Armoedebeleidsplan 2016-2019 (4.49)

Geldend van 05-02-2016 t/m heden

Intitulé

Armoedebeleidsplan 2016-2019 (4.49)

Armoedebeleidsplan 2016-2019

Inhoudsopgave

1 Waarom dit beleidsplan? 3

  • 1.1

    Veranderingen in het wettelijk kader 3

  • 1.2

    Extra middelen van het Rijk 4

  • 1.3

    Compensatie van zorgkosten (onderdeel Wmo 2015) 4

  • 1.4

    Positionering in het brede sociaal domein 5

  • 1.5

    Totstandkoming 5

2 Minima in Haaksbergen 6

  • 2.1

    Inleiding 6

  • 2.2

    Hoe groot is de armoede in Haaksbergen? 6

  • 2.3

    Verwachting voor de toekomst 8

3 Wat willen we bereiken? 9

  • 3.1

    Doel 9

  • 3.2

    Financiële ondersteuning bij noodzakelijke kosten 9

  • 3.3

    Activeren van de (arbeids)participatie van minima 11

  • 3.4

    Inzetten op preventie 12

  • 3.5

    Speciale aandacht voor kwetsbare groepen 14

  • 3.6

    Stimuleren van private initiatieven 15

4 Hoe gaan we het organiseren? 16

5 Welke middelen zetten we daarvoor in? 18

  • 5.1

    Begroting 18

  • 5.2

    Risico’s 19

  • 5.3

    Evaluatie 19

1 Waarom dit beleidsplan?

Er zijn verschillende ontwikkelingen geweest die aanleiding zijn voor het herzien van ons huidige minimabeleid. Bij deze herijking past ook een nieuwe naam, te weten armoedebeleid. Wij willen deze nieuwe naam gebruiken, omdat we landelijk meer over armoedebeleid dan over minimabeleid spreken. Ook denken wij bij de term minima uitsluitend aan een laag inkomen, terwijl ons nieuwe armoedebeleid een breder effect beoogd dan het bereiken van mensen met een laag inkomen. Dus vinden wij de term armoedebeleid beter passen.

In dit eerste hoofdstuk sommen we deze aanleidingen voor u op en lichten we ze toe. Dit beleidsplan heeft zowel betrekking op de Participatiewet als op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo 2015). Het richt zich niet sec op minima, maar op ondersteuning van alle inwoners die (tijdelijk) niet financieel zelfredzaam zijn.

In dit beleidsplan verstaan we onder het (oude) minimabeleid alle besluiten en regelingen (verordeningen, nadere regels, beleidsregels) die erop gericht zijn om inwoners die (tijdelijk) niet zelfredzaam zijn te ondersteunen, te weten :

  • ·

    Beleidsregels bijzondere bijstand;

  • ·

    Verordening individuele studietoeslag;

  • ·

    Verordening minimabeleid;

  • ·

    Schulddienstverlening;

  • ·

    Bijdrage jeugdsportfonds;

  • ·

    Bijdrage jeugdcultuurfonds;

  • ·

    Subsidies die een rol spelen bij het beleid;

  • ·

    Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen;

  • ·

    De collectieve zorgverzekering.

1.1 Verandingen in het wettelijk kader

Per 1 januari 2015 zijn de verantwoordelijkheden van gemeenten in het sociaal domein uitgebreid, onder andere door de invoering van de Participatiewet. Bestaande wetten als de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en delen van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) zijn ondergebracht in één wet.

Met de inwerkingtreding van de Participatiewet zijn ook de juridische kaders voor het armoedebeleid gewijzigd. Hiermee wil het Rijk ongerichte financiële bijstand vervangen door individueel maatwerk, waardoor financiële middelen gerichter worden ingezet. In de wet zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd:

  • ·

    De categoriale bijzondere bijstand 1 is per 1 januari 2015 afgeschaft. Gemeenten zijn niet langer bevoegd om categoriale bijzondere bijstand aan specifieke doelgroepen te verstrekken.

  • ·

    De wettelijke inkomensgrens van de collectieve zorgverzekering is vervallen, zodat gemeenten zelf kunnen bepalen welke inkomensgrens zij hanteren. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden de collectieve zorgverzekering open te stellen voor een bredere doelgroep.

  • ·

    De langdurigheidstoeslag is afgeschaft en vervangen door de individuele inkomenstoeslag. Deze toeslag is bedoeld voor mensen die langdurig moeten rondkomen van een laag inkomen en geen zicht hebben op inkomensverbetering.

1.2 Extra middelen van het Rijk

In het Regeerakkoord is afgesproken dat het armoede- en schuldenbeleid wordt geïntensiveerd. Dit houdt onder andere in dat voor dit beleid extra middelen beschikbaar zijn gesteld. Voor 2014 ging dit om € 70 miljoen en voor de jaren 2015 en verder is er € 90 miljoen per jaar aan de algemene uitkering toegevoegd. Doordat de bedragen niet geoormerkt zijn, kunnen gemeenten deze middelen vrij besteden. De staatssecretaris van SZW roept gemeenten op met de inzet van de extra middelen te focussen op armoedebestrijding onder kinderen en op preventie van armoedeproblemen.

Naast de extra middelen die gemeenten van SZW ontvangen, biedt het Rijk ook ondersteuning aan partijen die de maatschappelijke participatie van kinderen bevorderen. Zo is de Sportimpuls uitgebreid met een regeling specifiek gericht op jeugd in lage inkomensbuurten en is onder andere een bijdrage verstrekt aan het Jeugdsportfonds, het Jeugdcultuurfonds en Stichting Leergeld.

1.3 Compensatie van zorgkosten (onderdeel Wmo 2015)

Mensen met een chronische ziekte of handicap hebben vaak hogere (zorg)kosten dan de gemiddelde Nederlander. Ter compensatie van deze hogere zorgkosten konden chronisch zieken en gehandicapten tot 2014 in aanmerking komen voor verschillende inkomensondersteunende regelingen op grond van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de Regeling Compensatie eigen risico zorgverzekeringswet (CER). Het Rijk heeft deze regelingen afgeschaft omdat ze onvoldoende gericht waren.

Gemeenten hebben de bevoegdheid gekregen om een nieuwe regeling te ontwikkelen, ter compensatie van zorgkosten van chronisch zieken en gehandicapten. Door een budgetkorting stelt het Rijk echter slechts een derde van het oorspronkelijke budget beschikbaar aan gemeenten. Het Rijk stelt de middelen beschikbaar via het gemeentefonds.

