemers in de groep;

    • b.

      de voorziene verdeling van de activiteiten over deze deelnemers;

    • c.

      de financiële bijdrage van ieder van de deelnemers;

    • d.

      een verklaring van ieder van de deelnemers dat de aanvraag mede namens hen wordt ingediend; en

    • e.

      de aanwijzing van een gemachtigde die de leden van de groep vertegenwoordigt.

    • e.

      In het formulier wordt vermeld of de gevraagde subsidie ten goede zal komen van een onderneming dan wel aan een bepaalde productie in de zin van artikel 87, eerste lid, van het EG-Verdrag.

  • 4 Indien de subsidie geheel of gedeeltelijk ten goede zal komen van een onderneming in de zin van artikel 1 van de Verordening van de Europese Commissie van 6 oktober 2004, (EG) nr. 1860/2004, opgenomen in het Publicatieblad nr. L 325 van 2004, verschaft de aanvrager de in artikel 4, eerste lid, van die verordening bedoelde gegevens.

  • 5 Indien de subsidie geheel of gedeeltelijk ten goede zal komen van een onderneming in de zin van artikel 1 van de Verordening van de Europese Commissie van 12 januari 2001, (EG) nr. 69/2001, opgenomen in het Publicatieblad nr. L 010 van 2001 verschaft de aanvrager de in artikel 3 eerste lid, van die verordening bedoelde gegevens.

  • 6 De bijlagen die bij het formulier moeten worden gevoegd, worden op het formulier vermeld.

Artikel 7 Ontvangst subsidieaanvraag

Na de ontvangst van een subsidieaanvraag bevestigen Gedeputeerde Staten de ontvangst. Daarbij geven Gedeputeerde Staten aan binnen welke termijn zij een besluit op de aanvraag zullen nemen. Gedeputeerde Staten kunnen deze termijn verlengen, mits zij daarvan voor de afloop van de eerder vastgestelde termijn kennis geven aan de aanvrager.

Artikel 8 Behandeling subsidieaanvraag en besluit op aanvraag tot subsidieverlening

  • 1 Onverminderd overige wettelijke voorschriften wordt een subsidie in ieder geval geweigerd, indien de verlening van de subsidie in strijd is van de regels van de Europese Unie.

  • 2 Aan een onderneming in de zin van artikel 1 van de Verordening van de Europese Commissie van 6 oktober 2004, (EG) nr. 1860/2004, opgenomen in het Publicatieblad nr. L 325 van 2004, wordt geen subsidie verleend, indien bij verlening het in artikel 3, tweede lid, van die verordening vermelde plafond wordt overschreden.

  • 3 Aan een onderneming in de zin van artikel 1 van de Verordening van de Europese Commissie van 12 januari 2001, (EG) nr. 69/2001, wordt geen subsidie verleend, indien bij verlening het in artikel 2, tweede lid, van die verordening vermelde plafond wordt overschreden.

  • 4 Aan een onderneming in de zin van artikel 1 van de Verordening van de Europese Commissie van 23 december 2003, (EG) nr. 1/2004, opgenomen in het Publicatieblad nr. L 1 van 2004, wordt geen subsidie verleend, indien verlening in strijd met die verordening is.

  • 5 Aan een onderneming in de zin van artikel 2, aanhef en onder b, van de Verordening van de Europese Commissie van 12 januari 2001, (EG) nr. 70/2001, opgenomen in het Publicatieblad nr. L 010 van 2001, wordt geen subsidie verleend, indien verlening in strijd met die verordening is.

  • 6 De leden 2 tot en met 5 van dit artikel zijn niet van toepassing, indien na aanmelding van een voorgenomen besluit tot subsidieverlening, de Europese Commissie heeft verklaard dat tegen de vaststelling van dat besluit geen bezwaar bestaat.

  • 7 Een aanmelding als bedoeld in het zesde lid vindt uitsluitend plaats indien het algemene belang dat is betrokken bij de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie is gevraagd, deze aanmelding rechtvaardigt.

