Aanwijzingsbesluit bestrijding diverse dieren provincie Groningen 2008

Geldend van 04-11-2011 t/m heden

Intitulé

Aanwijzingsbesluit bestrijding diverse dieren provincie Groningen 2008

Gedeputeerde Staten der provincie Groningen Overwegende dat de noodzaak bestaat om de stand van verschillende beschermde inheemse en uitheemse diersoorten en exoten te beperken ten behoeve van diverse belangen als bedoeld in artikel 67 van de Flora- en faunawet;

Gelet op de artikelen 67, eerste, vijfde en zesde lid, artikel 72, eerste en vijfde lid, en artikel 74, eerste lid, van de Flora- en faunawet, het Jachtbesluit, het Besluit beheer en schadebestrijding dieren en de Regeling beheer en schadebestrijding dieren;

Besluiten:

Vast te stellen hetgeen volgt:

Artikel 1 Wild zwijn (Sus scrofa)

Uitsluitend in het belang van de openbare veiligheid alsmede van het voorkomen van belangrijke schade aan gewassen als bedoeld in artikel 67, eerste lid, onder a en c, van de Flora- en faunawet, worden jachtaktehouders, die beschikken over een verlof als bedoeld in de Circulaire wapens en munitie 2005, alsmede overige jachtaktehouders, aangewezen als categorie van personen, die in afwijking van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 9, 11, 72, vijfde lid, en 74, eerste lid, onder a, van de Flora- en faunawet, wild zwijn mogen vangen en doden met het geweer, met inachtneming van de hieronder vermelde voorschriften:

  • 1.

    Dit besluit is van toepassing op het grondgebied gelegen binnen de grenzen van de provincie Groningen.

  • 2.

    Degenen die bevoegd zijn tot het gebruik van deze aanwijzing mogen voor het doden van het wild zwijn gebruik maken van het geweer.

  • 3.

    Een ieder die gebruik maakt van deze aanwijzing is verplicht, indien gebruik wordt gemaakt van het geweer, een geldige jachtakte bij zich te dragen en dit document op eerste vordering aan de daartoe bevoegde ambtenaren ter inzage te geven.

  • 4.

    De in dit besluit bedoelde jachtaktehouders, die in het bezit zijn van een verlof als bedoeld in de Circulaire wapens en munitie 2005, zijn bij gebruik van deze aanwijzing tevens verplicht het genoemd verlof, dan wel een kopie daarvan, bij zich te dragen en dit document op eerste vordering aan de daartoe bevoegde ambtenaren ter inzage te geven.

  • 5.

    Jachtaktehouders die in het bezit zijn van een verlof als bedoeld in de Circulaire wapens en munitie 2005 mogen ingevolge artikel 67, vijfde lid, van de Flora- en faunawet van deze aanwijzing gebruik maken op alle gronden binnen het onder 1 begrensde gebied en zonder voorafgaande toestemming van de grondgebruiker, voor zover het betreden van diens gronden voor de uitoefening van hun taak noodzakelijk is. Bedoelde jachtaktehouders zijn gerechtigd zich daartoe zonodig met behulp van de sterke arm toegang te verschaffen..

  • Alvorens tot het betreden van gronden zonder toestemming van de grondgebruiker wordt overgegaan, wordt voor zover mogelijk de grondgebruiker van de voorgenomen acties op de hoogte gesteld.

  • Tevens mogen bedoelde jachtaktehouders in afwijking van het bepaalde bij of krachtens artikel 72, vijfde lid, juncto artikel 7, negende lid, onder a en b, van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren van deze aanwijzing gebruik maken vanaf een uur voor zonsopgang en een uur na zonsondergang en in de bebouwde kommen der gemeenten, alsmede in afwijking van het bepaalde bij of krachtens artikel 74, eerste lid, onder a, van de Flora- en faunawet in een veld dat niet voldoet aan de krachtens artikel 49 van de Flora- en faunawet gestelde eisen (jachtveld). Schadebestrijding in het kader van deze aanwijzing op gronden die in beheer zijn bij terreinbeherende organisaties vindt slechts plaats in overleg met deze instanties.

  • 6.