Wij hebben er eind 2014 voor gekozen een deel van deze middelen in te zetten voor de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten, door een uitgebreidere beschikbaarheid van de collectieve zorgverzekering. Niet alleen is de inkomensgrens opgetrokken naar 120%, ook is er een extra pakket, het GarantVerzorgd 3 pakket, in het aanbod voor lokale burgers toegevoegd.

1.4 Positionering in het brede sociaal domein

Het armoedebeleid maakt onderdeel uit van het brede sociaal domein en is gericht op de ondersteuning van mensen met een laag inkomen. De bestrijding van armoede en sociale uitsluiting vindt ook binnen andere beleidsterreinen plaats en vergt daarom een integrale aanpak.

Gemeenten hebben een regiefunctie in de aanpak van armoede. Samenwerking en afstemming, binnen het sociaal domein van de organisatie, met ketenpartners en met partijen uit het veld, draagt positief bij aan de effectiviteit van interventies. Daarom is integraal beleid een speerpunt van de gemeente Haaksbergen.

Belangrijk aandachtspunt is dat de Noaberpoort de ingang vormt voor de voorzieningen die wij bieden in het kader van de Participatiewet. De Noaberpoort dient als centrale toegangspoort tot het sociaal domein voor de inwoners van Haaksbergen. Professionals uit verschillende lokale welzijn- en zorgorganisaties bieden hun dienstverlening aan vanuit deze centrale ontmoetingsplek.

Medio 2016 wordt de Noaberpoort gehuisvest binnen de muren van het Haaksbergse gemeentehuis. Hiermee krijgt de Noaberpoort een nog bredere sociale functie voor inwoners van Haaksbergen. De precieze invulling wordt momenteel vormgegeven. Voorop staat dat inwoners van Haaksbergen in de toekomst in elk geval voor aanvragen van regelingen uit het armoedebeleid bij de Noaberpoort terecht kunnen.

1.5 Totstandkoming

Dit beleidsplan is ontwikkeld door een ambtelijke werkgroep onder regie van wethouder A. Nijhuis. Hierbij is gebruik gemaakt van de aanwezige kennis en ervaringen met de armoedeproblematiek bij medewerkers binnen de gemeente, maar ook van ideeën en input van de Participatieraad Haaksbergen, de Commissie Samenleving en externe organisaties welke te maken hebben met de doelgroep minima.

Externe organisaties zijn per mail of telefonisch benaderd en gevraagd hun ervaringen te delen om het nieuwe beleidsplan zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de situatie van de doelgroep.

Om ideeën uit de Participatieraad Haaksbergen en de Commissie Samenleving op te halen, is een informele bijeenkomst georganiseerd waarin de leden zijn geïnformeerd over het bestaande beleid en de plannen voor de toekomst. Deze bijeenkomst had een interactief karakter, waardoor ook vragen en ideeën van leden naar voren zijn gebracht. Als aanvulling daarop is de mogelijkheid geboden om per e-mail of in een persoonlijk gesprek vragen te stellen of eigen inzichten en standpunten naar voren te brengen. De input die hieruit is voort gekomen, is verwerkt bij de totstandkoming van dit nieuwe beleidsplan.

2 Armoede in Haaksbergen

2.1 Inleiding

Armoede is een ingrijpend probleem dat vaak meer gevolgen kent dan alleen het niet meer kunnen betalen van de rekeningen. Zo lopen mensen het risico om sociaal geïsoleerd te raken, doordat ze bijvoorbeeld over onvoldoende middelen beschikken om activiteiten te ondernemen. Ook hangt armoede samen met een verhoogd gezondheidsrisico, doordat mensen bijvoorbeeld geen geld hebben om te sporten of gezond eten te kopen. Kinderen die in armoede opgroeien lopen bovendien meer risico op problemen in hun ontwikkeling.2 Zo is er een verband aangetoond tussen armoede en het vaker hebben van psychosociale problemen (tot de leeftijd van 12 jaar).

Armoede kent vaak meerdere oorzaken. Voorbeelden hiervan zijn werkloosheid, een slechte gezondheid en psychische problemen. Daarnaast kunnen er verschillende ingrijpende gebeurtenissen zijn opgetreden zoals een echtscheiding of het overlijden van een partner, waardoor financiële problemen zijn ontstaan.

Als indicator om te bepalen hoeveel huishoudens in Haaksbergen in armoede leven, maken wij gebruik van de grens van het wettelijk sociaal minimum. Het sociaal minimum is het bedrag dat mensen minimaal nodig hebben om van te leven. De hoogte van de bedragen wordt twee maal per jaar door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgesteld. Per 1 juli 2015 gaat het om de volgende bedragen:

Tabel 2.1 H oogte van het sociaal minimum per 1-7-2015 (netto, inclusief vakantiegeld):

Alleenstaand, vanaf 21 jaar

Alleenstaande ouder

Gehuwden / samenwonend

Alleenstaand,

Vanaf 65 jaar

Gehuwden, beide 65+

Gehuwden, 1 echtgenoot 65-

Sociaal minimum

€962,63

€962,63

€1.375,18

€1.079,78

€1.476,40

€1.476,40

Bron: gemeenteloket.ministerieszw.nl

Wij hebben de afgelopen jaren in ons (oude) minimabeleid verschillende inkomensgrenzen gehanteerd voor de toekenning van afzonderlijke armoederegelingen. Deze inkomensgrenzen zijn uitgedrukt in percentages van het sociaal minimum. In hoofdstuk 3 wordt expliciet stilgestaan bij de verschillende toegepaste inkomensgrenzen.

2.2 Hoe groot is de armoede in Haaksbergen?

Ons (oude) minimabeleid hanteert zoals gezegd verschillende inkomensgrenzen. De gehanteerde grens bepaalt de omvang van het armoedeprobleem en tevens ook de omvang van de doelgroep van de diverse regelingen.

Elk jaar wordt door Stimulansz3 een overzicht gepubliceerd met het aantal huishoudens dat moet rondkomen van een inkomen met verschillende percentages van het sociaal minimum. Dit overzicht gebruiken wij om inzichtelijk te maken hoe groot de armoede in Haaksbergen is in relatie tot de rest van Nederland.

Tabel 2.2 Percentage huishoudens met een inkomen tot . .% van het sociaal minimum

101%

105%

110%

115%

120%

125%

Haaksbergen

5,4%

7,8%

9,8%

10,9%

13,0%

16,5%

Overijssel 

7,1%

9,2%

11,6%

13,8%

15,7%

17,7%

Nederland

7,7%

9,6%

11,7%

13,6%

15,4%

17,1%

Bron: minimascan 2015, Stimulansz

In bovenstaande tabel is te zien dat het percentage Haaksbergse huishoudens dat in armoede leeft, voor elke inkomensgrens, lager ligt dan in de provincie Overijssel en in heel Nederland.

