Regeling vervallen per 05-06-2020

Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Grootegast 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 04-06-2020

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Grootegast 2016

Beleidsregels bijzondere bijstand 2016

Gemeente Grootegast

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen ten aanzien van de bijzondere bijstand

Artikel 1: BegripsBeleidbepalingen

  • 1.

    Alle in deze regeling opgenomen begrippen hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ.

  • 2.

    Voor toepassing van deze regeling zal worden uitgegaan van de inkomens- en vermogensvaststelling zoals dit dient te gebeuren voor de vaststelling van het recht op algemene bijstand.

Artikel 2: Verlenen van bijzondere bijstand

  • 1.

    Er kan alleen bijzondere bijstand worden verleend als:

    • a.

      geen beroep kan worden gedaan op ondersteuning vanuit het eigen netwerk of eigen sociale omgeving en belanghebbende daarin voldoende eigen verantwoordelijkheid heeft getoond;

    • b.

      geen sprake is van financiële draagkracht (zie artikelen 3 en 4) in inkomen en vermogen;

    • c.

      sprake is van noodzakelijke kosten door bijzondere individuele omstandigheden;

    • d.

      een voorliggende voorziening ontbreekt;

    • e.

      maatwerk is geboden in het individuele geval.

  • 2.

    Op de verstrekking van de bijzondere noodzakelijke kosten, worden altijd de kosten die voor iedereen algemeen gebruikelijk zijn in mindering gebracht.

Artikel 3: Draagkracht

  • 1.

    Onder draagkracht wordt verstaan:

    • a.

      dat deel van het in aanmerking te nemen inkomen en vermogen dat de cliënt zelf dient te betalen voor de te maken bijzondere kosten.

    • b.

      100% van het vermogen boven de vermogensvrijlating zoals deze geldt voor de vaststelling van het recht op algemene bijstand.

  • 2.

    Het in aanmerking te nemen inkomen bedraagt het inkomen van de belanghebbende dat meer is dan de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm, inclusief verlagingen.

  • 3.

    Het in lid 1 genoemde deel van het in aanmerking te nemen inkomen bedraagt 100% wanneer bijzondere bijstand wordt gevraagd voor kosten die gerekend moeten worden tot de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan.

  • 4.

    Het in lid 1 genoemde deel van het in aanmerking te nemen inkomen bedraagt 35% wanneer bijzondere bijstand wordt gevraagd voor kosten die niet tot de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan behoren.

  • 5.

    Wanneer binnen de draagkracht periode sprake is van een wijziging in het inkomen, wordt de draagkracht opnieuw berekend.

  • 6.

    Het in aanmerking te nemen vermogen bedraagt het vermogen zoals bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet.

Artikel 4: Draagkrachtperiode

  • 1.

    Het draagkrachtjaar is gelijk aan een kalenderjaar.

  • 2.

    Wanneer er als gevolg van een inkomensdaling bijzondere bijstand wordt aangevraagd, kan het draagkrachtjaar beginnen op de dag waarop de inkomensdaling heeft plaats gevonden en eindigen op de laatste dag van het kalenderjaar.

  • 3.

    In geval van een verhuizing van buiten de gemeente naar onze gemeente, wordt de draagkracht berekend door de periode van de dag van verhuizing tot de laatste dag van het kalenderjaar om te rekenen naar een kalenderjaar.

Artikel 5: Kruimelbedragen

  • 1.

    Aanvragen voor bijzondere bijstand voor kosten die onder de € 50,- blijven worden niet in behandeling genomen.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien een combinatie van verschillende bijzondere kosten waarvoor bijzondere bijstand kan worden verleend boven het in lid 1 genoemd bedrag uitkomen.

Artikel 6: Aanvraag bijzondere bijstand

  • 1.

    Een aanvraag bijzondere bijstand moet worden ingediend voor het moment waarop de kosten zijn gemaakt, met uitzondering van een aanvraag voor vergoeding van de kosten rechtsbijstand, bewind voering en kosten waarvoor in een eerder kalenderjaar periodieke bijstand is verleend.

  • 2.

