Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels betreffende kosten voor verplaatsing Regeling verplaatsingskosten 2000 Provincie Groningen

Geldend van 21-02-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels betreffende kosten voor verplaatsing Regeling verplaatsingskosten 2000 Provincie Groningen

Besluit van Gedeputeerde Staten der provincie Groningen van 31 oktober 2000, nr. 00/14.411, CM, houdende bekendmaking van hun besluit van 3 oktober 2000, nr. 00/13.339, CM, tot vaststelling van op de Collectieve Arbeidsvoorwaardenovereenkomst, sector Provincies, gebaseerde uitvoeringsregelingen;

Gedeputeerde Staten

der provincie Groningen;

Maken bekend dat in hun vergadering van 3 oktober 2000, nr. 00/13.339, CM is vastgesteld hetgeen volgt: Gedeputeerde Staten

der provincie Groningen;   Gelet op het SPA-akkoord 2000/2001;

Gelet op het besluit van Provinciale Staten tot vaststelling van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;

Gelet op het standpunt van de commissie van georganiseerd overleg; besluiten: E. de Regeling verplaatsingskosten 2000 wordt vastgesteld als volgt

Regeling verplaatsingskosten 2000 Provincie Groningen

Hoofdstuk I  Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1  In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a

       CAP: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018;

    • b.

       bestuursorgaan: Gedeputeerde Staten der provincie Groningen;

    • c.

       bevoegd gezag: Gedeputeerde Staten of de directeur van de dienst aan wie de bevoegdheid ter zake is gemandateerd of de functionaris aan wie deze bevoegdheid is doorgemandateerd;

    • d.

       belanghebbende:

      • 1.

         degene die ingevolge de CAP als ambtenaar bij de provincie is aangesteld;

      • 2.

         degene die ingevolge de CAP als werknemer bij de provincie in dienst is;

      • 3.

         de stagiair slechts voor het onderdeel tegemoetkoming in pensionkosten (Hoofdstuk IV).

    • e.

       woonplaats: de gemeente of het bij name genoemde deel daarvan, waar de belanghebbende metterwoon is gevestigd;

    • f.

       plaats van tewerkstelling: de gebruikelijke ingang van het gebouw, gebouwencomplex, terrein of vaartuig waar de belanghebbende gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht, dan wel, indien de uitoefening van het ambt zich uitstrekt over een ambtsgebied, de door het bestuursorgaan aangewezen plaats;

    • g.

       standplaats: de gemeente, waarin de plaats van tewerkstelling van de ambtenaar is gelegen;

    • h.

       goede verbinding: een verbinding tussen woon- en standplaats met een reisduur volgens de dienstregelingen van het openbaar vervoer van ten hoogste 45 minuten;

    • i.

       gezinsleden: partner van de belanghebbende en de kinderen, stief- en pleegkinderen van hemzelf of van zijn partner;

    • j.

       eigen huishouding voeren: het zelfstandig bewonen van woonruimte, voorzien van eigen meubilair en stoffering, een en ander ter beoordeling van het bestuursorgaan;

    • k.

       berekeningsbasis:

      • 1.

         het twaalfvoud van de bezoldiging - in de zin van de Provinciale Bezoldigings-, Toelagen en Vergoedingenregeling 1988 - die belanghebbende geniet op het berekeningstijdstip, vermeerderd met de aanspraak op vakantie-uitkering en in voorkomende gevallen verhoogd met:

        • a.

           genoten wachtgeld of uitkering krachtens de Wachtgeld- en uitkeringsverordening provincie Groningen 1995;

        • b.

           genoten uitkering krachtens de Regeling flexibel pensioen en uittreden, bedoeld in artikel 3 van de Centrale vut-overeenkomst overheids- en onderwijspersoneel;

        • c.

           genoten herplaatsingstoelage als bedoeld in paragraaf 9 van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, bedoeld in artikel 6 van de Wet privatisering ABP;

      • 2.

         als minimum-berekeningsbasis geldt het maximumsalaris van schaal 6, vermeerderd met het percentage van de vakantie-uitkering;

    • l.

       berekeningstijdstip:

      • 1.

         de datum waarop de belanghebbende verhuist;

      • 2.

         indien de belanghebbende verhuist voor de datum dat de functie feitelijk wordt vervuld, de datum van ingang van de functievervulling;

      • 3.

         bij het overlijden of ontslag van de belanghebbende, de datum waarop laatstelijk bezoldiging werd genoten;

    • m.

       verplaatsen en verplaatsing: veranderen onderscheidenlijk verandering van de standplaats van de belanghebbende in opdracht van het bestuursorgaan;

    • n.

       dienstwoning: de door het bestuursorgaan aan de belanghebbende in verband met de uitoefening van zijn functie aangewezen woning;

    • o.

       partner: de partner als bedoeld in artikel 1.1 onderdeel r CAP.

