Regeling vervallen per 01-01-2010

Drank- en Horecaverordening (7.12)

Geldend van 20-04-1994 t/m 31-12-2009

Intitulé

Drank- en Horecaverordening

Burgemeester en wethouders van Haaksbergen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Haaksbergen d.d. 22 februari 1994;

gelezen het advies van de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid in de provincie Overijssel d.d. 18 januari 1993 alsmede het advies van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Twente en Salland te Enschede d.d. 11 januari 1993;

gelet op de artikelen 6 en 18 van de Drank- en Horecawet en artikel 149 van de Gemeentewet;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen de volgende Drank- en Horecaverordening.

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Drank- en Horecawet van 7 oktober 1964;

  • b.

    horecabedrijf: een horecabedrijf als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a, van de wet;

  • c.

    horecawerkzaamheid: hetgeen daaronder wordt vertaan in artikel 3, eerste lid onder c, van de wet;

  • d.

    lokaliteit; hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid onder b van het ‘Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet’;

  • e.

    inrichting; hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Drank- en Horeca- wet;

  • f.

    sterke drank; de drank, die bij een temperatuur van vijftien graden Celsius voor vijftien of meer volumeprocent uit alcohol bestaat, met uitzondering van wijn;

Artikel 2.1 Aanvullende inrichtingseisen

In een inrichting, waarin een horecabedrijf of horecawerkzaamheid wordt uitgeoefend moeten ten behoeve van de bezoekers voor mannen en vrouwen afzonderlijk, volledig van elkaar gescheiden toiletgelegenheden aanwezig zijn. Elke toiletaangelegenheid moet voldoen aan de volgende eisen:

  • a

    het totaal aantal toiletten voor vrouwen moet zodanig zijn, dat per 80 toe te laten bezoekers tenminste één toilet voor vrouwen aanwezig is;

  • b

    het totaal aantal toiletten voor mannen moet zodanig zijn, dat per 80 toe te laten bezoekers ten minsten één toilet voor mannen beschikbaar is. in het totale aantal vereiste toiletten voor mannen mag ook worden voorzien door tenminste één toilet aangevuld met een ruimte voor urinoirs. Het totaal aantal toiletten en de te plaatsen urinoirs moet gelijk zijn aan het op grond van de tweede zin, onder b, vereiste aantal. Per urinoir moet een vrije wandbreedte van tenminste 0,6 meter aanwezig zijn;

  • c

    voor de toiletten, alsmede voor de ruimten waarin urinoirs zijn geplaatst, moeten

    voor mannen en vrouwen afzonderlijk en volledig van elkaar gescheiden voorpor- talen aanwezig zijn;

  • d

    de toegangen tot de ruitmen voor de urinoirs en de voorportalen moeten van een deur zijn voorzien;

  • e

    de toiletruimten, alsmede de ruimten voor de urnioirs en voorportalen, dienen van een deugdelijke, op het electriciteitsnet aangesloten, verlichting te zijn voorzien.

Het onder a. en b. gestelde houdt in dat per inrichting minimaal één toilet voor mannen en één toilet voor vrouwen aanwezig dient te zijn. Voor het aantal bezoekers wordt de volgende norm gehanteerd.

  • -

    Voor cafés, restaurants e.d.; de bruto vloeroppervlakte (incl. bar e.d.) in vierkante meters vermenigvuldigd met een factor 1,5.

  • -

    Voor disco’s dansgelegenheden, e.d.; de bruto vloeroppervlakte (incl. bar. E.d.) in vierkante meters vermenigvuldigd met de factor 3.

