Regeling vervallen per 08-03-2016

Notitie Mantelzorgwonen

Geldend van 01-08-2012 t/m 07-03-2016

Intitulé

Notitie Mantelzorgwonen

Hoofdstuk 1. Inleiding

1.1 Inleiding

Bij de gemeente Grootegast komt een toenemend aantal vragen binnen rond wonen met mantelzorg. Concreet hebben de verzoeken in de regel betrekking op het verbouwen van een (al dan niet bestaande) aanbouw of een (al dan niet bestaand) vrijstaand bijgebouw tot woonruimte voor een zorgbehoevende, zodat de betrokkene enerzijds over voldoende privacy beschikt en anderzijds zorg van familie en/of vrienden tot zijn of haar beschikking heeft wanneer dat noodzakelijk is. Gezien de maatschappelijke ontwikkelingen is het van belang hier beleid voor te ontwikkelen.

1.2 Aanleiding beleidsregels mantelzorg

In januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in werking getreden. Het doel van de Wmo is dat zoveel mogelijk mensen mee kunnen doen in de samenleving. Zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen is hiervan een belangrijk onderdeel. Ander uitgangspunt is dat mensen zoveel mogelijk voor zichzelf én voor anderen (‘de naaste’) zorgen. Mensen die in het dagelijkse leven hulp nodig hebben kunnen via de Wmo ondersteuning vragen van hun gemeente.

Door de invoering van de Wmo is mantelzorgondersteuning een nieuwe wettelijke taak van gemeenten geworden. De opdracht aan gemeenten om intensief met mantelzorgondersteuning bezig te zijn, houdt verband met het cruciale belang van mantelzorg voor het welslagen van de Wmo. In de Wmo wordt een appèl gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van burgers om zoveel mogelijk voor elkaar te zorgen. Als dat niet meer lukt, kunnen zij zich tot gemeenten wenden voor voorzieningen en diensten die onder de Wmo vallen. Dit zijn onder meer de voormalige WVG-voorzieningen (Wet Voorzieningen Gehandicapten) en hulp bij het huishouden.

Op dit moment ontvangen kwetsbare burgers het leeuwendeel van de dagelijkse hulp in de thuissituatie (80%) van familieleden, vrienden en andere naasten, de mantelzorgers. In cijfers uitgedrukt is de financiële waarde van mantelzorg € 7,7 miljard tegenover € 2 miljard in de thuiszorg. Voor gemeenten is de mantelzorger een onmisbare partner in het lokale zorgbeleid. Hun inzet helpt het beroep op Wmo-voorzieningen te beperken of uit te stellen.

Dit vraagt wel om ondersteuning van mantelzorgers, anders houden zij de zorg niet vol. Mantelzorg kan veel voldoening geven, maar het eigen leven dreigt soms in de knel te komen, vooral als de zorg lang gaat duren. Mantelzorgers lopen dan het risico om overbelast te raken, hun werknemerschap niet meer naar behoren te vervullen of geen tijd meer te hebben voor vrienden en (andere) familieleden. Het uitgangspunt van landelijk overheidsbeleid ten aanzien van mantelzorg is dat de zorg voor een naaste verenigbaar moet zijn met maatschappelijke participatie van de mantelzorger. Goede randvoorwaarden kunnen mantelzorgers stimuleren om hulp aan hun naaste te (blijven) geven. Stimuleren door steunen is dus het devies voor gemeentelijk mantelzorgbeleid.

Gemeenten bepalen zelf de toegang, de vorm en inhoud van de voorzieningen binnen de Wmo. Tegelijkertijd zijn ze ook volledig verantwoordelijk voor de financiering ervan. Dat betekent, dat de gemeenten er zowel financieel als zorginhoudelijk belang bij hebben dat mantelzorgers (een deel van) de verzorging van zorgbehoevenden op zich nemen. Op die manier kunnen zorgbehoevenden zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen met zo weinig mogelijk professionele ondersteuning. Voor de mantelzorg dient voor de zorgbehoevende echter voldoende woonruimte met dito voorzieningen en privacymogelijkheden voorhanden te zijn. De bestaande woonruimten van de zorgverlenende betrokkenen blijken hiertoe soms niet voldoende.

