Regeling vervallen per 07-02-2014

Beleidsregels over het gebruikmaken van de vrijstellingsbevoegdheid bij zendmasten (1.10)

Geldend van 13-04-2001 t/m 06-02-2014

Intitulé

Beleidsregels over het gebruikmaken van de vrijstellingsbevoegdheid bij zendmasten (1.10)

Onderwerp: beleidsregels over het gebruikmaken van de vrijstellingbevoegdheid bij zendmasten

De gemeenteraad van Haaksbergen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 maart 2001;

VOP op 5 maart 2001;

artikel 44 van de Woningwet en de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat de meeste bestemmingsplannen niet voorzien in voorschriften die zien op het oprichten van zendmasten;

overwegende dat artikel 10 van het EVRM (Europees verdrag voor de rechten van de mens) een algeheel verbod op zendmasten verbiedt;

overwegende dat er behoefte is aan beleidsregels die aangeven wanneer de gemeenteraad bereid is vrijstelling te verlenen van het bestemmingsplan;

besluit:

vast te stellen de beleidsregels over het gebruikmaken van de vrijstellingsbevoegdheid ten behoeve van zendmasten.

  • 1.

    Om te beoordelen of gebruik zal worden gemaakt van de bevoegdheid om vrijstelling te verlenen van het bestemmingplan zal een belangenafweging moeten worden gemaakt. De belangen van de aanvrager, de omwonenden en het algemeen belang moeten tegen elkaar worden afgewogen. Daarbij kunnen volgende factoren een rol spelen:

    • - de locatie van de mast;

      buiten- of binnengebied, omgeving van de mast (natuurgebieden of agrarisch waardevolle gebieden, monumenten, aan invalswegen of midden in een woonwijk);

      -uiterlijk van de mast;

      hoogte, kleur, soort mast (enkelvoudige buisconstructie of vakwerkmast).

      - gebruik van de mast;

    • 2.

      Er wordt alleen een vrijstelling verleend als de belangen van de aanvrager zwaarder wegen dan de belangen van omwonenden. Voor het buitengebied geldt daarbij een ander regime dan voor het binnengebied.

    • 3.

      Er wordt geen vrijstelling verleend voor zendmasten op monumenten. Bovendien wordt geen vrijstelling verleend voor zendmasten in natuurgebieden of agrarisch waardevolle gebieden. Dit laatste geldt voor percelen met de bestemming agrarisch cultuurgebied B, natuurgebied, bos met natuurlijke waarde of bestemmingen met de aanduiding microreliëf, hydrologische bufferzone, nieuwvestiging uitgesloten. Dit geldt niet voor agrarische bouwpercelen of erven van burgerwoningen.

    • 4.

      In het buitengebied zullen wij eerder bereid zijn tot het verlenen van een vrijstelling dan in het binnengebied. In het algemeen is een zendmast in het buitengebied immers minder belastend voor de omgeving.

    • 5.

      Uitgangspunt is dat in het buitengebied de zendmast en de locatie moeten worden gekozen die het minst belastend zijn voor de omgeving. Een enkelvoudige buisconstructie heeft daarbij de voorkeur boven een vakwerkmast. De zendmast dient zo dicht mogelijk in de buurt van de hoofdbebouwing te worden geplaatst. De mast mag niet hoger zijn dan noodzakelijk is voor een doelmatig gebruik van de mast.

    • 6.

      In het binnengebied verlenen wij alleen vrijstelling voor antennemasten in de vorm van enkelvoudige buisconstructies die zo mogelijk binnen de bouwstrook, maar in ieder geval aansluitend aan de hoofdbebouwing worden geplaatst. De mast mag niet hoger zijn dan noodzakelijk is voor een doelmatig gebruik van de mast. Bovendien mag de zendmast niet onevenredig bezwarend zijn voor de omgeving.

    • 7.

      De beleidsregels treden een dag na bekendmaking in werking.

Haaksbergen, 28 maart 2001

de Raad voornoemd,

de secretaris, de voorzitter,

(L.J.J.M. Franken) (drs. T.J. Schouten)

Samensteller:

W.M. Vrieze