    Over onbetaald gebleven rekeningen wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.

  • 3.

    Voor kosten die vallen onder de kruimelbedragen wordt een uitzondering gemaakt. Voor deze kosten kan bijzondere bijstand worden aangevraagd tot 1 april van het kalenderjaar volgend op die waarin de kosten zijn gemaakt, wanneer het totaal van de kosten meer is dan € 50,-

Artikel 7: Vormen van bijzondere bijstand

  • 1.

    De bijzondere bijstand kan worden verleend in de vorm van bijstand als geldlening of bijstand om niet.

  • 2.

    Tenzij in het betreffende artikel van deze beleidsregels anders vermeld, wordt de bijstand verstrekt in de vorm van bijstand om niet.

  • 3.

    Het vorige lid is niet van toepassing als er sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid.

  • 4.

    Wanneer de bijzondere bijstand wordt verstrekt in de vorm van een geldlening, dient aflossing plaats te vinden:

    • a.

      In geval belanghebbende een inkomen heeft ter hoogte van de bijstandsnorm, door maandelijkse inhouding of betaling ter hoogte van 6% van de bijstandsnorm;

    • b.

      Als het inkomen van betrokkene hoger is dan de op hem toepasbare bijstandsnorm wordt in overleg met betrokkene een maandelijks terugbetalingsbedrag vastgesteld, met een minimum van 10% van de toepasbare bijstandsnorm.

  • 5.

    Wanneer gedurende 36 maanden ononderbroken is afgelost, wordt het restant van de vordering kwijtgescholden.

  • 6.

    Als niet gedurende 36 maanden ononderbroken is afgelost, kan alleen kwijtschelding van het restant van de vordering plaatsvinden, als in één keer de ontbrekende betalingen worden verricht, binnen de daarvoor in de brief gestelde termijn.

Hoofdstuk 2 Bijzondere bijstand voor medische kosten

Artikel 8: Algemene bepalingen

  • 1.

    Uit het oogpunt van het tonen van voldoende besef van verantwoordelijkheid wordt van belanghebbende verwacht dat deze een zorgverzekering afsluit met minimaal de voordeligste variant van een aanvullende verzekering en een voor hem passende tandartsverzekering.

  • 2.

    Als belanghebbende geen verzekering heeft afgesloten als bedoeld in het eerste lid, wordt in beginsel geen bijzondere bijstand verstrekt ter hoogte van de dekking die de op basis van de gemeentelijke collectieve verzekering zou worden verstrekt.

  • 3.

    Andere vergoedingen waarop belanghebbende aanspraak kan maken, worden op de te verstrekken bijzondere bijstand in mindering gebracht.

  • 4.

    Er wordt geen bijzondere bijstand verstrekt over het vrijwillig eigen risico.

Artikel 9: Brillen en contactlenzen

  • 1.

    Voor de kosten van aanschaf van een bril of contactlenzen wordt in beginsel geen bijzondere bijstand verleend.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid komt wel voor vergoeding van de bijzondere bijstand in aanmerking de vervanging van een glazen of lenzen wanneer dit om medische redenen binnen twee jaren noodzakelijk is.

  • 3.

    De maximale vergoeding van de in lid 2 genoemde uitzondering bedraagt € 150,- per jaar.

Artikel 10: Alternatieve geneeswijzen

  • 1.

    Voor de kosten van alternatieve geneeswijzen wordt in beginsel geen bijzondere bijstand verleend.

  • 2.

    Onder alternatieve geneeswijzen wordt onder andere verstaan: homeopathie, accupunctuur, chiropractische hulp en manuele hulp.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid kan, op advies van de consulent van de gemeente, vergoeding plaats vinden wanneer uit medische informatie blijkt dat er belemmeringen zijn ten aanzien van de arbeidsinschakeling die mogelijk door toepassing van de alternatieve geneeswijze kan worden weggenomen.

  • 4.

    De maximale vergoeding van de in lid 3 genoemde uitzondering bedraagt € 500,- per jaar

Artikel 11: Dieetkosten en voedingssupplementen

  • 1.