Artikel 9 Subsidieverlening

De subsidie kan worden verleend, indien en voor zover de activiteiten in het meerjarenprogramma of in het plattelandsontwikkelingsprogramma passen dan wel na wijziging van die programma's.

Artikel 10 Subsidiabele kosten en subsidiebedrag

Gedeputeerde Staten stellen de subsidiabele kosten vast.

  • 2.

    In ieder geval zijn geen subsidiabele kosten:

    • a.

      normale exploitatiekosten;

    • b.

      kosten die worden gemaakt om aan wettelijke voorschriften te voldoen;

    • c.

      kosten voor de verwerving van tegemoetkomingen als voorzien in de artikelen 15.20 en 15.21 van de Wet milieubeheer;

    • d.

      kosten van verrekenbare omzetbelasting;

    • e.

      kosten van de compensatie van waardevermindering van onroerende zaken;

    • f.

      kosten ten gevolge van kapitaals- en inkomensverminderingen;

    • g.

      kosten die zijn gemaakt vóór het in behandeling nemen van de subsidieaanvraag;

    • h.

      onvoorziene kosten;

    • i.

      kosten die in rekening worden gebracht door de overheid.

  • 3.

    De kosten van voorbereiding zijn subsidiabel tot maximaal 12% van het subsidiebedrag.

Artikel 11 Verplichtingen van de subsidieontvanger(s)

Bij verlening van een subsidie kunnen aan de subsidieontvanger of subsidieontvangers verplichtingen worden opgelegd. Indien de subsidie wordt verleend aan meer dan één subsidieontvanger, dan zijn alle subsidieontvangers verplicht tot de naleving van de gestelde verplichtingen.

Artikel 12 Inhoud verplichtingen

  • 1 In ieder geval worden de navolgende verplichtingen bij de subsidieverlening opgelegd:

    • a.

      Met de activiteiten dient te worden gestart uiterlijk binnen twee maanden na het onherroepelijk worden van het besluit tot subsidieverlening, tenzij in het besluit tot subsidieverlening een andere termijn is bepaald.

    • b.

      De activiteiten moeten worden afgerond binnen twee jaren na het onherroepelijk worden van de subsidieverlening, tenzij in het besluit tot subsidieverlening anders is bepaald.

    • c.

      Binnen drie maanden na afloop van de onder b. bedoelde termijn van twee jaar dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling van de subsidie, bedoeld in artikel 17, alsmede de bij die aanvraag verplichte bescheiden in te zenden.

Artikel 13 Aanbesteding van opdrachten c.a.

Indien het uitvoering van de activiteiten voorziet in het verlenen van opdrachten aan derden, worden verplichtingen opgelegd die ertoe leiden dat bij de opdrachtverlening de voorschriften van het EG-Verdrag en van de richtlijnen van de Europese Unie inzake aanbestedingen worden toegepast.

Artikel 14 Administratieve verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht een administratie te voeren die te allen tijde de informatie bevat die nodig is voor een juist inzicht in de voortgang van de uitvoering van de activiteiten, hetgeen inhoudt dat:

  • a.

    alle ontvangsten en uitgaven in de administratie zijn vastgelegd met onderliggende bewijsstukken;

  • b.

    bewijsstukken, als onderdeel van de administratie, aanwezig zijn ten name van de gesubsidieerde en dat daaruit de aard van de geleverde goederen en diensten duidelijk blijkt.

Artikel 15 Voortgang uitvoering

Aan de subsidieontvanger kan bij het besluit tot verlening van de subsidie de verplichting worden gesteld om periodiek schriftelijk verslag uit te brengen over de inhoudelijke en financiële voortgang van de activiteiten.

Artikel 16 Publiciteit

De subsidieontvanger is verplicht om in alle documenten inzake de gesubsidieerde activiteiten die hij verspreidt, te vermelden dat de activiteiten geheel of gedeeltelijk worden of zijn gerealiseerd met subsidie van de provincie en, voor zover van toepassing, dat deze activiteiten mede mogelijk zijn gemaakt door financiering uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling.