    Jachtaktehouders mogen van deze aanwijzing gebruik maken op gronden waarvan zij jachthouder zijn of op gronden van anderen, mits zij daartoe over een schriftelijke toestemming van de desbetreffende grondgebruiker(s) beschikken. Deze schriftelijke toestemming moet op eerste vordering aan de daartoe bevoegde ambtenaren ter inzage worden gegeven.

  • 7.

    Jachtaktehouders mogen in afwijking van het bepaalde bij of krachtens artikel 72, vijfde lid, juncto artikel 7, negende lid, onder a, van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren gebruik maken van deze aanwijzing van een half uur voor zonsopgang tot een half uur na zonsondergang.

  • 8.

    Van gedode wilde zwijnen dient onverwijld een bloedmonster te worden genomen volgens de daarvoor geldende instructie en procedure en voor onderzoek worden aangeboden aan de GD Deventer, Postbus 9, 7400 AA Deventer, ter attentie van de heer L. Dekkers.

  • 9.

    De bemachtigde dieren, of delen daarvan, mogen door de in dit besluit bedoelde jachtaktehouders overeenkomstig de geldende regelgeving worden geconsumeerd of in de handel gebracht.

  • 10.

    Ter voorkoming van de verspreiding van dierziekten dienen de bemachtigde dieren of resterende delen daar van, voor zover deze niet voor eigen gebruik worden aangewend, of niet (mogen) worden verhandeld, ter destructie worden aangeboden.

Artikel 2 Muskusrat/Beverrat (Ondatra zibethicus/Myocastor coypus)

Uitsluitend in het belang van de openbare veiligheid, bedoeld in artikel 67, eerste lid, onder a, van de Flora- en faunawet, worden muskusrattenbestrijders in dienst van de waterschappen Groot Salland, Reest en Wieden, Velt en Vecht, Regge en Dinkel, Noorderzijlvest en Hunze en Aa's, alsmede jachtaktehouders, aangewezen als categorie van personen die in afwijking van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 9, 11, 72, vijfde lid, en 74, eerste lid, onder a, van de Flora- en faunawet de muskusrat en beverrat mogen vangen en/of doden, met inachtneming van de hieronder vermelde voorschriften:

  • 1.

    Dit besluit is van toepassing op het grondgebied gelegen binnen de grenzen van de provincie Groningen.

  • 2.

    Muskusrattenbestrijders in dienst van de in de aanhef genoemde waterschappen mogen van deze aanwijzing gebruik maken, indien zij in het bezit zijn van een schriftelijke toestemming van de regionaal coördinator muskus- en beverrattenbestrijding Groningen, Drenthe en Overijssel en van een geldig legitimatiebewijs, waaruit blijkt dat zij als muskusrattenvanger in dienst zijn van een van deze waterschappen. Deze bescheiden moeten op eerste vordering aan de daartoe bevoegde ambtenaren ter inzage worden gegeven.

  • 3.

    De onder 2 bedoelde personen mogen ingevolge artikel 67, vijfde lid, van de Flora- en faunawet van deze aanwijzing gebruik maken op alle gronden binnen het onder 1 begrensde gebied en zonder voorafgaande toestemming van de grondgebruiker, voor zover het betreden van diens gronden noodzakelijk is voor het uitvoeren van de schadebestrijdingsactiviteiten. De onder 2 aangewezen personen zijn gerechtigd zich daartoe zonodig met behulp van de sterke arm toegang te verschaffen.

  • Alvorens tot het betreden van gronden zonder toestemming van de grondgebruiker wordt overgegaan, wordt voor zover mogelijk de grondgebruiker van de voorgenomen acties op de hoogte gesteld.

  • Tevens mogen de onder 2 bedoelde personen in afwijking van het bepaalde bij of krachtens artikel 72, vijfde lid, van de Flora- en faunawet juncto artikel 7, negende lid, onder b, van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren van deze aanwijzing gebruik maken in de bebouwde kommen der gemeenten, alsmede in afwijking van het bepaalde bij of krachtens artikel 74, eerste lid, onder a, van de Flora- en faunawet in een veld dat niet voldoet aan de krachtens artikel 49 van de Flora- en faunawet gestelde eisen (jachtveld).