  • 2  Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel k, wordt, indien de belanghebbende in het genot is van een toelage als bedoeld in de artikelen 16, 17 en 18 van de Provinciale Bezoldigings-, Toelagen- en Vergoedingenregeling 1988, dit bezoldigingsdeel vastgesteld op het bedrag dat de belanghebbende gedurende de drie kalendermaanden voorafgaande aan het berekeningstijdstip gemiddeld per maand aan deze toelagen heeft genoten.

Artikel 2

  • 1  Naar de regelen bij of krachtens dit besluit wordt een tegemoetkoming verleend ter zake van uitgaven, gedaan naar aanleiding van een verhuizing in verband met indiensttreding of verplaatsing ter zake van terugkeer naar de oude woonomgeving dan wel in verband met het reizen naar de plaats van tewerkstelling.

  • 2  Indien uit andere hoofde reeds in enigerlei vorm aanspraak bestaat op een tegemoetkoming voor de in het eerste lid bedoelde uitgaven, wordt de tegemoetkoming krachtens dit besluit slechts verleend tot het bedrag, waarmee deze tegemoetkoming de eerstbedoelde aanspraak overschrijdt.

Hoofdstuk II Aanspraken op tegemoetkoming in verhuiskosten

Artikel 3

  • 1

    • a.

       De belanghebbende, die in een woonplaats met geen goede verbinding met de standplaats woont en in verband met indiensttreding is verhuisd en een woning in of nabij de standplaats heeft betrokken, wordt een tegemoetkoming in de verhuiskosten verleend.

    • b.

       Aan het wonen in de nabijheid van de standplaats wordt voldaan als de belanghebbende een woonplaats met een goede verbinding met de standplaats kiest.

    • c.

       Een tegemoetkoming in de verhuiskosten wordt ook verleend als de belanghebbende in verband met indiensttreding is verhuisd, omdat het bestuursorgaan van oordeel is dat de functie dan wel de excessief lange reistijd vereist dat de belanghebbende naar de standplaats verhuist.

  • 2  De belanghebbende, die in verband met verplaatsing is verhuisd, omdat het bestuursorgaan van oordeel is dat de functie vereist dat de belanghebbende verhuist, wordt een tegemoetkoming in de verhuiskosten toegekend.

  • 3  De belanghebbende, die, zonder dat daartoe opdracht is verleend door het bevoegde gezag, in verband met een verplaatsing is verhuisd, kan op zijn verzoek door het bevoegd gezag een tegemoetkoming in de kosten worden verleend, indien hij zich binnen een afstand van ten hoogste 10 kilometer hemelsbreed van de standplaats heeft gevestigd en de afstand tussen de oude woning en de plaats van tewerkstelling ten minste 20 kilometer hemelsbreed bedroeg.

  • 4  De belanghebbende die is verhuisd en aan wie binnen twee jaren na de verhuizing ontslag op aanvraag wordt verleend of die ten gevolge van aan hem te wijten feiten of omstandigheden binnen twee jaren na de verhuizing wordt ontslagen, dient de hem toegekende

  • 5  De tegemoetkoming in verhuiskosten wordt aan de belanghebbende slechts verleend, indien hij schriftelijk heeft verklaard dat een verplichting tot terugbetalen als bedoeld in het vorige lid hem bekend is.

Artikel 4

  • 1  De belanghebbende, die in opdracht van het bestuursorgaan, anders dan in verband met een verplaatsing of indiensttreding, een dienstwoning betrekt of verlaat, wordt een tegemoetkoming in verhuiskosten verleend.

  • 2  Indien het verlaten van een dienstwoning samenhangt met een ontslag op verzoek anders dan een ontslag op verzoek met recht op uitkering voor vervroegd uittreden, of met een ontslag als gevolg van aan belanghebbende te wijten feiten of omstandigheden en het ontslag niet ingaat binnen twee jaren nadat de dienstwoning is betrokken, kan een gedeeltelijke tegemoetkoming in verhuiskosten worden verleend.