Mezzo is een Landelijke Vereniging voor Mantelzorgers en Vrijwilligerszorg. Deze organisatie zet zich in voor mensen die langdurig en onbetaald voor een ander zorgen. Deze organisatie heeft wensen en knelpunten met betrekking tot ‘inwonen’ geïnventariseerd en aanbevelingen gedaan in het rapport ‘Mantelzorgers en hun woonwensen’. De knelpunten variëren van problemen in het kader van woningtoewijzing, langdurige procedures voor bijvoorbeeld de toewijzing van een traplift en moeizame vergunningsprocedures met betrekking tot uitbreiding van de woning of gebruik van een bijgebouw. Een deel van de oplossingen die Mezzo aandraagt ligt in de sfeer van snellere procedures, voldoende aanbod aangepaste woningen en verkorting wachtlijsten. Met betrekking tot woningaanpassingen en uitbreidingen ten behoeve van mantelzorg worden gemeenten gevraagd te werken aan meer flexibele en snelle oplossingen.

2. Wonen met mantelzorg

2.1 Rijksopgave

Eind 2002 is in de provincie Noord-Brabant discussie ontstaan over tijdelijke inwoning van ouderen bij hun mantelzorgers. De provincie Noord-Brabant heeft hierop besloten een voorbeeldregeling te willen stellen als handreiking voor gemeenten.

Het ministerie van VROM heeft dan ook samen met de provincie Noord-Brabant in beeld gebracht welke mogelijkheden er zijn om de maatschappelijke vraag naar wonen ten behoeve van mantelzorg te faciliteren. Er zijn voor wat betreft het ruimte-aspect mogelijkheden langs twee gedachtelijnen:

1. oplossing binnen het bestemmingsplanregime;

2. het realiseren van een extra woonbestemming.

Binnen deze twee gedachtelijnen heeft het ministerie van VROM een aantal mogelijkheden geformuleerd:

1A. Inwonen in dezelfde woning

Al dan niet door aan- of uitbouw van de bestaande woning.

1B. Inwonen op afstand Inwonen in een (vrijstaand) bijgebouw bij een woning, zoals een schuur of een garage. Zo'n bijgebouw dient een bestemming ten dienste van het wonen te hebben; het bijgebouw blijft onderdeel van de bestaande woning. Er is geen sprake van een nieuwe bestemming; de gebruiksmogelijkheden van bijgebouwen die vallen onder de bestemming wonen worden verruimd.

1C. Tijdelijke woning Zowel de Woningwet als de `Wet Algemene bepaling Omgevingsrecht (Wabo) bieden de mogelijkheid voor niet-permanente huisvesting voor een periode van ten hoogste 5 jaar (artikel 2.12 lid 2).

2A. Splitsing Splitsing van een bestaand gebouw om een extra woning voor mantelzorg te realiseren. Hiervoor moet het provinciale streekplan (POP) worden gewijzigd. De keuze of en hoe streekplannen worden gewijzigd valt onder de beleidsvrijheid van de provincies.

2B. Functieverandering van een gebouw tot zelfstandig gebouw Een bestaand bijgebouw, zoals een stal, schuur of garage, op dezelfde kavel als het hoofdgebouw, wordt omgebouwd tot zelfstandige woning.

2C. Ruimte voor ruimte regeling Onder strikte voorwaarden kan bij functieverlies van grote gebouwen in het buitengebied, zoals agrarische bebouwing, tot sloop en vervangende nieuwbouw worden overgegaan.

De twee mogelijkheden 'inwonen' (1A) en 'inwonen op afstand' (1B) bieden op de korte termijn de meeste kans van slagen. De mogelijkheden “tijdelijke woning” (1C) en splitsing (2 A) worden landelijk en provinciaal inmiddels in toenemende mate toegepast. Het plaatsen van een tijdelijke woning behoort in diverse gemeenten (soms juridisch door burgers afgedwongen) tot de mogelijkheden. Ervaringen met functieverandering van gebouwen hebben als belangrijk knelpunt dat deze na beëindiging van de mantelzorgrelatie, niet in de oorspronkelijke staat teruggebracht (kunnen) worden. De mogelijkheid van de bouw van een extra woning in het buitengebied is als gevolg van het rijks- en provinciale beleid niet tot nauwelijks mogelijk.

De voorbeeldregeling van de provincie Noord-Brabant heeft als basis gediend voor deze Notitie Mantelzorgwonen, waarbij rekening is gehouden met de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden op 1 juli 2008 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden op 1 oktober 2010.

2.2 Provinciaal beleid

Op 5 november 2008 hebben Provinciale Staten van Groningen de Sociale Agenda 2009 - 2012 vastgesteld. In deze agenda staan de sociale thema's waar de komende periode aan gewerkt gaat worden. De wettelijke taak van de provincie ligt in de coördinerende rol van de mantelzorg. In Groningen zijn voor mantelzorgers lokale steunpunten opgezet, waarvoor de gemeenten de verantwoordelijkheid dragen. Het provinciale coördinatiepunt vrijwillige thuiszorg en mantelzorg ondersteuning (PVCTM) biedt de lokale steunpunten ondersteuning.