    De meerkosten van het volgen van een dieet of het gebruiken van voedingssupplementen komen alleen voor vergoeding in aanmerking wanneer het gaat om aantoonbare medisch noodzakelijke kosten.

  • 2.

    Uitgangspunt voor het bepalen van de meerkosten zijn de richtprijzen van het Nibud.

  • 3.

    De gemeente kan extern advies inwinnen voor het bepalen van de medische noodzaak of de hoogte van de meerkosten.

Artikel 12: Chronisch zieken en gehandicapten

Voor chronisch zieken en gehandicapten zijn voorzieningen waarop belanghebbende op grond van een andere regeling aanspraak kan maken voorliggend, waaronder begrepen de ‘Regeling tegemoetkoming meerkosten als gevolg van beperking of chronische ziekte’ op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Gelet op de aard van deze regeling ligt het niet voor de hand bijzondere bijstand te verstrekken voor kosten als gevolg van een beperking of chronische ziekte.

Artikel 13: Tandheelkundige zorg

  • 1.

    Voor de kosten van tandheelkundige zorg wordt geen bijzondere bijstand verleend wanneer betrokkene nalaat zich hiertegen te verzekeren.

  • 2.

    Tandheelkundige zorg komt voor bijzondere bijstand in aanmerking, voor zover de kosten de vergoeding vanuit de aanvullende verzekering overstijgen.

  • 3.

    De maximale vergoeding op grond van het tweede lid bedraagt € 500,- per jaar en wordt verleend als bijstand in de vorm van een lening.

  • 4.

    Saneringskosten komen alleen voor vergoeding in aanmerking als de kosten moeten worden gemaakt als onderdeel van een hulpverleningsplan.

  • 5.

    De eigen bijdrage in saneringskosten, bedoeld in lid 4, wordt vergoed als bijstand in de vorm van een lening.

  • 6.

    De eigen bijdrage in een prothetische voorziening voor boven en/of onderkaak wordt vergoed in de vorm van bijstand om niet, met een maximum van € 500,- voor een volledige prothetische voorziening en € 250,- voor een gedeeltelijke prothetische voorziening.

Artikel 14: Reiskosten medische behandeling

  • 1.

    Voor de reiskosten voor medische behandeling kan alleen bijzondere bijstand worden verstrekt wanneer en voor zover er binnen één kalenderjaar meer dan vier keer kosten moeten worden gemaakt, en een andere vorm van vergoeding niet mogelijk of toereikend is.

  • 2.

    De kosten van de eerste vier keer als bedoeld in het eerste lid komen niet voor vergoeding in aanmerking, omdat deze kosten behoren tot de incidenteel voorkomende kosten van bestaan, waarin de bijstandsnorm voorziet.

  • 3.

    Vergoeding vindt plaats op grond van de kosten van 2e klas openbaar vervoer of € 0,19 per kilometer, gebaseerd op de kortste weg en alleen bij een afstand van meer dan 10 kilometer enkele reis.

  • 4.

    Vergoeding wordt alleen verstrekt naar de dichtstbijzijnde behandelaar, waarbij rekening wordt gehouden met de door de zorgverzekeraar afgesloten contracten met behandelaars.

Artikel 15: Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

  • 1.

    Het eigen risico voor geestelijke gezondheidszorg komt voor vergoeding in aanmerking, tenzij eerstelijnszorg volstaat.

  • 2.

    Voor vergoeding van het eigen risico is het overzicht van de zorgverzekeraar waarin is aangegeven waarvoor een eigen bijdrage moet worden betaald leidend.

Artikel 16: Kledingslijtage en bewassingskosten

  • 1.

    In verband met ziekte of een handicap kan sprake zijn van overmatige kledingslijtage en/of extra kosten voor het wassen van kleding. Deze kosten komen in aanmerking voor vergoeding wanneer deze kosten medisch noodzakelijk zijn.

  • 2.

    Bij de hoogte van de kosten wordt uitgegaan van de richtprijzen van het Nibud.

  • 3.

    De gemeente kan extern advies vragen ten aanzien van de medische noodzaak en de hoogte van de meerkosten.