  • 3  Indien het verlaten van een dienstwoning verband houdt met het overlijden van de belanghebbende, wordt een tegemoetkoming in verhuiskosten verleend aan de nagelaten gezinsleden.

Artikel 5

  • 1  Een tegemoetkoming in verhuiskosten kan slechts worden verleend bij een vrijwillige verandering van de woonplaats binnen Nederland, verband houdende met:

    • a.

       een ontslag, ter zake waarvan de belanghebbende recht heeft op dadelijk ingaand pensioen, dan wel op een uitkering ingevolge de Regeling flexibel pensioen en uittreden als bedoeld in artikel 3 van de Centrale vut-vereenkomstoverheids-en onderwijspersoneel.

    • b.

       een ontslag, dat de belanghebbende anders dan op eigen verzoek is verleend en niet het gevolg is van aan hem te wijten feiten of omstandigheden;

    • c.

       het overlijden van belanghebbende.

  • 2  Een tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verleend, indien de belanghebbende in een periode van minder dan tien jaar voorafgaande aan het beëindigen van het dienstverband is verhuisd ten gevolge van een verplaatsing en het bestuursorgaan een verhuizing van het gezin naar de oude woonomgeving noodzakelijk acht.

    Het bestuursorgaan wint daarbij een bedrijfsmaatschappelijk advies in.

Artikel 6

  • 1  De belanghebbende aan wie tijdens zijn plaatsing buiten Nederland ontslag op verzoek wordt verleend met recht op een uitkering ingevolge Regeling flexibel pensioen en uittreden als bedoeld in artikel 3 van de Centrale vut-vereenkomst overheids-en onderwijspersoneel, dan wel die anders dan op eigen verzoek en niet wegens aan hem te wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen, wordt een tegemoetkoming in de verhuiskosten voor terugkeer in Nederland verleend.

  • 2  De belanghebbende, aan wie tijdens zijn plaatsing buiten Nederland ontslag op verzoek wordt verleend, anders dan ontslag op verzoek als bedoeld in het eerste lid, of die niet op verzoek wordt ontslagen als gevolg van aan hem te wijten feiten of omstandigheden, wordt volgens nader door Gedeputeerde Staten te stellen regelen een gedeeltelijke tegemoetkoming in verhuiskosten verleend voor terugkeer in Nederland.

  • 3  Indien de belanghebbende tijdens zijn plaatsing buiten Nederland overlijdt, wordt een tegemoetkoming in verhuiskosten aan de nagelaten gezinsleden verleend voor terugkeer in Nederland.

Artikel 7

Geen tegemoetkoming in verhuiskosten ingevolge de artikelen 3, 5 of 6 wordt verleend, indien de verhuizing niet heeft plaatsgevonden binnen twee jaren nadat de wens tot verhuizen te kennen is gegeven of de verplichting tot verhuizen is opgelegd, dan wel na de datum van het ontslag, het overlijden of de verplaatsing.

Hoofdstuk III De hoogte van de tegemoetkoming in verhuiskosten

Artikel 8

  • 1  De tegemoetkoming in verhuiskosten kan slechts bestaan uit:

    • a.

       een bedrag voor de kosten van transport van de bagage en van de inboedel van de belanghebbende en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning, waaronder begrepen de kosten van het in- en uitpakken van breekbare zaken;

    • b.

       een bedrag voor dubbele woonkosten;

    • c.

       een bedrag voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten.

      Gedeputeerde Staten stellen regelen ten aanzien van de uitvoering van de onderdelen a en b van de eerste volzin, alsmede ten aanzien van de berekening van de daarin bedoelde bedragen.

  • 2  Indien de belanghebbende op de dag van de verhuizing een eigen huishouding voert, wordt het bedrag bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, voor zover bij of krachtens dit artikel niet anders is bepaald, gesteld op een tegemoetkoming van 3% van de berekeningsbasis voor ieder woon- of slaapvertrek, tot een maximum van 4 van deze vertrekken, die de achtergelaten woning telt, met dien verstande dat het bedrag een nader door Gedeputeerde Staten vast te stellen bedrag niet mag overschrijden.