Artikel 17 Informatieverstrekking

De subsidieontvanger doet onmiddellijk mededeling aan Gedeputeerde Staten over alle feiten en omstandigheden, waaronder verzoeken tot zijn faillissement of tot surséance van betaling, waarvan hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zij invloed kunnen hebben op de aanspraak op subsidie.

Paragraaf 3: Subsidievaststelling

Artikel 18 Aanvraag subsidievaststelling

  • 1 Voor de aanvraag tot vaststelling van een subsidie stellen Gedeputeerde Staten een formulier vast.

  • 2 De aanvraag tot vaststelling omvat in ieder geval de in artikel 4:45 van de Algemene wet bestuursrecht vereiste gegevens.

  • 3 Gedeputeerde Staten bepalen in hun besluit tot verlening van de subsidie of bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie een verklaring van getrouwheid van een accountant moet worden ingezonden. Indien het bedrag van de verleende subsidie €25.000,- of meer is, wordt in ieder geval de verplichting tot inzending van een verklaring van getrouwheid opgelegd. In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten ontheffing van deze verplichting verlenen.

Artikel 19 Beslistermijn vaststelling

Na de ontvangst van een vaststellingsaanvraag bevestigen Gedeputeerde Staten de ontvangst. Daarbij geven Gedeputeerde Staten aan binnen welke termijn zij een besluit op de aanvraag zullen nemen. Gedeputeerde Staten kunnen deze termijn verlengen, mits zij daarvan voor de afloop van de eerder vastgestelde termijn kennis geven aan de aanvrager.

Artikel 20 Vaststellingsbesluit

  • 1 Het vaststellingsbesluit bevat het bedrag waarop de subsidie is vastgesteld alsmede het gedeelte van dat bedrag dat eerder bij wege van voorschot is uitbetaald.

  • 2 De subsidieontvanger is verplicht om na het onherroepelijk worden van het besluit tot vaststelling, de administratie als bedoeld in artikel 14 te minste gedurende een periode van tien jaar te bewaren.

  • 3 Onverminderd andere wettelijke verplichtingen daartoe kan in het vaststellingsbesluit een termijn worden bepaald waarin de subsidieontvanger verplicht is om de met de subsidie uitgevoerde werken in stand te houden.

Paragraaf 4: Voorschotten

Artikel 21 Voorschotverlening

  • 1 Voor het onherroepelijk worden van het besluit tot vaststelling kunnen Gedeputeerde Staten op aanvraag een voorschot verstrekken.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen de verstrekking van een voorschot binden aan de voorwaarde dat de gesubsidieerde activiteiten gedeeltelijk zijn verricht en de kosten van dat gedeelte in rekening zijn gebracht aan de subsidieontvanger en zijn betaald.

  • 3 Het totaal aan voorschotten is niet hoger dan 80% van het subsidiebedrag dat in het besluit tot verlening is vermeld. In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten besluiten om voorschotten te verstrekken tot 100% van het vermelde subsidiebedrag

  • 4 Gedeputeerde Staten stellen voor de aanvraag van een voorschot een formulier vast, waarop is vermeld welke bescheiden bij de voorschotaanvraag overgelegd moeten worden.

Paragraaf 5: Bijzondere en slotbepalingen

Artikel 22 Hardheidsclausule

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen besluiten, dat van deze regeling wordt afgeweken, indien de toepassing van de voorgaande artikelen zou leiden tot onevenredig belastende gevolgen voor de betrokken subsidieontvanger.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op artikel 4, eerste en tweede lid, en op artikel 9 van deze regeling.

Artikel 23 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling inrichting landelijk gebied.

Artikel 24 Bekendmaking en inwerkingtreding

  • 1 Het besluit van Provinciale Staten van 15 november 2006, nr A.1, tot wijziging van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998 treedt na bekendmaking in werking en heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2007.

  • 2 Dit besluit wordt geplaatst in het provinciaal blad en treedt na bekendmaking in werking en heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2007.

Ondertekening

 Aldus vastgesteld in de vergadering.
 

Bijlagen

Bijlage 1

Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Groningen, inclusief wijziging van 1 december 2015

Bijlage 2 

Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur- en landschap Groningen