2.3 Gemeente Grootegast

In de Wmo startnotitie 2007 hebben college en gemeenteraad van de gemeente Grootegast zich uitgesproken voor het creëren van meer mogelijkheden voor het koppelen van ambulante zorg in de eigen woning, kangoeroewoningen en het splitsen van grote woningen/panden en het ontwikkelen van beleid op dit punt. In alle situaties is het criterium dat er sprake is van mantelzorg in of bij een woning.

Een mantelzorgwoning kan bestaan uit een inpandige, geheel of gedeeltelijk zelfstandige wooneenheid, een wooneenheid die in een aanbouw of bijgebouw gerealiseerd wordt of een mobiele mantelzorgwoning die weggehaald kan worden zodra de mantelzorgrelatie ophoudt te bestaan. De zelfstandige woonruimte is altijd van tijdelijke aard: voor de duur van de mantelzorgrelatie.

In onderhavige Notitie Mantelzorgwonen is beleid geformuleerd en zijn beleidsregels opgesteld ten aanzien van mantelzorgwonen in de gemeente Grootegast. De Notitie Mantelzorgwonen geldt als aanvullend beleidskader voor alle vigerende bestemmingsplannen (zowel binnen de kernen als het buitengebied). De beleidsregels geven een toetsingskader voor de toepassing van afwijkingen van het bestemmingsplan op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

3. Doel en toepassing van de beleidsregels

Het doel van deze Notitie Mantelzorgwonen is om de maatschappelijke vraag naar huisvesting ten behoeve van mantelzorg te faciliteren. Er is gekeken of dit onderwerp zich leent voor een gebiedsgerichte aanpak door bij de toepassing van het beleid een onderscheid te maken tussen het buitengebied en de bebouwde kommen van de gemeente Grootegast. Door een dergelijke aanpak kan per gebied worden bezien onder welke specifieke voorwaarden de beleidsregels toegepast kunnen worden. Er is voor gekozen om een onderscheid te maken tussen huisvesting ten behoeve van zorg binnen de bebouwde kom en zorg buiten de bebouwde kom. Gemakshalve kan de begrenzing van het bestemmingsplan Buitengebied (vastgesteld op 1 juni 2010) als richtlijn gelden. De beleidsregels kunnen worden toegepast op elke bestemming waar wonen mogelijk is.

4. Begripsbepaling

4.1 Mantelzorg

In de Wet maatschappelijke ondersteuning (artikel 1, Iid 1 onder b) wordt het begrip mantelzorg als volgt gedefinieerd: langdurige zorg1 die niet in het kader van een hulpbehoevend beroep, wordt geboden aan een hulpbehoevende, door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. Mantelzorg is dus niet de alledaagse zorg voor bijvoorbeeld een gezond kind.

4.2 Inwoning en bijwoning

In de beleidsregels wordt een onderscheid gemaakt tussen de begrippen inwoning en bijwoning.

Van inwoning is sprake als iemand (in het kader van mantelzorg) inwoont in een (aangebouwd bijgebouw van een) woning en daarbij gebruik maakt van gemeenschappelijke of eigen voorzieningen. Er is sprake van inwoning als er één gezamenlijke hoofdtoegang is.

Van bijwoning is sprake van een voor bewoning geschikt (aangebouwd) bijgebouw (met een eigen toegang en eigen voorzieningen) bij de bestaande woning. De bijwoning is door mantelzorg gerelateerd aan de hoofdwoning. Er is geen sprake van een eigen huisnummer/adres.

5. Nieuwe regeling en voorwaarden

Mantelzorgactiviteiten worden binnen de gemeente Grootegast zowel toelaatbaar geacht in het hoofdgebouw (de woning zelf), aangebouwd aan de woning en in een vrijstaand bijgebouw. Voor het bijgebouw geldt dat dit uitsluitend mogelijk is als er aantoonbaar geen mogelijkheden zijn in het hoofdgebouw om mantelzorg voor beide partijen mogelijk te maken. De Notitie Mantelzorgwonen is van toepassing op woningen en dienstwoningen en geldt zowel voor nieuwe als voor bestaande bebouwingssituaties (nieuwbouw en herbouw).

5.1 Algemeen geldende voorwaarden

Aan de toepassing van de Notitie Mantelzorgwonen wordt een aantal specifieke procedurele en inhoudelijke toetsingscriteria gekoppeld. Deze criteria hebben betrekking op de indieningvereisten van een aanvraag voor mantelzorgwonen en de eventueel noodzakelijke omgevingsvergunning, op de hiervoor te doorlopen procedure en op de voorwaarden op grond waarvan medewerking wordt verleend. Deze voorwaarden staan vermeld in artikelen 2, 3 en 4 van de beleidsregels. Kort samengevat wordt alleen medewerking verleend indien aan de volgende algemeen geldende voorwaarden is voldaan.