In onderstaande tabel kunnen we vervolgens zien om welke absolute aantallen het gaat voor Haaksbergen. Daarin zien we ook dat slechts een beperkt aandeel van de huishoudens die rond de armoedegrens leven wordt gevormd door inwoners die leven van een werkloosheidsuitkering. Tevens blijkt dat een opvallend groot aandeel van de minima in Haaksbergen wordt gevormd door mensen die een ouderdom- of nabestaandenuitkering ontvangen.

Tabel 2.3 Aantal huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum

101%

105%

110%

115%

120%

125%

Inkomen uit arbeid

100

100

100

100

210

210

Inkomen uit eigen onderneming

100

100

100

100

100

210

Uitkering werkloosheid

0

0

0

0

0

0

Uitkering ziekte/arbeidsongeschikt

0

0

100

 100

100

100

Uitkering ouderdom/nabestaanden

210

320

430

540

640

750

Uitkering sociale voorzieningen

140

270

270

270

270

410

Overig overdrachtsinkomen

0

0

0

0

0

0

Totaal

550

79 0

1.000

1.11 0

1.32 0

1.68 0

Bron: minimascan 2015, Stimulansz

In onderstaande tabel is het aantal huishoudens omgerekend naar het aantal volwassen inwoners dat moet rondkomen van een beperkt inkomen.

Tabel 2.4 Omvang doelgroep 18+ (2014) met een inkomen tot … % van het sociaal minimum

101%

105%

110%

115%

120%

125%

130%

Omvang doelgroep

700

900

1.200

1.500

1.800

2.000

2.200

Bron: BS&F

In de volgende tabel is het aantal kinderen dat in armoede opgroeit in Haaksbergen afgezet tegen verschillende, qua inwonersaantal en structuur vergelijkbare gemeenten. Het absolute aantal van 460 kinderen die opgroeien in een huishouden met een inkomen tot maximaal 125% van het sociaal minimum, komt neer op 8% van het totaal aantal kinderen in de gemeente (ruim 5.500).

Inzet op het voorkomen van kinderen die in armoede opgroeien, pakt niet alleen directe risico’s in de ontwikkeling aan. Het kent ook een preventieve werking die meer gericht is op de lange termijn. Uit onderzoek van het CBS4 blijkt dat kinderen die opgroeien in een gezin dat rond moest komen van een uitkering, rond hun dertigste levensjaar gemiddeld lager zijn opgeleid dan hun leeftijdgenoten. Bovendien moeten deze kinderen ongeacht hun opleidingsniveau, bovengemiddeld vaak ook zelf rondkomen van een uitkering.

Tabel 2.5 Aantal kinderen < 18 jr. In huishoudens met een inkomen tot ..% van het sociaal minimum

101%

105%

110%

115%

120%

125%

Haaksbergen (24.344 inwoners)

240

360

360

420

420

460

Nunspeet (26.680 inwoners)

300

300

300

520

520

570

Dongen (25.358 inwoners)

340

340

440

440

440

550

Borne (21.884 inwoners)

190

200

360

390

460

460

Bron: minimascan 2015, Stimulansz

2.3 Verwachting voor de toekomst

Uit de prognose van het Armoedesignalement 2014 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat er een einde lijkt te zijn gekomen aan de stijging van het armoedepercentage. Bij deze voorspelling maakt het CBS gebruik van koopkrachtmutaties van het Centraal Plan Bureau (CPB) zoals die zijn weergegeven in de Macro Economische Verkenning 2015 (CPB 2014).

Hoewel ervan uit wordt gegaan dat de totale omvang van de doelgroep van het armoedebeleid in de komende periode licht zal afnemen, zien we een toename van armoede bij de kinderen, mensen die een uitkering of een andere sociale voorziening ontvangen, inwoners die moeten rondkomen van een ouderdoms- of nabestaandenuitkering en bij chronisch zieken en gehandicapten.

In Haaksbergen is bovendien sprake van vergrijzing van de lokale bevolking. Het aantal inwoners van 65 jaar en ouder is de afgelopen 10 jaar toegenomen van 15 tot 21%. De verwachting is dat dit percentage de komende jaren verder oploopt, wat zou kunnen betekenen, dat deze categorie minima ook in de nabije toekomst verder toeneemt. Dit is zorgelijk omdat deze groep nu al bijna de helft van de totale categorie Haaksbergse minima vormt.

Tot slot is het risico op armoede onder chronisch zieken en gehandicapten met een laag inkomen toegenomen. Chronisch zieken en gehandicapten hebben vaak hogere zorgkosten door bijvoorbeeld medicijngebruik, het gebruik van hulpmiddelen of extra stookkosten. Sinds 1 januari 2014 worden chronisch zieken en gehandicapten door de afschaffing van de Wtcg en de CER niet meer gecompenseerd voor hogere zorgkosten. Uit onderzoek blijkt dat de financiële effecten van de afschaffing van deze regelingen het grootst zijn voor chronisch zieken en gehandicapten met een inkomen op of rond het sociaal minimum. Het risico bestaat dat zij door de gemeente niet gecompenseerd worden voor deze kosten5.

3 Wat willen we bereiken?

3.1 Doel

Voor het gehele sociaal domein hebben we een viertal algemene inhoudelijke uitgangspunten geformuleerd voor de komende vier jaar:

  • ·

    De inwoner staat centraal;

  • ·

    Deelnemen naar vermogen;

  • ·

    Eigen kracht en verantwoordelijkheid;

  • ·

    Voorkomen is beter dan genezen.

Mede op basis van bovenstaande uitgangspunten hebben we de volgende hoofddoelstelling voor het nieuwe armoedebeleid geformuleerd:

Het doel van het nieuwe armoedebeleid is om inwoners die (tijdelijk) niet financieel zelfredzaam zijn te ondersteunen, zodat zij weer grip krijgen op hun situatie, volwaardig kunnen meedoen aan de samenleving en uiteindelijk weer zelfredzaam zijn.

Mede gelet op de uitgangspunten voor het sociale domein en de uitkomsten van de analyse in Hoofdstuk 2 geven we het armoedebeleid vorm langs de volgende speerpunten:

  • ·

    Financiële ondersteuning bij noodzakelijke kosten;

  • ·

    Activeren van de (arbeids)participatie van minima;

  • ·

    Inzetten op preventie;

  • ·

    Speciale aandacht voor kwetsbare groepen: kinderen, kwetsbare ouderen, chronisch zieken en gehandicapten.

