Re-integratieverordening Haaksbergen (4.6c)

Geldend van 01-12-2018 t/m heden

Intitulé

Re-integratieverordening Haaksbergen (4.6c)

Samenvatting

Deze verordening geeft aan welke voorzieningen ingezet kunnen worden om inwoners van onze gemeente een plek op de arbeidsmarkt te bezorgen.

De gemeenteraad van Haaksbergen;

Voorstel van het college van: 11 september 2018

Wettelijke basis:

Bepaling van de Participatiewet (artikelen 8a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e, en tweede lid, en 10b, vierde lid), de Gemeentewet (artikelen 147 en 149) en de Algemene wet bestuursrecht.

Besluit:

Vast te stellen de Re-integratieverordening

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: De Participatiewet;

  • b.

    doelgroep: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet;

  • c.

    grote afstand tot de arbeidsmarkt: ingedeeld op trede 1, 2 of onderkant 3 van de participatieladder. Deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs niet mogelijk binnen één jaar;

  • d.

    korte afstand tot de arbeidsmarkt: ingedeeld op trede 5 en 6 van de participatieladder. Deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs mogelijk binnen één jaar.

Artikel 2 Evenwichtige verdeling

  • 1.

    Het college kan de voorziening, bedoeld in de artikelen 6 tot en met 13 van deze verordening aanbieden aan personen die behoren tot de doelgroep met een te ontwikkelen loonwaarde.

  • 2.

    Het college kan voorzieningen, bedoeld in artikel 5 van deze verordening aanbieden aan personen die behoren tot de doelgroep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 3.

    Het college houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzieningen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een persoon. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk. Onder zorgtaken wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      de opvang van ten laste komende kinderen tot vijf jaar, en

    • b.

      de noodzakelijkheid van het verrichten van mantelzorg.

  • 4.

    Het college rapporteert twee jaarlijks aan de gemeenteraad de doeltreffendheid van het beleid. Deze rapportage bevat het advies van de Participatieraad Haaksbergen.

Artikel 3 Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1.

    Het college stelt nadere regels vast waarin geregeld wordt welke voorzieningen, waaronder ondersteunende voorzieningen, het college in ieder geval kan aanbieden en de voorwaarden die daarbij gelden; hierin wordt tevens opgenomen wanneer een voorziening door het college beëindigd kan worden.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels vast over het aanpassen en uitbreiden van het arbeidsmarktinstrumentarium.

  • 3.

    Het college vraagt een nader te bepalen organisatie om advies over het oordeel of een persoon met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie.

Artikel 4 Werkervaringsplaats

  • 1.

    Het college kan een persoon een werkervaringsplaats gericht op arbeidsinschakeling aanbieden als deze:

    • a.

      behoort tot de doelgroep, en

    • b.

      nog niet actief is geweest op de arbeidsmarkt of een afstand tot de arbeidsmarkt heeft door langdurige werkloosheid.

  • 2.

    Het doel van een werkervaringsplaats is het opdoen van werkervaring of het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 3.

    Het college plaatst de persoon uitsluitend als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

  • 4.

    In een schriftelijke overeenkomst wordt in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      het doel van de werkervaringsplaats, en

    • b.

      de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 5 Maatschappelijke participatie

  • 1.

    Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep activiteiten aanbieden in het kader van maatschappelijke participatie.

  • 2.

    Het college stemt de duur en omvang van de in het eerste lid bedoelde activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van die persoon.

Artikel 6 Detacheringsbaan

  • 1.

    Het college kan zorgen voor toeleiding van een persoon die behoort tot de doelgroep naar een dienstverband met een werkgever, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    De werknemer wordt voor het verrichten van arbeid gedetacheerd bij een onderneming. De detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen zowel de werkgever en inlenende organisatie als tussen de werknemer en inlenende organisatie.

  • 3.

    Het college plaatst een werknemer uitsluitend als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

Artikel 7 Scholing

  • 1.

    Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep scholing aanbieden.

  • 2.

    Scholing voldoet in ieder geval aan de volgende eisen:

    • a.

      de persoon moet de mogelijkheden en capaciteiten hebben om de scholing binnen de gestelde termijn met goed gevolg af te kunnen ronden, en

    • b.

      de scholing vergroot de kansen op de arbeidsmarkt.

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op personen als bedoeld in artikel 7, derde lid, onder a, van de wet.

Artikel 8 Participatieplaats

  • 1.

    Het college kan een persoon met recht op algemene bijstand overeenkomstig artikel 10a van de wet onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten.

  • 2.

    Het college vult deze mogelijkheid in, volgens de in artikel 5 van deze verordening genoemde maatschappelijke participatie.

Artikel 9 Participatievoorziening beschut werk

  • 1.

    Het college biedt ambtshalve of op verzoek de participatievoorziening beschut werk aan, aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding op en aanpassingen van de werkplek nodig heeft dat hij/zij alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, en deze persoon:

    • a.

      behoort tot de doelgroep zoals omschreven in art. 7 lid 1 sub a van de wet, of;

    • b.

      een uitkering ontvangt van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV).

  • 2.