  • Schadebestrijding in het kader van deze aanwijzing op gronden die in beheer zijn bij terreinbeherende organisaties, vindt slechts plaats in overleg met deze instanties.

  • 4.

    De onder 2 bedoelde personen mogen voor het vangen en doden van genoemde diersoorten gebruik maken van klemmen, niet zijnde pootklemmen, en vangkooien; voor het doden van Muskusratten mag in afwijking van het bepaalde bij of krachtens artikel 72, vijfde lid, van de Flora en faunawet, juncto artikel 5 van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren, zonodig tevens gebruik gemaakt worden van middelen tot delven en slaan.

  • Tevens mag een aantal van de onder 2 bedoelde en door het de regionaal coördinator muskus- en beverrattenbestrijding Groningen, Drenthe en Overijssel aangewezen personen, in afwijking van het bepaalde bij of krachtens artikel 72, vijfde lid, van de Flora- en faunawet juncto artikel 5, eerste lid, onder j, artikel 7, derde lid en negende lid, onder a, en artikel 9, zesde lid, van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren, voor het doden van gevangen beverratten of muskusratten, gebruik maken van deze aanwijzing voor zonsopgang en na zonsondergang, met gebruikmaking van het luchtdrukgeweer of het kogelgeweer vanaf kaliber .22 en zonodig met gebruikmaking van kunstlicht.

  • Ook mag deze groep muskus- en/of beverrattenbestrijders voor het doden van muskus- en/of beverratten overdag gebruik maken van het kogelgeweer vanaf kaliber .22.

  • Het de regionaal coördinator muskus- en beverrattenbestrijding Groningen, Drenthe en Overijsseldraagt er zorg voor dat de provinciale inspecteur "Groene wetten" in het bezit is van een actuele lijst met voornoemde personen.

  • 5.

    Daar waar beschermde inheemse diersoorten voorkomen op plaatsen waar vangmiddelen worden gezet, dienen maatregelen genomen te worden om te voorkomen dat andere diersoorten dan muskusrat en beverrat in deze vangmiddelen terecht komen.

  • 6.

    Alle in leven zijnde gevangen dieren, niet zijnde muskusrat of beverrat, moeten onverwijld ter plaatse in vrijheid worden gesteld.

  • 7.

    De in gebruik zijnde klemmen dienen periodiek te worden gecontroleerd.

  • 8.

    Nog levende beverratten en muskusratten dienen zo spoedig mogelijk en op een effectieve en diervriendelijke wijze te worden gedood.

  • 9.

    De door de onder 2 bedoelde personen ingevolge dit besluit bemachtigde dieren komen toe aan de in de aanhef genoemde waterschappen.

  • 10.

    Zowel de aantallen als de locaties van de vangsten van muskusrat, beverrat en overige gevangen diersoorten, voor zover gevangen op het grondgebied van de provincie Groningen, dienen in februari van elk jaar, over het jaar daaraan voorafgaand, door de regionaal coördinator muskus- en beverrattenbestrijding Groningen, Drenthe en Overijssel, gerapporteerd te worden aan de provincie Groningen, Team Groene Wetten, Postbus 610, 9700 AP Groningen.

  • 11.

    Jachtaktehouders mogen voor het doden van Muskusratten en Beverratten gebruik maken van het geweer.

  • 12.

    Een ieder die gebruik maakt van deze aanwijzing is verplicht, indien gebruik wordt gemaakt van het geweer, een geldige jachtakte bij zich te dragen en dit document op eerste vordering aan de daartoe bevoegde ambtenaren ter inzage te geven.

  • 13.

    Jachtaktehouders mogen van deze aanwijzing gebruik maken op gronden waarvan zij jachthouder zijn of op gronden van anderen, mits zij daartoe over een schriftelijke toestemming van de desbetreffende grondgebruiker(s) beschikken. Deze schriftelijke toestemming moet op eerste vordering aan de daartoe bevoegde ambtenaren ter inzage worden gegeven.

  • 14.