In de rest van dit hoofdstuk zijn deze speerpunten uitgewerkt en geven we uiting aan onze ambitie als het gaat om de bestrijding en preventie van armoede onder de inwoners van Haaksbergen. De speerpunten zijn verwerkt door het (her)richten van de bestaande regelingen. Deze regelingen zijn op onderdelen aangepast, waardoor we beter in staat zijn de gewenste doelgroepen zo goed mogelijk te bedienen. Tevens wordt per regeling inzicht gegeven in de effecten op de gemeentelijke begroting.

3.2 Financiële ondersteuning bij noodzakelijke kosten

Door bijzondere omstandigheden kan zich de situatie voordoen dat het inkomen van een inwoner van Haaksbergen niet volledig toereikend is in de voorziening van noodzakelijke kosten. Indien er in eigen omgeving of in voorliggende voorzieningen geen oplossing gevonden kan worden, kan de gemeente ertoe overgaan eenmalige of periodieke financiële ondersteuning te bieden. De regelingen die we hiervoor inzetten zijn

  • ·

    Individuele bijzondere bijstand;

  • ·

    Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen.

Individuele b ijzondere bijstand

Voor zover de betreffende inwoner voor dergelijke kosten geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening van bijvoorbeeld de Wmo 2015 of de (toeslagen van) Belastingdienst en deze uitgaven evenmin uit de eigen middelen kunnen worden voldaan, kan voor de voorziening in noodzakelijke kosten bijzondere bijstand worden verstrekt.

Voor de bijzondere bijstand wordt uitgegaan van het draagkrachtprincipe en wordt uitgegaan van het besteedbare inkomen in plaats van het netto gezinsinkomen. Dat wil zeggen, dat wij het “meerinkomen” (het gedeelte boven 100% van het sociaal minimum) in aanmerking nemen als eigen draagkracht van de aanvrager. Van het meerinkomen moet de aanvrager 35% zelf aanwenden voor de bijzondere kosten. Bij de berekening van de draagkracht houden wij ook nog rekening met de kosten van de aanvullende ziektekostenverzekering (niet de basispremie) en de kosten van meerhuur (d.w.z. de huur boven de normhuur zoals in de bijstandsnorm is begrepen). Deze laatste twee kostensoorten worden op de eigen draagkracht van de aanvrager in mindering gebracht. Verder kijken we bij de uitvoering van de bijzondere bijstand ook nadrukkelijk naar de specifieke situatie van kwetsbare groepen zoals ouderen, volledig duurzaam arbeidsongeschikten en chronisch zieken en gehandicapten.

In de doorberekening van de kosten zij we uitgegaan van de kosten uit 2015. We hebben hierbij echter wel een tweetal besparingen doorgevoerd:

  • 1.

    Toeslag kinderopvang: de verordening wordt momenteel herzien, waardoor we verwachten een besparing op deze post te kunnen realiseren.

  • 2.

    Uitgaven die ook gedekt kunnen worden door een voorliggende voorziening van bijvoorbeeld de (toeslagen van) belastingdienst.

Het gehanteerde draagkrachtpercentage blijft gelijk op 100% van het sociaal minimum.

Tabel 3.1: Doorberekening kosten bijzondere bijstand

2015

2016

2017

2018

2019

Individuele bijzondere bijstand

€ 275.000

€ 195.000

€ 195.000

€ 195.000

€ 195.000

Aandachtspunt is dat eventuele uitgaven voor de individuele studietoeslag nog niet zijn meegenomen. Recent is de ‘Verordening individuele studietoeslag’ vastgesteld. Hiermee kan aan inwoners van Haaksbergen de mogelijkheid worden geboden om te studeren, indien zij zelf niet in staat zijn om het minimumloon te verdienen. Het afronden van een studie versterkt immers de positie van mensen op de arbeidsmarkt en stimuleert hiermee de participatie van inwoners. De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand. De toeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen. Op deze post worden nog geen uitgaven gemaakt en we kunnen nog niet inschatten wat de kosten hiervoor zullen zijn.

Kwijtschelding gemeentelijke belastingen

Vanaf het jaar 2017 komen kwijtschelding van het rioolrecht en kwijtschelding van de afvalstoffenheffing onder het armoedebeleid te vallen. Vanaf dat jaar is er ook ruimte opgenomen in de begroting voor deze posten. Tot nu toe werd deze kwijtschelding bekostigd middels solidariteitsheffingen.

De inkomensgrens voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen ligt op 100% van het minimuminkomen. Deze inkomensgrens kan wettelijk gezien op 90% of 100% van het sociaal minimum worden gezet. Wij kiezen ervoor om de 100%-grens ook in de komende jaren te blijven hanteren.

Tabel 3.2 : Doorberekening kosten gemeentelijke belastingen

2017

2018

2019

Kwijtschelding gemeentelijke belastingen

€ 132.000

€ 132.000

€ 132.000

Bovengenoemde regelingen vormen de kern voor dit speerpunt, daarnaast dragen ook andere regelingen bij aan financiële ondersteuning bij noodzakelijk kosten en waar we later in dit beleidsplan op ingaan (o.a. verordening minimabeleid, verordening individuele inkomenstoeslag, collectieve ziektekostenverzekering en de verordening individuele studietoeslag).

3.3 Activeren van de (arbeids)participatie van minima

Ons armoedebeleid ondersteunt mensen met lage inkomens bij maatschappelijke participatie. Door de inzet van ons armoedebeleid is het voor inwoners van alle leeftijdscategorieën mogelijk om mee te blijven doen aan het sociale leven van Haaksbergen. Dat doen we met de volgende regelingen:

  • ·

    Verordening minimabeleid;

  • ·

    Jeugdsportfonds;

  • ·

    Jeugdcultuurfonds.

