Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening marktgelden 2013 (9.10d)

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening marktgelden 2013 (9.10d)

Onderwerp: Verordening marktgelden 2013

Samenvatting

Deze verordening geeft aan dat een recht wordt geheven voor het innemen van een standplaats buiten de wekelijkse warenmarkt om.

De gemeenteraad van Haaksbergen;

voorstel van het college van:

20 november 2012

wettelijke basis:

bepalingen van de Gemeentewet (artikel 229, eerste lid, aanhef en onder a en b) en de Algemene wet bestuursrecht

besluit:

vast te stellen de

V e rordening op de heffing en invordering va n marktgelden 201 3

Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    standplaats: de ruimte die door het college is aangewezen als standplaats;

  • b.

    vaste plaats: een standplaats die voor bepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder.

Aard van de heffing en belastbaar feit

Artikel 2

Onder de naam marktgeld wordt een recht geheven voor het innemen van een standplaats voor het uitstallen, aanbieden of verkopen van goederen op locaties op gemeentelijke grond buiten de wekelijkse warenmarkt om.

Belastingplicht

Artikel 3

Het marktgeld genoemd in artikel 2 wordt geheven van degene die de standplaats inneemt op gemeentelijke grond anders dan tijdens de wekelijkse warenmarkt.

Tarieven

Artikel 4

  • 1.

    Het marktgeld wordt geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overige in deze verordening bepaalde.

  • 2.

    Voor de berekening van het marktgeld wordt een gedeelte van een marktdag aangemerkt als een gehele marktdag.

Belastingtijdvak

Artikel 5

  • 1.

    Indien voor een standplaats een vergunning wordt afgegeven, dan is het belastingtijdvak de periode waarvoor een vergunning voor een standplaats geldt, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Wijze van heffing

Artikel 6

Het marktgeld wordt geheven:

  • a.

    bij wege van aanslag indien het een vaste plaats betreft;

  • b.

    bij wege van mondelinge of gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder ook wordt begrepen een nota of andere schriftuur in de overige gevallen.

Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

Artikel 7

  • 1.

    In de gevallen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, is het marktgeld verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    In de gevallen bedoeld in artikel 5, tweede lid, is het marktgeld verschuldigd bij aanvang van het gebruik van de standplaats.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is het marktgeld verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde rechten als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak door intrekking van de vergunning eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor het geheven marktgeld voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde marktgeld als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Indien de belastingplichtige aantoont dat hij ten gevolge van overmacht gedurende een aaneengesloten periode van tenminste 4 opeenvolgende weken de ter beschikking gestelde plaats niet heeft kunnen innemen en hij gedurende die periode de standplaats niet door een ander heeft laten innemen, wordt op verzoek ontheffing verleend van de belastingplicht voor een kalendermaand over elke volle 4 opeenvolgende weken waarin van de vaste plaats geen gebruik kan worden gemaakt.

Termijnen van betaling

Artikel 8

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 wordt het marktgeld betaald indien:

    • a.

      bij wege van aanslag wordt geheven, binnen een maand na de dagtekening van de aanslag;

    • b.

      bij wege van mondelinge of gedagtekende schriftelijke kennisgeving wordt geheven, op het moment van het doen of uitreiken van de kennisgeving. In dat geval is chartale betaling mogelijk.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het vorige lid gestelde

    termijnen.

Kwijtschelding

Artikel 9

Voor marktgelden wordt geen kwijtschelding als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 verleend.

Nadere regels door het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente

Artikel 10

Het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente kan nadere regels geven over de heffing en de invordering van marktgelden.

Overgangsrecht

Artikel 11

  • 1.

    De Verordening marktgelden 2012 van 21 december 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Inwerkingtreding

Artikel 12

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

Citeertitel

Artikel 13

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening marktgelden 2013.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 19 december 2012

mr. G. Raaben dr. J.C. Gerritsen

griffier voorzitter

Tarieventabel behorende bij verordening marktgelden 201 3

1.Voor het gebruik van een standplaats buiten de wekelijkse warenmarkt om als bedoeld in artikel 1 wordt per dag (of gedeelte daarvan) en per strekkende meter frontbreedte (of gedeelte daarvan) een recht geheven van € 1,07. Indien gebruik wordt gemaakt van de door de gemeente aangebrachte elektriciteitsvoorziening wordt dit recht per strekkende meter frontbreedte (of gedeelte daarvan) verhoogd met een recht van € 0,29.

2.Onder frontbreedte wordt verstaan de lengte van de ingenomen standplaats, gemeten langs de voorzijde, alsmede langs de achterzijde en/of langs één of beide zijkanten, indien het publiek daar toegang heeft en aldaar goederen zijn uitgestald.

Behoort bij raadsbesluit van 19 december 2012,

mr. G. Raaben

griffier