  • 1.

    Er moet sprake zijn van een tijdelijke woonbehoefte. De mantelzorgactiviteit mag zowel in het hoofdgebouw, een aangebouwd bijgebouw en in een vrijstaand gebouw op het bij de (dienst)woning behorende erf plaatsvinden;

  • 2.

    De mantelzorgbehoefte2 moet aantoonbaar worden gemaakt door middel van een mantelzorgtoets, uitgevoerd door een ter zake kundig Wmo adviseur, indien nodig aangevuld met extern, medisch ergonomisch advies. De verlener en ontvanger van mantelzorg verklaren (op een formulier 'verklaring mantelzorg') dat de zorg en hulp geheel vrijwillig en buiten organisatorisch verband gegeven wordt;

  • 3.

    De bereikbaarheid van algemene voorzieningen en nutsvoorzieningen en voor hulpdiensten moet gewaarborgd blijven;

    Er mag geen sprake zijn van onevenredige aantasting van de belangen van omwonenden en (agrarische) bedrijven en er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing;

    De realisering van de tijdelijke woonruimte in een bijgebouw of aanbouw moet mogelijk en aanvaardbaar zijn binnen het bouwbesluit, met als prioritering veiligheid en gezondheid;

  • 4.

    Bij beëindiging van de zorgbehoefte (als gevolg van verhuizing of overlijden) of bij beëindiging van de mantelzorg (de mantelzorger wil of kan mantelzorg niet langer leveren, door bijvoorbeeld hulpbehoevendheid of overlijden), moet de oude situatie worden hersteld of moet het bijgebouw/bedrijfsgebouw conform de bestemming in gebruik worden genomen en moet deze dusdanig worden ontmanteld dat zelfstandige bewoning niet meer mogelijk is.

5.2 Aanvullende voorwaarden

5.2.1 Buitengebied

In het bestemmingsplan Buitengebied Grootegast zijn expliciet regels gesteld ten aan zien van mantelzorgwonen in een aanbouw of bijgebouw. Deze regels zijn opgenomen in artikel 46 Algemene ontheffingsregels.

Middels een omgevingsvergunning artikel 2.1 lid 1 sub c juncto 2.12 lid 1 onder a sub 1 van de Wet algemene bepaingen omgevingsrecht (Wabo) kan binnenplans afgeweken worden van het bestemmingsplan ten behoeve van mantelzorgwonen in een aanbouw of een bijgebouw. Burgemeester en wethouders kunnen binnenplans afwijken van de bestemmingsplanregels ten behoeve van mantelzorgwonen in een aanbouw of bijgebouw, mits:

  • 1.

    de zorgbehoefte objectief aannemelijk is gemaakt;

    is aangetoond dat in het hoofdgebouw geen mogelijkheden zijn voor mantelzorgwonen;

    mantelzorgwonen plaatsvindt op een oppervlakte van maximaal 70 m2;

    de gezamenlijke oppervlakte van woning met aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen inclusief de oppervlakte ten behoeve van mantelzorgwonen niet meer bedraagt dan 300m2;

    het bijgebouw een ruimtelijke eenheid vormt met de woning;

    verzekerd is dat na beëindiging van het mantelzorgwonen de daarvoor aangewende oppervlakte niet als zelfstandige woning in gebruik wordt genomen.

5.2.2 Dorpen

In de geactualiseerde bestemmingsplannen voor de verschillende dorpen van de gemeente Grootegast is geen expliciet beleid geformuleerd ten aanzien van mantelzorgwonen. De vraag of een bepaald gebruik, in onderhavig geval het mantelzorgwonen, strijdig is met de woonbestemming, moet worden beantwoord aan de hand van de ruimtelijke uitstraling die dat gebruik gezien zijn aard, omvang en intensiteit heeft. Gekeken dient te worden of de ruimtelijke uitstraling te rijmen valt met de woonfunctie. De ruimtelijke uitstraling van mantelzorgwonen kan gezien worden overeenkomstig het aan-huis-verbonden-beroep, zoals gedefinieerd in de begripsbepalingen van de bestemmingsplannen voor de dorpen.