Verordening minimabeleid

Voorzieningen die onder de ‘Verordening minimabeleid’ vallen, zijn allen gericht op participatie. Voor de volgende kosten kunnen inwoners van Haaksbergen een tegemoetkoming aanvragen:

  • ·

    Lidmaatschap bibliotheek

  • ·

    Contributie sport en cultuur

  • ·

    Scholings- en vormingsactiviteiten

  • ·

    Schoolreisje en schoolexcursie

  • ·

    Abonnement op een tijdschrift

  • ·

    Abonnement op een internetaansluiting

In onderstaande tabel zijn de kosten voor de minimaregeling doorberekend. De huidige inkomensgrens ligt momenteel op 110% van het sociaal minimum. Onder het nieuwe beleid hogen wij deze grens op naar 115%. Dit betekent een vergroting van de doelgroep van 1.200 naar 1.500 inwoners. We hebben bij de doorrekening de jaren 2014 en 2015 als uitgangspunt genomen, kosten in deze jaren zijn nagenoeg gelijk. In 2014 is er 120 maal een vergoeding verstrekt vanuit deze regeling, en tot en met juni 2015 was dat 62 maal.

Tabel 3.3 : Kosten voor Verordening minimabeleid

2015

2016

2017

2018

2019

Verordening minimabeleid

€ 13.000

€ 17.000

€ 17.000

€ 17.000

€ 17.000

Jeugdsportfonds

Het Jeugdsportfonds is een particulier initiatief, die vindt dat alle kinderen moeten kunnen sporten. Het fonds betaalt de contributie voor kinderen in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar die structureel willen sporten, maar dit door de financiële situatie van hun ouders niet kunnen. Het fonds vergoedt tevens de sportattributen tot een maximum van € 225 per kind per 12 maanden.

De gemeente heeft de afgelopen twee jaar € 2.500 verstrekt aan het Jeugdsportfonds uit het subsidiebudget voor sportstimulering. Wij zijn enorm verheugd over het initiatief omdat het zich richt op de jeugd en participatie stimuleert.

De inkomensgrens voor deelname aan het Jeugdsportfonds ligt op 110% van het wettelijk minimum. Wij willen zowel de leeftijd (naar 21) als de inkomensgrens (naar 115%) van het jeugdsportfonds optrekken, zodat er meer kinderen kunnen worden bereikt. Dit past binnen de huidige inkomsten van het fonds uit de gemeente Haaksbergen (van zowel gemeente als private organisaties). Het ophogen van de leeftijd is mogelijk in overleg tussen onze gemeente en het Jeugdsportfonds.

Jeugdcultuurfonds (geen regeling uit het armoede beleid, wel gericht op doelgroep minima)

Het Jeugdcultuurfonds Haaksbergen is een particulier initiatief dat als doel heeft om snel, effectief en op laagdrempelige wijze kinderen van financieel minder daadkrachtige ouders een kans te bieden om deel te nemen aan culturele activiteiten. Kinderen die structureel aan actieve kunst- of cultuurbeoefening willen doen maar die gelet op de financiële situatie van hun ouders dat niet kunnen, komen in aanmerking voor deze regeling. Het fonds vergoedt de contributie voor kinderen en jongeren in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar

De gemeente verstrekt aan het Jeugdcultuurfonds in de jaren 2015, 2016 en 2017 een bijdrage van €5.000 (regeling cultuurarrangement). Ook dit particuliere initiatief richt zich op de speerpunten jeugd en participatie.

De inkomensgrens voor deelname aan het Jeugdcultuurfonds ligt op 110% van het wettelijk minimum. Indien er grenzen worden opgehoogd (leeftijd/inkomensgrens) bij het Jeugdsportfonds, ligt het voor de hand om deze lijn door te trekken naar het Jeugdcultuurfonds.

3.4 Inzetten op preventie

Met het armoedebeleid willen wij ons specifiek richten op preventie, om problemen in de toekomst zoals bijvoorbeeld schulden en sociaal isolement te voorkomen. Preventie van armoede en de negatieve gevolgen daarvan willen we niet alleen bereiken door onze regelingen hierop in te richten. Met name een optimaal gebruik van onze oren en ogen in de gemeenschap, te beginnen bij de medewerkers van de Noaberpoort, moeten aan dit speerpunt gevolg geven. Bijvoorbeeld wanneer een voorziening op grond van een regeling uit het armoedebeleid wordt verstrekt, wordt er doorgevraagd op de financiële situatie van het huishouden en de eventuele negatieve gevolgen daarvan. Hierdoor worden de oorzaak en de gevolgen van het probleem beter aangepakt. Ook tijdens de reguliere keukentafelgesprekken, wordt er aandacht besteed aan de financiële situatie van cliënten en de bijbehorende consequenties. Indien noodzakelijk dient hulp zo snel mogelijk ingezet te worden, om problemen in te toekomst te voorkomen. Vanuit het armoedebeleid zetten we de volgende regelingen in:

  • ·

    Schulddienstverlening

  • ·

    Collectieve zorgverzekering

Schuld dienstverlening

Schulddienstverlening draagt bij aan het bestrijden van armoede, waardoor negatieve consequenties hiervan kunnen worden voorkomen. Sinds 2012 heeft de gemeente Haaksbergen de meeste uitvoerende taken op het gebied van schulddienstverlening overgedragen aan de Stadsbank Oost Nederland.

Wij hebben, in lijn met het algehele beleid, de ambitie uitgesproken om de verantwoordelijkheid voor de eigen financiën en het oplossen van schulden meer bij inwoners neer te leggen. Momenteel zijn er relatief veel mensen ingedeeld in de zwaardere, meer intensieve (hulp)categorie. De gemeente wil de indeling in deze categorie terugdringen door inzet van twee maatregelen:

  • ·

    Eén maal per jaar vindt bij alle cliënten van de Stadsbank een hercontrole plaats. De stadsbank heeft een nieuw instrument ontwikkeld, een zelfredzaamheidstoets, waarmee gekeken zal worden of cliënten in een lichtere zorgcategorie worden geplaatst.

  • ·

    Inzet op preventie. Hiervoor willen wij een budgetcursus inkopen.

Haaksbergen heeft van 2013 tot en met 2015 vanuit de middelen voor schulddienstverlening een financiële bijdrage verstrekt aan de stichting Noodfonds Haaksbergen. De verstrekking bestond uit een eenmalige vergoeding voor de oprichting en een jaarlijkse verstrekking voor het project budgetmaatjes. Vanuit dit project wordt concrete ondersteuning aangeboden aan inwoners van Haaksbergen met (dreigende) financiële problemen in de vorm van budgetbegeleiding. Het doel van deze begeleiding is om de financiën weer op orde te krijgen of te houden. De hulp is dus zowel preventief als curatief.

Voor de doorberekening van de kosten voor schulddienstverlening, is het jaar 2015 als uitgangspunt genomen. Door uitvoering van de hercontrole verwachten we dat een deel van de cliënten over gaat naar een lichtere zorgcategorie. Met deze besparing willen we vervolgens de budgetcursus bekostigen.