Artikel 17: Extra stookkosten

  • 1.

    Extra stookkosten wegens medische noodzaak komen voor vergoeding in aanmerking.

  • 2.

    De medische noodzaak moet blijken uit een verklaring van een arts of specialist.

  • 3.

    Het college kan een (aanvullend) medisch advies opvragen om de medische noodzaak van de extra stookkosten vast te stellen.

  • 4.

    De hoogte van de bijzondere bijstand kan worden vastgesteld door vergelijking van de energiekosten met voorgaande jaren of met vergelijkbare woningen. Deze gegevens kunnen worden verkregen bij het energiebedrijf.

  • 5.

    De bijzondere bijstand wordt periodiek voor de duur van een jaar verstrekt.

  • 6.

    Aan belanghebbende wordt de verplichting opgelegd de eindafrekening bij de gemeente in te leveren.

Artikel 18: Maaltijdvoorziening

  • 1.

    Indien een indicatie is afgegeven voor gebruik van de maaltijdvoorziening, komen de extra kosten van de maaltijdvoorziening voor vergoeding in aanmerking.

  • 2.

    De extra kosten worden berekend door op de aan de belanghebbende in rekening gebrachte kosten voor de maaltijdvoorziening, het referentiebedrag voor een warme maaltijd volgens het NIBUD in mindering te brengen.

Artikel 19: Eigen bijdrage CAK

  • 1.

    De kosten eigen bijdrage op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning of de Wet langdurige zorg welke door het CAK wordt vastgesteld komen in beginsel in aanmerking voor vergoeding.

  • 2.

    Voor de eigen bijdrage Wmo geldt dat deze tot een bedrag van € 400,- per jaar wordt vergoed vanuit de collectieve verzekering. Inwoners die hiervan gebruik komen maken komen over dit bedrag daarom niet voor vergoeding vanuit bijzondere bijstand in aanmerking.

Hoofdstuk 3: Overige kosten

§ Wonen

Artikel 20: Begrip woonkosten

Onder woonkosten wordt verstaan:

  • Indien een woonruimte wordt gehuurd: de kale huurprijs per maand en de kosten van water, gas, elektriciteit, heffingen per maand minus de huurtoeslag of een bijzondere bijstandstoeslag voor woonkosten per maand.

  • Indien een eigen woning wordt bewoond: de tot een bedrag per maand omgerekende som van de ten behoeve van de financiering van de woning verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten, waarbij onder zakelijke lasten worden verstaan: de rioolrechten, het eigenaars-aandeel van de onroerendezaakbelasting, de brandverzekering, de opstalverzekering en het eigenaarsaandeel van de waterschapslasten en de kosten per maand van water, gas, elektriciteit, heffingen minus een bijstandstoeslag voor woonkosten per maand.

Artikel 21: Noodzakelijk uitwoning jongeren tot 21 jaar

  • 1.

    De jongere tot 21 jaar die door omstandigheden als bedoeld in artikel 12 van de Participatiewet niet kan terugvallen op de onderhoudsplicht van de ouders komt in aanmerking voor aanvullende bijzondere bijstand voor de algemene bestaanskosten.

  • 2.

    De in het vorige lid bedoelde aanvulling bedraagt het verschil tussen de toepasselijke norm voor belanghebbende van 21 jaar of ouder als bedoeld in artikel 21 van de Participatiewet en de toepasselijke jongerennorm als bedoeld in artikel 20 van de wet.

  • 3.

    Bij de bepaling van de hoogte van de bijzondere bijstand wordt rekening gehouden met de woonsituatie overeenkomstig de regels van de kostendelersnorm als bedoeld in artikel 22a van de Participatiewet.

Artikel 22: Tijdelijke woonkostentoeslag huurwoningen

  • 1.

    Bijzondere bijstandsverlening voor woonkosten is in beginsel niet aan de orde, omdat het uitgangspunt is dat de algemene bijstandsuitkering in combinatie met de huurtoeslag voorziet in de woonkosten.

  • 2.