De geactualiseerde bestemmingsplannen voor de dorpen van de gemeente Grootegast bevatten regels ten aanzien van de toelaatbaarheid van een aan-huis-verbonden beroep. Binnen het woonhuis en de bijbehorende gebouwen wordt een aan-huis-verbonden beroep toegestaan. Hiervoor in de plaats kan 'mantelzorgwonen' worden gelezen. Geconcludeerd kan worden dat er binnen het woonhuis zelf ruimte gecreëerd kan worden ten behoeve van mantelzorgwonen en dat er in de bijgebouwen tot een oppervlakte van maximaal 50 m2 ruimte kan worden gecreëerd ten behoeve van mantelzorgwonen. Uiteraard gelden ook hiervoor de reeds genoemde algemene voorwaarden.

5.3 Afwijking

Mocht het geldende bestemmingsplan niet voorzien in een bebouwings/ gebruiksregeling voor mantelzorgwonen en is er geen regeling opgenomen voor aan-huis-verbonden beroep, dan kan een afwijking van het bestemmingsplan op basis van de Wabo worden toegepast.

6. Mantelzorg en Wmo

6.1 Objectivering zorgbehoefte

De Notitie Mantelzorgwonen is, zoals de naam al aangeeft, bedoeld voor mantelzorgers. In hoofdstuk 4 van deze notitie wordt het begrip mantelzorg gedefinieerd. Daarnaast is het belangrijk om op een objectieve manier te kunnen vaststellen dat mantelzorg noodzakelijk is. Hiertoe moet een mantelzorgtoets worden gedaan door een ter zake kundig Wmo consulent indien noodzakelijk aangevuld door een extern medisch-ergonomisch advies. Als de hulpbehoevende al in het bezit is van een indicatie (bijvoorbeeld van het CIZ), wordt gekeken of deze indicatie voldoende gegevens bevat om te bepalen of de persoon een beroep kan doen op deze Notitie Mantelzorgwonen.

In de indicatie moet staan dat er sprake is van mantelzorg voor minimaal 6 maanden. Voorwaarde voor een dergelijke indicatie is dat de mantelzorger zorg biedt die anders door professionele zorgverleners wordt geboden. Door deze indicatie op 0 uren professionele zorg te laten zetten kan de mantelzorger zelf de zorg blijven geven en hoeft men geen gebruik te maken van professionele zorgverleners. Deze zorg kan bestaan uit persoonlijke verzorging, verpleging en begeleiding. Huishoudelijke zorg wordt geïndiceerd door de gemeente vanuit de Wmo. Als er bij een mantelzorgwoning sprake is van een gezamenlijk huishouden is de kans aanwezig dat de aanspraak op huishoudelijke zorg vanuit de Wmo vervalt.

6.2 Financiering

Binnen de Wmo bestaat de mogelijkheid om de woning aan te passen om de zorgbehoevende in de woning te kunnen laten wonen. De kosten voor de aanpassing van de woning worden dan (gedeeltelijk) uit de Wmo bekostigd.

Kosten voor plaatsing van een mantelzorg/woonunit zijn voor de initiatiefnemer. De reden hiervoor is dat het uitgangspunt van de Wmo de goedkoopst adequate oplossing is, waarbij in eerste plaats wordt gekeken naar aanpassing van de eigen woning. Dit is de woning waar de mantelzorgvrager nu woont. Gaat de mantelzorgvrager inwonen bij een van de kinderen, dan betreft het geen aanpassing van de eigen woning. Als dit niet de goedkoopst adequate oplossing is, zal de gemeente deze kosten daarom niet vergoeden. Blijft de mantelzorger wonen in de eigen woning, en komt een van de kinderen bijwonen, dan zal alleen de goedkoopst adequate oplossing worden vergoed. Alle woonvoorzieningen die dat te boven gaan, zijn niet de goedkoopst adequate oplossing, en worden dus niet door de gemeente vergoed.

Net als bij het aanpassen van de woning van een hulpbehoevende, worden aanpassingen van een mantelzorgwoning per situatie bekeken. Hierbij gelden de Wmo-verordening, Notitie Mantelzorgwonen en het verstrekkingenboek Wmo van de gemeente Grootegast steeds als uitgangspunt.