    Het college bepaalt, rekening houdend met de door de rijksoverheid vastgestelde minimum taakstelling en de bepalingen in artikel 3 van deze verordening:

    • a.

      de omvang van de participatievoorziening beschut werk, en

    • b.

      of, en zo ja, hoeveel additionele plekken voor beschut werk het college beschikbaar stelt. In verband hiermee overlegt het college met het UWV, aan de gemeente gelieerde bedrijven en andere reguliere werkgevers.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor het beheer van de wachtlijst van de door het UWV geïndiceerde ingezetenen die geen beschutte dienstbetrekking hebben en beschikbaar zijn om een dergelijke dienstbetrekking te aanvaarden, en stelt hiervoor nadere regels vast. Het college regelt daarin ook de volgorde waarin de geïndiceerde personen voor plaatsing op een beschutte werkplek in aanmerking komen.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste en derde lid van dit artikel krijgt een persoon van wie is vastgesteld dat:

    • a.

      deze alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, en

    • b.

      die nog niet in aanmerking is gekomen voor een beschutte werkplek omdat het aantal geraamde beschut werkplekken in één jaar al is gerealiseerd,

voorrang op personen van wie later is vastgesteld dat zij alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben.

  • 5.

    Het college kan uit de personen uit de doelgroep een voorselectie maken en wint bij het UWV advies in voor de beoordeling of zij uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. Het college selecteert voor deze beoordeling uitsluitend personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 6.

    Om de in artikel 10b, eerste lid, van de wet, bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken biedt het college de volgende ondersteunende voorzieningen op de arbeidsinschakeling aan:

    • a.

      fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving;

    • b.

      uitsplitsing van taken of aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding, werktempo of arbeidsduur.

  • 7.

    Voor zover nodig biedt het college de volgende voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling aan tot het moment dat de dienstbetrekking beschut werk aanvangt:

    • a.

      deelname aan vrijwilligerswerk;

    • b.

      (arbeidsmatige) dagbesteding;

    • c.

      scholing als bedoeld in artikel 7 van deze verordening;

    • d.

      maatschappelijke participatie als bedoeld in artikel 5 van deze verordening;

    • e.

      of andere voorzieningen die bijdragen aan het participeren in de samenleving.

Artikel 10 Ondersteuning bij leer-werktraject

Het college kan ondersteuning aanbieden aan een persoon uit de doelgroep ten aanzien van wie het college van oordeel is dat een leer-werktraject nodig is, voor zover deze ondersteuning nodig is voor het volgen van een leer-werktraject en het personen betreft:

  • a.

    van zestien of zeventien jaar van wie de leerplicht of de kwalificatieplicht, bedoeld in de Leerplichtwet 1969, nog niet is geëindigd, of

  • b.

    van achttien tot 27 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald.

Artikel 11 Persoonlijke ondersteuning

Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het college persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken aanbieden in de vorm van structurele begeleiding, als hij zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem opgedragen taken te verrichten.

Artikel 12 No-riskpolis

  • 1.

    Een no-riskpolis biedt dekking tegen het risico van loondoorbetaling bij ziekte. Voor een werknemer met no-riskdekking die ziek wordt, ontvangt de werkgever een Ziektewet uitkering van het UWV. Deze uitkering compenseert de loonkosten voor de werkgever bij ziekte van de werknemer.

  • 2.

    De no-risk polis is structureel beschikbaar, ook voor de gemeentelijke doelgroep van de banenafspraak en de mensen met de voorziening beschut werk.

Artikel 13 Loonkostensubsidie

  • 1.

    Het college stelt vast of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.

  • 2.

    Hierbij neemt het college de volgende criteria in acht:

    • a.

      een persoon behoort tot de doelgroep conform artikel 7, lid 1, sub a of de doelgroep zoals beschreven in artikel 10d, lid 2 van de wet;

    • b.

      die persoon is niet in staat met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen, dan wel daaraan gerelateerd met deeltijdarbeid het minimum uurloon te verdienen, en

    • c.

      die persoon heeft mogelijkheden tot arbeidsparticipatie.

  • 3.

    Het college kan bij de vaststelling of een persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort zich laten adviseren door een externe deskundige. Deze adviseur neemt daarbij de in het tweede lid van dit artikel neergelegde criteria in acht.

  • 4.

    Het college verstrekt de subsidie alleen als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

  • 5.

    Het college stelt de loonwaarde van een persoon vast aan de hand van het Besluit loonkostensubsidie Participatiewet en de daarop gebaseerde Regeling loonkostensubsidie Participatiewet.

  • 6.

    Een deskundige adviseert het college op basis van een gevalideerde methode over de vaststelling van de loonwaarde van een persoon. De deskundige neemt daarbij de in het vijfde lid van dit artikel bedoelde voorschriften in acht.

  • 7.

    Het college kan in overleg met de werkgever vaststellen dat de vaststelling van de loonwaarde gedurende maximaal de eerste zes maanden van de dienstbetrekking achterwege kan blijven (artikel 10d, eerste lid, onder b van de wet en artikel 10d, vijfde lid van de wet) en in deze periode een forfaitaire loonkostensubsidie wordt verstrekt.

  • 8.

    Het college stelt nadere regels over het verstrekken van loonkostensubsidie.

Artikel 14 Nadere regels

Het college kan voor de uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 december 2018.

  • 2.

    Op het moment dat deze verordening in werking treedt, worden de op 8 juli 2015 vastgestelde Re-integratieverordening en de op 8 juli 2015 vastgestelde Verordening loonkostensubsidie ingetrokken.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Re-integratieverordening.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 31 oktober 2018

mr. G. Raaben

griffier

G.J. Kok MDR

burgemeester

Ondertekening