    Als belanghebbende in een duurdere woning woont, kan tijdelijk een woonkostentoeslag worden verstrekt, aangezien er dan geen recht op huurtoeslag bestaat.

  • 3.

    Onder een duurdere woning wordt verstaan, een woning waarvan de huur hoger is dan de maximale huur om voor huurtoeslag in aanmerking te komen.

  • 4.

    Aan het verstrekken van de woonkostentoeslag wordt de verplichting verbonden om te zien naar goedkopere huisvesting.

  • 5.

    Onder tijdelijk (zie lid 2) wordt verstaan een periode van maximaal 1 jaar.

  • 6.

    De periode van maximaal 1 jaar kan worden verlengd als belanghebbende buiten zijn schuld nog geen goedkopere woning heeft kunnen krijgen.

  • 7.

    Alleen personen vanaf 18 jaar die een zelfstandige woonruimte bewonen kunnen in aanmerking komen voor woonkostentoeslag.

  • 8.

    Studenten met studiefinanciering, vreemdelingen, krakers en thuis- en daklozen komen niet voor een woonkostentoeslag in aanmerking.

Artikel 23: Woonkostentoeslag koopwoningen

  • 1.

    Bij bezit van een eigen woning wordt voor het bepalen van een woonkostentoeslag rekening gehouden met de kosten van hypotheekrente, eigenaarsgedeelte onroerende zaakbelasting, premie voor brand- en opstalverzekering, waterschapslasten, onderhoud centrale verwarming en groot onderhoud. De eventuele belastingteruggave wegens bezit eigen woning (de zogenaamde hypotheekrenteaftrek) wordt hierop in mindering gebracht.

  • 2.

    Voor het bepalen van de hoogte van de woonkostentoeslag wordt aangesloten bij de systematiek van de huurtoeslag.

  • 3.

    Alleen personen vanaf 18 jaar die een zelfstandige woonruimte bewonen kunnen in aanmerking komen voor woonkostentoeslag.

  • 4.

    Kosten voor hypotheek, hoger dan de huurtoeslaggrens komen niet voor vergoeding in aanmerking.

  • 5.

    Het college heeft de mogelijkheid aan het verstrekken van de woonkostentoeslag de verplichting te verbinden om te zien naar andere (goedkopere) woonruimte, waarbij rekening wordt gehouden met alle omstandigheden.

  • 6.

    Studenten met studiefinanciering, vreemdelingen, krakers en thuis- en daklozen komen niet voor een woonkostentoeslag in aanmerking.

Artikel 24: Doorbetaling vaste lasten

  • 1.

    Voor de kosten van het aanhouden van een woning bij tijdelijk verblijf in een inrichting of tijdens detentie kan bijzondere bijstand worden verleend.

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald aan de hand van de netto woonkosten. Hierbij kan rekening worden gehouden met eventuele reserveringsmogelijkheden.

  • 3.

    Bijstandsverlening bij verblijf in een inrichting vindt slechts plaats indien de opname naar verwachting niet langer dan één jaar duurt.

  • 4.

    Als vooraf bekend is dat de opname langer duurt, kan bijstandsverlening plaatsvinden over de termijn van huuropzegging.

  • 5.

    Bijstandsverlening in geval van detentie wordt slechts verleend indien de detentie naar verwachting niet langer duurt dan zes maanden én betrokkene minimaal twee jaar woonachtig is geweest in de gemeente.

  • 6.

    De bijzondere bijstand voor doorbetaling van vaste lasten wordt verstrekt:

  • 7.

    in de vorm van bijstand om niet bij opname in een inrichting

  • 8.

    in de vorm van een lening in geval van detentie.

Artikel 25: Inrichtingskosten

  • 1.

    De kosten van woninginrichting behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van bestaan, ook als dit verband houdt met een noodzakelijke verhuizing.

  • 2.

    Gelet op het eerste lid is bijstandsverlening voor de kosten van woninginrichting in beginsel niet aan de orde en dienen deze kosten te worden bestreden via reservering of gespreide betaling achteraf.

  • 3.