7. Handhaving

7.1. Algemeen

De toezichthouders/ handhavers van de afdeling Ruimte richten zich op de handhaving van de fysieke leefomgeving. Met betrekking tot mantelzorgwonen kan het, vanwege de langdurige en intensieve zorg, nodig zijn dat op het adres waar de mantelzorg wordt verleend, verbouwingen nodig zijn om dit mogelijk te maken. Als het pand voor inwonen geschikt gemaakt wordt, zal dit over het algemeen geen probleem opleveren. Ook niet na de beëindiging van de mantelzorg. Wel kan het zijn dat aanpassingen zijn gecreëerd of een traplift in bruikleen is gegeven die (gedeeltelijk) vanuit de Wmo zijn bekostigd. In sommige situaties kan het zijn, als dit in de voorwaarden zo is opgenomen, dat een deel alsnog terug moet worden betaald (antispeculatiebeding) of terug moet worden gegeven (in bruikleen verstrekte (losse) woonvoorzieningen en/of woningaanpassingen). Voor het bewoonbaar maken van een vrijstaand bijgebouw is het anders. In veel gevallen zal dan een omgevingsvergunning voor het afwijken van het geldende bestemmingsplan moeten worden verleend. Hieraan zijn voorwaarden verbonden.

7.2 Vervallen zorgbehoefte.

In het geval van het vervallen van de zorgbehoefte gelden de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De zorgbehoevende of de mantelzorger doet schriftelijk bericht aan de gemeente Grootegast van verhuizing, overlijden of verdwijnen van de zorgbehoefte;

    Na vervallen van de mantelzorgrelatie dient het bijgebouw/bedrijfswoning conform de bestemming in gebruik te worden genomen. Dit houdt in dat na beëindiging van de mantelzorg de daarvoor aangewende oppervlakte niet als zelfstandige (be)woning in gebruik mag worden genomen;

    Ingeval er sprake is van een achterblijvende partner zal de situatie voor een jaar worden gedoogd, om zodoende de achterblijvende partner de gelegenheid te geven vervangende woonruimte te vinden of een op zich zelf betrekking hebbende omgevingsvergunning aan te vragen.

    Voorkomen moet worden dat het gebruik van het (aangebouwd) bijgebouw na beëindiging van de mantelzorg nog dienst doet als zelfstandig woongedeelte. Dit om tegen te gaan dat een vrijstaand of aangebouwd bijgebouw, die ten behoeve van de zorg is ingericht als woning, als recreatiewoning of als extra woning wordt gebruikt. Hierdoor ontstaat een oneigenlijk gebruik van de bestemming en dus strijd met het bestemmingsplan. Overigens zal, als er sprake is van (ver)bouwactiviteiten in bepaalde gevallen een omgevingsvergunning voor het bouwen moeten worden aangevraagd. In het kader van deze procedure zal de aanvraag getoetst worden aan onder andere geluid-, milieu,- en brandweer aspecten. Het spreekt voor zich dat de vergunning niet verleend kan worden als niet aan de wettelijke eisen kan worden voldaan.

7.3 Toezicht en handhaving

Het team Wmo-consulenten zal twee keer per jaar de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) controleren of de zorgbehoevende als ook de mantelzorger nog op het bewuste adres wonen. Eens per jaar wordt er een huisbezoek afgelegd waarin wordt nagegaan of de situatie nog voldoet aan de gestelde voorwaarden. Als de mantelzorg is of lijkt beëindigd zullen de toezichthouders/ handhavers van de afdeling Ruimte worden geïnformeerd. Zij zullen indien nodig controleren of de woning, de aanbouw, het vrijstaande bijgebouw, in overeenstemming met de voorwaarden waaronder de omgevingsvergunning is verleend, in de originele staat is teruggebracht of is verwijderd. Als dit (nog) niet is gebeurd, zullen de bewoners worden aangeschreven om de overtreding ongedaan te maken. Uiteindelijk kan bestuursdwang toegepast worden.

8. Wettelijk kader en procedure

8.1 Wettelijk kader

De Notitie Mantelzorgwonen geldt als aanvullend beleidskader voor alle vigerende bestemmingsplannen (zowel binnen de kernen als het buitengebied). De beleisdsregels geven een toetsingskader voor de toepassing van afwijkingen van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.1 lid 1 onder c juncto 2.12 lid 1 onder a sub 1 en 2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

8.2 Procedure

8.2.1 Traject WMO

Om te beoordelen of er sprake is van mantelzorg en woningaanpassing in het kader van de Wmo wordt de aanvraag voorgelegd aan het Zorgloket.

De Wmo consulenten:

  • nemen contact op met de mantelzorgvrager en mantelzorger voor een afspraak;

    toetsen of er aangetoond wordt dat er sprake is van een mantelzorgrelatie door middel van een indicatie van bijvoorbeeld CIZ;

    indien er geen indicatie voor handen is biedt de Wmo consulent ondersteuning bij de aanvraag van een 0-uren indicatie bij het CIZ (beschikbaar in het kader van het mantelzorgcompliment);

    dragen zorg voor ondertekening van het formulier 'verklaring mantelzorg' (art 6.1);

    of er sprake is van een aanvraag woningaanpassing in het kader van de Wmo;

  • nemen de aanvraag tot woningaanpassing in behandeling met inachtneming van de geldende beleidsregels en procedure (onder andere: goedkoopst, meest adequaat).

