Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent woon-werkverkeer Regeling woon-werkverkeer provincie Groningen 2008

Geldend van 24-02-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent woon-werkverkeer Regeling woon-werkverkeer provincie Groningen 2008

Artikel 1 begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    CAP: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;

  • b.

    belanghebbende:

    • -

      de ambtenaar in de zin van artikel 1.1 CAP 2018, uitgezonderd de ambtenaar of de werknemer belast met de bediening van bruggen en sluizen;

    • -

      de stagiair die niet beschikt over een OV-weekkaart;

  • c.

    woon-werkverkeer: reisafstand tussen woning van de belanghebbende en de werklocatie vice versa.

Artikel 2 algemene bepaling

Bij de bepaling van de reisafstand geldt de ANWB-routeplanner als leidraad.

Artikel 3 fiets-/voetgangervergoeding

  • 1. Een belanghebbende die als fietser of voetganger het woon-werkverkeer aflegt, krijgt een doorgedeputeerde staten vast te stellen vergoeding.

  • 2. De vergoeding is vastgesteld op:

    • a.

      € 60 per jaar bij een enkele reisafstand van huis naar de werklocatie tot en met 10 kilometer;

    • b.

      € 120 per jaar bij een enkele reisafstand van huis naar de werklocatie van meer dan 10 kilometer, indien een belanghebbende het gehele kalenderjaar als fietser of voetganger het woon-werkverkeer aflegt.

  • 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt een deeltijder gelijkgesteld met een voltijder.

  • 4. Gedeputeerde staten keren de in het eerste lid bedoelde vergoeding eenmaal per jaar uit.

Artikel 4 vergoeding openbaar vervoer

  • 1. Gedeputeerde staten dragen bij in de kosten van de belanghebbende, die het woon-werkverkeer aflegt met het openbaar vervoer, ter hoogte van een door hen vast te stellen percentage.

  • 2. Het percentage bedraagt 75% van de kosten van aanschaf van een jaar, halfjaar- maandtrajectkaart of van de, met een reisoverzicht onderbouwde, declaratie van losse reizen.

  • 3. Trajectkaarten worden in principe door de belanghebbende zelf aangeschaft. De kosten van zelf aangeschafte trajectkaarten worden achteraf, op declaratiebasis, overeenkomstig het tweede lid vergoed.

  • 4. In geval de provincie de in het derde lid genoemde trajectkaarten of gemaakte reiskosten aanschaft voldoen gedeputeerde staten de betaling aan de openbaar vervoerbedrijven en houden het werknemersaandeel in de kosten in op het salaris van de belanghebbende. De belanghebbende kan verzoeken tot inhouding in maandelijkse termijnen.

Artikel 4a vergoeding bij onbereikbaarheid werklocatie

Indien op de geldende werktijden de werklocatie, zoals nader beschreven in de bijlage bij dit artikel, structureel niet doelmatig met het openbaar vervoer bereikbaar is, wordt het woon-werkverkeer als dienstreis vergoed conform het Provinciaal reisbesluit binnenland.

Artikel 5 carpoolen en parkeren

  • 1. Onder carpoolen wordt verstaan: het gezamenlijk reizen door de leden van een carpoolteam als bedoeld in het tweede lid van huis naar werk en terug in dezelfde auto, over een enkele reisafstand van meer dan 10 kilometer.

  • 2. Een carpoolteam bestaat uit minimaal twee belanghebbenden die op ten minste 3 dagen per week carpoolen en waarvan de belanghebbenden zich als zodanig hebben aangemeld .

  • 3. Per carpoolteam wordt één pas verstrekt die toegang geeft tot de parkeergarage.

  • 4. Als bij langdurige ziekte van één van de leden van het carpoolteam of buitengewoon verlof niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van het tweede lid, is er na zes maanden geen sprake meer van een carpoolteam.

  • 5. Wijzigingen in de samenstelling van het carpoolteam geven de belanghebbenden zo spoedig mogelijk door middel van het formulier reisgedrag door.

Artikel 6 keuze reisgedrag

  • 1. De keuze van het reisgedrag wordt bij indiensttreding gemaakt door middel van het formulier reisgedrag.

  • 2. De belanghebbende, die fietser of voetganger in combinatie met openbaar vervoer is, kan zijn keuze voor het reisgedrag jaarlijks in oktober kenbaar maken. Delen van het jaar worden uitgedrukt in maanden.

  • 3. Bij herziening van het reisgedrag wordt de vergoeding naar rato (uitgedrukt in maanden) aangepast.

Artikel 7 gewijzigde omstandigheden

  • 1. Bij verandering van woonplaats of werklocatie dient de werknemer een ingevuld formulier reisgedrag in.

  • 2. In de gevallen, bedoeld in het eerste, lid of bij uitdiensttreding kan restitutie worden verzocht van een aangeschaft jaar- of halfjaartrajectkaart over de periode dat het abonnement daarna nog geldig is, door invulling van een restitutieformulier van een openbaar vervoerbedrijf; van het restitutiebedrag komt 25% ten goede van de belanghebbende en 75% ten goede van gedeputeerde staten.

  • 3. Bij langdurige ziekte vindt het tweede lid overeenkomstige toepassing met inachtneming van de daaromtrent geldende regels van de openbaar vervoerbedrijven.

Artikel 8 slotbepalingen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet of waarin toepassing ernstige bezwaren zou opleveren, kan een voorziening worden getroffen.

Artikel 9

De Regeling woon-werkverkeer 1996 en de Uitvoeringsregeling woon-werkverkeer 1996 worden ingetrokken.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling woon-werkverkeer provincie Groningen 2008.

Ondertekening

Bijlage bij artikel 4a van de Regeling woon-werkverkeer provincie Groningen 2008

Als toelichting op artikel 4a van de Regeling woon-werkverkeer provincie Groningen 2008 geldt het volgende:

Met de onbereikbaarheid van de werklocatie wordt gedoeld op de werklocatie zelf en niet op de onmogelijkheid om vanuit de woonplaats op het werk te komen. Dit artikel is toegevoegd voor medewerkers die niet op het provinciehuis werken en hierbij is gekeken in hoeverre er openbaar vervoer stopt in de buurt van hun werklocatie. Er kan geen beroep op dit artikel worden gedaan indien een medewerker bijvoorbeeld ver van een busstation of treinstation afwoont en op basis van dit nieuwe artikel claimt om die reden een autovergoeding woon-werkverkeer te mogen ontvangen.

Wat betreft de bereikbaarheid van de werklocaties is in 2015 gekeken welke werklocaties van de afdeling Beheer en Onderhoud bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. Conclusie is dat alleen het provinciehuis en de locatie Oostersluis goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. Wat betreft de brugbediening op de Oostersluis geldt verder dat het in 2015 geldende continurooster, waarbij de ochtendshift start om 6.00u en de avondshift om 23.00u eindigt, doelmatig gebruik van het openbaar vervoer voor de brugbedienaren onmogelijk is. Mochten de werktijden of de dienstregelingen in de toekomst worden aangepast, dan kan dit veranderen.