Regeling vervallen per 01-01-2010

Verordening cliëntenparticipatie op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb) (4.4)

Geldend van 01-01-2005 t/m 31-12-2009

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb) (4.4)

Nummer:

Onderwerp: Verordening cliëntenparticipatie op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb).

De Gemeenteraad van Haaksbergen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Haaksbergen;

gelet op artikel 47 van de Wet werk en bijstand, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening te regelen op welke wijze de personen bedoeld in artikel 7, eerste lid Wwb of hun vertegenwoordigers, worden betrokken bij de uitvoering van deze wet;

besluit:

vast te stellen

de Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Begripsomschrijving

Artikel 1

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand (Wwb);

    • b.

      belanghebbende: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de wet;

    • c.

      de gemeente: de gemeente Haaksbergen;

    • d.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haaksbergen;

    • e.

      de cliëntenraad: de ‘Stichting Cliëntenraad SOZA Haaksbergen’, zoals bij notariële akte van 9 oktober 2002 in het leven geroepen.

Hoofdstuk 2 Participatie

Artikel 2

  • 1. Het college betrekt het overleg met de cliëntenraad bij de voorbereiding op hoofdlijnen van het gemeentelijk beleid op de verschillende beleidsterreinen van de Wet werk en bijstand;

  • 2. De cliëntenraad geeft gevraagd en ongevraagd adviezen aan het college, met als doel een integraal en evenwichtig bijstandsbeleid te bevorderen.

  • 3. De cliëntenraad geeft gevraagd en ongevraagd adviezen over de dienstverlening en de kwaliteit van producten van de gemeentelijke afdeling Sociale Zaken;

  • 4. De cliëntenraad bevordert de participatie van belanghebbenden in reeds ontwikkeld en nog te ontwikkelen uitvoeringsbeleid;

  • 5. De cliëntenraad behartigt de belangen van belanghebbenden in de ruimste zin van het woord, waarbij het overleg met de gemeente niet dient als klachtenorgaan.

Artikel 3

  • 1. Het college zal over de totstandkoming en wijziging van een integraal beleid op de beleidsterreinen van de Wet werk en bijstand op een zodanig tijdstip advies vragen aan de cliëntenraad, dat het uitgebrachte advies van invloed kan zijn op het te nemen besluit;

  • 2. Het door de cliëntenraad uitgebrachte advies zal worden toegevoegd aan de collegevoorstellen en de raadsvoorstellen;

  • 3. Indien wordt afgeweken van het advies van de cliëntenraad, zal dit in het voorstel worden aangegeven.

    Hoofdstuk 3 Overlegvergadering

Artikel 4

  • 1. Er vindt zes maal per jaar een overlegvergadering plaats tussen de cliëntenraad en de gemeente, of zoveel meer of minder indien daarover overeenstemming is;

  • 2. Deelnemers aan dit overleg zijn:

    - de portefeuillehouder Sociale Zaken, die tevens als voorzitter optreedt;

    - een afvaardiging van maximaal drie personen van de cliëntenraad;

    - het hoofd van de afdeling Sociale Zaken;

    - de medewerker Beleid en Toetsing van de afdeling Sociale Zaken, die tevens alssecretaris van het overleg optreedt;

  • 3. Agendapunten voor de overlegvergadering kunnen door alle deelnemers tot een week voor de geplande vergadering bij de secretaris worden ingediend;

  • 4. De secretaris stelt de agenda samen en verzorgt een beknopte verslaglegging.

    Hoofdstuk 4 Facilitering

Artikel 5

  • 1. Het college zorgt ervoor, dat de cliëntenraad kan beschikken over de middelen die noodzakelijk zijn om de in deze verordening genoemde taken te kunnen uitvoeren;

  • 2. Het college kan subsidie verstrekken aan de cliëntenraad met inachtneming van de ‘Algemene Subsidieverordening’ en de ‘Bijzondere Subsidieverordening’ van de gemeente Haaksbergen.

    Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 6

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.

  • 2. Op het moment dat deze verordening in werking treedt, wordt het convenant met de cliëntenraad ingetrokken.

Artikel 7

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Verordening cliëntenparticipatie Wwb’.

Ondertekening

Haaksbergen, 27 oktober 2004.

de raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

(mr. G. Raaben) (drs. K.B. Loohuis)

Samensteller: G. Hoogeveen

Toelichting op de verordening cliëntenparticipatie Wwb

Algemeen

Volgens artikel 47 van de Wet werk en bijstand (hierna: Wwb) moet de gemeenteraad de cliëntenparticipatie in een verordening regelen. De gemeente Haaksbergen heeft reeds jarenlang een overlegvorm met een cliëntenraad op basis van een afgesloten convenant. Het vaststellen van deze verordening zal dan ook in de praktijk niet leiden tot een andere aanpak, maar is eerder een voortzetting van de huidige cliëntparticipatie.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

De begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in de Wwb, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld.

Artikel 2

De beleidsterreinen van de Wet werk en bijstand zijn:

- het toeslagen- en verlagingenbeleid,

- het reïntegratiebeleid, -

het afstemmingsbeleid (ook maatregelen- of sanctiebeleid genoemd),

- handhavingsbeleid,

- minimabeleid,

- bijzondere bijstandsbeleid.

Uitgangspunt is, dat gesproken wordt over hoofdlijnen van beleid en niet over individuele zaken. Individuele zaken kunnen uitsluitend ter illustratie in het overleg worden ingebracht en niet om alsnog een (andere) beslissing te krijgen.

Artikel 3

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 4

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 5

De cliëntenraad kan in aanmerking komen voor gemeentelijke subsidie, zodat ze haar werk onafhankelijk van de gemeente kan uitvoeren. Incidenteel kan de cliëntenraad in overleg met de gemeente een faciliteit in natura krijgen, bijvoorbeeld kopieerfaciliteiten indien er een mailing naar cliënten gaat.

Artikel 6

Artikel 47 van de Wwb, dat de verordening cliëntenparticipatie voorschrijft, treedt in werking op 1 januari 2005.

Artikel 7

Behoeft geen nadere toelichting.