  • 3  Indien het betreft een verhuizing van een gezin, waarin de echtgenoten of levenspartners beiden belanghebbenden zijn in de zin van dit besluit en afzonderlijk de opdracht hebben om te verhuizen of zijn verplaatst, wordt de tegemoetkoming berekend over de gezamenlijke berekeningsbasis.

  • 4  Indien het betreft een verhuizing als gevolg van een verplaatsing van de belanghebbende naar of in een buiten Nederland gelegen gebied, wordt de berekeningsbasis mede vermeerderd met een eventueel bedrag wegens verblijf buiten Nederland, dat de belanghebbende is of zal worden toegekend.

  • 5  Indien de belanghebbende geen eigen huishouding voert, wordt geen tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, verleend. Indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan voor deze kosten niettemin een tegemoetkoming worden verleend van 3% van de berekeningsbasis.

  • 6  Indien aan de belanghebbende door het bestuursorgaan tevoren is medegedeeld dat de verplaatsing van tijdelijke aard is, bestaat slechts aanspraak op de vergoeding van transportkosten van de bagage. Voorts kan, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven een tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, worden verleend van 3% van de berekeningsbasis.

Artikel 9

  • 1  Bij een verplaatsing uit, naar en buiten Nederland kan de tegemoetkoming in verhuiskosten naast de in artikel 8, eerste lid, bedoelde bedragen slechts bestaan uit:

    • a.

       een bedrag voor de kosten verbonden aan het vervoer van belanghebbende en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning en zonodig voor de overnachtingskosten;

    • b.

       een bedrag voor de kosten van een of meer reizen van de belanghebbende en van de gezinsleden, welke in het land van vertrek zijn gemaakt ter voldoening aan een oproep tot het vervullen van formaliteiten, vereist in verband met de reis.

  • 2  Bij een verplaatsing als bedoeld in het eerste lid worden onder transportkosten als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, mede verstaan:

    • a.

       een bedrag voor de verschuldigde belastingen bij invoer voor de bagage en de inboedel;

    • b.

       een bedrag voor de kosten van verzekering van de bagage en de inboedel tegen schade ten gevolge van of in verband met de verhuizing;

    • c.

       een bedrag voor de kosten van het inpakken van de gehele inboedel alsmede kosten van de- en montage van meubilair en afvoer van emballage;

    • d.

       voor zover geen emballage in natura wordt verstrekt, een bedrag voor de kosten van aanschaffing van emballage zulks echter slechts onder beding dat de emballage na de verhuizing desgevorderd ter beschikking van de provincie wordt gesteld.

  • 3  Gedeputeerde Staten kunnen regelen stellen ten aanzien van de berekening van de bedragen, bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 10

Indien bij een verplaatsing uit, naar en buiten Nederland de door Gedeputeerde Staten vastgestelde regelen niet toelaten, dat de belanghebbende zijn gezinsleden op kosten van de provincie meeneemt, bestaat slechts aanspraak op vergoeding van:

  • a.

     transportkosten van de bagage van belanghebbende zelf;

  • b.

     kosten bedoeld in artikel 9, eerste en tweede lid, voor zover deze betrekking hebben op de belanghebbende zelf.

    Voorts kan, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, worden verleend van 3% van de berekeningsbasis.

Artikel 11

Bij een verplaatsing naar een land buiten Europa alsmede Kreta en IJsland en terug kan, indien de tewerkstelling aldaar naar verwachting tenminste een jaar zal duren, de tegemoetkoming in verhuiskosten mede bestaan uit een tegemoetkoming in de kosten van het transport over zee van een aan de belanghebbende in eigendom behorende personenauto volgens nader door Gedeputeerde Staten vast te stellen regelen.

Hoofdstuk IV De tegemoetkoming in reis- en pensionkosten

Artikel 12

  • 1  De belanghebbende, die in een woonplaats woont welke geen goede verbinding met de standplaats heeft en naar een woonplaats met wel een goede verbinding met de standplaats heeft, wenst te verhuizen dan wel naar het oordeel van het bestuursorgaan dient te verhuizen en die, ondanks alle pogingen daartoe er niet in slaagt te verhuizen, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van het dagelijks reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling, voor de duur van 1 jaar. Na dat jaar is de Regeling woon-werk verkeer 1996 van toepassing.