    De mogelijkheden van kredietverlening door de GKB zijn voorliggend op bijstandsverlening. Dit geldt niet voor inwoners die in de gemeente worden gehuisvest in het kader van de taakstelling huisvesting vergunninghouders.

  • 4.

    Een verhuizing is noodzakelijk wanneer daar een medische of sociale indicatie aan ten grondslag ligt. Daarnaast dient er sprake te zijn van onvoldoende of geen reserveringsmogelijkheden door een bijzondere oorzaak.

  • 5.

    Voor het bepalen van de hoogte van de bijzondere bijstand wordt door de aanvrager een inventarisatie ingeleverd van benodigde goederen. Voor goederen die nieuw moeten worden aangeschaft wordt aangesloten bij bedragen uit de prijzengids van het Nibud, voor het overige dient een redelijk bedrag voor aanschaf van tweede handsartikelen te worden genomen.

  • 6.

    De bijzondere bijstand wordt maximaal vastgesteld op € 3.000,- voor een alleenstaande, € 3.750,- voor een echtpaar en € 4.500,- bij meer dan twee personen.

  • 7.

    Van inwoners die in het kader van de gemeentelijke taakstelling huisvesting vergunninghouders in de gemeente zijn komen wonen, kan worden uitgegaan van een sociale indicatie en het ontbreken van reserveringsmogelijkheden.

  • 8.

    Bij vaststelling van de hoogte van de bijzondere bijstand voor de in lid 8 genoemde personen wordt in beginsel uitgegaan van de in lid 7 genoemde bedragen.

  • 9.

    Duurzame gebruiksgoederen worden gerekend tot de inrichtingskosten. Er kan dus geen cumulatie plaatsvinden met het volgende artikel.

  • 10.

    De bijzondere bijstand voor kosten woninginrichting wordt verstrekt in de vorm van een lening.

  • 11.

    De bijzondere bijstand wordt in drie gelijke delen verstrekt, waarbij het volgende deel eerst betaald wordt na verantwoording van het vorige deel.

  • 12.

    De verantwoording moet plaatsvinden binnen twee weken na ontvangst van de bijzondere bijstand.

  • 13.

    Als de belanghebbende de uitgave van de bijzondere bijstand naar de mening van het college niet voldoende kan verantwoorden, wordt de bijzondere bijstand teruggevorderd. In tegenstelling tot het bepaalde in het artikel 'vormen van bijzondere bijstand', tweede lid, wordt de totale periodieke terugbetalingstermijn dan vastgesteld op 10% van de toepasbare bijstandsnorm.

Artikel 26: Duurzame gebruiksgoederen

  • 1.

    Duurzame gebruiksgoederen, zoals een wasmachine of computer, behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van bestaan.

  • 2.

    Gelet op het eerste lid is bijstandsverlening voor de kosten van aanschaf duurzame gebruiksgoederen in beginsel niet aan de orde en dienen deze kosten te worden bestreden via reservering of gespreide betaling achteraf.

  • 3.

    De mogelijkheden van kredietverlening door de GKB zijn voorliggend op bijstandsverlening.

  • 4.

    Wanneer wegens bijzondere omstandigheden reserveren niet of niet voldoende mogelijk was, kan bijzondere bijstandsverlening aan de orde zijn.

  • 5.

    Bijzondere bijstand wordt alleen verstrekt als de aan te schaffen duurzame gebruiksgoederen noodzakelijk zijn voor bestaan of participatie.

  • 6.

    De hoogte van de bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen wordt bepaald aan de hand van door de belanghebbende ingeleverde offerte, de bedragen uit de prijzengids van het Nibud en de mogelijkheid van het aanschaffen van tweedehands artikelen.

  • 7.

    De bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen wordt verleend in de vorm van een lening.

Artikel 27: Babyuitzet

  • 1.

    De kosten voor een babyuitzet behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van bestaan.

  • 2.

    Gelet op het eerste lid is bijstandsverlening voor de kosten van babyuitzet in beginsel niet aan de orde en dienen deze kosten te worden bestreden via reservering of gespreide betaling achteraf.