Tabel 3.4 : Doorberekening kosten schuld dienstverlening

2015

2016

2017

2018

2019

Schulddienstverlening

 € 167.000

€ 167.000

€ 167.000

€ 167.000

€ 167.000

De collectieve zorgverzekering

Aan de collectieve zorgverzekering willen we ook een preventief element koppelen. Omdat de groep inwoners die gebruik maakt van de collectieve zorgverzekering in een kwetsbare financiële situatie zit, kan het voorkomen dat er een betalingsachterstand ontstaat bij de zorgverzekeraar. Bij alle zorgverzekeraars geldt dat wanneer de premie 6 maanden niet is betaald, mensen terug worden gezet naar de basisverzekering. Hierover betalen ze bovendien 30% boete. Om te voorkomen dat inwoners in deze situatie terechtkomen, wil de gemeente Haaksbergen tijdig actie ondernemen. Hierbij maken wij gebruik van de lijst van BS&F met persoonsgegevens van wanbetalers6 die maandelijks binnen komt bij de afdeling MO. De namen op deze lijst worden doorgegeven aan de Noaberpoort, zodat er een huisbezoek kan plaatsvinden en waar nodig tijdig hulp kan worden ingezet.

3.5 Speciale aandacht voor kwetsbare groepen

Middels regelingen uit ons armoedebeleid willen we ons met name focussen op een drietal kwetsbare groepen:

  • ·

    Kinderen;

  • ·

    Kwetsbare ouderen;

  • ·

    Chronisch zieken en gehandicapten.

Kinderen

Voor kinderen uit gezinnen die moeten rondkomen van een minimuminkomen is het vaak lastig om mee te doen met leeftijdsgenoten, omdat hun ouders over onvoldoende middelen beschikken om sociale activiteiten te bekostigen. In 2013 sprak kinderombudsman Marc Dullaart uit dat er meer aandacht moet komen om kinderen mee te laten doen. Kinderen mogen niet de dupe worden van de financiële problemen van hun ouders. Wij willen overerving van armoede van ouders op kinderen tegengaan, door te voorzien in de noodzakelijke behoeften van kinderen. Wij willen met dit beleidsplan er aan bijdragen dat Haaksbergse jongeren richting kunnen geven aan hun toekomst, zich optimaal kunnen ontplooien en in staat zijn actief deel te nemen aan de maatschappij.

Kwetsbare ouderen

In tabel 2.3 uit hoofdstuk 2 is te zien dat een groot deel van de Haaksbergse inwoners die in armoede leeft, bestaat uit mensen die een ouderdom- of nabestaandenuitkering ontvangen. Bij ouderen die onder de armoedegrens leven is er vaak geen perspectief op een hoger inkomen zoals dat er voor jongere mensen wel kan zijn (door bijvoorbeeld een betere baan). Wij willen voorkomen dat deze mensen door een combinatie van financiële problemen en een teruglopende gezondheid in een sociaal isolement raken.

Chronisch zieken en gehandicapten

Mensen met hoge zorgkosten en een laag inkomen, kunnen hierdoor in de problemen raken waardoor er bijvoorbeeld noodzakelijke zorg niet wordt afgenomen of er schulden ontstaan. Wij willen extra (preventieve) aandacht bieden aan deze doelgroep zodat problemen zoveel mogelijk worden voorkomen.

Vooral de collectieve zorgverzekering zetten we in voor de kwetsbare groepen.

De collectieve zorgverzekering

De collectieve zorgverzekering is een voorziening die verstrekt wordt vanuit de Wmo 2015. We benoemen de voorziening in dit beleidsplan, omdat zij zich richt op de minima van Haaksbergen en meer specifiek op de kwetsbare oudere inwoners en de chronisch zieken en gehandicapten.

De collectieve zorgverzekering van Menzis wordt voortgezet de komende jaren. Omdat het merendeel (68%) van de inwoners uit de regio verzekerd is bij Menzis, kiezen wij ervoor om de collectieve verzekering alleen bij Menzis aan te bieden.

De inkomensgrens voor de collectieve zorgverzekering is vorig jaar gesteld op 120%. Menzis heeft er destijds ook voor gekozen hierbij niet te kijken naar eventueel bestaand vermogen. Van de 1.800 inwoners van Haaksbergen die behoren tot de doelgroep, maakt 30% inmiddels gebruik van deze regeling. Wij hebben drie pakketten ingekocht welke verschillen in omvang. Alle drie de pakketten bieden financieel voordeel voor de inwoners door een collectiviteitskorting en een gemeentelijke bijdrage. Het gemiddelde financiële voordeel voor deelnemers is € 458 per jaar 7. Met de collectieve zorgverzekering zijn mensen goed verzekerd. Daarbij is deze regeling laagdrempelig en stimuleert het de zelfredzaamheid van burgers.

Vanuit het Wmo beleid kijken we tevens naar een aanvullende maatregel voor een specifieke groep inwoners. Haaksbergen kent een kleine groep chronisch zieken en gehandicapten met een beperkt inkomen, die voor hun eigen situatie een optimaal zorgverzekeringspakket heeft gevonden bij een andere verzekeraar dan Menzis. Deze inwoners kunnen, onder voorwaarden, een beroep doen op een financiële compensatie die verstrekt wordt vanuit door de gemeente. Omdat we niet weten hoe groot deze groep precies is, is het niet mogelijk hier een financiële berekening voor te maken maar gaan er vooralsnog van uit dat dit binnen de bestaande middelen is te bekostigen.

In 2015 wordt er minder uitgegeven aan de collectieve zorgverzekering dan is begroot. We denken dat dit komt doordat de communicatie van de nieuwe regels richting inwoners in 2014 laat op gang is gekomen. Wij hebben ons ten doel gesteld het gebruik van deze regeling te vergroten. Om dit te bewerkstelligen gaan wij intensiever communiceren richting onze inwoners, zodat alle mensen die voldoen aan de voorwaarden ook daadwerkelijk op de hoogte zijn van de regeling en hiervan gebruik kunnen maken. Hiervoor sluiten wij onder andere aan bij de (kosteloze) communicatiecampagne van BS&F en Menzis. Door meer inzet te plegen op communicatie omtrent de collectieve zorgverzekering, schatten we in dat het gebruik stijgt van 30% naar 50%. Het verwachtte effect op de deelname en kosten van deze extra communicatie is doorberekend in onderstaande tabel.