    Indien er sprake blijkt van mantelzorg en er is behoefte aan een woningaanpassing of het geschikt maken van bijgebouwen voor mantelzorgwonen in strijd met het bestemmingsplan, dan dient er een verzoek om een omgevingsvergunning te worden ingediend.

    8.2.2 Traject Ruimte

  • Ontvankelijkheidtoets van de aanvraag om een omgevingsvergunning;

    Afhankelijk van de aanvraag zal er een reguliere of uitgebreide procedure doorlopen moeten worden voor het afwijken van het bestemmingsplan of tevens voor het bouwen;

    De reguliere procedure van de Wabo duurt 8 weken, de uitgebreide procedure duurt 26 weken. Beide procedures kunnen eenmalig worden verlengd met 6 weken.

Regels

Beleidsregels voor mantelzorgwonen

In verband met de beleidsvrijheid, die het college bij het verlenen van omgevingsvergunningen op grond van de Wabo heeft, en omdat het college het wenselijk acht eenduidig vast te leggen hoe zij met deze beleidsvrijheid omgaat bij het verlenen van genoemde omgevingsvergunningen in het kader van mantelzorgwonen, stelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast de volgende "Beleidsregels voor mantelzorgwonen" vast:

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;

    Mantelzorgbehoevende een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak.

    Mantelzorger: diegene die (deels) in een behoefte van een mantelzorgbehoevende voorziet.

    Betrokkenen: mantelzorgverlener(s), mantelzorgbehoevende en eigenaar van het perceel.

    Inwoning: in een (aangebouwd bijgebouw van een) woning en daarbij gebruik makend van gemeenschappelijke of eigen voorzieningen. Er is sprake van inwoning als er een gezamenlijke hoofdtoegang is.

    Bijwoning: een voor bewoning geschikt bijgebouw (met een eigen toegang en eigen voorzieningen) bij de bestaande woning. De bijwoning is, door mantelzorg, gerelateerd aan de hoofdwoning. Er is echter geen sprake van een eigen huisnummer/adres.

    Hoofdgebouw: een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw is aan te merken.

    Aanbouw: een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

    Bijgebouw: een op zichzelf staand, vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

    Woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

    Afhankelijke woonruimte: een aanbouw c.q. een vrijstaand bijgebouw waarin één of meerdere hulpbehoevenden vanuit het oogpunt van mantelzorg gehuisvest zijn en dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning.

    Bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bestemd voor de huisvesting van (het huishouden van ) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht.

Artikel 2 Aanvragen omgevingsvergunning

De aanvraag moet geschieden door de eigenaar van het perceel, aan wie ook de omgevingsvergunning zal worden verleend.

Bij een aanvraag om een afwijking van het bestemmingsplan dienen de volgende gegevens overlegd te worden:

  • 1.

    een schetsplan en een situatietekening schaal 1:100;

    een goede ruimtelijke onderbouwing, waaruit blijkt dat het initiatief geen afbreuk doet aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

    een indicatieadvies van een indicatieorgaan (bijvoorbeeld het CIZ) waaruit de noodzaak van mantelzorg blijkt;

    een ondertekend formulier verklaring mantelzorg, waarin mantelzorgverlener en mantelzorgbehoevende verklaren akkoord te gaan met het uitoefenen van de mantelzorgactiviteit op het betreffende perceel.

Artikel 3 Vormvereisten en procedurele toetsing van aanvragen

1. Alvorens een omgevingsvergunning wordt aangevraagd, vraagt het college van burgemeester en wethouders onafhankelijk advies aan een indicatieorgaan (bijvoorbeeld het CIZ), waarin nut en noodzaak voor de activiteit en/of de hiermee gemoeide vergroting van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing bij het hoofdgebouw wordt aangetoond;

2. Aanvullend op het bepaalde in artikel 3 sub 1 dient bij het advies van de inhoudelijke deskundige de geschiktheid van de locatie/het object te worden betrokken. Eventuele aanbevelingen ten aanzien van de locatie/het object dienen onderdeel uit te maken van de aanvraag c.q. het indicatieadvies.