    Jachtaktehouders mogen in afwijking van het bepaalde bij of krachtens artikel 72, vijfde lid, juncto artikel 7, negende lid, onder a, van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren gebruik maken van deze aanwijzing van een half uur voor zonsopgang tot een half uur na zonsondergang.

  • 15.

    De bemachtigde dieren, of delen daarvan, mogen door de in dit besluit bedoelde jachtaktehouders overeenkomstig de geldende regelgeving worden geconsumeerd of in de handel gebracht.

  • 16.

    Ter voorkoming van de verspreiding van dierziekten dienen door jachtaktehouders, niet zijnde de muskusrattenvangers in dienst van de in de aanhef genoemde waterschappen, de bemachtigde dieren of resterende delen daar van, voor zover deze niet voor eigen gebruik worden aangewend, of niet (mogen) worden verhandeld, ter destructie worden aangeboden.

Artikel 3 Damhert (Dama dama)

Uitsluitend in het belang van de openbare veiligheid, bedoeld in artikel 67, eerste lid, onder a, van de Flora- en faunawet, worden aangewezen:

  • a.

    jachtaktehouders, die beschikken over een verlof als bedoeld in de Circulaire wapens en munitie 2005, dan wel andere aan te wijzen jachtaktehouders, als categorie van personen die in afwijking van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 9, 11, 72, vijfde lid, en 74, eerste lid, onder a, van de Flora- en faunawet damherten mag doden met het geweer, met inachtneming van de hieronder vermelde voorschriften.

  • b.

    aan te wijzen deskundigen op het gebied van het vangen en verdoven van damherten als categorie van personen die in afwijking van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 9, 11, en 72, vijfde lid, van de Flora- en faunawet damherten mag verdoven, vangen en afvoeren naar een particulier terrein, met inachtneming van de hieronder vermelde voorschriften.

    • 1.

      Dit besluit is van toepassing op het grondgebied gelegen binnen de grenzen van de provincie Groningen.

    • 2.

      Van deze aanwijzing mag gebruik worden gemaakt door:

      • a.

        jachtaktehouders, die beschikken over een verlof als bedoeld in de Circulaire wapens en munitie 2005, dan wel andere door Gedeputeerde Staten aangewezen jachtaktehouders, ter beperking van de stand van het damhert middels afschot, wanneer de openbare veiligheid in gevaar is of dreigt in gevaar te komen.

      • b.

        aangewezen deskundigen op het gebied van het vangen en verdoven van damherten, voor het verdoven, vangen en afvoeren van damherten naar een particulier terrein, wanneer de openbare veiligheid in gevaar is of dreigt in gevaar te komen.

    • 3.

      Voorgenomen acties worden gemeld aan de politie en de inspecteur "Groene Wetten" der provincie Groningen, tel. 050-3164333 of 050-3164066 en buiten kantooruren bij de geconsigneerde ambtenaar van de provincie Groningen, tel. 06-53977863.

    • 4.

      Afschot van een damhert mag slechts plaatsvinden door de onder 2, onderdeel a, aangewezen personen, nadat de volgende stappen zijn doorlopen:

      • a.

        Er moet, in overleg met de inspecteur "Groene Wetten" van de provincie Groningen worden uitgezocht of het desbetreffende dier een eigenaar heeft en zo ja, wie de eigenaar is.

      • b.

        Als blijkt dat het dier geen eigenaar heeft of de eigenaar niet is te vinden, dient in overleg met de inspecteur "Groene Wetten" van de provincie Groningen te worden bekeken of een opvangadres voor het desbetreffende dier kan worden gevonden. De inspecteur "Groene Wetten" schakelt hierbij zonodig de Dierenbescherming in.

      • c.

        Indien een opvangadres is gevonden probeert de verdovingsdeskundige in aanwezigheid van voornoemde inspecteur "Groene wetten" het dier te verdoven en te vangen, zodat het naar bedoeld opvangadres kan worden overgebracht

      • d.

        Indien er geen opvangadres voorhanden is of, indien er wel een opvangadres is gevonden, nadat één of meer pogingen zijn ondernomen om het dier te verdoven en te vangen, dan wel nadat de verdovingsdeskundige verklaard heeft dat verdoven en vangen niet (meer) mogelijk is, mag door de onder 2, onderdeel a, aangewezen personen worden overgegaan tot afschot van het desbetreffende damhert.