  • 2  De belanghebbende, bedoeld in het eerste lid, die naar zijn oordeel niet dagelijks heen en weer kan reizen, heeft, tenzij door de provincie al dan niet tegen betaling in huisvesting wordt voorzien, gedurende een jaar aanspraak op een tegemoetkoming in de pensionkosten voor verblijf in een pension in of nabij de standplaats, benevens een tegemoetkoming voor ten hoogste één maal per week in de reiskosten voor gezinsbezoek of partnerbezoek, dan wel voor reiskosten naar de plaats waar hij metterwoon nog gevestigd is.

    De belanghebbende, die een pension betrekt, heeft op basis van de Regeling woon-werk verkeer 1996 tevens aanspraak op vergoeding van de reiskosten tussen het pensionadres en de standplaats.

  • 3  Indien een belanghebbende als bedoeld in het eerste en tweede lid, naar het oordeel van het bestuursorgaan niet alles, wat redelijkerwijs van hem mag worden verwacht, heeft gedaan om zo spoedig mogelijk te verhuizen, komt hij niet langer in aanmerking voor de tegemoetkomingen, bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 4  Een belanghebbende, die een functie voor betrekkelijk korte duur bekleedt en als gevolg daarvan niet behoeft te verhuizen kan gedurende maximaal een jaar een tegemoetkoming overeenkomstig het tweede lid worden verleend.

  • 5  De belanghebbende, bedoeld in het eerste lid, die in verband met een indiensttreding of een verplaatsing naar of naar de nabijheid van de toekomstige standplaats verhuist en die voor de datum van indiensttreding of verplaatsing verhuist, heeft tot een maximumtermijn van drie maanden aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het reizen tussen de nieuwe woning en de plaats van tewerkstelling als bedoeld in het eerste lid, dan wel op een tegemoetkoming, bedoeld in het tweede lid.

  • 6  De tegemoetkomingen, bedoeld in dit artikel, worden vastgesteld volgens nader door Gedeputeerde Staten te stellen regelen.

  • 7  Gedeputeerde Staten zijn bevoegd om ten behoeve van de belanghebbenden voor wie de plaats van tewerkstelling buiten Nederland is gelegen, regelen vast te stellen, die afwijken van de in het zesde lid bedoelde regelen.

Hoofdstuk V Overige bepalingen

Artikel 13

  • 1  Aan de belanghebbende, die met zijn gezin ten gevolge van een verplaatsing naar een buiten Nederland gelegen gebied is verhuisd of terugkeert van een plaatsing in een in het buitenland gelegen gebied en die, als gevolg van het ontbreken van passende woonruimte, dan wel het nog niet beschikbaar zijn van zijn inboedel, voor bijzondere financiële lasten komt te staan, kan deswege een tegemoetkoming worden verleend.

  • 2  De in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming kan ook worden verleend ingeval de belanghebbende buiten Nederland blijft geplaatst, doch zijn gezin naar Nederland terugkeert.

Artikel 14

Het bestuursorgaan kan ter zake van de in of krachtens dit besluit bedoelde tegemoetkomingen een voorschot verlenen.

Artikel 15

  • 1  Gedeputeerde Staten kunnen voor zover nodig in afwijking van de bij of krachtens dit besluit gestelde regelen beslissen in individuele gevallen, waarin deze regelen naar hun oordeel niet of niet naar redelijkheid voorzien.

  • 2  Gedeputeerde Staten kunnen ten aanzien van een door hen aan te wijzen groep van belanghebbenden in afwijking van de bij of krachtens dit besluit gestelde regelen beslissen, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 16

De belanghebbende die voor de datum van inwerkingtreding van het besluit bij een verhuizing aanspraak kon maken op een tegemoetkoming in verhuiskosten op grond van de Regeling verplaatsingskosten 1993 Provincie Groningen en voor wie de tegemoetkoming in verhuiskosten ingevolge dit besluit lager is, kan bij een verhuizing binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit, onverminderd het bepaalde in artikel 7 van dit besluit, in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in verhuiskosten zoals die van toepassing was voor de inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 17

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag van uitgifte van het Provinciaal Blad, waarin de regeling wordt geplaatst.

Artikel 18

Dit besluit wordt aangehaald als: Regeling verplaatsingskosten 2000 Provincie Groningen.

 

Ondertekening

III. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2000.
 
Groningen, 3 oktober 2000.
 
Gedeputeerde Staten voornoemd:
 
J.G.M. Alders , voorzitter.
 
L.P.A. van Kats , griffier.