Tabel 3.5 : Extra inzet op communicatie omtrent de collectieve zorgverzekering

2015

2016

2017

2018

2019

Collectieve zorgverzekering

 € 125.000

€ 210.000

€ 210.000

€ 210.000

€ 210.000

3.6 Stimuleren van private initiatieven

Vanuit een maatschappelijk belang stimuleren we private lokale en regionale initiatieven die de oorzaken en/of gevolgen van het leven in een armoedesituatie bestrijden. In de gemeente bestaan verschillende initiatieven die zich richten op armoedebestrijding, zoals het Noodfonds Haaksbergen, de Voedselbank en het Jeugdsportfonds. Met het verstrekken van subsidie ondersteunen wij dergelijke initiatieven met het doel armoede te voorkomen en het bestrijden van de negatieve gevolgen hiervan.

Subsidie voor instanties die een rol spelen bij het armoede beleid

Onder het huidige beleid wordt aan twee verschillende organisaties een subsidie verstrekt, aan de Voedselbank en aan het Noodfonds Haaksbergen. Deze subsidieverstrekking wordt meegenomen in het nieuwe subsidiebeleid. Er wordt een nieuwe Algemene subsidieverordening opgesteld met bijbehorende nadere regels.

4 Hoe gaan we het organiseren?

Het hernieuwde armoedebeleid maakt een verbinding met de aanpalende beleidsterreinen Participatie, Wmo en Jeugd. Door de verschillende beleidsterreinen met elkaar te koppelen versterken we het sociale domein in brede zin. Zoals eerder beschreven is het nieuwe armoedebeleid niet alleen ingericht met hernieuwde regelingen. De uitvoering door professionals speelt een belangrijke rol in de armoedebestrijding onder inwoners van Haaksbergen. Waar de armoedebestrijding conform het armoedebeleid voorheen een aparte deeltaak was van consulenten van de afdelingen Sociale zaken, maken wij nu een bredere verbinding met het lokale zorg- en welzijnswerk. Dit betekent een verdere doorontwikkeling van de Noaberpoort, wat aansluit op de ontwikkelingen die al in gang zijn gezet (Business case aansluiting GR Hengelo-Borne en de doorontwikkeling van de Noaberpoort).

In dit hoofdstuk gaan we in op de manier waarop we het hernieuwde beleid willen organiseren. Hiervoor hebben we een Drietal organisatorische speerpunten opgesomd die een bijdrage leveren aan een transparante en heldere uitvoering van het hernieuwde beleid:

  • ·

    Communicatie

  • ·

    Lokale toegang in de Noaberpoort

  • ·

    Budgetten van Rijk koppelen aan de specifieke voorzieningen

Communicatie

Voor een optimaal bereik en gebruik van de voorzieningen voor minima is het van belang dat intensief aandacht wordt besteed aan de communicatie. De structurele communicatie gaat zich richten op de volgende doelgroepen:

Inwoners van Haaksbergen

Om te zorgen dat onze inwoners de regels kennen en zij hier zo nodig gebruik van kunnen maken, worden zij op structurele wijze geïnformeerd over regelingen uit ons armoedebeleid door gebruik te maken van de volgende middelen:

  • ·

    informatiebijeenkomsten

  • ·

    website van de Noaberpoort

  • ·

    informatie verspreiden via GemeenteNieuws

  • ·

    informatie via Facebook en Twitter

  • ·

    informatie verspreiden via gemeentelijke nieuwsbrief

  • ·

    flyers/folder (voor verzorgingshuizen/buurthuizen/etc.)

V rijwilligers en medewerkers van zorg- & welzijnsorganisaties die te maken hebben met minima

Binnen onze gemeente komen er, buiten onze eigen medewerkers om, verschillende disciplines dagelijks in aanraking met inwoners die in de problemen zijn geraakt of dreigen te raken door een tekort aan financiële middelen. Deze vrijwilligers en professionals (zoals huisartsen en fysiotherapeuten) hebben een belangrijke signaleringsfunctie als het gaat om armoede en bijkomende problematiek. Wij zien het als een belangrijke gemeentelijke taak om deze doelgroep structureel en volledig te informeren over ons armoedebeleid. Hiervoor maken we gebruik van de volgende middelen:

  • ·

    nieuwsbrief per mail;

  • ·

    bijeenkomst om iedereen te informeren (eind 2015, na vaststelling door de Raad).

Eigen personeel

Om een correcte uitvoer van de regelingen uit ons armoedebeleid te waarborgen, moet ook het eigen personeel geïnformeerd blijven. Onder het eigen personeel verstaan we de medewerkers van de Noaberpoort en bijstandsconsulenten die zich bezig houden met inwoners van Haaksbergen. Om hen op structurele wijze te informeren maken we gebruik van de volgende middelen:

  • ·

    nieuwsbrief per mail

  • ·

    bijeenkomst om iedereen te informeren

  • ·

    cursus BS&F en Menzis over collectieve zorgverzekering

Lokale toegang in de Noaberpoort

Wij hechten aan een centrale, lokale toegang voor onze inwoners, ook in onze kerkdorpen. Voor het armoedebeleid blijft de toegang dan ook centraal via de Noaberpoort. Dit betekent dat inwoners voor informatie en het indienen van aanvragen van regelingen uit het armoedebeleid terecht kunnen in de Noaberpoort. De Noaberpoort is tevens de plek waar inwoners terecht kunnen met algemene vragen over armoedebestrijding in Haaksbergen. Maar ook waar ze heen bellen wanneer er vragen zijn die te maken hebben met hun aanvraag. Voor de kerkdorpen onderzoeken we de mogelijkheid om inloopspreekuren en informatiebijeenkomsten te organiseren.

Het is mogelijk dat er backoffice taken van het armoedebeleid worden uitbesteed aan de GR Hengelo-Borne waar we voornemens zijn in 2016 bij aan te sluiten. Opties hieromtrent worden in de business case onderzocht. Voorop staat dat inwoners van Haaksbergen geen onnodige overlast ondervinden van deze splitsing.

De integratie van medewerkers die de Participatiewet en de Wmo 2015 uitvoeren met medewerkers van de Noaberpoort, draagt er aan bij dat signalen van armoede worden opgepikt en gemeld. Hierbij gaat het om tweerichtingsverkeer, waarbij vrijwilligers en professionals van de Noaberpoort overleggen met en verwijzen naar medewerkers die de Participatiewet en de Wmo 2015 uitvoeren, en andersom. Dit betekent voor alle medewerkers dat ze op de hoogte moeten zijn van elkaars werkzaamheden, signaleren een grotere rol gaat spelen in een ieders taakopvatting, maar ook dat samenwerken tussen de verschillende disciplines een nog belangrijkere plek moet gaan innemen in de nieuwe werkomgeving.