  • 3.

    Als sprake is van bijzondere omstandigheden kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor de kosten van een babyuitzet.

  • 4.

    De mogelijkheden van kredietverlening door de GKB zijn voorliggend op bijstandsverlening.

  • 5.

    Voor de maximale hoogte van de bijstand wordt aangesloten bij de prijzengids van het Nibud, waarbij rekening wordt gehouden dat diverse artikelen ook tweedehands kunnen worden aangeschaft.

  • 6.

    De bijzondere bijstand voor babyuitzet wordt verleend in de vorm van een lening.

Artikel28: Verhuiskosten

  • 1.

    De kosten van een verhuizing, ook wanneer dit een noodzakelijke verhuizing is, behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van bestaan.

  • 2.

    Gelet op het eerste lid is bijstandsverlening voor de kosten van verhuizing in beginsel niet aan de orde en dienen deze kosten te worden bestreden via reservering.

  • 3.

    Indien er op grond van een medische of sociale grondslag sprake is van een noodzakelijke verhuizing en de bijzondere omstandigheden zijn waardoor er niet of niet voldoende kon worden gereserveerd, kan bijzondere bijstand worden verleend.

  • 4.

    De wet maatschappelijke ondersteuning is voor de kosten van verhuizing wegens een medische grondslag een voorliggende voorziening.

  • 5.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald aan de hand van de kosten die rechtstreeks verband houden met de verhuizing, met een maximum van € 2.000,-.

    § Overig

Artikel 29: Overbruggingsuitkering

  • 1.

    Een overbruggingsuitkering kan worden vertrekt wanneer de aanvrager bij aanvang van de uitkering onvoldoende middelen bezit om de eerste maand in eigen levensonderhoud te voorzien.

  • 2.

    De hoogte van de overbruggingsuitkering is de van toepassing zijnde bijstandsnorm, exclusief vakantietoeslag, min de reeds betaalde lasten over deze maand.

  • 3.

    De overbruggingsuitkering wordt verstrekt in de vorm van bijstand om niet, tenzij belanghebbende op korte termijn kan beschikken over voldoende middelen om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien, dan wordt de overbruggingsuitkering verstrekt in de vorm van een lening.

  • 4.

    Als de algemene uitkering binnen zes maanden wordt beëindigd, kan besloten worden tot terugvordering van de overbruggingsuitkering.

Artikel 30: Kosten rechtsbijstand en griffierechten

  • 1.

    De kosten van rechtsbijstand worden vergoed op grond van de Wet op de rechtsbijstand en komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

  • 2.

    Het Juridisch Loket verleent gratis rechtshulp aan mensen met een laag inkomen en weinig vermogen, deze gratis juridische hulp van het Juridisch Loket kan als voorliggende voorziening worden beschouwd, voor zover dit in de betreffende zaak voldoet.

  • 3.

    Wanneer het Juridisch Loket beoordeelt dat inschakeling van een advocaat nodig is, wordt doorverwezen. In dat geval wordt de eigen bijdrage voor rechtshulp verlaagd.

  • 4.

    Voor verlaging van de eigen bijdrage bij een strafzaak, asielzaak of een bestuurlijke sanctie is eerst advies van het Juridisch Loket niet noodzakelijk.

  • 5.

    De advocaat vraagt toevoeging aan. Wanneer er sprake is van een toevoeging staat de noodzaak van de kosten van rechtsbijstand vast.

  • 6.

    De kosten van de eigen bijdrage naar aanleiding van een toevoeging op grond van de Wet op de Rechtsbijstand behoren tot de bijzondere kosten van bestaan en komen in beginsel in aanmerking voor bijzonder bijstand.

  • 7.

    In die gevallen wordt ook, na een verzoek tot verlaging daarvan, het griffierecht vergoed.

  • 8.

    De hoogte van de bijzondere bijstand bedraagt de verlaagde eigen bijdrage en de verlaagde griffierechten.

  • 9.

    De bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand en griffierechten worden verstrekt in de vorm van bijstand om niet.

  • 10.