    • 5.

      In afwijking van het bepaalde onder 4 mag afschot direct plaatsvinden indien er sprake is van direct gevaar voor openbare orde of veiligheid.

    • 6.

      Jachtaktehouders als bedoeld onder 2, onderdeel a, mogen voor het doden van damherten gebruik maken van het geweer.

    • 7.

      Jachtaktehouders als bedoeld onder 2, onderdeel a, zijn bij gebruik van deze aanwijzing, indien gebruik wordt gemaakt van het geweer, verplicht een geldige jachtakte bij zich te dragen en dit document op eerste vordering aan de daartoe bevoegde ambtenaren ter inzage te geven.

    • 8.

      Jachtaktehouders als bedoeld onder 2, onderdeel a, die in het bezit zijn van een verlof als bedoeld in de Circulaire wapens en munitie 2005, zijn bij gebruik van deze aanwijzing tevens verplicht (een kopie van) genoemd verlof bij zich te dragen en dit document op eerste vordering aan de daartoe bevoegde ambtenaren ter inzage te geven.

    • 9.

      De onder 2, onderdeel b, bedoelde verdovingsdeskundige mag in afwijking van het bepaalde bij of krachtens artikel 72, vijfde lid, van de Flora- en faunawet juncto artikel 5 van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren, gebruik maken van verdovingsapparatuur.

    • 10.

      De onder 2 aangewezen personen mogen in afwijking van het bepaalde bij of krachtens artikel 72, vijfde lid, van de Flora- en faunawet juncto artikel 5 van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren, bij gebruik van deze aanwijzing gebruik maken van lokvoer.

    • 11.

      De onder 2 aangewezen personen mogen ingevolge artikel 67, vijfde lid, van de Flora- en faunawet van deze aanwijzing gebruik maken op alle gronden binnen het onder 1 begrensde gebied en zonder voorafgaande toestemming van de grondgebruiker, voorzover het betreden van diens gronden noodzakelijk is voor de uitoefening van de onder 2 bedoelde bevoegdheden. De onder 2 aangewezen personen zijn gerechtigd zich daar toe zonodig met behulp van de sterke arm toegang te verschaffen.

    •  

      Schadebestrijding in het kader van deze aanwijzing op gronden die in beheer zijn bij terreinbeherende organisaties, vindt slechts plaats in overleg met deze instanties.

    •  

      Alvorens tot het betreden van gronden zonder toestemming van de grondgebruiker wordt overgegaan, wordt voor zover mogelijk de grondgebruiker van de voorgenomen acties op de hoogte gesteld.

    • 12.

      De onder 2 aangewezen personen mogen in afwijking van het bepaalde bij of krachtens artikel 72, vijfde lid, van de Flora- en faunawet juncto artikel 7, negende lid, onder a en b, van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren van deze aanwijzing gebruik maken voor zonsopgang en na zonsondergang en in de bebouwde kommen der gemeenten, alsmede in afwijking van het bepaalde bij of krachtens artikel 74, eerste lid, onder a, van de Flora- en faunawet in een veld dat niet voldoet aan de krachtens artikel 49 van de Flora- en faunawet gestelde eisen.

    • 13.

      De bemachtigde dieren, of delen daarvan, mogen door de onder 2, onderdeel a, bedoelde jachtaktehouders overeenkomstig de geldende regelgeving worden geconsumeerd of in de handel gebracht.

    • 14.

      Ter voorkoming van de verspreiding van dierziekten dienen de bemachtigde dieren of resterende delen daar van, voor zover deze niet voor eigen gebruik worden aangewend, of niet worden verhandeld, ter destructie worden aangeboden.

Artikel 4 Intrekking

Het Aanwijzingsbesluit bestrijding diverse dieren provincie Groningen 2007, nr. 2007-07032 wordt ingetrokken.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie in het Provinciaal Blad.

Artikel 6 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanwijzingsbesluit bestrijding diverse dieren provincie Groningen 2008.

Ondertekening

Vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van 16 december 2008.