Artikel 4 Inhoudelijke toetsing aanvragen

1. Aan mantelzorgwonen (aan huis) wordt alleen medewerking verleend indien aan de volgende voorwaarden voldaan is:

a. Mantelzorgwonen mag plaatsvinden in hoofdgebouwen inclusief bijgebouwen. Er mag hierbij zowel sprake zijn van een burgerwoning als van een bedrijfswoning. Voor het bijgebouw geldt dat dit uitsluitend mogelijk is als aantoonbaar geen mogelijkheden zijn in het hoofdge bouw.

b. Er moet sprake zijn van niet-planbare of zeer frequente, intensieve zorg of toezicht die het noodzakelijk maakt dat de mantelzorger in de direct nabijheid van de mantelzorg-ontvanger woont. Of er moet sprake zijn van een aan huis gebonden beroep of maatschappelijke taken die bijwoning noodzakelijk maken. De zorgbehoefte moet aantoonbaar zijn gemaakt middels een mantelzorgtoets middels een advies van een ingevolge artikel 3.1. in te schakelen des kundige.

c. Bewoning kan slechts plaatsvinden binnen de oppervlakte die binnen het van toepassing zijnde bestemmingsplan is opgenomen voor aan-, uit-, en bijgebouwen, met een maximum van 50 m² binnen de dorpen en 70 m2 binnen het buitengebied, met in achtneming van de volgende voorwaarden:

1. voor de bepalingen van maximaal bebouwingsoppervlak en bouwhoogte (goot- en nok) gelden de bepalingen uit de betreffende bestemmingsplannen.

2. de nieuw te bouwen afhankelijke woonruimte moet op een maximale afstand van 20 meter van het hoofdgebouw worden gerealiseerd, dan wel op de maximale afstand die het vigerende bestemmingsplan eventueel noemt als die minder is.

3. het bijgebouw moet een ruimtelijke eenheid vormen met de woning;

e. De bereikbaarheid van algemene voorzieningen, nutsvoorzieningen en voor hulpdiensten moet gewaarborgd blijven;

f. Er mag geen sprake zijn van onevenredige aantasting van de belangen van omwonenden en van (agrarische) bedrijven;

g. Er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing;

h. Het (hoofd)gebouw dat geschikt wordt gemaakt voor mantelzorgwonen dient te voldoen aan de voorschriften van het Bouwbesluit, Bouwverordening en Wmo-verordening. De realisering van de tijdelijke woonruimte in een bijgebouw of aanbouw moet mogelijk en aanvaardbaar zijn binnen milieuhygiënische en brandveilige randvoorwaarden van genoemde besluiten.

2. Vervallen zorgbehoefte

a. De zorgbehoevende of de mantelzorger doet schriftelijk bericht aan de gemeente Grootegast van verhuizing, overlijden of verdwijnen van de zorgbehoefte.

b. Na vervallen van de zorgbehoefte dient het bijgebouw/bedrijfswoning conform de bestemming in gebruik te worden genomen en mag de voor mantelzorgwonen aangewende oppervlakte niet als zelfstandige woning in gebruik worden genomen.

c. Ingeval er sprake is van een achterblijvende partner zal de situatie voor een jaar worden gedoogd, om zodoende de achterblijvende partner de gelegenheid te geven vervangende woonruimte te vinden of een op zich zelf betrekking hebbende omgevingsvergunning aan te vragen.

Artikel 5 Financiering

Waar mogelijk wordt een koppeling gelegd met de financieringsmogelijkheden van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

Artikel 6 Bouwbesluit

Daar waar mogelijk zal voor onderdelen van het bouwbesluit ontheffing worden verleend. Hierbij zal echter geen ontheffing worden verleend voor die zaken betreffende veiligheid, gezondheid, milieu en hygiëne.

Artikel 7 Toepassing regeling

Deze beleidsregels zijn van toepassing uitsluitend op bestemmingen van gronden op grond waarvan de bouw van een woning- of een bedrijfs-/dienstwoning is toegestaan.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze beleidsregels, indien toepassing van de beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 9 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de bestemmingsplannen van de gemeente Grootegast, wordt in ieder geval gerekend:

het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte of als woon/ verblijfsruimte ten behoeve van recreatieve doeleinden.

Artikel 10 Intrekking

Burgemeester en wethouders kunnen een verleende omgevingsvergunning intrekken, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is, of indien is geconstateerd dat de verleende omgevingsvergunning wordt benut ten behoeve van een doel, strijdig met de in artikel 4.1 bepaalde uitgangspunten, of indien sprake is van strijdig gebruik als bedoeld in artikel 9.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na die, waarop zij bekend zijn gemaakt.

Artikel 12 Citeertitel

Deze notitie, inclusief de beleidsregels, kunnen aangehaald worden als "Notitie Mantelzorgwonen".

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Grootegast,

Burgemeester en wethouders van Grootegast,

E.Paré, secretaris K.B.Dijkstra, burgemeester