    In afwijking van het bepaalde in het artikel 'aanvraag bijzondere bijstand' dient een verzoek tot vergoeding van de eigen bijdrage of het griffierecht binnen twee weken na ontvangst van de nota te worden ingediend.

Artikel 31: Bewindvoering (Beschermingsbewind)

  • 1.

    Voor de kosten van onderbewindstelling kan bijzondere bijstand worden verleend, indien de noodzaak voor onderbewindstelling blijkt uit een beschikking van de rechtbank:

  • 2.

    op grond van lichamelijke of geestelijke toestand of

  • 3.

    wegens verkwisting of problematische schulden, mits er een “plan van aanpak bij problematische schulden/verkwisting” conform richtlijn raad voor de rechtspraak is bijgevoegd.

  • 4.

    Bijzondere bijstand wordt verleend voor:

  • 5.

    de in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren genoemde kosten en

  • 6.

    de kosten van griffierecht.

  • 7.

    De bijzondere bijstand voor de kosten als bedoeld in het tweede lid onder a bedraagt maximaal de bedragen zoals zijn vastgesteld in de Regeling curatoren, bewindvoerders en mentoren.

  • 8.

    Bijzondere bijstand voor kosten van onderbewindstelling dienen jaarlijks te worden aangevraagd.

Artikel 32: Reiskosten

  • 1.

    De kosten deelname maatschappelijke verkeer behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, waar een betrokkene in beginsel zelf in dient te voorzien.

  • 2.

    Reiskosten, niet in verband met medische behandeling, die incidenteel voorkomen worden in beginsel niet vergoed.

  • 3.

    Onder incidenteel wordt verstaan maximaal vier keer per jaar.

  • 4.

    Reiskosten voor woon-werkverkeer komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

  • 5.

    Voor reiskosten wegens bezoek aan een gedetineerde kan aan gezinsleden bijzondere bijstand worden verleend.

  • 6.

    Vergoeding van reiskosten vindt plaats op grond van de kosten 2e klasse openbaar vervoer en bij eigen vervoer tot maximaal het door de belastingdienst gehanteerde belastingvrije tarief.

  • 7.

    Parkeerkosten komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

  • 8.

    De bijzondere bijstand voor reiskosten wordt verleend in de vorm van bijstand om niet.

    § Collectieve zorgverzekering

Artikel 33: Collectieve Zorgverzekering

  • 1.

    de gemeente kent een collectieve zorgverzekering waaraan zij een bijdrage levert.

  • 2.

    Aan deze collectieve zorgverzekering kunnen deelnemen inwoners met een inkomen van maximaal 120% van de toepasbare bijstandsnorm en een vermogen dat lager is dan de toepasbare vermogensvrijlating zoals bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet.

  • 3.

    De belanghebbende, bedoeld in het vorige lid, kunnen deelnemen vanaf de eerste dag van het volgende kalenderjaar, tenzij zij behoren tot de doelgroep waarvoor de verzekeraar een uitzondering heeft gemaakt (met name vergunninghouders en inwoners die reeds een aanvullende verzekering bij de verzekeraar hebben).

  • 4.

    Deze collectieve zorgverzekering wordt aangeboden door zorgverzekeraar Menzis.

  • 5.

    De verzekering kent uitgebreidere vergoedingen en compensaties.

  • 6.

    De gemeente kan bewijsstukken opvragen om terechte deelname aan de collectieve zorgverzekering te controleren.

    § Slotbepalingen

Artikel 34: Hardheidsclausule

  • 1.

    In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, wordt door het college een afweging gemaakt op grond van de Participatiewet.

  • 2.

    Het college is bevoegd op grond van individuele gronden gemotiveerd van deze regeling af te wijken.

  • 3.

    Wanneer college van de in lid 2 neergelegde bevoegdheid gebruik maakt, wordt de bijzondere bijstand verstrekt in de vorm van een lening.

Artikel 35: Citeertitel en ingangsdatum

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Grootegast 2016.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2016.

    Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast op 22 december 2015,

    K.B. Dijkstra E. Paré

    Burgemeester Secretaris