Beleidsregels voor de toelating tot de integrale schuldhulpverlening Haaksbergen (4.48)

Geldend van 01-12-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels voor de toelating tot de integrale schuldhulpverlening Haaksbergen (4.48)

Beleidsegels voor de toelating tot de integrale schuldhulpverlening Haaksbergen (4.48)

Samenvatting

Deze beleidsregels geven aan in welke gevallen schuldenaars worden toegelaten tot integrale schuldhulpverlening

Burgemeester en wethouders van Haaksbergen;

Wettelijke basis: bepalingen van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (artikel 2) en de Algemene wet bestuursrecht.

Besluit:

Vast te stellen de Beleidsregels voor de toelating tot de integrale schuldhulpverlening

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze beleidsregels verstaan onder:

  • a.

    de Stadsbank: de Gemeenschappelijke Regeling Stadsbank Oost Nederland;

  • b.

    productinformatie, advies en doorverwijzing: informatie geven door medewerkers van de Stadsbank of de gemeente over de producten van de Stadsbank zoals die zijn opgenomen in het productenboek, het voor de schuldenaar verzorgen van een financieel budgetadvies en het doorverwijzen van de schuldenaar naar derden;

  • c.

    budgetbeheer basis: de voorziening die in ieder geval de vaste lasten van wonen, energie en zorgverzekering voor de schuldenaar maandelijks doorbetaalt;

  • d.

    budgetbeheer totaal: de voorziening, die naast de vaste lasten van wonen, energie en zorgverzekering, ook een onbeperkt aantal reserveringen en doorbetalingen voor de schuldenaar maandelijks betaalt;

  • e.

    financiële zelfredzaamheidstoets: een door de Stadsbank gehanteerd systeem, waarbij door beoordeling van verschillende criteria kan worden vastgesteld of een persoon al of niet financieel zelfredzaam is;

  • f.

    gelaagde draagkrachttoets: toets, waarmee door toepassing kan worden vastgesteld, in welke mate een persoon financieel dient bij te dragen aan de kosten van een budgetbeheersrekening.

Artikel 2 Weigeren, beëindigen, recidive en hernieuwde aanvraag

  • 1.

    Indien aanvrager een onderneming voert, weigert het college de voorziening in het kader van schuldhulpverlening.

  • 2.

    Het college weigert of beëindigt de voorziening in het kader van de schuldhulpverlening, indien de aanvrager niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt.

  • 3.

    Het college beëindigt de voorziening in het kader van de schuldhulpverleningop grond van, zo later is gebleken, onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan aanvrager is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • 4.

    Het college weigert of beëindigt de voorziening in het kader van de schuldhulpverlening indiende aanvrager zich ten opzichte van medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject misdraagt.

  • 5.

    Het college beëindigt de voorziening in het kader van schuldhulpverlening, indien:

    • a.

      het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond, dan wel de schuldenaar in staat is om zijn schulden zelf te regelen en te beheren;

    • b.

      de schuldenaar niet bereid is zijn beschikbare aflossingscapaciteit te gebruiken ter aflossing van zijn schulden.

    • c.

      de aanvrager of schuldenaar daarom verzoekt.

  • 6.

    Indien minder dan 24 maanden, voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, gebruik is gemaakt van één van de voorzieningen in het kader van schuldhulpverlening en deze voorziening op verzoek van de aanvrager zelf vroegtijdig is beëindigd, weigert het college een hernieuwde aanvraag voor schuldhulpverlening. Deze regel geldt niet als gebruik is gemaakt van het product informatie, advies en doorverwijzing.

  • 7.

    Het college weigert toegang tot het aanbod schuldhulpverlening voor maximaal 24 maanden, indien een traject schuldregeling, minnelijk en wettelijk, voortijdig is beëindigd. De periode van 24 maanden wordt gerekend vanaf de datum van de beëindiging van het traject van schuldenregeling.

Artikel 3 Zelfredzaamheid en draagkracht

  • 1. Het college vergoedt een bij de Stadsbank geopende budgetbeheer rekening indien uit de door de Stadsbank uitgevoerde zelfredzaamheidstoets blijkt dat de aanvrager niet financieel zelfredzaam is.

  • 2. Het college hanteert een gelaagde draagkrachttoets als uit de door de Stadsbank uitgevoerde zelfredzaamheidstoets blijkt dat de aanvrager niet financieel zelfredzaam is.

  • 3. Indien het inkomen van de aanvrager lager dan 115% van de bijstandsnorm is, vergoedt het college de volledige kosten van de budgetbeheersrekening.

  • 4. Indien het inkomen van de aanvrager gelijk of hoger dan 115% van de bijstandsnorm is en lager dan 130% van de bijstandsnorm, vergoedt het college de helft van de kosten van de budgetbeheersrekening.

  • 5. Indien het inkomen van de aanvrager gelijk of hoger dan 130% van de bijstandsnorm is, vergoedt het college geen kosten van de budgetbeheersrekening.

  • 6. Het college betaalt de kosten van de budgetbeheersrekening eveneens als er sprake is van een gecombineerde schuldregeling en budgetbeheer.

  • 7. Bij de aanvrager waarvoor een nieuwe budgetbeheersrekening wordt geopend, laat het college in het eerste jaar zowel de financiële zelfredzaamheidstoets als de draagkrachttoets achterwege en vergoedt het college de volledige kosten van de budgetbeheersrekening.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 december 2015.

Artikel 5 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels integrale schuldhulpverlening.

Haaksbergen, 3 november 2015

M.E. Kragting-de Groot

Secretaris

G.J Kok MDR

burgemeester