Artikel 2.2

De burgemeester kan op aanvraag ontheffing verlenen van de aanvullende eisen, gesteld in artikel 2.1;

Artikel 3.1 Beperking verstrekking van sterke drank

Het is verboden anders dan om niet sterke drank, voor gebruik ter plaatse, te verstrekken in een inriching”

  • a

    waarin uitsluitend of in hoofdzaak onderwijs wordt gegeven;

  • b.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdor- ganisaties of –instellingen;

  • c

    waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak geringe eetwaren, zoals belegde broodjes, patates frites, kroketten, broodjes-shoarma, en croissants worden verkocht;

  • d

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij sportor- ganisaties of –instellingen;

Artikel 3.2

Het is verboden bedrijfsmatig sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken in een inrichting als bedoeld in artikel 3.1.

Artikel 3.3

De burgemeester kan op aanvraag ontheffing verlenen van de verboden, gesteld in de artikelen 3.1 en 3.2;

Artikel 4.1 Alcoholvrije drank

Voor de toepassing van de hoofdstuk wordt onder alcoholvrije drank verstaan de drank, die bij een temperatuurr van 15°C. Voor minder dan 1½ volumeprocent uit alcohol bestaat.

Artikel 4.2.

  • 1 Het is verboden zonder verlof van de burgemeester in een besloten ruimte bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken;

  • 2 dit verbod geldt niet:

    • a

      indien wordt gehandeld krachtens een vergunning ingevolge de wet tot het uitoefenen van een horecabedrijg of een horecawerkzaamheid;

    • b

      indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard aan personen die in een besloten ruimte vertoeven anders dan voor het gebruiken van comsumpties;

    • c

      voor middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig,

Artikel 4.3

  • 1 Het verlof geldt uitsluitend voor één of meerdere in het verlof vermelde ruimten;

  • 2 bij het overlijden van de verlofhouder kan het bedrijf door of namens één van zijn rechtsopvolgers worden voortgezet tot één maand na het overlijden of, indien binnen die termijn een nieuw verlof is aangevraagd, tot het tijdstip waarop deze aanvraag onherroepelijk is beslist.

Artikel 4.4

Voor het verkrijgen van een verlof moet een natuurlijk persoon de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en voldoen aan de eisen, die bij of krachtens artikel 5, tweede lid, aanhef en letters a en b, en derde lid van de wet, worden gesteld aan de bedrijfsleiders en de beheerders.

Artikel 4.5

Het verlof wordt aangevraagd bij de burgemeester;

Artikel 4.6

  • 1 De burgemeester weigert het verlof indien niet wordt voldaan aan de in artikel 4.4. gestelde eisen;

  • 2 hij trekt het verlof in, indien:

    • a

      niet langer wordt voldaan aan de in artikel 4.4. gestelde eisen;

    • b

      zich in het betrokken bedrijf feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van het verlof gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;

  • 3 hij kan het verlof intrekken, indien niet langer wordt volaan aan de krachtens artikel 4.5., tweede lid, gestelde beperkingen of voorwaarden.

Artikel 4.7

Een verlof vervalt indien gedurende een jaar, anders dan wegens overmacht, geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van het verlof.

Artikel 5.1. Straf en overgangsbepalingen

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 5.2

Houders van een op het moment van in werkin treden van deze verordening rechtsgeldige vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 1, sub a of c van de Drank- en Horeca-wet, worden geacht ontheffing te hebben verkregen van de aanvullende inrichingseisen genoem in artikel 2.1.

Artikel 5.3

De in artikel 5.2 bedoelde ontheffing komt te vervallen indien de verleende Drank- en Horecavergunning moet worden ingetrokken, gewijzigd, danwel van rechtswege komt te vervallen.

Artikel 6.1. Slotbepalingen

Deze verordening kan worden aangehaald als Drank- en Horecavergunning Haaksbergen.

Artikel 6.2

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag nadat zij is bekendgemaakt.

  • 2. Op het moment dat deze verordening in werking treedt, vervalt de door de raad op 28 april 1993 vastgestelde Drank- en Horecavergunning.

Ondertekening

Haaksbergen, 30 maart 1994

De Raad voornoemd,

de secretaris

Mr. R.H. Plomp

de voorzitter

drs. J.A.M. van Agt