5 Welke middelen zetten we daarvoor in?

In dit hoofdstuk geven we een overzicht van de beschikbare middelen voor het armoedebeleid. Tevens geven we een overzicht van de verwachtte kosten voor de verschillende regelingen uit het hernieuwde armoedebeleid.

5.1 Begroting

In onderstaande tabel laten we zien welke financiële ruimte we hebben in de Begroting 2015 voor de jaarschijf 2015 en in Begroting 2016 voor de jaarschijven 2016 en verder.

Tabel 5 .1 : Begroting armoedebeleid 2015 2019

Beschikbare middelen

 2015

2016

2017

2018

2019

Schulddienstverlening

 € 174.228

€ 145.000

€ 145.000

€ 145.000

€ 145.000

Kwijtschelding gemeentelijke belastingen

€ 0

€ 0

€ 132.000

€ 132.000

€ 132.000

Collectieve zorgverzekering

€ 128.260

€ 165.260

€ 165.260

€ 165.260

€ 165.260

Individuele bijzondere bijstand*

€ 232.500

€ 172.500

€ 172.500

€ 172.500

€ 172.500

Verordening minimabeleid

€ 11.170

€ 11.170

€ 11.170

€ 11.170

€ 11.170

Stelpost tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten

€ 0

€ 135.979

€ 135.979

€ 135.979

€ 135.979

Totaal beschikbare middelen

€ 546.158,00

€ 629.909,00

€ 761.909,00

€ 761.909,00

€ 761.909,00

* In de begroting wordt tevens uitgegaan van een eigen bijdrage bijzonder bijstand voor een structureel bedrag van € 37.000.

Tabel 5.2: Prognose kosten armoedebeleid 2015 2019

  Kosten

 2015

2016

2017

2018

2019

Schulddienstverlening

 € 167.000

€ 167.000

€ 167.000

€ 167.000

€ 167.000

Kwijtschelding gemeentelijke belastingen

€ 0

€ 0

€ 132.000

€ 132.000

€ 132.000

Collectieve zorgverzekering

€ 125.000

€ 210.000

€ 210.000

€ 210.000

€ 210.000

Individuele bijzondere bijstand

€ 275.000

€ 195.000

€ 195.000

€ 195.000

€ 195.000

Verordening minimabeleid

€ 13.000

€ 17.000

€ 17.000

€ 17.000

€ 17.000

Maatschappelijke ondersteuning op maat (Wmo)

€ 0

€ 40.909

€ 40.909

€ 40.909

€ 40.909

Totaal kosten

€ 580.000,00

€ 629.909

€ 761.909

€ 761.909

€ 761.909

Zoals te zien is in tabel 5.3 wordt de stelpost tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten ingezet voor het Armoedebeleidsplan. Dit betreft het nog onbestemde deel van de door het Rijk beschikbaar gestelde middelen ter compensatie van de afschaffing van de Wtcg en CER. In dit beleidsplan is nadrukkelijk aandacht voor de kwetsbare groepen die voorheen een beroep deden op deze regelingen, zoals chronisch zieken, gehandicapten en ouderen.

Tabel 5.3: saldo armoedebeleid 2015 – 2019

  Kosten

 2015

2016

2017

2018

2019

Beschikbare middelen

€ 546.158

€ 629.909

€ 761.909

€761.909

€ 761.909

Prognose kosten

€ 580.000

€ 629.909

€ 761.909

€ 761.909

€ 761.909

Saldo

-/- € 33.842

€ 0

€ 0

€ 0

€ 0

Het meerjarige financieel kader voor het armoedebeleid kan op basis van de eerste realisatiecijfers van 2016 via de tussentijdse Bestuursrapportage (Berap) en Kadernota worden bijgesteld.

5.2 Risico’s

Aanpassing van het armoedebeleid brengt enkele risico’s met zich mee. In deze paragraaf trachten we de risico’s zo volledig mogelijk in kaart te brengen.

In de doorrekening van kosten van de verschillende regelingen is gerekend met enkele aannames over het gebruik van de regelingen uit het armoedebeleid. Een risico is dat het daadwerkelijk gebruik van de regelingen hoger ligt dan geraamd en de kosten van het beleid hoger uitvallen dan begroot. Om het risico op budgetoverschrijding te beperken worden het gebruik en de kosten van de verschillende regelingen uit het armoedebeleid gemonitord. Hierover wordt gerapporteerd via de P&C-cyclus en kunnen eventuele aanpassingen worden aangebracht in de begroting.

Naast het financiële risico, zijn er andere mogelijke risico’s waar rekening mee gehouden dient te worden.Momenteel wordt er in de Noaberpoort uiteraard wel gewerkt met de doelgroep. Om tot de gewenste integrale werkwijze te komen wordt de komende periode geïnvesteerd in de ontwikkeling van bestaande werkwijzen, afstemming met vrijwilligers(organisaties), professionals en betrokken medewerkers.

5.3 Evaluatie

Om te toetsen of de gemeente Haaksbergen met de uitvoering van haar armoedebeleid nog aansluit bij de actuele situatie, ondersteuning biedt aan die inwoners die dat nodig hebben en om te bezien of het beleid daadwerkelijk bijdraagt aan de hogere maatschappelijke participatie van minima, wordt het beleid twee- jaarlijks geëvalueerd.


Noot
1

Het afwijkende karakter van categoriale bijstand (artikel 35, lid 3, Participatiewet) is gelegen in het feit dat voor belanghebbende die behoren tot de aangewezen categorie niet nagegaan hoeft te worden of ten aanzien van die persoon de bedoelde kosten ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn of gemaakt zijn. Door te behoren tot een aangewezen categorie is het reeds aannemelijk dat die persoon zich in bijzondere omstandigheden bevindt die leiden tot bepaalde noodzakelijke kosten van bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan.

Noot
2

Nederlands Jeugd Instituut (www.nji.nl)

Noot
3

Stimulanz is een kennis- en adviescentrum welke georiënteerd is op het sociaal domein.

Noot
4

Sociaaleconomische trends, 1e kwartaal 2015, CBS.

Noot
5

Handreiking gemeentelijk maatwerk voor mensen met een chronische ziekte of beperking. Transitiebureau WMO, maart 2014

Noot
6

voor het jaar 2015 ging dat tot de maand september om 1 inwoner.

Noot
7

Compensatie van meerkosten via de gemeentelijke zorgverzekering, BS&F, 17-12-2014